Tijdens zijn studie ontdekt Adri Vervuurt zijn talent voor onderzoek. Inmiddels heeft hij zich bij TNO ontwikkeld van specialist pur sang naar generalist, iemand die dingen met elkaar verbindt. Maar hij blijft ook actief met het echte onderzoekswerk, het liefst zowel experimenteel als numeriek. De redactie van Cement sprak met hem.
Adri Vervuurt4201296interviewinterviewTijdens zijn studie ontdekt Adri Vervuurt zijn talent voor onderzoek. Inmiddels heeft hij zich bij TNO ontwikkeld van specialistpur sang naar generalist, iemand die dingen met elkaarverbindt. Maar hij blijft ook actief met het echte onderzoekswerk, het liefst zowel experimenteel als numeriek. De redactievan Cement sprak met hem.Adri VervuurtHet hoe en waaromCVAls Adri Vervuurt op de HAVO zit, wijst niets op een succes-volle carri?re als onderzoeker. Aanvankelijk is het zelfs hele-maal niet zijn intentie om na de middelbare school naar de TUte gaan. In plaats van naar het VWO, gaat Vervuurt dan ookdirect naar de HTS in 's-Hertogenbosch om Weg- en Water-bouwkunde te doen. Want dat het "een echt vak" moet worden,weet hij wel. In zijn stages en bij zijn afstuderen houdt hij zichvooral bezig met wegenbouw, onder meer met het ontwerp vaneen verbreding van de Welschaproute bij Eindhoven. Tijdenszijn stage komt hij erachter dat hij meer wil. "Op de HTS gaathet vooral om oefeningen doen, heel veel oefeningen. Daar-door kreeg je veel gevoel voor mechanica. Maar waarom je dieoefeningen deed zoals je ze deed en waar die methodenvandaan kwamen, leerde je niet." Daarom kiest hij ervoor nade HTS verder te gaan met Civiele Techniek aan de TU Delft.Spijt van die HTS-opleiding heeft hij echter nooit gehad. "Ikdenk dat de volgorde HTS ? TU juist heel waardevol is geweest.Eerst gevoel cre?ren en dan de theoretische achtergrond leren.Als je de HTS overslaat, leer je eerst de theorie en krijg je hetgevoel pas in de praktijk. Ik betwijfel of dat beter is."Op de TU kiest hij de richting `beton'. Hij studeert af op eenvrij fundamenteel onderzoek naar het bezwijkgedrag vanankers in beton. Zijn afstudeerhoogleraar is Joost Walraven,zijn begeleider Jan van Mier. Hij doet mee aan een RILEMRound Robin-onderzoek, waarbij een bepaald onderwerp indiverse landen wordt uitgezet en resultaten worden vergeleken.Een belangrijk deel van zijn onderzoek voert hij uit in hetStevinlab. "Dat ik in het lab kon afstuderen, zag ik echt als eenunieke kans. Toen al kreeg ik een beeld van wat toch een rodedraad in mijn carri?re is geworden: de combinatie van model-leren en experimenteren. Die combinatie is zeer krachtig. Vaakwordt er tegenwoordig alleen gemodelleerd, maar modellenmoet je met experimenten kunnen onderbouwen en valideren.Met een proef meet je precies wat je wilt meten, met alleonzekerheden. Het is ook een misverstand dat experimentenveel duurder zijn dan numerieke analyses. Een goede niet-lineaire eindige-elementenanalyse is uiteindelijk ook kostbaaren op bepaalde onderdelen minder waardevol dan een proef.naam dr.ir. Adri Vervuurtleeftijd 45opleiding HTS Weg- enWaterbouwkunde, TU CivieleTechniekwerkgevers TNO1 Adri Vervuurt voor hetgebouw van TNOfoto: Hans Stakelbeek1Adri Vervuurt4201298interviewfoto:HansStakelbeek2 Dintelhaven3 Tweede Heienoordtunnelfoto: Jochem Toolenaar / www.toolenaar.nlVervuurt heeft zichzelf lang de vraag gesteld of zijn promotie-onderzoek werk was of studie. "Uiteindelijk was het voor mijtoch meer een verlenging van mijn studie. Ik heb persoonlijkdan ook enorm veel geleerd. Natuurlijk ook over het onder-werp zelf, maar veel belangrijker nog over hoe je een probleemaanpakt. Je moet toch vier jaar lang in je eentje een onderzoektrekken. Dat heeft mij enorm gevormd."Zijn promotie heeft hem dus veel gebracht. Wat het nut vanhet onderzoek voor de praktijk is geweest, is minder evident."Ik was bezig het gedrag van constructies te modelleren opmicroniveau. Dat was toen vrij nieuw. Nu gebeurt dat veelmeer en we snappen het gedrag van steenachtige materialenzoals beton ook veel beter. Ik heb dus aan de basis gestaan vaneen trend, heb een steentje gelegd in een muur. Maar welkesteentje dat precies is geweest, is moeilijk te zeggen."Daarentegen kun je met een numerieke analyse wel veel meersommen maken, waar je met experimenten bij een beperktaantal proeven ophoudt."PromotieNa zijn studie krijgt Vervuurt de kans te promoveren. Diemogelijkheid grijpt hij met beide handen aan. "Mijn overtui-ging was dat als je de ambitie had ooit te promoveren, je datmeteen na je studie moest doen. Als je eenmaal een paar jaaraan het werk bent, komt het er meestal niet meer van. Enwerken kon je nog lang genoeg, zo vond ik."In zijn promotieonderzoek richt Vervuurt zich op de aanhech-ting tussen de korrel en de cementmatrix in beton. Daarbijkijkt hij vooral naar het mechanische aspect, meer dan naarhet materiaalkundige. De omgeving waarin hij tijdens zijnpromotie terechtkomt, is niet nieuw. Zo is zijn begeleidings-team hetzelfde als zijn afstudeercommissie."Promotieonderzoek zag ik tochvooral als een verlenging vanmijn studie"2Adri Vervuurt 42012 99ProjectenNaast het project in Canada besteedt Vervuurt in de beginjarenbij TNO ook tijd aan de Dintelhavenbrug. In deze Rotterdamsebrug worden bij wijze van proef voorspankabels van koolstoftoegepast. "In het kader van een CUR-project moesten wenagaan wat de toepasbaarheid was van koolstofwapening.Daarbij dienden zich twee mogelijkheden aan. Als uitwendigevoorspanning of als lijmwapening. We hebben veel proevengedaan, ook langeduurproeven. Recent zijn nog metingen aande aanwezige voorspanniveaus verricht. Deze bleken nauwe-lijks te zijn afgenomen. Toch is toepassing als voorspanningnooit echt uit de verf gekomen. De voordelen waren tochminder evident. Toepassing als lijmwapening is veel interes-santer, bijvoorbeeld bij het versterken van constructies."In die tijd doet TNO ook veel voor het COB (Centrum Onder-gronds Bouwen). Zo is TNO betrokken bij de eerste zevenboortunnels, waaronder de Tweede Heinenoordtunnel, deBotlekspoortunnel, de Sophiaspoortunnel, de tunnel onder hetPannerdensch Kanaal, de Westerscheldetunnel en de GroeneHarttunnel. "Die tunnels waren vooraf aangemerkt als onder-zoeksproject. Daardoor was het mogelijk uitvoerige metingente verrichten. Als je dat van te voren niet goed vastlegt, krijg jehet niet voor elkaar. Het wordt door de aannemer toch vooralals ballast en een extra risico gezien. Niet dat het door hetvooraf te regelen helemaal vanzelf gaat. Maar je kunt betervooraf de discussie voeren dan achteraf."Een ander, recenter aandachtsgebied van TNO is explosie-gevoeligheid van tunnels. Dat is een jaar of zes geleden gestartals onderdeel van het Delft Cluster Programma. "Op hetgebied van explosies weten we nog lang niet genoeg. De Euro-code zegt er ook nauwelijks wat over. Daarin staat alleen dat jeer rekening mee moet houden. Bijvoorbeeld door rekenkundigMet promotieonderzoek moet je volgens Vervuurt een niet testrak eindresultaat voor ogen hebben. Je focust je dan teveel ophet resultaat en verliest belangwekkende bijzaken uit het oog."Vaak worden de meest interessante dingen ontdekt doortoeval. Als je teveel gaat sturen op wat je wilt bereiken krijg jeweliswaar een antwoord op je vraag, maar is de kans dat je echtnieuwe dingen ontdekt veel kleiner. In essentie moet promotie-onderzoek dan ook fundamenteel zijn."TNONa zijn promotie ligt volgens Vervuurt een stap naar een toepas-singsgerichte onderzoeksinstelling voor de hand. "Als je echt wiltgebruiken wat je hebt onderzocht, kun je misschien beter naareen ingenieursbureau gaan, maar bij mij ging het vooral om hettoepassen van mijn onderzoekscapaciteiten. Op aanraden vanmijn begeleider Jan van Mier ben ik bij TNO gaan kijken. Ik hadmijn zinnen gezet op het verder ontwikkelen van DIANA,waarmee ik tijdens mijn promotie ook al de nodige ervaring hadopgedaan, en ben in gesprek gegaan met Jan Rots, destijdswerkend bij TNO. Uiteindelijk kwam ik in contact met DickHordijk van de toenmalige divisie Constructies. Hij was juist eengroot onderzoek gestart naar VZA in een gebouw in Canada enhad daar behoefte aan modelleerkennis. Binnen een paar wekenwas dat rond. Sterker nog, een maand v??rdat ik zou beginnen bijTNO vroeg Hordijk of ik niet wat sneller kon beginnen. Op devraag `Wanneer dan?' antwoordde Hordijk: `Morgen!?' Uiteinde-lijk vroeg ik nog een paar dagen de tijd, maar gelijk na het eerst-volgende weekend ben ik aan de slag gegaan.""Je kunt beter vooraf de discussie voerendan achteraf"3Adri Vervuurt42012100interview44 Grote tunnelproefopstelling in het Stevinlaboratorium vande TU Delft5 Tunnelproefopstelling in het Stevinlaboratorium voor hetmeten van de verplaatsing van de tunnel in omtreks-richting tijdens belastenna de verhuizing van TNO van Rijswijk naar Delft, waarbij decapaciteit in het constructielaboratorium werd teruggebracht,ontstond er wederzijdse afhankelijkheid. Volgens Vervuurtreikt het belang van samenwerking verder dan het gebruik vanelkaars laboratoria. "Maar ik ben er wel van overtuigd datsamenwerking alleen succesvol is als er echt een reden voor is.Je moet niet samenwerken om het samenwerken. Je moetcomplementair aan elkaar zijn. Is dat niet zo, dan kan het ookgaan tegenwerken, want samenwerking kan processen ook ergingewikkeld maken. Hoe meer er wordt samengewerkt, hoebelangrijker communicatie is. En dat blijkt nou juist een vande moeilijkste aspecten in het moderne bouwen. Bij veel inci-denten en bouwfouten speelt gebrekkige communicatie eenbelangrijke rol."Volgens Vervuurt ging het afbouwen van de labactiviteiten nietzonder slag of stoot. "Een tijd terug hadden we nog zo'n6000 m2labruimte met 22 beproevingsbanken. Na de verhui-zing is dat teruggebracht tot ongeveer 1500 m2. Op diemomenten doet het veel pijn om dat weg te doen. Maar vaakrealiseert men zich niet wat een lab kost en of het dat bedragwel waard is. Tegenwoordig moeten we vaak uitwijken naarandere plekken. Daar zit ook iets positiefs is. Je komt daardoorook met andere organisaties en dus mensen in aanraking. En jemoet een drempel over. Je gebruikt een lab alleen als het echtaan te tonen dat een tunnel veilig genoeg is, of door het doenvan een risicoanalyse. Maar hoe dat moet, staat er niet bij.Inmiddels weten we wel al het nodige, maar nog niet genoeg.Het is een illusie te denken dat dat met een enkel onderzoek isuitgekristalliseerd. Omdat deze problematiek maatschappelijksteeds belangijker wordt, is goed en degelijk onderzoek vangroot belang. Om dit goed te doen, is er veel interactie nodigtussen diverse betrokken partijen. Het programma valt danook uiteen in diverse deelprojecten. Zo komt er ook eenvervolgproject met InfraQuest, een samenwerkingsverbandtussen TNO, TU Delft en Rijkswaterstaat."Het nog lopende dwarskrachtonderzoek voor bestaande kunst-werken is een vergelijkbaar onderzoeksprogramma. Ook dat valtuiteen in diverse deelprojecten. "Het grote verschil is dat wedaarbij slechts voor ??n opdrachtgever werken. Maar de overeen-komst is dat het einddoel niet echt vastomlijnd is. Het is bijvoor-beeld niet zo dat er ??n eindrapportage wordt opgesteld. Alsresultaat moet je eerder denken aan nieuwe regelgeving."LabIn die periode van het onderzoek naar boortunnels ontstaanook weer nauwere contacten van TNO met de TU. In de tijdvan zijn promotieonderzoek waren die er minder. Met nameAdri Vervuurt 42012 1015redactieraad van Cement goed binnen de ontwikkeling dieVervuurt doormaakt. "Maar ik blijf het leuk en ook nodigvinden om een poot in de modder te houden. En ik wil geenprojecten doen waarbij ik te weinig affiniteit met de inhoudheb." Zijn rol bij het dwarskrachtonderzoek is wat dat betrefttekenend. Want naast zijn specialistische inbreng op het gebiedvan materialen is hij namens TNO ook projectleider van hethele onderzoeksprogramma. Hij bewaakt namens TNO delijnen en zit bij voortgangsbesprekingen met de TU en Rijks-waterstaat."Om mijn positie binnen TNO en het dwarskrachtonderzoekte kunnen begrijpen, moet je iets weten van onze organisatie.Wij kennen verschillende soorten projecten. Aan de ene kantheb je de projecten die antwoorden geven op vragen uit demarkt. Dit zijn veelal consultancy-opdrachten. Aan de anderekant zijn er de onderzoeksprojecten die worden gefinancierduit de kennisinvesteringsgelden die TNO van overheidswegeontvangt. Deze gelden zijn vooral bedoeld om kennis te gene-reren, om de BV Nederland te helpen en om continu?teit vande organisatie te waarborgen. In de aansturing van dergelijkonderzoek wordt TNO steeds meer door vragen uit de markten van de overheid gestuurd. In vergelijking met consultancy-opdrachten zijn de onderzoeksprojecten echter nog steedsrelatief fundamenteel van aard. De tijdshorizon voor denodig is. Wel is het noodzakelijk dat er in Nederland een mini-male kritische massa blijft bestaan aan labruimte. Gelukkigzitten we nog boven dat kritieke punt, al moeten we wel oppas-sen dat het zo blijft. Je moet er toch niet aan denken hoe wehet huidige dwarskrachtonderzoek hadden moeten doenzonder lab? En ook als we over twintig jaar tegen vergelijkbareof andere problemen aanlopen, is een lab noodzakelijk."Voor grootschalig, experimenteel onderzoek wijkt TNO veelaluit naar het Stevinlab. Maar dat gaat altijd op projectbasis. Vaneen formele samenwerking (lab facility sharing) is het nogsteeds niet gekomen. Er zijn wel plannen geweest in die rich-ting, maar helemaal zijn die nooit waargemaakt. "Wel zijn decontacten op dit moment heel goed. We komen elkaar ook veeltegen, in werkgroepen en commissies bijvoorbeeld. Daarbijvalt op dat we toch heel verschillende organisaties zijn. TNO isveel meer een projectenorganisatie. Ik vind dan ook dat wijveel beter zijn in het managen van projecten. Maar opbepaalde inhoudelijke gebieden is de TU juist weer sterker."MultidisciplinairIn de tijd dat de laboratoria van TNO aan het krimpen waren,was Vervuurt een jaar lang verantwoordelijk voor ??n daarvan.Dat paste in het streven om kennis dichter bij het lab tebrengen en had tot doel een marktgerichter gebruik van defaciliteiten. Na enige tijd is het laboratorium toch weer dichterbij de onderzoekers gebracht, waarmee het imago van eenonderzoeklab werd versterkt. Na dit uitstapje heeft Vervuurtzich sterk ontwikkeld. Hij is nu niet meer de vanzelfsprekendespecialist, maar is meer multidisciplinair bezig en legt verban-den in de breedte. Naast zijn veranderende rol binnen TNOpassen ook zijn activiteiten in het bestuur van Stufib en in de"Je moet niet samenwerkenom het samenwerken"102 42012 Adri Vervuurtinterview66 NMR-apparatuur voor bestudering van vochttransport inbeton onder brandcondities, die gebruikt is op de TUEindhoven voor onderzoek naar het spatten van betonvan het soms fundamentele karakter van het onderzoek datnodig is om deze problematiek te tackelen."Kennis van de achtergrondenAls kennisinstituut heeft TNO een bijzondere rol in de markt.Vaak wordt TNO als duur ervaren, al staat daar natuurlijkhoogwaardige kennis tegenover. Vervuurt is dan ook overtuigdvan de meerwaarde van TNO. "We staan tussen onderzoek enpraktijk in. Onze kracht is dat wij in staat zijn problemensneller te signaleren en te analyseren, mede omdat we goed opde hoogte zijn van achtergronden. We kunnen bijvoorbeeldregelgeving heel genuanceerd toepassen. Als je iets heel nauw-keurig wilt bekijken, blijkt regelgeving toch vaak generalistischen dus conservatief. In het dwarskrachtonderzoek zijn we danook veel meer uitgegaan van de theorie en de achtergrondenvan de normen dan van de letterlijke normteksten."Die kennis is van groot belang, zeker nu het beoordelen vanbestaande constructies de komende jaren alleen maar belang-rijker wordt. "Het beoordelen blijkt ook haast een heel andervakgebied dan het ontwerpen. Om een constructie goed tekunnen beoordelen, moet je als het ware in de huid kruipenvan degene die deze destijds heeft ontworpen. Dan blijkenconstructies, hoewel dat in eerste instantie misschien w?l zolijkt, helemaal niet verkeerd te zijn ontworpen. De oorzaak dateen constructie niet meer voldoet, is dat de uitgangpuntendestijds anders waren: andere staalkwaliteit, andere normen enandere modellen. We moeten nu dus terugkijken om vooruit tekunnen kijken. Wat dat betreft is het jammer dat al die mensendie de bruggen hebben ontworpen nu ??n voor ??n metpensioen gaan. Daarmee gaat namelijk ook specifiekeontwerpkennis uit die tijd verloren. Dit probleem zal overigensperiodiek terugkomen. Want ook de normen, materialen en dekennis van nu zullen over een generatie weer anders zijn."In het verhaal van Vervuurt is een duidelijke rode lijn teherkennen: of het nu gaat om een keuze tussen HTS of TU, omde noodzaak van experimenten bij numerieke modellering ofom kennis van oudere ontwerpprincipes, hij wil weten wat deachtergronden zijn, hoe het ?cht zit. Jacques Linssentoepassing ligt net iets verder (orde vijf jaar) dan voor demeeste andere opdrachten. Het is onderzoek waarvan wijdenken dat het belangrijk is voor de maatschappij, maar waarniemand op dat moment geld wil instoppen. Na een aantal jaarmoet blijken of je de goede investering hebt gedaan. Een mooivoorbeeld is wat dat betreft NEN 8700, die recent is versche-nen. Dat is mede te danken aan dat wij vijf jaar geleden al drukbezig waren met de beoordeling van bestaande constructies."Binnen de onderzoeksprojecten is Vervuurt momenteelverantwoordelijk voor de projecten die zijn gerelateerd aan hetmarktgebied Infrastructuur. Het gaat daarbij om diverseprojecten waar een groot deel van de 65 mensen binnen zijngroep aan werkt. Daarnaast is Vervuurt ook nog altijd actief bijandere projecten, zoals het dwarskrachtonderzoek. "Dit dwars-krachtonderzoek is overigens een uniek onderzoek omdat ditop een aantal vlakken erg fundamenteel is, terwijl het volledigin opdracht van Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd. Het verdientwaardering dat een partij als Rijkswaterstaat het belang erkent
Reacties