IUTILITEITSBOUW IARCHITECTONISCHONTWERP I IHOOFDBUREAU VAN POLITIEEen van de weinige gebouwen in de binnenstad van Rotterdam die deoorlogshandelingen hebben doorstaan is het hoofdbureau van politie aan het HaagseVeer. Vanzelfsprekend voldoet dit inmiddels ruim vijftig jaar oude gebouw nietmeer aan de huidige eisen.In het eerste deel van dit artikel gaat de project-architect in op de vormgeving vande nieuwbouw, alsmede op de consequenties hiervan voor de renovatie van hetbestaande gebouw.In het tweede deel komen de constructieve aspecten van de nieuwbouw aan de orde,met als belangrijkste randvoorwaarden het parkeren, de belendingen, debouwfysische eisen en belastingen vanuit de functie als politiebureau, de aansluitingmet het bestaande gebouwen het beperkte bouwterrein.BOUWKUNDIG ONTWERP VOOR NIEUWBOUW ENRENOVATIEMaarten Struijs, Gemeentewerken Rotterdam, architectenbureauDe planvorming voor de nieuw-bouwen renovatie van hethoofdbureau van politie heefteen lange tijd in beslag genomen. Vanaf1945 is er bijna onophoudelijk nage-dacht over een uitbreiding van het uit1937 stammende gebouw. De betrok-kenheid van schrijver dezes bij de plan-vorming begon in 1981, en wel met hetverzoek een locatiestudie te doen naarde grootstmogelijke uitbreidingvan hethoofdbureau, gegeven de nieuwe stede-bouwkundige situatie die was ontstaanna de realisering van het woongebouwaan het Pompenburg, de zogenaamde'Krul van Weeber'. De aanwezigheidvan dat woongebouw was direct van in-vloed op de toegestane bebouwings-hoogte.In het stedebouwkundige plan was eenuitbreidingvoorzien die in z~~ vormge-ving aansloot op de 'Krul' (fig. la). Ditgegeven was uitgangspunt voor tweeaspecten: zoveel mogelijkvierkante me-ters maken en een specifieke vormge-vingvoor het hoofdbureau ontwikkelen(fig. 1b). Ditleverde in eerste instantie op:het overbouwen van de straten met eenarcade, waardoor er vanaf de tweedeverdieping meer vierkante meters kon-den worden gemaakt en de scherpedriehoek, een stedebouwkundig gege-ven op deze plek, met onregelmatigehoeken als vormthema van het gebouw.Nader onderzoek van de bestaande be-bouwing bracht aan het licht dat devleugel langs het Doelwater in de toe-komst onbruikbaar zou zijn, enerzijdsals gevolg van de bouwkundige kwali-teit, anderzijds door de bouwkundigestructuur. Door een geplande sloop vandeze vleugel en door het feit dat de ste-debouwkundige restrictie van het nietvoorbij de toegang van het stadhuis temogen bouwen, voor de tweede verdie-ping en hoger was vervallen, kwam destructuur van een driehoekige bebou-wingsmassa steeds dichterbij (fig. le).Hierna was een vervolmaking van dedriehoek door over het oude gebouwheen te stappen een eenvoudige ont-werpbeslissing, maar een technischmoeilijke en dus kostbare operatie (fig.1dj, die alleen te rechtvaardigen wasdoordat er in het programma van eisen,dat inmiddels op tafel was gekomen, zo-veel vloeroppervlakte werd gevraagd,dat een dergelijke investering ook ren-dement opleverde.Toetsing van de bebouwingsstudie methet programma van eisen leverde heteindplaatje op (fig. le). Dit voorlopigeontwerp was in januari 1982 gereed.Het zoeken naar de nodige financieringen een herori?ntatie op de politietakenin Rotterdam, hadden tot gevolg dat hetvoorlopig ontwerp ongeveer vijfjaar isblijvenliggen, alvorens methetplan konworden doorgegaan. Toen eenmaal ver-der kon worden gegaan, waren er tweezaken veranderd: het programma vaneisen was aanzienlijk verkleind en de fi-nanci?le vergoedingsnorm was verlaagdten opzichte van 1982. Gevolg was dathetoorspronkelijke voorlopige ontwerpin zijn essentie niet te handhavenwas. Ermoest een herori?ntatie op de architec-tonische uitgangspunten plaatshebben(fig. lj), hetgeen resulteerde ineen nieuwvoorlopig ontwerp (fig. 19). Het conceptvan de uitbreiding is niet langer de drie-hoek, maar een reeks achter elkaar gele-gen gekleurde wanden, waartussen deuitbreiding wordt gerealiseerd.Gekozen is voor blauw/groen gekleur-de wanden, op grond van de overwegingdat op deze locatie vier gebouwen bij el-kaar komen met elk een eigen kleur.Omdat de nieuwbouw het grootste on-derdeel vormt van het vernieuwdehoofdbureau, met een nieuwe hoofd-entree vlak naast de ingangvan het stad-huis en gericht op de Coolsingel, is voorde uitbreiding een andere kleur geko-zen dan die van het bestaande bureau.Hetzelfde geldt ten aanzien van de ma-teriaalkeuze.In het voorlopig ontwerp werden voorde bestaande bebouwing twee oplossin-gen aangedragen voor het isoleren vande buitengevel, namelijk binnen- enbuitenisolatie. Bij de eerste oplossingbleefhet baksteen-karakter van het be-1 Denkbeelden naar aanleiding vanhet ontwerpprocesstaande gebouw gehandhaafd. Bij detweede oplossing, die om bouwfysische,bouwtechnische en financi?le redenende voorkeur had, zou het karakter vanhet gebouw aanzienlijk veranderen. Bijde keuze hebben louter architecto-nische argumenten een rol gespeeld. Inde eerste plaats heb ik mij afgevraagd ofdit een architectonisch belangwekkendmonumentwas. De conclusie was nega-tief, omdat het hier een werk betrofvaneen niet-toparchitect van het NieuweBouwen, namelijk Van der Steur en ver-der was dit gebouw bepaald niet hetmeest belangwekkende in zijn oeuvre.Ook moest ik mij afvragen ofer bij eengewijzigde oppervlaktestructuur noggenoeg kwaliteit te verkrijgen zou zijn.Om de gewijzigde architectonischeCement 1990 nr. 4kwaliteit te optimaliseren is aan het be-staande dak, dat om technische redenentoch moest worden vervangen, een an-dere vorm gegeven, zodat er niet eenhalfslachtige situatie zou ontstaan vanhalfwijzigen en halfcopi?ren. Hieruit isuiteindelijk het definitieve ontwerpontstaan, dat thans in uitvoering is (fig.lh).Het project bestaat uit twee delen: deuitbreiding en de renovatie van het be-staande hoofdbureau. De uitbreidingvan 17.000 m2bestaat uit een parkeer-kelder, zes bouwlagen en een technischelaag. Bij de uitwerking zijn een aantalzaken maatgevend geweest, namelijk dekleine bouwlocatie, de gevoelige liggingin de stad naast het stadhuis (overlast),het technische programma van eisen,maar vooral ook het architectonischconcept. Dit hield in zoveel mogelijkgeprefabriceerde elementen, met eenminimum aan montagetijd en dus eenminimum aan overlast. Wat het archi-tectonische ontwerp betreft betekendedit dat vorm en afmetingen van con-structieve elementen niet alleen werdenbepaald door wat constructiefideaal is,maar vooral door hun plaats in het ar-chitectonisch beeld, waarbij vooral ookoverwegingen van flexibiliteit een rolhebben gespeeld.47IUTILITEITSBOUW ICONSTRUCTIEFONTWERP I I,CONSTRUCTIEVE ASPECTENing.R.M.Biesheuvel, Gemeentewerken Rotterdam, ingenieursbureau utiliteits- en waterbouwraadhuisHet gebruik van groutankers was ooknog een mogelijkheid, maar aan de kantvan het Doelwater zouden deze ankerstussen devele houten palenvan hetstad-huis terecht zijn gekomen. Deze moge-lijkheid lag dus niet binnen de grenzenvan deze kavel.Als de stempeling niet direct kan danmoet deze via de nieuwe betoncon-structielopen. Daartoeis hetmiddenge-deelte tot 4 m - NAP ontgraven metbanketten tegen de damwanden. Na hetstortenen verharden van de driehoekigevloer zijn de stempels aangebracht vande vloer naar de damwanden. In de vloerontstond een resultante in de richtingvan het oude gebouw. Deze resultaten isopgenomen door op een wand en op dekeldervloer van het oude gebouw af tekerprofielen tussen de damwanden totin de pleistocene zandlagen, met vol-doende stijfheid en inklemming, vereis-te dermate lange en zware kokerpro-fielen, dat dit economisch en technischniet haalbaar was. Bij een aanvaardbareh.o.h.-afstand kwam de inheidiepte on-der hetfunderingsniveau van de palen teliggen, zodat trekken uitgesloten was.Achterlaten van deze grote profielen indeze situatie midden in de stad is hele-maal niet aantrekkelijk.doelstraat~i=============~--=-Afstempeling damwandHet op elkaar afstempelen van de dam-wanden was niet mogelijk wegens devorm van de bouwput. Hetslaanvan ko-2 Situatieook begrenzingen ten aanzien van ver-vorming en waterregiem.De consequentie van een parkeerkelderis het maken van een bouwput. De kel-der heeft een ontgravingsdiepte van 4 m- peil = 4 m - NAP. Het grondwaterpeilligt op 0,90 m - NAP. De put onder ta-luds maken stuitte op grote bezwaren.Bij taluds kan het oppervlaktewater uitde omgevingvrij toetreden, waardoorinde omgeving, dus onder het oude ge-bouwen het stadhuis (beiden op houtenpalen staande) gedurende de bouwtijdvan de kelder de grondwaterstand zouworden verlaagd. Dit was gezien de ge-plande tijd voor de bouw van de kelderniet mogelijk, daar de houten palenzouden worden aangetast. Een tweedebezwaar was dat in het Doelwater stads-verwarming ligt, die onder geen bedingmag worden ondergraven of mag ver-plaatsen.Een en ander heeft tot gevolg gehad datde bouwput van damwanden is voor-zien. De damwanden zijn zwaarder danalleen uit de momentenberekening zouvolgen; voor het profiel is in dit geval dedoorbuiging (verplaatsing) maatgevend.BouwputGrondmechanische eisenDe afdeling Grondmechanica van Ge-meentewerken Rotterdam verstrektenaast de inheidiepte en paalafmetingenDe parkeerfunctie van de kelder dic-teert in hoge lnate de afstand van de ko-lommen. In de totale parkeerstrook is inhet middengebied een rijweg van 6 mzonder kolommen voorzien, zijdelingsparkeerstroken van 5,70 m, met de mo-gelijkheid voor draagconstructies aanbeide zijden van de rijweg en aan de ein-den van de parkeervakken.De kolommen evenwijdig aan de rijwegmoeten om een goede garagemaat te ge-ven minimaal h.o.h. 7,20 m staan.Voor het gebouw boven de parkeerstro-ken kunnen verschillende mogelijkhe-den worden gekozen: kolommen h.o.h5,70 m - 6 m - 5,70 m ofh.o.h. 11,70 m-5,70 mofoverspannen in ??n keer.KavelDe kavel is driehoekig met een tophoekvan 46?. De bebouwing is gesitueerdlangs het Doelwater en de Doelstraat(fig. 2), waarbij de opgaande bebouwingin de punt bijeenkomt. In de overge-bleven driehoek zijn in het midden dekelder en de begane grond doorgezet.Boven deze driehoek is een afzonderlijkdak ontworpen.ParkeergarageIn verband met het aantal te parkerenauto's is er in eerste instantie vanuit ge-gaan onder het gebouw een kelder temaken in twee lagen.Ditgafzodanige technische moeilijkhe-den (waterhuishouding, aan- en afvoerlucht, stabiliteit oude gebouwen stad-huis) en daaraan gekoppeld hoge kosten,dat dit ontwerp spoedig is gewijzigd ineen garage in ??n laag, direct onderstraatniveau.De totale breedte van een middenwegplus twee parkeerstroken kan aan detwee lange zijden van de driehoek goedworden gesitueerd, met een ingang an-nex uitgang vanafhet Haagse Veer. Eeningang op de hoek Doelwater/Doel-straat naar de Coolsingel geeft verkeers-technisch grotere moeilijkheden dan ophet Haagse Veer.Bovendienkan nu doorde routering de overblijvende midden-driehoek ook nog voor een aantal par-keerplaatsen worden benut.48 Cement 1990 nr. 4Keuzemogelijkheden constructieIn plattegrond heeft het opgaande ge-bouw de vorm van een V. De trappen enliftpartijen zijn gesitueerd in de toppenen de punt van de v. Deze worden terplaatse gestort en verzorgen de stabili-teit, zodat bij de dimensionering van dekolommen geen rekening behoefde teworden gehouden met windoverdrachtnaar de fundering (fig. 4).De afstand van de opgaande gevels is ge-kozen op 17 m, waarbij uiteraard de ma-ten van de garage een rol speelden.Binnen deze gevelmaat zijn de geplanderuimten en functies goed onder te bren-gen.Enige randvoorwaarden voor de con-structie en de constructiehoogte waren:- de vloerhoogte van de nieuwbouwmoet aansluiten aan de vloerhoogtevan de oudbouw. De constructie-hoogte van de oudbouw is door de ge-ringe kolomafstand beperkt. Als nu devloeren van de nieuwbouw door degrotere constructiehoogten hoger lig-gen dan die in de oudbouw, zijn inge-wikkelde overgangen tussen oud- ennieuwbouw het gevolg;- de vloeren moeten de horizontalekrachten uit de windbelasting naar dekernen overbrengen;- de constructie moet de vereiste verti-cale vloerbelastingen kunnen over-brengen;- onder en tussen de constructiehoogtemoet voldoende ruimte overblijvenvoor kanalen en leidingen.Enige mogelijkheden voor de overspan-ning in dwarsrichting:a. de vloeren laten dragenvan gevel naargevel met dubbel-T-liggers met eenoverspanning van 17 m;b. vloeren met overspanningen van11,50 m (kamer-middenpartij-gang)en 5,50 m (kamer). In de kelder de rij-strook en een parkeerstrook zonderkolommen en een parkeerstrook metkolommen.Vloer uitvoeren in kleinere dubbel-T-liggers (l = 11,50 m) en plaatele-menten voor de overspanning van5,50 m, met een massa van minimaal360 kg/m2. Dubbel-T-liggers enprefabplaat op een tussenbalk opleg-gen.e. vloeren met overspanning van 5,70 m- 6 m- 5,70 m.Vloeren met 5,70 m overspanninguitvoeren in een prefab systeem en devloer van 6 m (middenpartij) terplaatse storten. Beide gedragen doorrandbalken in de gestorte midden-vloer.Mogelijkheid avaltzonder meer af, daar3 Stempeling bouwput4 Situering stijve kernenBouwfysische eisenWil een gebouw in zomer en winterminder temperatuurgevoelig zijn danzal de gevel van voldoende massa, in devorm van steenachtige materialen,moeten worden gemaakt. Steenachtigematerialen hebben namelijk een grootaccumulatievermogen, waardoor detemperatuurwisselingen in het gebouwworden afgevlakt.Bovendien geeft veel massa ook eengoede isolatie van het straatlawaai.Een en ander is van belang voor de con-structie. Het betekent een behoorlijketoename van de belasting door de gevelen is als belangrijk dragend element inde constructie verwerkt.denpartij zijn gesitueerd, komt dezwaardere belasting op de in hetwerk testorten constructie.De eis dat per verdieping de geluids-overdracht beperkt moet zijn is ook vanbelang voor de constructie De afdelingbouwfYsica adviseerde, om aan de ver-eiste reductie van het aantal decibel tekomen, een massieve vloer van mini-maal 150 mm dikte met plafond ofvanminimaal 180 mm dikte zonder pla-fond.SloopwerkenVoordater met de bouwputkonwordenbegonnen moesten er op het terrein eengarage, een benzinestation en een vleu-gel van het bestaande gebouw wordengesloopt. 1-----------------1Het benzinestation en de garage warengebouwen zonder kelder.De vleugel had een kelder die ongeveertwee meter dieperwas dan de keldervanhet te behouden gebouw. Dit gafbij desloop enige complicaties. Toegestaan isdatde palenvan hetbestaandegebouw 2? 3 weken droog stonden, om in de kel-der van het gebouw een sleufte hakkenna verwijderen van het dek en de verde-re opbouw. In deze sleuf is een stalendamwand geheid, die met ankers aan devloer op 4 m - NAP is vastgezet, waarnade sleuf tussen de damwand en de tehandhaven vloer met beton waterdichtis volgestort. De damwand is afgebrandop 4 m - NAP, waarna het water achterde damwand weer kon opkomen.stempelen.De stempels liepen schuin naar de gor-ding op NAP, zodat de vloer ter plaatsevan de stempels voldoende afmetingmoest hebben voor de horizontale druken de verticale ontbondene uit de stem-pels.Na aanbrengen van de stempels kon degehele bouwput op diepte worden ge-bracht (fig. 3).De keus is gevallen op metselwerk meteen totale diktevan 220 mm of330 mmoDeze keuze heeft een grote rustende be-lasting tot gevolg. Het programma vaneisen geeft aan dat de cellen hoog in hetgebouw moeten komen (vijfde verdie-ping), verzameld in ??n laag en dat ver-hoorkamers met metselwerkwandenoveral in het gebouw mogelijk moetenzijn. Deze laatste groep is door de archi-tect in de middenpartij gesitueerd.De kantoorfuncties liggen langs de bin-nen- en buitengevel, zodat voor deruimten langs de gevel een normalekantoorbelasting konworden gerekend.Doordat de verhoorkamers in de mid-ConstructieBelastingenVoor een constructief ontwerp zijn debelastingsaannamen belangrijk. Vooraleen politiebureau heeft afwijkende be-lastingen. Het bevat zware eenheden,zoals cellen, verhoorkamers en isoleer-cellen. Deze eenheden moeten vol-doende massa hebben om het geluid on-derling en naar buiten toe te kunnenweren. De mogelijkheid tot beschadi-ging moet zoveel mogelijk worden be-perkt, terwijl het toch nog menselijkaanvaardbaar moet blijven.Cement 1990 nr. 4 49IUTILITEITSBOUW ICONSTRUCTIEFONTWERPde constructiehoogte voor de overspan-ning van gevel tot gevel te groot is.Bij mogelijkheid b zijn de aansluitingenvan de dubbel-T-liggers aan de kernenniet optimaal. De andere vloerstrokensluitenslechtofhelemaal niet op de ker-nen aan.Omin ditgeval, gezien de afstand tussende kernen van 60 m, de windafdracht telaten verzorgen door de T-liggers is nietraadzaam. De vloer is hier te gevoeligvoor fouten en kleine afwijkingen.Mogelijkheid c is in de garage goed teverwezenlijken en geeft goede con-structiehoogten.In de middenpartij is een verlaagd pla-fond aangebracht, waarboven de leidin-gen en kanalen lopen die uit de kernenkunnen worden gevoed.De gestorte middenstrook verzorgt dewindoverdracht naar de kernen en is bijde lange overspanning toch nog stijfge-noeg (H = 6,40 m).De middenstrook is gemakkelijk ge-schikt te maken voor zwaardere belas-tingen en eventueel kleine archieven.De strook wordt aan weerszijden be-grensd door balken, voor oplegging vande prefab vloerelementen en ter onder-steuning van de muur tussen de kan-toorkamers en de middenpartij.Volgens mogelijkheid c is het gebouwopgezet (fig. 5 en 6).Prefab onderdelenDe architect dacht voor de gevelbekle-ding aan prefab betonplaten met inge-storte tegels, waarachter steenachtigewanden. Aan de hand van deze opbouwontstond het idee om een gehele prefabgevel te maken. Een gevel die de gevel-platen en de achterliggende vloer draagten die in zijn geheel met ramen en al in??n keer in het werk zou kunnen wor-den gemonteerd.Dit geeft als voordelen dat het gebouwin een vroeg stadium al wind- en water-dicht is en dat langs het Doelwater, metweinig overlast op straat en in een rela-tief korte bouwtijd, de kantoorstrookmet gevel kan worden aangebracht.Een complicatie voor de dragende ge-vels is, dat deze niet tot de begane gronddoorlopen. De buitengevels zijn overtwee verdiepingen onderbroken vooreen arcade, waardoor de dragende ge-vels pas op de tweede verdieping begin-nen. De binnengevels beginnen vanafdeeerste verdieping, daaronder zijn ruimedoorgangen voorzien naar de midden-driehoek.Beide gevels gaan dus over op kolom-men, die doorlopen tot in de kelder.In de kantoorstroken werd een flexibeleindeling ge?ist. Om aan deze eis te vol-doen waren er twee alternatieven:- prefab gevel (binnen- en buitenblad)en een prefab vloer direct spannendvan gevel naar middenpartij met daar-onder het plafond. Deze vloer en hetplafond lopen tegen de balk van demiddenpartij. De onderkant van dezebalk ligt namelijk op hetzelfde niveauals het verlaagde plafond van de mid-denpartij. Vanuit de middenpartijworden door de balk de eenheden vande luchtbehandeling gevoerd;- prefab gevel (binnen- en buitenblad),waarop op geregelde afstanden bredeprefab balken rusten, waarvan de on-derkant gelijk ligt met de onderkantvan het plafond. De prefab vloerenworden gelegd van balk naar balk enkunnen een kleinere dikte hebben danin het eerste voorstel. De ruimte tus-sen het plafond en de vloer moet vol-doende zijn voor de verlichting en lei-dingen. Er wordt voldoende aan de eisvan flexibiliteit voldaan als de balkenom de 4 m liggen en 1,16 m breedte inhet plafond hebben. De binnenwan-den kunnen dan om de 4 m over eenafstand van 1,16 m worden verplaatstzonder de plafonds open te hoevenbreken of leidingen en verlichting teverleggen. Hetplafond komt tussen debalken te liggen. De middenpartijkrijgt dezelfde opbouw als in het eer-ste voorstel.Van beide voorstellen is de totale prijsberekend, waaruit bleek dat bij het--1I- gestorte midden~i ZI'~-r-r----'t- i~, leidingentoev~er'uit middenpartij--H-t-III strook waarover I-, .', wanden verplaatst ?_ _ -j- -;--1t\l;~~~:~; _kunnen worden 11I I I'II III IIi I '11 plattegrond verdiePingJ~~ . .1~-L __ .. ~_k 55006000J 5500doorsnede a-a.. technische ruimte I0staalconstructie VI0.~I0-:t~ .j:;1ID-? EEcellaag (ij>.(ij VI>iU ID0 en en0 ID IDtrt "0,....., "0 CCJ J IDID enOlL UltJltJ c-o c-pr?fab vloer- "001 Wtrt,.....,,00trt,.....,1, i""=001trt,....., 1ID1 roI"01, -- ,:t---- :5ltJltJu I0 c-o ltJ I~ I10400-I"I""mp' .~.::::;:::-::::-.'::I I par~ferkelderl", .................. ..................... ............... .. ," ............I I5 Doorsnede A-A van figuur 4 6 Plattegrond verdieping met ingetekend eendwarsdoorsnede over het plafond50 Cement 1990 nr. 4foto's: Aeroview-Dick SellenraadCement 1990 nr. 4 51I'-U_T_I_LI_T_EI_T_SB_O_UW I CONSTRUCTIEF ONTWERPtweede voorstel het beton weliswaarduurder was, maar de totale bouwsomlager. Er is dus voor het tweede voorstelgekozen.Dat betekende een kolomafstand van8 m h.o.h., hetgeen voor de garage geenbezwaar was.Voor de prefab elementen, die van ver-dieping naar verdieping lopen, lag hetwat moeilijker. Om de stevigheid vanhet element te waarborgen is aanvanke-lijk uitgegaan van een zware onderregelen een bovenregel met daartussen deraampartijen. Voor de onderregel staanechter de airconditioning-elementen,zodat deze niet verzwaard kon worden.De elementen beginnen op een verdie-pingsvloer, zodat er voor een balk nietvoldoende hoogte overschiet om de er-boven liggende verdiepingen te dragen.Dit is vooral aan de binnenzijde het ge-val. De dragende gevelelementen heb-ben daardoor ook een overspanning van8 m, hetgeen voor dragende elementeneen wat grote lengte is, zeker met eenhoogte van 3,50 m.Afmetingen van buiten naar binnen:120 mm prefab beton met ingestorte te-gels, 50 mm luchtspouw, 80 mm isolatieen 250 mm prefab beton (dragend).De buitenbladen worden in verbandmet temperatuurvariaties verticaal omde 4 m en horizontaal uiteraard om de3,50 m (v~rdiepingshoogte) van eenvoeg voorZIen.De elementen hebben voor transportmaximale afmetingen. Na overleg meteen betonfabriek is besloten de elemen-ten op 8 m lengte te houden met 3,50 mhoogte. Met deze hoogte kan nog viaspeciale routes door de stad de bouw-plaats worden bereikt en de lengte valtook binnen het normale vervoer.De montage van de elementen aan debuitengevels kan meteen kraanvanafdestraat plaatshebben.Voor de gevels aan de binnenzijde waseen andere oplossing noodzakelijk. Debegane-grondvloer van de binnendrie-hoek wordt pas gestort na montage vande binnengevels. De kraan kan dan op dekeldervloer staan. Om de kraan de kel-der in te krijgen wordt een strookvan debegane grond en een 8 m brede traveetussen twee kolommenvan de vloer metgevelbalk aan de binnenzijde weggela-ten. In deze strook wordt een zandbedaangebracht, waarover de gedemon-teerde kraan en ook de elementen naarbinnen kunnen.De koppeling van de gevel aan de stabi-liserende middenstrook geschiedt doorde prefab balken, door middel van hul-zen in de koppen van de balken en do-ken in de consoles aan de gevel en aan de52middenpartij. Na het stellen van balkenen gevel worden deze verbindingenaangegoten.KrimpstrokenOm veel trek in de kernen te vermijden,wegens de grote onderlinge afstand,worden krimpstroken gemaakt. Dezezijn op zodanige plaatsen in de vloer ge-situeerd, dat het gebouw tijdens de uit-voering in drie afzonderlijke delen kanworden behandeld. De stortstrokenmoeten na de laatst gestorte aansluiten-de vloer minimaal drie weken openblij-ven;dan heeftde meeste krimp alplaats-gehad. De rest van de krimp wordt metextra wapening opgevangen.KernenDe stabiliteit wordt verzorgt door detrappenhuizen en liftschachten. Daar dekernen in stijfheid nogal van elkaar af-wijken, heeft de berekening van de sta-biliteit plaatsgehad volgens Cur-rap-port 77 'Stabiliteit'.Verdeling van de windbelasting over dekernen A en B (fig. 4}.- van de windbelasting loodrecht op degevels is op kern B veiligheidshalve debelasting van het halve veld AB gere-kend. De belasting op kern A is sa-mengesteld uit de helft van de belas-ting van het veld AB, vermeerderdmet die op het overstek en met de in-vloed van het overstekmoment.Op dezelfde wijze is dat ook gedaanvoor veld AC, waarbij veld AB voor defundering uiteraard maatgevend was;- de windbelasting evenwijdig aan de'as' van het gebouw is over de kernenverdeeld volgens hun aandeel in de to-tale stijfheid van de kernen.AanrijdingsgevaarAangezien de buitenste rij kolommen ineen arcade is geprojecteerd staan dezebloot aan aanrijdingsgevaar. Voor de opde kolommen staande dragende gevel isals eis gesteld dat de constructie moetblijven staan als er een tussenkolom uitwordt gereden. Dan moet de bovenlig-gende dragende gevel de krachten vaneen dubbele overspanning kunnen op-nemen, waarbij deze niet instort maarwel vervormt. Daartoe moet de balk on-der de dragende gevel als trekband wor-den gedacht en de dragende wandendoor doken verticaal aan elkaar en aande balk worden bevestigd. Het vereistedrukgebied kan dan in het bovenste ele-ment worden opgebouwd, waarbij detussenelementen de langskracht over-brengen.Bij een eindveld ligt het juist omge-keerd. Daar zal bij het wegvallen van deeindkolom de balk onder de prefab ge-vel als drukgebied fungeren en zal het7 Dak auditoriumbovenste elementbovenin doorstrippenaan het volgende element gekoppeldmoeten zijn.Dak middendriehoekIn de middendriehoek (fig. 7)is de kanti-ne annex aula gesitueerd. Vanwege deaulafunctie kunnen in deze ruimte al-leen kolommen langs de zijkantstaan. Inde punt tegen kernA is een hooggelegenfilmcabine geprojecteerd terhoogte vande eerste verdieping. Aan de andere zij-de, het brede gedeelte, is het dak lager,zodat er een schuin dakvlak ontstaat. Ditdakvlak is voor de verdiepingen 2 t.m. 6een zichtvlak en eigenlijk qua uitzichtook een gevel. Daarom is dit dakvlakook voorzien van in betonplaten gego-ten tegels. Onder deze platen zijn dedakafVverking en de isolatie aange-bracht.Een en ander veroorzaakt, naast het ei-gen gewicht van de constructie, een nietgeringe rustende belasting. Door deschuine ligging van het dak ontstaat inhet dakVlak een dusdanige horizontalekracht, dat het niet wenselijk werd ge-acht deze door de kolommen te latenopnemen. Deze horizontale krachtmoet dus door de dakvloer worden op-genomen en naar de aan het gebouwvastgestorte filmcabine worden afge-voerd. Dat betekentdat het dakvlak nietmag worden onderbroken. De verlo-pende hoogte van de liggers onder hetdakvlak was ook aan maximum-matengebonden, zodat, om de hoogte te be-perken bij de gegeven overspanningen,voor staalbetonliggers is gekozen.Uit beide overwegingen volgde eenmonoliet gestorte vloer.Het werk wordt uitgevoerd door mcBouwgroep Nederland BV.Cement 1990 nr. 4
Reacties