O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2001 1 89TDF: Test and designmethods for steel fibre re-inforced concrete: s-e-designmethod. Materials and Struc-tures, Vol.33, March 2000,pp.75-81.5. Spriet, D., Van Hellemont,Y., Invloed van de toevoegingvan staalvezels op hetscheurgedrag van klassiekgewapend betonnen structu-ren. Eindwerk K.U.Leuven,1998.6. D'heedene, S., Dupont, D.,Invloed van de toevoegingvan staalvezels op hetscheurgedrag van klassiekgewapend betonnen structu-ren. Eindwerk K.U.Leuven,1999.7. Behaeghel, D., Callens, B.,Invloed van de toevoegingvan staalvezels op hetscheurgedrag en de dwars-krachtcapaciteit van klassiekgewapend betonnen structu-ren. Eindwerk K.U.Leuven,2000.8. NBN B15-238, Proeven opstaalvezelbeton - Buigproefop prismatische proefstuk-ken, 1992.9. Vandewalle, L. et al., Recom-mendations of Rilem TC162-TDF: Test and designmethods for steel fibre re-inforced concrete: bendingtest. Materials and Structures,Vol. 33, January-February,2000, pp.3-5.10. Tan, K.H., Paramasivam, P.,Tan, K.N., Cracking charac-teristics of reinforced steelfibre concrete beams undershort- and long-term loading.Advanced Cement Based Mate-rials, 2., 1995, pp.127-137.11. Vandewalle, L., Influence ofsteel fibers on the crackingbehaviour of ordinary rein-forced concrete structures.ACI Fourth InternationalConference on Repair,Rehabilitation and Mainten-ance of Concrete Structuresand Innovations in Designand Construction, 19-22September 2000, Seoul.Ontwikkelingen inregelgeving voorbetonreparatiesir. M.R.J. Swinkels, INTRON *)In twee recente afleveringen vanCement [1,2] hebben artikelen ge-staan over de Europese normen ende Belgische goedkeuringsleidradenvoor betonreparatie. Welke gevolgenheeft de invoering ervan voor deNederlandse praktijk?In Belgi? is de laatste jaren eenuitgebreide reeks goedkeurings-leidraden verschenen waarin deeisen worden beschreven waar-aan de diverse betonherstel-producten en -systemen moetenvoldoen. Het is de bedoeling datdeze reeks leidraden eind 2002wordt voltooid. In Europees ver-band wordt hard gewerkt aan eenuitgebreide serie normen betref-fende het ontwerp van betonre-paraties,betonreparatiesystemen,uitvoering en beproevingen. EendeelvandezeEuropesenormenisreeds verschenen; een groot deelis nog in voorbereiding.Indien de Europese normen inNederland toegepast zullen gaanworden, zal dit gevolgen hebbenvoorallegebruikers.Producentenen leveranciers zullen hun pro-ducten opnieuw moeten latenbeproeven, omdat veel beproe-vingsmethoden (ten dele) wijzi-gen. Zij moeten daarbij vaak aanandere (hogere) eisen voldoen.Aannemers zullen in de uitvoe-ring worden geconfronteerd metzwaardere eisen. Met name de eisvoor de hechtsterkte zal hierbijvoor problemen zorgen.A a n b e v e l i n g e n e nl e i d r a d e nNederland heeft sinds enkelejaren een serie CUR-Aanbevelin-gen voor betonreparatie (tabel 1).Deze aanbevelingen stellen eisenaan zowel het toe te passenproduct als aan de uitvoering. Zeworden gebruikt door adviseurs,bestekschrijvers, aannemers enproductleveranciers.Voor al deze gebruikers is hetnuttigomdeaanbevelingenwaar-mee zij gewend zijn te werken tevergelijken met de Belgische enEuropese regelgeving. Hiermeewordt duidelijk dat, hoewel dedrie genoemde regelgevingen allesterk door de Duitse normeringzijn be?nvloed, er toch grote ver-schillen zijn ontstaan. Daarnaastblijkt ook hoe onze regelgeving inde toekomst door de Europesenormen zou kunnen veranderen.In tabel 1 zijn de Belgische nor-men en de corresponderendeNederlandse Aanbevelingen ver-geleken. Hierbij valt onmiddellijkeen aantal dingen op.De Nederlandse Aanbevelingengaan ervan uit dat het wape-ningsstaal in cementgebondenreparaties wordt beschermd dooreen voldoende grote betondek-king. De goedkeuringsleidraadG0007 gaat ook van dit principeuit. In deze leidraad en in G0011zijn echter tevens eisen opgeno-men voor een kleinere dekking.De bescherming tegen corrosiewordt daarbij bereikt door eenaanvullende bescherming van dewapening en/of het betonopper-vlak. Hoewel dit beschermings-principe ook in Nederland veel-vuldig wordt gebruikt, stellen deaanbevelingen er helaas geeneisen aan.*) Dit artikel is tot stand gekomen in nauw overleg met de heer J. Jacobs van WTCBO n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2001 190Tabel 1 | Vergelijking Belgische en Nederlandse regelgevingBelgische goedkeuringsleidraden Nederlandse aanbevelingenG0007 Cementgebonden herstelmortels CUR 54 Betonreparatie met handmatig aangebrachte ofgegoten cementgebonden mortels*) Spuitmortels CUR 53 Spuitbeton en gespoten cementgebonden mortelsG0008 Bekleding ter bescherming van betonoppervlakken,blootgesteld aan weersinvloeden maar niet aan verkeer.G0010 Injectiespecies CUR 56 Injecteren van scheuren in betonconstructies metkunstharsinjectievloeistoffenG0011 Bescherming van de wapening in geval vandepassivatie door carbonatatie bij een dekking vanminder dan 10 mmG0012 Cementgebonden egalisatiemortelsG0013 Harsgebonden herstelmortels CUR 55 Betonreparatie met kunstharsgebonden mortelsG0017 Bekleding voor het waterdicht maken of terbescherming van betonoppervlakken, die permanentof semi-permanent zijn blootgesteld aan water.G0018 Herstelmortels voor het verbeteren van de vlakheidof de profilering van brugdekken.*) Ondergiet- en verankeringsmortels*) Deze leidraden staan op het punt om te verschijnen.De Belgische leidraden bestrijkeneen groter gebied dan de Neder-landse Aanbevelingen. Er zijnookleidradenvooroppervlaktebe-schermingssystemen en egalisa-tiemortels. Het opzetten van aan-bevelingenoverdezeonderwerpenis in Nederland niet gelukt, hoe-weldebehoeftevooralbijadviseursen bestekschrijvers zeker aan-wezig is.DeBelgischeleidradenzijnslechtsbedoeld voor de beoordeling vande producten. Zij bevatten de cri-teria en de beproevingsprocedu-res voor enerzijds de algemenevereisten en anderzijds de even-tueel specifiek voor het projectgewenste vereisten. De eisen voorde uitvoering zijn in praktijk in debestekken geregeld, waarbij de inde leidraden opgegeven criteriaals richtwaarden kunnen wordengebruikt. Zo wordt bijvoorbeeldvoor de hechting een eis van80 ? 85% van de prestatie in deleidraad gebruikt; dit is echternergens voorgeschreven. Hier-door is de juiste toepassing sterkafhankelijk van de kundigheidvan de normschrijver.E u r o p e s e n o r m e nZoals uit het eerder overzicht inCement [2] bleek, wordt door denieuweEuropesenormengepoogdom het gehele veld van betonre-paraties te beschrijven, zowel hetontwerp, de producten als de uit-voering. Na voltooiing zijn deEuropese normen daarmee veeluitgebreider dan de Belgische enNederlandseregelgeving.Deregel-geving voor de uitvoeringscon-trole is in de Europese normenechter vrij algemeen.Naast de algemene opzet is hetinteressant om te kijken naar deeisen die aan de producten enaan de uitvoering worden gesteld.In tabel 2 is een vergelijking ge-maakt van de eisen in de Belgi-sche leidraden, de Europese nor-men zoals ze op dit moment zijnvoorzien en de Nederlandse Aan-bevelingen voor handmatig aan-gebrachte cementgebonden repa-raties.In de tabel valt het volgende op.In zowel de Belgische als deEuropese regelgeving wordt on-derscheid gemaakt tussen con-structieve en niet-constructievereparaties. De Nederlandse regel-geving maakt dit onderscheidniet. Het is wel mogelijk omvoor constructieve toepassingenhogere eisen te stellen. De eisenmoeten daarbij echter door debestekschrijver worden bepaald.Zowel in Belgi? als in Europaworden aanmerkelijk zwaardereeisen aan de hechtsterkte gesteld.De hogere hechtsterkte zou ?vooral indien de eisen ook aan deuitvoering worden opgelegd ?problemen kunnen veroorzaken.In de praktijk blijkt zelfs dehuidige Nederlandse eis namelijkalvoorveelaannemersproblemente veroorzaken. Een bijkomendprobleem daarbij is dat het vaaknietduidelijkisofdeslechtehech-ting wordt veroorzaakt door eenzwakke ondergrond, dan wel dooreen slechte voorbehandeling vande ondergrond of door de appli-catie.De ge?iste druksterkte is hoger,zowel in de Belgische als in deEuropese regelgeving. In depraktijk zal dit echter weinigproblemen veroorzaken, omdatde druksterkte van de mortelsmeestal aanmerkelijk hoger isdan ge?ist. In veel gevallen zaldeze hoge sterkte echter nietnoodzakelijk zijn en is deze eisonnodig hoog.In de Nederlandse regelgevingworden eisen aan de krimp en dethermische uitzettingsco?ffici?ntgesteld. Deze eisen zijn opgeno-men om iets te zeggen over desamenwerking met de onder-grond in relatie tot de gevoelig-O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2001 1 91heid voor temperatuurschomme-lingen. Deze eisen worden in deEuropese en Belgische regelge-ving niet gesteld. In deze regelge-ving worden echter relatief groteproefstukken onder meer aancyclische temperatuurschomme-lingen blootgesteld. Hierdoorwordt de samenwerking met deondergrond proefondervindelijkbepaald. Deze `praktijkproeven'geven een beter beeld van de wer-kelijke belastingen op een repara-tie,maarzijnookaanzienlijkkost-baarder. Dit soort proeven is welopgenomen in CUR-Aanbeveling55; zij blijken daarin zowel prak-tisch als financieel een obstakel tevormen. Zonder deze `praktijk-proeven' geven de eisen echtereen schijnzekerheid.M a r k t w e r k i n gDe CUR-Aanbevelingen wordenbreedvoorgeschrevenengebruiktom de uitvoering te controlerenen vormen de basis voor certifica-tie. Vanuit dit oogpunt zijn deAanbevelingen succesvol. Er zijnvrij veel cementgebonden mor-tels die door een basiskeuringhebben aangetoond aan CUR-Aanbeveling54tevoldoen.Erzijnechter weinig producten waarvanis aangetoond dat ze aan deandere aanbevelingen voldoen.Dit wil overigens niet zeggen datze er niet aan voldoen. Veel leve-ranciers en producenten vindende Nederlandse markt en daar-mee de verkoop van hun productte gering om de investeringen tedoen die met het aantonen van deeigenschappen volgens de CUR-Aanbeveling samenhangen. Ookin Belgi? is dit merkbaar.De Europese regelgeving zal totgevolg hebben dat eventueel on-derzoek naar de eigenschappenvan een product voor een veelgrotere markt beschikbaar is.Hoewel de Europese eisen uitge-breider zijn, waardoor de kostenper beproeving zullen toenemenendeproducentenopnieuwzullenmoeten beproeven, zullen detotale kosten waarschijnlijk af-nemen. Het is te verwachten en tehopen dat als gevolg hiervan hetaantal producten waarvan deeigenschappen zijn aangetoondzal toenemen.Leveranciers en aannemers diegewend zijn om volgens deNederlandse aanbevelingen tewerken, zullen indien de Euro-pese eisen ook hier worden over-genomen waarschijnlijk meerinspanning moeten verrichtenom aan te tonen dat hun produc-ten en werkzaamheden aan deeisen voldoen. Gezien de proble-men die in de huidige praktijkontstaan, kan dit voor een aantalpartijen een moeilijk te nemendrempel zijn. De hoge hecht-sterkten die in Europa en Belgi?worden ge?ist, zullen niet altijdhaalbaar zijn. Dit leidt nu al vaaktot grote problemen en discussiesindeuitvoering.Daarnaastzullenveel criteria opnieuw moetenworden beproefd, omdat beproe-vingsmethoden (iets) afwijken.Hetisnietzekerdatbij,ophetoogkleine, wijzigingen in de beproe-vingsprocedure, dezelfde resulta-ten ontstaan.Ook de hogere druksterkten dievereist worden, kunnen proble-men opwerpen. In het algemeengeldt: hoe hoger de druksterkte is,des te groter worden de spannin-gen die ontstaan tussen reparatieen ondergrond. Het voorschrij-ven van hoge sterktes voor niet-constructieve reparaties kan daar-door een averechtse werkinghebben en maakt hogere hecht-sterktes noodzakelijk.De nieuwe Europese normenvormen echter een uitdaging vooraannemers en leveranciers ommet een geringe extra investeringeen veel grotere markt te kunnenbedienen. sL i t e r a t u u r1. J. Jacobs, Belgische goed-keuringen voor betonherstel-producten en -systemen,Cement 2000 nr. 4.2. J. Bijen, Europese nomenvoor bescherming en repara-tie van betonconstructies,Cement 2000 nr. 3.Tabel 2 | Vergelijking meest gebruikte producteisen in de verschillende regelgevingen (niet volledig)CUR 54 G007 G007 niet Voorlopig EN Voorlopig ENconstructief constructief constructief niet constructiefhechtsterkte gemiddeld [N/mm2] > 1,3 > 2,4 > 1,8 > 2,0 > 1,5laagste [N/mm2] > 0,6 > 1,9 > 1,4 > 1,5 > 1,25druksterkte [N/mm2] > 15 > 40 > 30 > 30 / 45 > 20buigtreksterkte [N/mm2] - > 8 > 7 - -chloridengehalte [%] < 0,05 < 0,04 < 0,04 < 0,05 < 0,05krimp < 12 x 10-4- - - -thermische uitzettingsco?ffici?nt [?C?1] < 15 x 10-6- - - -waterindringing [mm] < 30 / 20 /10 - - - -vorstbestandheid - *) *) *) *)bestandheid tegen natuurlijke - *) *) *) *)veroudering- Wordt niet bepaald*) Wordt wel bepaald, maar is door verschillende cycli moeilijk vergelijkbaar
Reacties