? tunnelbouw ? onderzoek ? wapeningDe hoeveelheid vochtplekken die zijn gecon"stateerd ter plaatse van de ringvoegen zijn inhet geval van staalvezelbeton groter dan bijde traditioneel gewapende ringen. Dit is \moeilijk te verklaren, omdat de buitenzijdevan de liningnietge?nspecteerd kan worden.ConclusiesDe proef met staalvezelbeton als toepas"singin tunnelsegmenten voor de TweedeHeinenoordtunnel is geslaagd. Betonscha"den zijn nauwelijks opgetreden. Vooral hetdetail bij de sluitsteen lijkt minder gevoeligvoor schade dan in geval van traditioneel ge"wapende segmenten. Vochtplekken en lek"kages ter plaatse van de conusgaten tredenechter regelmatig op, in tegenstelling tot detraditioneel gewapende ringen, waarbij inhet monitoringtraject geen vochtplekkenwaarneembaar waren. Daarnaast is ook hetdr.R.F.M.Bakker, Stichting Optimataantal vochtplekken ter plaatse van de ring"voegen groter dan bij de traditioneel gewa"pende ringen.,Aanbevelingenin het onderzoek is geen aandacht besteedaan de optimalisering van het staalvezelbe-tonmengsel. Het verdient aanbeveling dit bijverderetoepassing alsnog uittevoeren. Ookaan hetstortoppervlakdientmeeraandachtte worden besteed, zodat het aanbrengenvan een epoxylaag achterwege kan blijven.Hetontwerp van degeplaatste staalvezelbe"tonnen segmenten is gedicteerd door hettraditioneel gewapende segmentontwerpvan de Tweede Heinenoordtunnel. Er dientte worden onderzocht in hoeverre aanpas"sing Van de details, zoals de conus" en bout"gaten, het ontwerp voor staalvezelbetonnensegmenten kan verbeteren, zodat dezezwakkere doorsneden van het segment inde uitvoering nietmeer leiden tot vochtplek"ken.Ten slotte dient het aspect brandwerend"heid nader onderzocht te worden alvorensstaalvezelbeton in snelverkeerstunnels ofspoorwegtunnelskan worden toegepast.Literatuuri. Kooiman, A.G., C. van der Veen en M.H.Djorai, Staalvezelbeton in de Tweede Heine-noordtunnel? Cement 1998, nr.i.2. Djorai, M.H., Monitoringplan PilotprojectStaalvezelbeton in de Tweede Heinenoord"tunnel. Bouwdienst Rijkswaterstaat, Zoeter"meer, 9 juni 1998.3. K?ckelkorn, B., Splijtgedrag staalvezelbe"ton bij toepassing in Tunnelsegmenten. Af-studeerrapport, TU Delft, december 1997.?NOGMAALS: lIHET KRITISCH CHLORIDEGEHALTE IN GEWAPEND BETONlIIn 1992verscheen CUR"rapport92-7 met detitel: 'Het kritisch ehlori-degehalte in gewapend beton'. Onder het kritisch chloridegehaltewerd in het rapport verstaan: het gehalte aan chloriden in gewapendbeton waarboven risico voor corrosie aanwezig is.Geconcludeerd werd datindien de wapening in gecarbonateerd be-ton ligt en tevens in een gebied met wisselend vochtgehalte (voorhetNederlandse klimaat de buitenste 15 ?20 mm) hetkritisch chlo-ridegehalte nul is; m.a.w. de wapening zal sowieso gaan roesten, on-afhankelijk van de aanwezigheid van chloriden (gebied Ain onder-staande figuur).Indien de wapening in het niet-gecarbonateerd beton ligt, doch welin het gebied met wisselend vochtgehalte, ligt het kritisch chloride-gehalte boven 1% (berekend op het cementgewicht),mitshet betonaan de overige eisen voor beton in weer en wind voldoet (gebied BinAfzonderlijke gebieden met verschil/end risico voor corrosie bij eengegeven chloridegehaltecarbonatatiefrontJ':!ro~aJDl.....~uo>50de figuur). Indien de wapening in niet-gecarbonateerd beton ligt entevens in het gebied waar geen vochtwisselingen plaatsvinden, kaneen nog hoger chloridegehalte aanwezig zijn zonder dat risico voorcorrosie aanwezig is. Het kritisch chloridegehalte kan dan tot 2 ofmeer %oplopen, afhankelijk van de betonkwaliteit (gebied Cin de fi"guur).Bij het beoordelen van een bestaande constructie OP risico voorcor-rosie zegt hetchloridegehalte op zichzelf dus niets.Ditgehalte moetworden gerelateerd aan de grootte en de kwaliteit (watercementfac-tor en verdichting) van de dekking.Uitvragen uit de praktijk is gebleken dat de samenvatting en conclu-sies, zoals vermeld in Hoofdstuk 6 van bovengenoemd rapport,soms verkeerd worden gelezen C.q. ge?nterpreteerd. In het rapportwordt namelijk ook het gehalte vermeld dat als grenswaarde voornog te bouwen gewapend betonnen constructies gold: 0,3% bere-kend op het cementgewicht.De grenswaarde is ingevoerd om het gebruik (en daarmee het mis-bruik) van chloridehoudende versnellers (voornamelijk cal"ciumchloride) onmogelijk te maken. Dat niet is gekozen voor eenwaarde 0, hangtsamen methetfeitdatdan ook alle grondstoffen dieeen gering chloridegehalte (cement, toeslagmaterialen en/of hulp-stoffen) bevatten, niet meer kunnen worden toegepast.Inmiddels is de grenswaarde voor nogte bouwen gewapend beton-nen constructies verhoogd naar 0,4% berekend op het cementge-wicht. Voor bestaande betonconstructies geldt dit niet. Hier geldthetgeen in de eerste alinea is vermeld.?CEMENT1998/10
Reacties