In de rubriek 'De toekomstige constructeur' maken we kennis met een student Civiele Techniek, Bouwkunde of Built Environment. In deze aflevering is het de beurt aan Levy Wolters, afgestudeerd aan de HAN University of Applied Sciences. Hij vertelt over zijn afstudeerproject en zijn toekomstverwachtingen.

Kanaalplaatvloer van geopolymeerbeton

Beton is het meest gebruikte bouwmateriaal ter wereld; er gaat geen dag voorbij zonder dat je beton ziet. Het cement in het beton is echter een milieuvervuiler: bij de productie van één kilo portlandcement komt ongeveer één kilo CO₂ vrij. Het beperken van de hoeveelheid cement heeft dus grote impact.

Het afstudeeronderzoek richtte zich op de validatie van geopolymeerbeton in de A200-kanaalplaat van VBI. Geopolymeerbeton is een duurzaam alternatief voor traditioneel cementbeton. Geopolymeerbeton wordt formeel echter niet erkend in de EN 206, omdat die norm een minimale hoeveelheid cement in beton voorschrijft en geopolymeerbeton geen cement bevat.

Het doel was aan te tonen dat geopolymeerbeton vergelijkbaar kan presteren met traditioneel beton. Als bindmiddel is gebruikgemaakt van het bindmiddel INVIE, ontwikkeld door Ascem. In het laboratorium zijn er verschillende practicums uitgevoerd naar de constructieve eigenschappen en de verwerkbaarheid en van het materiaal. Want hoe sterk geopolymeerbeton ook is, als het niet goed verwerkbaar is, kan VBI het niet toepassen in het productieproces.

De resultaten zijn veelbelovend: het INVIE-beton behaalde een sterkteklasse van C30/37, iets lager dan de vereiste C35/45, maar even goed verwerkbaar als traditioneel beton. Uit de levenscyclusanalyse blijkt bovendien dat de CO₂-uitstoot 52% lager ligt dan bij het beton dat VBI momenteel gebruikt. Het onderzoek verdwijnt niet in de archiefkast, volgend jaar worden de eerste woningen gebouwd met deze kanaalplaten.