De medewerkers aan dit artikel? 1 en 2: prof.D.C.Apon, AponlVan denBerg/Ter Braak/Tromp, architecten BV,Rotterdam? 3 en 4:ir.J.G. de Kok, Haskoning BV,Nijmegen? 5 en 8: ing.A.vis,Haskoning BV, Nijmegen? 6: O. Gortzak, Hib?, Groningen? 7: ir.J.A.M. van Hoof en ir.J.J.Knol,Ingenieursbureau Passe-Partout, Gouda? 9: ing.E.L.Luppes, Hib?, Groningen? 10: ing.H.H.Simons, HBM,RijswijkGevelconstructie nieuwbouwministerie van BuitenlandseZaken te 's-Gravenhage1. InleidingZoals het zich thans laat aanzien wordt in het najaar van 1984 de nieuwbouw van hetMinisterie van Buitenlandse Zaken opgeleverd. In dat gebouw is plaats voor ruim 1800beambten, die nu verspreid over 25 gebouwen in Den Haag en Leidschendam hIJn taakverrichten. Het behoeft geen betoog dat daarmee een kweflend huisvestingsprobleem toteen oplossing zal komen.2. Bouwkundige vormgeving en materiaalkeuzeIn 1974 is een begin gemaakt met het ontwerpen van het gebouw dat nu verrijst op eentrapeziumvormig terrein van ruim 1,4 hectare, gelegen op de hoek van de Bezuidenhoutse~weg en de Prins Cl?uslaan. Door met de ontwe~pers van de ernaast liggende KoninklijkeBibliotheek te overleggen, is de begrenzing van het terrein aan de zuidkant bepaald, terwijlop verzoek van gemeentelijke instanties het gebouw zo laag mogelijk is gehouden. Gezochtis naar een hoofdvorm die zich in ruimtelijke zin opent naar de stedelijke omgeving.Van het programma van eisen kan worden gezegd dat het gebouw tot de grotere kantoor-complexen mag worden gerekend. Een extra complicatie bij het onderzoek om op dit terreineen gebouw te ontwerpen, is dat het in zijn schaal- hoe verhoudt een menselijk waarnemerzich tot de maat van het geheel- aanvaardbaar moet zijn en een aangename indruk geeft.Vooral voor de mensen die in het gebouw hun dagelijkse werkkring en onderkomen vinden isdit belangrijk.In het programma zijn meerdere wensen impliciet. E?n ervan is een centraal gelegen puntvoor verticaal transport. Een ander is, dat het grootste deel van het gebouw moet kunnenworden ingedeeld met kantoorvertrekken. Deze gegevens wijzen voor de hoofdvorm van-zelfsprekend naar kantoorvleugels die grotendeels samenkomen in een centraal gelegenliftenblok. Vanwege de beperkte maten van het terr,ein is gekozen voor een kruisvorm,diagonaalsgewijs op de hoofdrichting van het terrein (foto 1). Zodoende is het mogelijk desituatie tot het uiterste te benutten. Het bijkomende voordeel ervan is een optimale gevel~lengte, die nodig is om de kamers van daglicht te kunnen voorzien.1Gebouw Buitenlandse Zaken in z'nomgevingfoto: Aerocamera/Bart HofmeesterCement XXXV (1983) nr. 11 7113Geve/detail kolomCement XXXV (1983) nr. 11Foto 2De ruimten tussen de diagon?levleugels richten zich naar de stad, terwijl het uitzicht vanuithet gebouw op nagenoeg alle punten - juist door deze ligging ~ als een verrasende belevingzal worden ervaren. Vervolgens biedt een nauwgezette analyse van het te bouwen program-ma dan een mogelijkheid om in deze kruisvorm het gebouw naar de zuidzijde vrij hoog ennaar de noordkant trapsgewijs aflopend te ontwikkelen. Op die manier ontstaan voorwaar-den om de profilering van de open ruimten tussen het gebouwen de belendingen harmo-nieus van verhoudingen te maken. Zowel in organisatie, de belangrijkste onderlinge relatiesals ook in de uitwendige vorm, is de hoofdlijn van het ontwerp op die manier vastgelegd.Om het gebouw in hoogte te beperken is voor de vloeren gekozen voor een vlakke plaatvloer(foto 2). De kolommen worden geplaatstop een vierkant maatraster. Dit stramien is geprojec-teerd op de eerder gekozen diagonale hoofdrichting van de vleugels. Op basis van dezemethode kan een indeling worden ontwikkeld die in de punten van het terrein eenvoudigonder de hoek van vijfenveertig of negentig graden kan worden gedraaid. In de verkavelingvan de plattegrond ontstaan zo twee maatsystemen, namelijk die van het hierboven beschre-ven stramien en de diagonaal ervan. Deze hoofdmaten keren terug, zowel binnen het gebouwals in de scandering van de buitengevel. Voor interieur en exterieur biedt dat een mogelijk-heid om eentonigheid te voorkomen.Omdat de lijn van de dak'rand niet op ??n hoogte ligt, kan de voorziening voor het reinigenvan de buitengevel niet via deze dakrand worden geleid. Een deel van de constructie staatdan ook buiten de afsluitende gevel. Op de buiten de gevel uitstekende vloerstroken zijnlooppaden gemaakt om de gevel te kunnen reinigen. Deze looppaden, alsmede de randbal-ken en kolommen worden isolerend bekleed. Met de borstweringen en de raamkozijnenvormen zij in hoofdzaak de gevel. De vormgeving is afgeleid van deze samenstellende delen.Het materiaal en de daarvoor gewenste detaillering ondersteunt de uitstraling ervan. Hier isvoor de gevelconstructie een bekleding gekozen van fabriekmatig vervaardigde betonele-menten. De lichtopeningen zijn voorzien van dubbel samengestelde aluminium puien enkozijnen.Voorde geleding van de gevelopbouw is gekozen voor een scherpere onderscheiding van dekantoorvleugels en dein het onderste deel van het gebouw opgenomen bijzondere functiesuit het programma van eisen. Materiaalkeuze en kleurstelling krijgen een relatie met deomgevende gebouwen.De Koninklijke Bibliotheek is wit en Babylon nagenoeg zwart. Buitenlandse Zaken krijgt driekleuren. Een zo wit mogelijk aggregaat van marmersplit en wit cement voor de betonelemen-ten. De kozijnen donkerbruin, terwijl de ondergevel en de schachten worden bekleed metbaksteen, vervaardigd van grijsbakkende klei.3. Constructieve vormgevingDe gevelkolommen en hetglazenwassersbalkon met zijn omloop over de kolomplaat zijnbuiten de gevel gesitueerd. Naast de doorwarmtetransport optredende verliezen en koude"bruggen ontstaat hierdoor een situatie van binnen- en buitenkolommen. De laatste zal tenopzichte van de in een constant binnenklimaat geplaatste kolom een' lengteveranderingondergaan. Deze opgelegde vervorming en het moeten opnemen van het volledige tempera-tuurverschil betekenen voor de kolommen en kolomkrans, waarmee de vloer omde kolomgrijpt, een zekere oppervlaktebelasting. Versterkt door het vermoeiingskarakter ontstaathierdoor een grote kans op aantasting van het betonoppervlak. Om deze invloeden tenivelleren en optredende warmteverliezen te beperken, is de gevel om de kolommen doorge-trokken. Dunwandig, om de drager zoveel mogelijk in zijn constructieve verhoudingen in dearchitectuur op te nemen en zodanig ge?soleerd dat elk onderdeel, slechts door kleinetemperatuursverschillen wordtbelast.4. Materiaalkeuze, alternatieven bestekDein witte gebroken structuur uit te voeren betonnen gevelelementen (foto 3) zijn in vorm enafmetingen zeer fijnschalig. De voorkeur voor dunwandige elementen bespaart op montage-7124Geve/aanzichtCement XXXV (1983) nr. 11kosten maar vraagt meer zorg tijdens de uitvoering. Voor de montage speelt vooral hetterrasvormige karakter van de hoogbouw een belangrijke rol. De bereikbaarheid van degevels is hierdoorzodanig dat men of van buiten afmet zware kranen of van binnenuit over devloeren zal willen monteren. Een gering gewicht per element betekent dan ook direct eenvoordeel. Voor de fabricage in normaal beton daarentegen, zal een dunwandig element metdeze vormgeving de nodige extraaandacht en zorg vragen. De vraag ontstaat of, met behoudvarr deze dunwandigheid, gezocht moet worden naar een materiaal waarmee gemakkelijkerkan worden vormgegeven en dat minder gevoelig is voor scheurvorming en corrosie. Bij hetzoeken naar een antwoord op deze vraag is het met glasvezels gewapend cement (GRC) metgrove toplaag onderzocht. Een onderzoek gericht op deze toepassingsvorm en de uitvoeringdaarvan, opdat geen risico's met deze gevel in GRC ontstaan of kunnen ontstaan, is daartoeuitgevoerd.Het materiaal is gevoelig voor veroudering doordat de dunne glasvezels in een veel grovereen zeer harde cementmatrix worden ingebed. De teruggang in de sterkte behoeft echter bijeen prefab-gevel met een zuiver afsluitend karakter geen probleem te vormen, daar dezealleen in het begin, tijdens het transport en de montage, zwaar wordt belast. Als dekrachtswerking in het gebruiksstadium zodanig kan worden begrensd dat de langeduur-sterkte toereikend is, blijkt GRC voor dit soort prefab goed te voldoen. De uitvoerbaarheid,onderzocht bij proefstukken op ware grootte, geeft meer problemen. Het bij ruimtelijkeelementen kunnen bespuiten van alle vlakken vraagt om meer werkruimte vanwege devereiste spuitafstand. Het aanbrengen van een toplaag van 20 mm grof aggregaat op 10 ?20 mm GRC, is wel uitvoerbaar en gedraagt zich met het GRC als monoliet.Deze ervaring is in het plan verwerkt door voor de elementen van deglazenwassersbalkonstraditionele prefab-elementen voor te schrijven en voor de kolomschalen de keuze tussenGRC en traditioneel bij de aannemer te leggen. De aanbesteding heeft met slechts een kleinprijsverschil de vraag wel of niet traditioneel, bevestigend beantwoord. Een winstpunt voorde traditionele prefab, waarbij de kennis en ervaring die in het verleden zijn opgebouwd, hetmogelijk hebben gemaakt deze elementen als hoogwaardig.betonprodukt uit te voeren.Naast vormgeving en technische uitvoerbaarheid speelt de keuze van het toeslagmateriaaleen belangrijke rol. De toplaag en het toeslagmateriaal vragen bij de steeds toenemendevervuiling van de atmosfeer de nodige omzichtigheid. Vooral als de keuze op een lichte kleurvalt met een gebroken of gestraalde structuur.Als aggregaat is gekozen voor een Noors marmer, Hustad, dat bekend is door zijn zelfreini-gende werking, veroorzaakt door een bepaalde elektrostatische geladenheid, waardoor vuilbij beregening wordt afgestoten. Onder overstekken treedt dus zonder meer vervuiling op,maar niet of nauwelijks meer dan op hardere steensoorten. Wij vonden dat vreemd omdatvoorstudies eenduidig uitkwamen op materialen met een veel grotere hardheid en eendichtere structuur, zoals graniet. Dit is in tegenspraak met de praktijk, waar deze materialeneen veel snellere vervuiling vertonen. Hieruit blijkt dat een materiaal vaak te eng, op grondvan alleen zijn mechanische eigenschappen wordt gekozen. Het beoordelen van een mate-riaal in zijn toepassing in het land van herkomst is dan ook zinvol. Een keuze die zich hoewellangdurig onderzocht in een klimaatcarroussel, in qet echte Nederlandse klimaat nog zalmoeten bewijzen.5. Opbouw van de elementenDe balkonelementen, de borstweringelementen, de latei-elementen e.d. bezitten een plaat-dikte van 90 mm, waar nodig uit bouwkundig of constructief oogpunt, voorzien van verstij-vingsribben. Alle elementen worden aan de draagconstructie van gewapend beton verbon-den door middel vanroestvaststalen d?m wel thermisch verzinkte bevestigingsmiddelen (foto4 en fig. 5). Tussen de elementen en de hoofddraagconstructie wordt een thermische isolatieaangebracht. De elementen zijn aan de buitenzichtzijdegegritstraald en aan de binnen-zichtzijde en de bovenzijde van de balkonelementen glad afgewerkt.713Y4X2y,X2P2De elementen, diemet metselwerk in aanraking komen (fig. 6), worden alzijdig vrijgehouden,zodat ze lengteveranderingen onder invloed van vocht-en temperatuurverschillen vrij kun?nen ondergaan. Het metselwerk steunt op speciale hiervoor ontwikkelde, roestvaststalenschoenen die aan het achterliggende betonwerk op ingestorte ankerrail worden vastgezet.Daar waar elementen op elkaar komen te staan worden vaste en glijverbindingen toegepastom de krachten uit onderlinge lengteverschillen ten gevolge van vocht- en temperatuur-verschillen te elimineren (fig. 7).De elementen worden berekend op de belastingen ten gevolge van het eigen gewicht, deveranderlijke belastingen, de wind- en montagebelastingen. Als basiswindbelasting is eenbelasting aangehouden die hoort bij het hoogst gemonteerde element. De elementen wor?den berekend op een randwindbelasting volgens NEN 3850. De veranderlijke belasting opdelooppaden van de balkonelementen is 1,5 kN/m2 , ten gevolge van het belopen door eenglazenwasser of een onderhoudsmedewerker.5Aanzicht gevelgedeelte; daaronderplattegrond op balkonniveau, enplattegrond boven borstweringsniveau6Doorsnede over onderste gevelgedeelte(laag 0 tlm laag +4); daarboven doorsnedebij overgang (laag +4) van metselwerk naartotale prefabDe kolomschalen vormen een apart hoofdstuk in het prefab-verhaal. De constructieve geveI-kolom is achtkantig met alsmaat 750 mmo De buitenzijde van de achtkantige zichtkolom,duskolom en kolomschaal, is 900 mmo Voor de bekleding, de isolatie en de stelruimte is beschik-baar 150 mmo In de besteksfase is er van uitgegaan dat de kolomschaal bestaat uit 20 mmHustad-marmerbeton en 10 mmglasvezel-versterkt cement. Hierdoor is de ruimte beschik-baar voor isolatie en stelruimte 2 x45= 90 mmo Bij de ontwikkeling van de kolomschalen isdeze oplossing vervallen. Er is gekozen voor een massieveschaal van marmerbeton ter diktevan 50 mmo Hierdoor wordt de beschikbare ruimte voor isolatie en stellen verkleind tot 2 x25= 50mm.Bij het berekenen van de kolomschalen gaan we ervan uit dat het marmerbeton zowel druk?als trekspanningen op kan nemen. Om dit te onderzoeken is een aantal proeven gedaan.Omdat de kolomschaa.1 een ruimtelijke vorm heeft wordt bij het berekenen hiervan gebruikgemaakt van een elementenberekening. De kolomschaal wordt opgelegd gedacht op viersteunpunten, de verankeringspunten. Om calamiteiten bijbreuk, vallende stukkene.d., uit teCement XXXV (1983) nr. 11 714Uit de controleproeven op kubussen is een karakteristieke druksterkte na ??n dag bepaaldvan 32 N/mm2 en een karakteristieke 28-daagse druksterkte van 47,5 N/mrn2 met een stan-daardafwijking van 2,8 N/mm2. Voor de splijtsterkte wordt 3,2 N/mm2 gevonden.Voor de waterindringing bepaald volgens DIN 1048, dus 48 uren waterdruk van 1 atm, 24 urenwaterdruk van 3 atm en 24 uren waterdruk van 7 atm, wordt gemiddeld 16 mm gemeten. (Eisvoor waterdicht beton volgens DIN 1045 is max. 50 mm).sluiten, worden alle schalen voor.z:ien van een wapeningsnet 02,5 mm, hart-op-hart 75 mmoIn verband met de geringe dekking en vanwege het corrosiegevaaris dit wapeningsnetuitgevoerd in roestvaststaal. De kolomschalen ondergaan tijdens het manipuleren in defabriek en op de bouw hun grootste belastingen zodat, indien zij deze doorstaan, zij voldoen-de beproefd zijn.Dit laatste is nodig omdat het risico van kleurafwijkingen voor ??n bestemming gedurendeeen periode van 3 jaren groot is. Uit een totaal van twaalf potenti?le materialen is Hustad-marmer geko.z:en, een Noors wit kristallijn marmer van hoge zuiverheid (98,8% CaCOs)waarvan 50 000 000 ton voorkomt.De groeve ligt nabij een haven aan de westkust van Noorwegen in de omgeving van Molde.Toepassing van dit materiaal in gebouwen in Oslo van 10 tot 20 jaren terug, blijken tenaan.z:ien van de vervuiling positief in vergelijking met andere steensoorten.De belangrijkste eigenschappen van Hustad-marmer .z:ijn:- volumieke masse 2,7;- hardheid volgens Mohs 3,0;- waterabsorptie 0,05% m/m;~ E-modulus 77 600 N/mm2 ;- uit.z:ettingsco?ffici?nt 9 x 1~ (tussen 20?C en 75 ?C).6. Materiaal en technologieUitgangspunt voor het soort toeslagmateriaal was het bestekgegeven 'Zweeds wit', een witDolomiet-gesteente. Nagegaan is welke gelijksoortige toeslagmaterialen in Europa aanwe-.z:ig .z:ijn, waarbij de volgende punten van belang .z:ijn:- mechanische en fysische eigenschappen;~ korrelgradering;~ witte kleur;- kleurconstantheid voor de totaal te leveren partij;- prijs;- aanvoer per schip aan loskade stad Groningen;- opslagcapaciteit bij de groeve voor de totale hoeveelheid van ca. 8000 ton materiaal.Na het breken is dekorrelvorm in hoofd.z:aak kubisch, waardoor na het stralen verschillentussen hori.z:ontaal en verticaal verdichte vlakken tengevolge van het verschil in stapelingminimaal .z:ijn. Wel wordt rekening gehouden met een vergroting van het aandeel van fijnefracties, door verbrij.z:eling tijdens de laad- en loshandeling. De daarvoor benodigde gege-vens .z:ijn aan de hand van een vooronder.z:oek bepaald. Om de tint van het wit enigs.z:ins tever.z:achten wordt een hoeveelheid fijne fractie bruin kwartszand aan het Hustad-materiaaltoegevoegd.Voor het verkrijgen van zoveel mogelijk grof gesteente aan het gestraalde oppervlak, is eendiscontinue korrelverdeling toegepast. In verband met de hoge eisen van de waterindringingen het feit dat ge.z:ien de vormgeving van de elementen de specie in de meeste gevallen eenmoeilijke weg moet afleggen waarbij geen ontmenging mag optreden, is besloten eensuperplastificeerder toe te voegen. Uit de resultaten van het vooronderzoek met doseer- entrilproeven, waarvoor een mal is gebruikt van een veel voorkomend en moeilijk element, is de." ,??,' ., PIk dosering ervan vastgelegd op 1,5% van het cementgewicht. De mengselsamenstelling is perdl' mS verdicht beton:::;?;o~li~:O~ t ? 3PB~_390 kg wit cement;" ...lt 'oot dl' ~ ?? - 195 kg bruin kwarts.z:and 0,25 mm tot 1,5 mm;~ 400 kg Hustad-marmer 1 tot 3 mm;- 1365 kg Hustad-marmer 8 tot 15 mm;~ 7 liter superplastificeerder (melment L 10);- water-cementfactor 0,40;- 140 liter fijn,,;; 250 p.lm.76'I'"7Geveldoornseden op dakniveau, op delagen +4 t/rn + 10 en op hettussendakniveauyAan een prefab-schaalmodel is een carrousel-onder.z:oek verricht dat dient om na te gaan ofeen materiaal of een combinatie van materialen geschikt is voor toepassing in gevelcon-structies of gevelbekledingen. Per cyclus van 3 dagen wordt het proefstuk in een specialevolgorde besproeid met water, verwarmd met een energiebelasting van 500 Watt/rn2 engekoeld tot -15?C. De beoordeling volgt aan de hand van voorgaande onderzoeken, waarvanhet gedrag in de praktijk bekend is. In de praktijk is tot op heden aan gevels van meer dan 10jaren oud geen schade geconstateerd aan materialen die in een carrousel 75 cyclussensuccesvol hebben doorlopen. Na 100 cyclussen in de carrousel zijn aan het prefab-schaalmodel geen gebreken .z:oals scheuren of craquel?vorming geconstateerd. Zowel indroge als in natte toestand blijft het oppervlak een fris aan.z:ien houden en blijft de marmer-toeslag helder en een beetje 'blaUwachtig' van kleur.Cement XXXV (1983) nr. 11 7159Aanduiding gevelelementen en plaatsmeetlijnenMontagevolgorde en -systeemDe montagevolgorde en de stelprincipes zijn in overleg tussen de werkvoorbereiding en deuitvoering vastgesteld. Voor de montagevolgorde is kenmerkend dat rond de kolom eerst debalkonelementen 02 en 04 worden gesteld (fig. 9) en daarna het tussenbalkonelement 03.Vervolgens de overige balkonelementen (X), de borstweringselementen (P) en de kolom-schalen.Er is voorgesteld om te werken met X- en Y-hulpmeetlijnenopeen vaste afstand uit hartkolom, ten opzichte waarvan aanslagen worden aangebracht, waartegen de elementenkunnen worden gesteld. De X-lijnen liggen op 1200 mm,de Y-lijnen op 900 mm uit hart kolom.Het nastellen van de elementen moet tot een minimum worden beperkt, omdat bijvoorbeeldeen correctie in dwarsrichting ogenblikkelijk tot een verplaatsing in langsrichting leidt (fig.10). Kortom: wat je op de ene plaats verbetert, verslechter je op een andere plaats. Dit isvooral een gevolg van de ruimtelijke vorm van de elementen.Uitgangsgegevens voormaatbeheersing van dit gebouw- In de besteksvoorwaarden worden nauwe tolerantiegrenzen genoemd voor de fabricage entJe plaats van in het werk gestorte kolommen en wanden enerzijds en prefab-gelelementenanderzijds (N.B. voor de nauwkeurigheid van het stellen en maatvoeren afzonderlijk zijngeen toleranties genoemd);?- het gebouw bezit grote afmetingen met een hoogstepunt op ruim 50 m boven maaiveld;- het gebouw heeft een trapsgewijze opbouw (zie foto 1);- de gevel heeft een gecompliceerde vormgeving, waarbij de kolommen met prefab-kolomschalen, balkon- en borstweringselementen samenkomen en een soort kraaiennestrond de buiten de gevel geplaatste kolom vormen (fig. 8);- vlakwisseling tussen debalkonelementen mogen niet op hinderlijke wijze in het zicht komen.7. Toleranties en passingenInleidingInvoering van toleranties is noodzakelijk om de gewenste maatkwaliteit van een gebouw tekwantificeren. Hierbij spelen onder meer functionele, bouwfysische, constructieve en esthe-tische eisen, die aan de voeg worden gesteld, een rol. In beginsel werken nauwe tolerantieskostenverhogend en ruime toleranties kostenverlagend. Er dient een nauwkeurigheid teworden gerealiseerd waarbinnen geen overschrijding van toleranties plaatsvindt. Daarbij iseen goede afstemming van toleranties voor fabricage, maatvoering en montage op elkaarnoodzakelijk. Om de grootte van de bouwonnauwkeurigheden te voorspellen moeten hetbekistingssysteem, de montagevolgorde, destelprincipes en de maatvoeringsmethode goedworden bestudeerd. Ook moet worden bezien, welke voegvariaties door de voegvullingkunnen worden opgenomen.VERTIKALE UOORSNEnEborstwerinltselementIx-uJn? . _ ---r:..!.!.W .;......0.,.!X-UJDVOORAANZICHT8Opbouw gevel,,,,,,,r- __._~..'Ax-++Keuze van voorlopige tolerantiesZonder in te gaan op de invloed van het bekistingssysteem, resp. de montagevolgorde enstelprincipes op de keuze van de voorlopige toleranties, geven we in tabel 1 de tolerantieszoals die zijn voorgesteld.Keuze kritische passingenOp basis van deze tabel zijn door berekening de voegvariaties bepaald. Dit gebeurt voor dievoegen die op voorhand als kritisch worden ervaren. De volgende voegen zijn geselecteerd:1. verticale voeg tussen balkonelementen (fig. 11);2. wisselingen in betonvlakken van op elkaar aansluitende balkonelementen en wisselingen inde horizontale randen van de balkonelementen;zonwe-ringge-leidervertikaleaans1ui t ingborstweringm::~~~~~~;;;:~~;;;;~~~~~~t~:~kolomschaal~~~vertikalevoegtussen dekolomschalen10Stelafwijkingen in V-richting hebben totgevolg een voegafwijking in X-richting11Gevel in perspectief, met aanduiding vanenkele kritische passingfmvertikale voeientusSen balkonelementenGement XXXV (1983) nr. 11 716Tabel 1Voorgestelde tolerantiesmaat"0Cl)Cl)'-._ ..c..... Cl)C: 0lltl Id5~-
Reacties