Pieters Bouwtechniek blijft maar groeien. Het bureau telt inmiddels zeven vestigingen, verspreid over het hele land. Een ervan huist in Almere, midden in het nieuwe stadshart. Juist dat stadshart heeft een belangrijke rol gespeeld bij het ontstaan van deze vestiging. Vestigingsdirecteur ir. Paul Rijpstra vertelt ons over zijn geschiedenis als constructeur, de bureaufilosofie en projecten waar hij trots op is. In het dossier Interviews vindt u alle interviews vanaf editie 2008/8.
Paul Rijpstra4200964interviewinterviewPaul RijpstraDicht bij de klantCVDe interesse voor het vak constructeur wordt bij Paul Rijpstra,net zoals bij veel van zijn collega's, al vroeg in zijn jeugdgewekt. Hoewel zijn vader een ander vak uitoefent, komt dieinteresse toch deels van hem. Zijn vader heeft immers eeninstallatiebureau en is dus actief in de bouw. Als er wat interes-sants te doen is op een bouwplaats staat Rijpstra vooraan. Entijdens de vakanties kan hij bij zijn vader terecht voor vakan-tiewerk. Zijn interesse voor de techniek is gewekt en na zijnmiddelbare school in Heerenveen begint hij een studie CivieleTechniek op de HTS. Die opleiding valt hem echter behoorlijktegen. "Mijn verwachting was dat je inzicht in constructiesbijgebracht zou worden. Maar het ging veel meer over hettoepassen. Je moest vooral regels uit je hoofd leren. Was deregel goed, dan was het antwoord ook goed." Hij besluit na eenjaar de overstap te maken naar de TU Delft. Wat hier voorsommigen veel te veel theoretisch is, spreekt hem juist enormaan. Als afstudeerrichting kiest Rijpstra voor beton. Hijstudeert af bij prof. Hogeslag op het slopen van betonnenschoorstenen. "Er was in die tijd veel bekend over metselwerkschoorstenen. Maar bij betonnen schoorstenen ging het nogwel eens mis. Ik heb toen gewerkt aan een model om te voor-spellen wat de kritische wanddikte is. Hierbij kwamen erg veelfacetten aan bod: materiaalkunde, mechanica, wiskunde."BeschermingsconstructiesNa zijn afstuderen in 1988 krijgt Rijpstra een baan bij D3BN.Zijn eerste dag herinnert hij zich nog goed: "Toen ik aankwamvoelde ik me heel wat. Maar van een warme ontvangst wasgeen sprake. Ik kreeg een plek toegewezen en werd aan eengewichtsberekening gezet. Ik wist niet eens wat dat was! Ikmoest dus weer helemaal vanaf het begin beginnen."Bij D3BN is hij een soort vliegende keep. Hij is actief in verschil-lende vestigingen: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht.In die laatste stad zit hij het langst. Hij is er vooral actief met hetontwerpen van beschermingsconstructies van LNG-tanks. "Shellsloeg aardgas op onder een temperatuur van -164 ?C in stalentanks. Het materiaal was hoog-explosief. En omdat ze zichbevonden in landen als Nigeria en Indonesi? moesten ze ooknog beschermd worden tegen aardbevingen en terroristischeaanslagen. Daarom werd er een betonnen constructie omheengebouwd." De constructies konden niet handmatig worden bere-kend. In plaats daarvan werden ze met eindige-elementenme-thode getoetst. "D3BN was een van de eerste bureaus met eenlicentie op DIANA. De rekencapaciteit was echter nog erg klein.Daarom rekenden we de afzonderlijke moten 2D door. En eenberekening duurde gerust een heel weekend. Tussendoorcontroleerde ik de voortgang met behulp van een modemwaarmee ik van huis uit kon inbellen." De gegenereerde data was1 Paul Rijpstra in het nieu-we stadshart Almerefoto: Sprangers fotografiePieters Bouwtechniek blijft maargroeien. Het bureau telt inmid-dels zeven vestigingen, verspreidover het hele land. Een ervanhuist in Almere, midden in hetnieuwe stadshart. Juist datstadshart heeft een belangrijkerol gespeeld bij het ontstaan vandeze vestiging. Vestigingsdirec-teur ir. Paul Rijpstra vertelt onsover zijn geschiedenis alsconstructeur, de bureaufilosofieen projecten waar hij trots op is.naam ir. Paul Rijpstraleeftijd 46 jaarppleiding HTS Leeuwarden, TU Delftwerkgevers D3BN, Bravenboer &Scheers, Witteveen+Bos, PietersBouwtechniek66 Paul Rijpstrainterviewmen door Grontmij. "Ik kwam terecht op de vestiging inAlmere, werd er hoofd van de constructieafdeling. Ik was tege-lijkertijd hoofdontwerper, projectleider en constructeur enstuurde daarnaast ook nog een groep mensen aan." De markt isop dat moment erg slecht, zeker in de utiliteitsbouw. Grontmijkampt met verschillende problemen. Rijpstra ziet ze aankomenen besluit in 1995 weg te gaan. Een jaar later wordt de vestigingvan Bravenboer & Scheers gesloten. Rijpstra gaat aan de slag bijWitteveen+Bos. "Die hadden net de Noord-Zuidlijn verworvenen hadden dus schreeuwend behoefte aan capaciteit. Twee jaareerder waren ze ook al begonnen met de Zuidtangent (foto 2).Toen ik kwam was de tijd rijp om een vestiging in Amsterdamte openen. Ik heb er de vakgroep constructie opgezet. Een vanmijn taken was het managen van het ontwerp van de Zuidtan-gent. Ik had nauwelijks ervaring in de infrastructuur, maar welmet het managen van bouwprojecten. En of je een gebouw ofeen brug ontwerpt maakt voor de systematiek niet veel uit."Pieters BouwtechniekIn 2003 maakt Rijpstra de overstap naar Pieters Bouwtechniek."Ik had het erg naar mijn zin bij Witteveen+Bos. Toch miste iker iets. Vooral het ondernemersschap. Toen ze bij Pieters eennieuwe vestigingsdirecteur zochten voor de vestiging Almereben ik op gesprek gegaan. We werden het snel eens en ik werdaangenomen als opvolger van Willem Blokdijk, die directeurwas geworden bij zijn oude werkgever Strackee."Pieters is inmiddels uitgegroeid tot een toonaangevend bureauin Nederland. Met zeven vestigingen, in Haarlem, Utrecht,Delft, Amsterdam, Almere, Zwolle en Eindhoven. Haarlem isde oudste en de grootste vestiging. Hier zit ook de holding-directie. Eindhoven is de jongste, 1,5 jaar geleden geopend. Devestigingen opereren op papier allemaal afzonderlijk, met elkhun eigen verantwoordelijkheid en verlies- en winstrekening."We hanteren echter geen kortetermijnpolitiek en gaan nietvoor snelle winsten en aandeelhouderswaarde. We zetten in oplangdurige relaties met opdrachtgevers." Naast deze zevenconstructiebureaus kent Pieters ook een bouwkundig bureau:Pieters projectbureau. Hier werken zo'n 15 man. Dit bureau isactief in het hele land, voor de hele organisatie. Maar niet alleenbij projecten waar ook de constructietak bij betrokken is."Kenmerkend voor bouwkundige opdrachten is dat er met eenheleboel mensen tegelijkertijd aan wordt gewerkt. Als construc-tiebureau kun je met twee man, een constructeur en een teke-naar, werken aan een project van 20 000 m2. Voor de bouwkun-dige uitwerking heb je daarbij wel vijf man nodig. Als hetproject is afgerond moeten deze wel weer ergens anders aan deslag kunnen. De benodigde schaalgrootte is dus veel groter."erg onoverzichtelijk: ellenlange lijsten kettingpapier met span-ningen. "Ik heb toen veel energie gestoken in het vertalen van despanningen naar momenten- en dwarskrachtenlijnen via zelfgemaakte routines. Wel was het belangrijk alles met handbereke-ningen te controleren. Een fout was zo gemaakt. Dat geldtvandaag de dag eigenlijk nog steeds. Handberekeningen blijvendaarom essentieel. Ik zeg tegen jonge mensen altijd dat degebouwen vroeger, toen er nog geen computers waren, nietminder complex waren. Ook toen konden ze al worden bere-kend. Van prof. Dick Dicke leerde ik dat een heel gebouw in feitewas door te rekenen met 1/8 ql2en 1/10 ql2."InfrastructuurIn 1992 maakt Rijpstra de overstap naar Bravenboer & Scheers.Dit van origine Zeeuws constructiebureau werd vlak nadat hijwerd aangenomen, maar nog v??rdat hij er begon, overgeno-Van prof. Dicke leerde ik dat een heelgebouw is door te rekenen met 1/8 ql2en 1/10 ql22foto: Sprangers fotografie6742009Paul Rijpstra2 Een van Rijpstra's taken bij Witteveen+Bos is hetmanagen van het ontwerp van de Zuidtangent3 Bijzondere gevel in het stadshart Almerefoto: Karin Rijpstra, Echt KarinWageningenAndere projecten waar Rijpstra graag mee geassocieerd wordtzijn de zogenoemde Wageningse projecten: het Forum-gebouw,het Atlas-gebouw en sinds kort ook het Plant-gebouw. Het Atlas-gebouw is het gebouw met de dragende betonnen `kruisjes'-gevel (foto 4). "Met dat project zijn wij als ontwerper begonnen.Toen er daarna het Forum-gebouw bijkwam, hebben we deuitwerking van het Atlas-gebouw vanwege de capaciteit overge-dragen aan de vestiging Haarlem. Dit project vroeg om veelspecifieke oplossingen, ondermeer omdat de `netkous'-gevelaan de buitenkant ook draagconstructie is. Zo moest er er eenoplossing gevonden worden voor de overgang buiten-binnen."Met het Forum-gebouw gaat het andersom. Delft is verant-woordelijk voor het ontwerp, Almere voor de uitwerking. Het iseen uitdagend project, het moet erg snel gerealiseerd worden.Het is in een half jaar tijd ontworpen en in een jaar tijd uitge-werkt. De bouw is uiteindelijk wel vertraagd. In het project isBureaufilosofieDe vestiging in Almere ontstaat in 1999 uit de zogenoemdeIngenieursgroep Almere. Dit projectkantoor wordt opgerichtten behoeve van het nieuwe stadshart als multifunctioneelingenieursbureau. Verschillende disciplines zijn hierin verte-genwoordigd: naast constructieadvies ook installatieadvies,bouwkosten, bouwfysica, geotechniek, bouwkunde en bouw-management. Het functioneert anderhalf jaar en wordt daarna,vanwege een gewijzigde opdrachtgeversrol, ontmanteld.Andere bureaus zien er toch meer heil in de werkzaamhedenvanuit hun centrale kantoor te verrichten. Eerst is het nogtijdelijk een vergader- en dossiercentrum. Daarna start PietersBouwtechniek er een nieuwe vestiging.De opening van de verschillende vestigingen is het resultaatvan een duidelijke bedrijfsfilosofie. "We willen dicht bij deklant zitten. Dan is het eenvoudiger om je opdrachtgevers tekennen en de markt te bedienen. Dat elke vestiging een eigendirecteur heeft spreekt de opdrachtgevers bovendien erg aan.Die vinden het prettig om contact te hebben met iemand hoogin de organisatie." Volgens Rijpstra is de relatie met de klantontzettend belangrijk. "Het gaat ons om de relatie tussenmensen en niet tussen bedrijven. De relatie met opdrachtgeveris dan ook bepalend voor welke vestiging het werk uitvoert,meer dan de locatie van het project. Het kan dus best zijn datwij vanuit Almere projecten doen in de buurt van een van onzeandere vestigingen, bijvoorbeeld als ik een goede relatie hebmet de betreffende architect of opdrachtgever. Als de bouweenmaal in uitvoering is wordt de dichtstbijzijnde vestiging erwel vaak bij betrokken. Al was het alleen maar om af en toe tekunnen gaan kijken op de bouw."ProjectenPieters Bouwtechniek is bij veel spraakmakende projectenbetrokken. Zoals genoemd natuurlijk het stadshart Almere. In1998 wordt de opdracht voor het hele plan verworven. In 1997besluit de gemeenteraad een nieuw stadscentrum te ontwikke-len op het braakliggende terrein tussen het Stadhuisplein en hetWeerwater. Onderdeel van het plan is de sloop van de eerste,nauwelijks twintig jaar oude woningen.Op basis van het masterplan, van de hand van Rem Koolhaas,is er een grid ontwikkeld van 8 x 8 m. De maten van de onder-grondse parkeerlaag worden gebaseerd op dit grid. De helebovenbouw moet hier op de een of andere manier op zijn terugte voeren. Vaak zijn hier grote overdrachtsconstructies voornodig. "We moesten zo slim mogelijk ontwerpen. Elke m3beton die nodig was voor deze overdrachtsconstructie kostimmers geld, zonder dat er direct opbrengsten tegenover staan."Of je een gebouw of een brugontwerpt maakt voor de systematiekniet veel uit368 Paul Rijpstra42009interview4 De gevel aan de buitenkant van het Atlas-gebouw in Wageningen is gelijk de ookdraagconstructie5 In het Forum-gebouw in Wageningen isveel schoon beton toegepastfoto: Wageningen UR/Rob Hoekstrazuiderburen waren ze veel duurder, zelfs als het transport werdmeegerekend. Maar waar we geen rekening mee gehoudenhadden was het herstel bij schade. Als er een element vervan-gen moest worden, moest er weer een hele nieuwe lading uitChina komen."Ook bij een kantoorgebouw voor de Rabobank in Alkmaarwaar Pieters Bouwtechniek nu bij betrokken is, speelt duur-zaamheid een belangrijke rol. "Het streven was er om volledigCO2-neutraal te zijn. Het offer is daarvoor echter erg groot. Jemoet je afvragen of je wel zo ver moet gaan . Maar je kunt welbehoorlijke stappen maken. Sommige zaken zijn eenvoudig inte vullen vanwege subsidie, bijvoorbeeld alternatieve energie-opwekking, met UV-cellen of windmolens. Dankzij de subsidiehebben dit soort systemen een korte terugverdientijd. Deopdrachtgever wil wel investeren maar moet wel `in hetnormale' blijven.""Wij kijken ook veel naar de duurzaamheid van materialen,bijvoorbeeld aan de hand van de Nibe-lijst. Zo hebben wij eenvoorkeur voor prefab producten. En bij gestort beton stellenwe eisen aan grondstoffen en toeslagmaterialen zoalsbetongranulaat. Ook zijn we kritisch op de afmetingen vanconstructies. Maak het niet lomper dan nodig. Probeer ookzaken te combineren, bijvoorbeeld koelen en verwarmen in debetonconstructie. Betonkernactivering brengen wij in hetontwerpproces altijd snel naar voren. Bij dit soort oplossingenis het vaak wel noodzaak dat opdrachtgever ook eigenaar vanhet gebouw wordt. Een projectontwikkelaar heeft er zelfimmers minder baat bij. Voor hem is het van belang dat hij demeerinvestering bij verkoop terugverdient."LevensduurEen ander facet van duurzaamheid is flexibiliteit, betoogt Rijp-stra. "Een skelet moet ruimte bieden aan verschillende functieszodat een gebouw wel 50 of 100 jaar kan blijven staan. Hetmoet kunnen worden getransformeerd, bijvoorbeeld vankantoor naar school, naar woongebouw. Hiermee moet je al inhet ontwerp rekening houden. Het meest flexibele gebouwske-let bestaat uit gestorte vloeren en kolommen. Dit scoort welis-waar niet hoog op de Nibe-lijst maar is veel flexibeler dan eengebouw met dragende gevels en kanaalplaatvloeren. Bijaanpassing zit er nooit een gevel in de weg. Die kan altijdworden vervangen. En het maken van sparingen in vloeren isveel schoon beton toegepast en de stijl van Quist Wintermans isduidelijk herkenbaar (foto 5). "Er lagen strenge eisen voor deslankheid van de constructie. We hebben met de sterkteklassegespeeld om dit mogelijk te maken. Voor de kolommen is B65toegepast met drukwapening om aan de vereiste slankheid tekunnen voldoen. Hoger dan B65 gingen we niet. We wilden devaart erin houden en bij hogere sterkteklassen hadden we tochbehoorlijk wat tijd moeten stoppen in het uitzoeken en bewij-zen." Er wordt bij dit project ook veel aandacht besteed aan degrijstint van het beton. Ook dat was een reden om maar vantwee sterkteklassen uit te gaan. "We hebben al veel energiemoeten steken in het vergelijkbaar maken van de kleur van B35en B65. Daarover is veel contact geweest met de betonmortel-centrale. Een leerzaam proces. Zo bleken erg veel aspecteninvloed te hebben op de kleur, zelfs de buitentemperatuur."Naast schoon beton kent het gebouw nog veel andere construc-tief interessante bouwdelen zoals de voorgespannen brug. "Hetis al met al een gebouw om trots op te zijn."Dat geldt zeker ook voor het Plant-gebouw. "Het Plant-gebouwhebben wij van begin tot eind onder onze hoede gehad. Dit isook heel bijzonder geworden, een unieke vloerconstructie enwederom veel schoon beton" (Dit gebouw wordt uitgebreidbeschreven in het artikel Flexibel en transparant op p. 4, red.)DuurzaamheidDuurzaamheid speelt bij het Plant-gebouw een grote rol. Maardit aspect krijgt ook bij andere projecten steeds meer invloed,zo merkt ook Rijpstra. "Duurzaamheid zit nog niet volledig inonze genen en moet nog verder ontwikkeld worden. Maar hetzit wel in de filosofie van ons bureau. De spreiding van onskantorennetwerk heeft er ook deels mee te maken. De reis-afstanden worden op deze manier fors verkleind, zeker in deuitvoeringsfase als de regionale vestiging toch vaak het meestewerk doet."Ook in het ontwerp van gebouwen probeert Pieters Bouwtech-niek zoveel mogelijk rekening te houden met het milieu."Bijvoorbeeld bij de keuze van materialen, ook al zijn die inaanschaf duurder. Een goed voorbeeld van een niet duurzamekeuze is een granieten gevel in Almere. De elementen kwamenuit China maar hadden ook uit Belgi? kunnen komen. Bij onzeEen ontwerp mag nooit afketsenomdat het contructief niet kanPaul Rijpstra 42009 69meestal ook mogelijk. Natuurlijk ontwerpen wij ook nog steedsin dragende gevels en kanaalplaatvloeren. Niet elk gebouw zalimmers meerdere levens hebben."MedeontwerperDe taak van het bureau gaat volgens Rijpstra verder dan hetbepalen van de dikte en de wapening. "We zijn geen `uitreken-constructeur' maar treden liever op als medeontwerper.Gebouwen moeten constructief verantwoord maar ook esthe-tisch goed zijn. We proberen daarbij grensverleggend te zijn,ook al lijken sommige dingen niet praktisch. Maar als je datniet doet, mis je vaak de kans er iets bijzonders van te maken.Een ontwerp mag nooit afketsen omdat het constructief nietkan. We willen er graag een stapje extra voor zetten. Dit levertboeiende projecten op. En daarmee ook waardering. De repu-tatie op dit gebied is uitstekend. Als er iets bijzonder moetgebeuren komen ze vaak bij ons terecht. `Jullie zijn doorden-kers, houden niet op bij het eerste schetsje,' horen we dan."Veel van de projecten van Pieters Bouwtechniek vallen in deprijzen of worden genomineerd: Betonprijs, Staalprijs, Renova-tiepijs, Vernuftelingprijs, Constructeursprijs. "Dat is eigenlijkbegonnen bij de VPRO-villa, het eerste project waar we eenprijs voor kregen (Betonprijs 1997, red.) Er was toen eenenorme vernieuwingsslag aan de gang in de architectuur.MVRDV was een beginnend architectenbureau. Ze steldendingen voor die normaal niet gedaan zouden worden. Wijhebben ze gesteund en zaken mogelijk gemaakt. Het heeft onseen heel goed netwerk opgeleverd van vooraanstaande archi-tectenbureaus." Jacques Linssen45
Reacties