Frans OremusIn de twintigste eeuw zijn meer gebouwen neergezet danin alle eeuwen daarvoor. Veel van deze gebouwen zijninmiddels toe aan herbestemming, renovatie of zelfs res-tauratie. Geen gemakkelijke opgave, want ze zijn veelalneergezet als `maatpak' voor de gebruiker. Herbestemmingvan dit recente erfgoed stelt niet alleen een technisch pro-bleem aan de orde, maar ook een conceptueel probleem.`We moeten opnieuw leren kijken naar deze jonge gebou-wen en monumenten. Wat heeft de maker bedoeld enhoe is dit concept in de huidige tijd nog toepasbaar?'Hier volgt de zienswijze van Wessel de Jonge, een direct-betrokkene.Tot voor kort was herbestemming van gebouwengeen populair onderwerp. Projectontwikkelaars,gemeenten en rijksoverheid kozen in het recenteverleden vaak voor sloop wanneer een gebruikerbesloot een gebouw te verlaten dat ooit als maatpakvoor hem was neergezet. Mede door de macht vanhet getal vindt de laatste jaren een kentering plaatsop dit gebied. Overheden worden geconfronteerdmet een grote bestaande voorraad gebouwen uitgrofweg de periode 1920-1970; gebouwen die omverschillende redenen niet meer voldoen aan deeisen van deze tijd.De periode van Het Nieuwe Bouwen, in het inter-bellum, kenmerkt zich door effici?nt gebruik van(betonnen) constructies. Een constructeur alsWiebenga (1886-1974) hielp bekende architectenals Duiker, Van der Vlugt en Brinkman bij hunkeuze van, voor die tijd, nieuwe materialen en con-structies. Vanuit een nieuwe visie, want Wiebengakeek naar utiliteitsbouw met een civieltechnischoog. Monumentale voorbeelden van deze stromingzijn de Van Nelle fabriek in Rotterdam, hetA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pU t i l i tei t sb o u wcement 1999 78Renovatie enherbestemmingDe gebouwenvoorraadin Nederland is groot.Het moment nadert datnieuwbouw meer enmeer plaats gaat makenvoor renovatie. Belang-rijk punt daarbij is of vol-staan wordt met renova-tie en hergebruik of dathet bouwwerk een nieuwebestemming krijgt. Alseen gebouw tot monu-ment is verklaard, gel-den beperkende regels,wat op zijn beurt invloedheeft op de `diepte' van deingreep. Al met al eencomplexe materie.In deze uitgave vanCement komen enkeleaspecten van renovatieen herbestemming bijbetonnen gebouwen aande orde.RedactieKwantiteit objecten Het Nieuwe Bouwen noopt tot actieHERBESTEMMINGVAN EEN`MAATPAK'De Sociale Verzekeringsbank in Amsterdam, gebouwd in de jaren '30, naar een ontwerp van ir.D. Roosenburg. Enkele jaren geleden ingrijpend gerenoveerd, maarmet behoud van de functie: kantoorgebouw. Het ontwerp voor de reconstructie was van LIAG, architecten en Bouwadviseurs in Den HaagSanatorium Zonnestraal en de Technische Scholenin Groningen.Zij zetten een trend voor een bouwwijze die snelom zich heen greep; hoog, modern en doelmatigbouwen nam in deze periode een vlucht.De gebouwen kenmerken zich door hun specifiekekarakter: ze werden gemaakt voor de behoefte vande gebruiker en men maakte zich ? bewust ? nietbezorgd over de tijdelijkheid die dergelijke ontwer-pen met zich meebrengen. Een architect als Duikerzag de tijdelijkheid zelfs als statement: een gebouwis neergezet voor een bepaalde functie, en moetdaarna ?f rigoureus onder handen worden geno-men, of worden gesloopt. Zonnestraal hoefde maar30 jaar mee te gaan, dan zou de tbc uit de wereldzijn. Deze filosofie doet overigens in het huidigetijdvak weer opgang in `project XX' (XX architecten,Delft), zij het in een andere vorm. In dit projectwordt uitgegaan van een door de gebruiker gewens-te levensduur van een gebouw van zo'n twintig jaar.Hier worden de materialen op afgestemd, waardoorhet gebouw na ongeveer twee decennia `uit elkaarvalt', en gebruikers nog net de tijd hebben om wegte komen. Een experiment met een dergelijk ge-bouw heeft momenteel plaats in de RotterdamseSpaanse Polder. Het verschil met het NieuweBouwen is, dat in deze stroming gebrek aan finan-ci?le middelen de basis was voor de materiaalkeus,terwijl in het geval van `XX' milieu het uitgangs-punt vormt.C u l t u u r o m s l a gHet gevolg van de materiaalkeuze in het NieuweBouwen is, dat veel objecten een marginale endwingende constructie bezitten waaraan weinig teveranderen valt.Architect Wessel de Jonge (onder meer co?rdine-rend architect voor de herbestemming van de VanNelle fabriek) ziet de opgave om deze bouwvoor-raad een nieuwe bestemming te geven eerder alseen bron van nieuwe mogelijkheden dan als eenA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pU t i l i tei t sb o u wcement 1999 7 9Ingreepmodel IIIngreepmodel IIngreepmodel IVIngreepmodel IIIBalans tussen architectuur-historische beleving engebruiksprestaties isbepalend voor het ingreep-model. Bij I slaat de balansduidelijk door. Bij II krijgende gebruiksprestatiesmeer gewicht. Bij III wordtevenwicht gebruikt. Bij IVslaat de balans door naarfunctionaliteit enz.; het isde tegenhanger van I.handicap. `Er ontstaat in Nederland een cultuur-omslag, waarbij meer gekeken wordt naar nieuwemogelijkheden voor dergelijke gebouwen.In een relatief korte periode is de keuze voor her-bestemming van dit recente erfgoed enorm toe-genomen. Steeds meer projectontwikkelaars zijnbereid te kijken naar de mogelijkheden vanbestaande panden. Ik verwacht dat deze tendenszich voortzet. Als we in Nederland straks klaar zijnmet bouwen op de Vinexlocaties zullen project-ontwikkelaars zich meer richten op de bestaandevoorraad en zich gaan bezighouden met herbe-stemmingsprojecten in de stedelijke gebieden. Hetkan ook niet anders, want het is een voorraad diedwingt tot actie. Alleen al in Rotterdam zijn zo'n450 gebouwen van na 1945 toe aan renovatie. Je zietnu dat aan de hand van de herbestemming vanambitieuze projecten als de Pontstichting (Benthem& Crouwel) en het HTS-complex in Groningen(De Jonge/Studio Skets), een bewustzijn ontstaatdat er meer mogelijk is met dergelijke gebouwendan aanvankelijk werd gedacht.Het vraagt wel om een andere manier van kijken.Je moet als architect willen uitzoeken wat de oor-spronkelijke ontwerper heeft bedoeld. Soms is hetmoeilijk te herkennen, maar als je goed kijkt vind jeachter de reclameborden en andere moderne `ver-sierselen' van deze tijd, prachtige uitvoeringen vangekleurd beton, terrazzo en glasmoza?ek, dat doorzorgvuldige herbestemming weer nieuw elan krijgt.Als architect moeten we ons meer gaan verdiepenin de historie van dit recente erfgoed. En ik doeldan op het niveau van het individuele gebouw.In een land als Itali? heerst bij-voorbeeld veel meer de cultuurvan architectuurhistorisch onder-zoek voorafgaand aan de aanpakvan een ontwerp, zelfs als dit ver-vangende nieuwbouw betreft.Wanneer je met respect voor dehistorie kijkt, kun je leuke dingenvinden. Soms zul je echter moe-ten constateren dat sloop (na zorg-vuldige documentatie) of `nietsdoen' de beste optie is. Veel ge-bouwen zijn door de materiaal-keus immers fragiel en dun, enbevatten dus weinig substantie.Om een voorbeeld te geven: hetis soms gemakkelijker om air-conditioningskanalen te integre-ren in drie meter dikke murenvan een veertiende eeuws kas-teel, dan in een betonwand vanmarginale dikte, die kenmer-kend is voor dit recente erfgoed.Je moet in zo'n geval geen air-conditioning w?llen aanleggen. Daarmee veranderje het karakter van het gebouw te ingrijpend. Eengoed gebouw heeft een verhaal en het is aan dearchitect om, in zijn exercitie naar herbestemming,dat verhaal te begrijpen en vervolgens weer te latenspreken.'B o u w b e s l u i tHet Bouwbesluit laat dit toe. De overheid heeftruimte gelaten voor de architectuurhistorischewaarde van gebouwen, waardoor het niet altijd nood-zakelijk is te voldoen aan energieprestatienormenen andere regelgeving, zoals op het gebied van dearbeidsomstandigheden. In het geval van de VanNelle fabriek (volgens De Jonge het `lastigstemonument van Nederland', mede omdat het eengoede kans maakt voor een plaats op de WorldHeritage List van Unesco) is het aanbrengen vandubbelglas niet mogelijk.Het zou volgens De Jonge een verkeerde investe-ring zijn, omdat het karakter van het gebouw wordtaangetast. "Het gaat om in totaal tien gebouwen(57000 m2 bruto vloeroppervlakte), waarvan degevels grotendeels staalprofielen van 25 mm diktebezitten. Probeer daar maar eens dubbel glas op temonteren, zonder de oorspronkelijke bedoelingvan het gebouw geweld aan te doen. Bovendien ishet onbetaalbaar en kan worden aangetoond dat jezo'n investering niet terugverdient door lagere stook-kosten." De Jonge is van mening dat herontwikke-ling van deze monumenten het mooist uitpakt wan-neer er na oplevering nauwelijks iets van opvalt.De architect moet zich dienstbaar opstellen en zichsoms in de gekste bochten wringen. Het typische,A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pU t i l i tei t sb o u wcement 1999 710Sanatorium Zonnestraal,op de foto nog volop ingebruik. Duiker ging er in1932 vanuit dat de tuber-culose in 30 jaar verledentijd zou zijn in Nederland.Dus hoefde het gebouwnaar zijn inzicht niet langermee te gaan dan dieperiode...enigszins bobbelige tuindersglas, dat kenmerkendis voor de Van Nelle fabriek, wordt hier niet meergemaakt. En hoe kunnen installaties worden toege-voegd zonder de sfeer te veranderen? Voor eenander herbestemmingsproject is De Jonge op zoeknaar glazen bouwstenen in inch-maten. "Het vergtdus nog heel wat creativiteit om de schijn te wek-ken dat er niets gebeurd is met zo'n monument",stelt hij.D O C O M O M OOm dergelijke materialen op te sporen, maar voor-al om kennis uit te wisselen en een documentatie-netwerk op te bouwen, richtte De Jonge in 1988- samen met prof. ir. H.J. Henket van de TU Delft -Docomomo International op (Documentation andConservation of buildings, sites and neighbour-hoods of the Modern Movement). Verspreid over dewereld houden tientallen werkgroepen elkaar op dehoogte van de ervaringen in hun land, onder meervia het `docomomo'-journal. De Jonge: "Docomomoheeft een belangrijke rol gespeeld in het op de kaartzetten van het Nieuwe Bouwen en heeft ook duide-lijk gemaakt dat het beheer en onderhoud van dezevoorraad jong erfgoed tot actie noopt. Het NieuweBouwen was universeel en voor het onderhoudervan geldt hetzelfde".In Nederland is hier gehoor aan gegeven. Met devooroorlogse voorraad gaat het goed. De RijksdienstMonumentenzorg hanteert een vijftig jaar mini-mumgrens voor monumenten en komt in 2000met een visie omtrent de na-oorlogse voorraad. Datis een revolutionaire ontwikkeling als men bedenktdat de Rijksdienst nog geen tien jaar geleden 1850als tijdgrens voor monumenten hanteerde. Dezesnelle ontwikkeling komt voort uit de enorme om-vang aan bouwproducten uit deze tijd waar iets meem?et gebeuren. De Jonge: "Dat vraagt om een flexi-beler opstelling. Ik bedoel: als het gaat om een villavan Berlage dan is het duidelijk dat je zorgvuldigmoet conserveren, maar met een na-oorlogse wijkvan 2000 woningen wordt het anders. In de praktijkzie je nu dat Monumentenzorg, als toetsendeinstantie, zijn nek op het hakblok legt door priori-teiten aan te geven over de monumentale waardevan individuele projecten. In de Van Nelle fabriekzijn door Monumentenzorg verschillende priori-teitscategorie?n gehanteerd, zodat duidelijk iswelke delen van het gebouw pertinent wel, of niet perse geconserveerd hoeven worden. Een voorwaardevoor deze werkwijze is dat je vooraf een cultuurhis-torische verkenning van het gebouw maakt, eensoort atlas waarin wordt aangeven wat historischwaardevol is en wat niet."Vanwege de snel kenterende politieke houding tenopzichte van het conserveren van producten uit detijd van Het Nieuwe Bouwen is de rol van Doco-momo in Nederland nu aan het verschuiven naarde na-oorlogse periode. De Jonge: "Aanvankelijkwas het de bedoeling DOCOMOMO na 10 jaar opte heffen. We zien nu echter dat deze instantie eenbelangrijke rol speelt in landen als Estland, die eengigantisch recent erfgoed bezitten, maar relatiefweinig ervaring hebben op het terrein van her-bestemming van moderne gebouwen. Zij kunnenprofiteren van de in andere landen opgedane ken-nis. Ook leren wij nog steeds van andere landen.In Duitsland bijvoorbeeld is bouwwetgeving in-gevoerd die goede restauratie welhaast onmogelijkmaakt, vanwege de hoge eisen die worden gesteld.Wij hebben daarvan kunnen leren dat we dit inNederland nooit moeten toelaten." sA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pU t i l i tei t sb o u wcement 1999 7 11De Van Nelle fabriek zoalsiedereen die kent; thansgaat de herbestemming vanstart: van fabrieksgebouwnaar `ontwerpfabriek'
Reacties