Door een combinatie van de geometrie van het gebouw en de gesteldheid van de grond treden in De Rotterdam grotere zettingen op dan in een normaal gebouw. Dit heeft de nodige consequenties voor de detaillering. Auteurs:ir. Frans de Vreugd, Roy van der Velden (B+M, Den Haag)
Invloed zettingen op detaillering1201336themathemaInvloedzettingen opdetailleringDoor een combinatie van de geometrie van het gebouw en de gesteldheid van degrond treden in De Rotterdam grotere zettingen op dan in een normaal gebouw. Ditheeft de nodige consequenties voor de detaillering.1Bijzondere oplossingen voor de afbouw van De RotterdamInvloed zettingen op detaillering 12013 37vloerafwerking door gebruiker21hoogste puntlaagste punt-47-52-71-62-60-72-76-78-74-74-74-70-53-53-54-54+2-47-45-45+2-47+2+7+7+26+17+15+27+29+29+29+33+25+31+8+8+9+0+0SLLLHHSwaarde inclusief25 mm overhoogtewaarde inclusief25 mm overhoogteverdieping 26 toren west (onderkant high rise)zakkingen betonconstructie in fase 3 t.o.v. fase 2zakkingen 25x vergroot weergegevenmaximaal verschil in zakking: 78 ? 45 = 33 mm--> dekvloer verloopt van 60 naar 93 mm (-45 = nulniveau -0/+33)+29 extra dikte dekvloer-5 minder dikte dekvloerL = liftdeurH = houten kozijnS = stalen kozijnP = plaatstalen kozijnsparingzonderdeursparingmetdeurwaarde inclusief25 mm overhoogte1 In de woontoren is de dekvloer vanwege zettingen plaatselijk maximaal 33 mmdikker dan de nominale maat; er wordt geen verlaagd plafond toegepast dusmoet de vrije hoogte worden getoetstfoto's 1 en 5: OMA2 Onderdetail aansluiting gevel-dekvloer-plafond3 Hoogteverschillen ruwe vloer op moment van aanbrengen dekvloerZettingenVoor De Rotterdam is door de hoofdconstructeur en geotechnisch adviseur een uitgebreid onderzoek gedaan naar hetzettingsgedrag van het gebouw (zie ook artikel `Bijzondereoplossingen zettingen', elders in deze uitgave). Door de aanwezigheid van een dikke kleilaag onder het funderingsniveau (delaag van Kedichem) zullen het gebouw en de omgeving gaanzakken. Deze zakkingen zijn niet op alle punten in het gebouwgelijk. Om de verschillen inzichtelijk te maken, zijn voor eenaantal karakteristieke plattegronden en voor vijf tijdstippen(vier tijdens de bouw en de vijfde 50 jaar na oplevering) dezakkingen in beeld gebracht. Dit is van groot belang omdat dezettingen sterk tijdgerelateerd zijn.Bouwkundige consequentiesZettingen op zich zijn geen probleem. Echter, als er groteverschillen in zakkingen ontstaan, kan dat mogelijk problemenin de bouwkundige detaillering veroorzaken. Voor een aantalonderwerpen is bekeken wat de mogelijke consequenties zijn.Het belangrijkste probleem dat moest worden opgelost, is hetopvangen van de vervorming van het gebouw die ontstaat tussenhet moment van ruwbouw en afbouw. Op het moment dat metde afbouw wordt begonnen, is de ruwbouw niet meer horizontaal. De detaillering en bouwvolgorde zijn hierop afgestemd.Een deel van dit verschil wordt gecorrigeerd door de gevel, dedekvloer en het plafond weer horizontaal aan te brengen.Omdat gebruik wordt gemaakt van een gietvloer, wordt deir. Frans de Vreugd,roy van der VeldenB+M, Den Haagdekvloer per definitie horizontaal aangebracht. Het nadeel metbetrekking tot de dekvloer is dat deze hierdoor niet overal evendik is. Dit kan consequenties hebben voor een aantal zaken:vrije hoogte, aansluitingen van trappen en de hoogte vanbetonsparingen. Het voordeel is dat het verschil, wat op datmoment is ontstaan, wordt weggewerkt en er weer een nieuwnulniveau wordt gecre?erd.Relatie gevel-dekvloer-plafondIn het onderdetail van de gevel is weinig ruimte om hoogteverschillen te corrigeren. Dat betekent dat de dekvloer kort nade gevel moet worden aangebracht om deze maatgevoeligeaansluiting te kunnen maken (fig. 2).Kort v??r het aanbrengen van de gevel worden de zettingsverschillen van de gehele verdieping ingemeten en wordt eennieuw nulniveau bepaald. De gevel wordt horizontaal gemon32Invloed zettingen op detaillering1201338themavloer na aanbrengentheorie: geen overhoogtevloer na aanbrengenpraktijk: 25 mm overhoogtevloer na zettingenmax. vervorming: 58 ? 25 = 33 mmvloer na zettingenmax. vervorming: 58 mm4 Schematische weergave van de vloer na aanbrengen en nazettingen in theorie (boven) en praktijk (onder)5 In een aantal gevallen wordt het plafond niet horizontaalgemonteerd, maar volgt deze de lijn van de gevel (op de fotode low rise toren midden)Het maximale verschil in zakking van de betonconstructietussen hoogste en laagste punt per vloer, op het moment vanaanbrengen van de dekvloer, is 58 mm. Om een deel van hetverschil weg te werken, is op de extreme plekken een deel vande constructie op 25 mm overhoogte gemaakt. Het grootsteverschil werd daarmee teruggebracht naar 33 mm (fig. 4). Ditverschil wordt opgevangen in de dikte van de dekvloer, diehierdoor plaatselijk maximaal 33 mm dikker wordt.teerd en is de nieuwe maatreferentie. Kort na de gevel wordt dedekvloer aangebracht. Vanaf dat moment zijn deze twee bouwdelen qua maatvoering aan elkaar gekoppeld en zullen ze deverdere vervorming samen ondergaan.Vooraf is aan de hand van het 3Dconstructiemodel bekekenhoeveel de betonvloer is vervormd op het moment vanaanbrengen van de dekvloer. Voor de karakteristieke verdiepingen is deze vervorming in kaart gebracht (fig. 3), zodat konworden besloten welke aanvullende maatregelen nodig zijn.45Invloed zettingen op detaillering 12013 396 In De Rotterdam varieert de dikte van de dekvloer, waardoorqua maatvoering kritische detaillering tussen gevel, vloer enplafond redelijk eenvoudig kon worden gerealiseerd enzettingsverschillen konden worden opgenomenfoto: Tom Wolbrink / Foto Topaasruwbouw aangebracht, waarmee de peilmaat wordt vastgeklikt.Een hoogteverschil tussen trapbordes en afgewerkte vloer vanmaximaal 20 mm is hier toegestaan. Bij analyse van de plattegronden bleken de grootste verschillen buiten de kern op tetreden. Ter plekke van de trappenhuizen bleven de verschillenbeperkt tot enkele millimeters en waren geen aanvullendemaatregelen nodig.Vrije hoogteIn de woontoren wordt geen verlaagd plafond toegepast. Datbetekent dat de vrije hoogte onder de bovenliggende betonvloer moet worden getoetst. De dekvloer is hier maximaal33 mm dikker dan de nominale maat. Dit verschil moetkunnen worden opgenomen. In de woningen is de theoretischevrije hoogte 2680 mm en plaatselijk 2650 mm. Het grootsteverschil zit op een plek waar de hoogte 2680 mm is. Omdat deminimaal benodigde vrije hoogte 2600 mm bedraagt, zit hierdus 80 mm speling, waar 33 mm nodig is.Op de plaatsen waar een verlaagd plafond wordt toegepast(bijv. in de kantoortoren), is de aansluiting op de gevel maatgevend. Eventuele verschillen worden opgevangen in de ruimtetussen het verlaagd plafond en de bovenliggende betonvloer.Tot slotDe keuze om de dekvloer in dikte te laten vari?ren, heeft mogelijk gemaakt dat een qua maatvoering kritische detailleringtussen gevel, vloer en plafond redelijk eenvoudig kon wordengerealiseerd, waarbij tevens de zettingsverschillen kondenworden opgenomen. Ideaal gezien, zou het verlaagd plafond ook kort na montagevan de gevel worden aangebracht. Omdat dit niet overal mogelijk was, wordt als maatreferentie de regel in de gevel aangehouden. Dat betekent dat in een aantal gevallen het plafond niethorizontaal wordt gemonteerd, maar de lijn van de gevel volgt.Zwevende dekvloer (woontoren)In de woontoren wordt een zwevende dekvloer toegepast. Inverband met vloerverwarming heeft deze dekvloer een minimale dikte van 60 mm, op een onderlaag van 30 mm isolatie.Omdat ook voor de woontoren de maximale zakking naaanbrengen betonvloer 33 mm bedraagt, varieert de dekvloerin dikte van 60 tot 93 mm.Niet-zwevende dekvloer (kantoor- en hoteltoren)In de kantoren en in het hotel wordt een nietzwevendedekvloer toegepast met een nominale dikte van 70 mm. Omverschillen te compenseren, kan er hier worden gekozen om dedekvloer plaatselijk dikker of dunner te maken. Het maximaleverschil van 45 mm wordt gecompenseerd door de vloer plaatselijk 28 mm dunner en plaatselijk 17 mm dikker te maken. Dedikte van de dekvloer verloopt daardoor van 42 mm naar87 mm. Deze extremen zijn zeer plaatselijk en het verloop indikte van de dekvloer is zeer geleidelijk. Bij de keuze van hetnulniveau van de dekvloer is het uitgangspunt geweest om deconsequenties ter plaatse van de kernen te minimaliseren.Consequentie vari?rende dikte dekvloerAls de dekvloer varieert in dikte, heeft dit mogelijk consequenties voor bouwkundige aansluitingen en eisen die het Bouwbesluit stelt.Sparingen betonwandenAls de dekvloer plaatselijk dikker wordt, levert dit mogelijkproblemen op voor de hoogte van betonsparingen. Immers, dehoogte van de sparing wordt bepaald aan de hand van de ruwebetonmaat van de vloer. Als de afwerkvloer 20 mm hoger komt,dan is de sparing 20 mm te laag. Voor alle karakteristiekeverdiepingen is bekeken waar in de plattegrond de afwijkingenzitten. Ter plekke van sparingen in betonwanden bleken deafwijkingen gering te zijn (max. ca. 17 mm). Per sparing isbesloten om hem indien nodig 10 of 20 mm groter te makenom deze verschillen op te kunnen vangen.Aansluitingen trappenIn de meeste situaties komt een afwerkvloer op de betonvloer.Echter, in de trappenhuizen wordt gebruikgemaakt van prefabbetontrappen en prefabbetonbordessen. Deze worden in de6
Reacties