 
                       
                                      
                      60	
Demping 
hoogbouw 
voorspeld	
1	
Promotieonderzoek naar 
ontwikkeling van model voor 
demping hoogbouwconstructies
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015
61	
?3
?2
?1
0
1
2	
amplitude	
30	
20	15	10
tijd	
0,5% demping	
5	
?3
?2
?1
0
1
2
3
0	
20	15	10
3% demping	
kritische demping	
5	
?3
?2 ?1 0 1 23
0 20
15
10
5
amplitude	
tijd	
amplitude	
tijd	
?3
?2 ?1 0 1 2
amplitude	
3
0 20
15
10
tijd 0,5% demping
5
?3
?2 ?1 0 1 23
0 20
15
10
3% demping	
kritische demping	
5	
?3
?2
?1
0
1
2
3
0	
20	15	10	5	
amplitude	
tijd	
amplitude	
tijd	
Alle constructies bewegen in mindere of meerdere mate, afhanke-
lijk van de belasting die ze ondervinden. Vooral lichte en slanke 
constructies zijn gevoelig voor trillingen. Die kunnen worden 
veroorzaakt door verschillende bronnen zoals verkeer, machines, 
aardbevingen of wind. De dynamische belasting door wind is 
voor het ontwerp van de draagconstructie van hoge gebouwen 
het belangrijkste ontwerpcriterium. Deze belasting kan zorgen 
voor een vergroting van de maximale belasting waarop moet 
worden gerekend en kan een oorzaak zijn voor een onveilig 
gevoel bij gebruikers van het gebouw. De mate van bewegen 
hangt naast de belastingseigenschappen af van bijvoorbeeld stijf-
heid en massa van de constructie. Belangrijk is onder meer de 
eigenfrequentie van een constructie. Dit is de natuurlijke frequen-
tie waarin de constructie gaat trillen of slingeren als je deze een 
uitwijking geeft en dan loslaat. Tijdens de trillingsbeweging wordt 
bewegingsenergie omgezet in warmte, waardoor de beweging 
dempt. Hoe meer demping de constructie heeft, des te sneller zal 
de beweging stoppen (fig. 2).
NEN-EN 1991-1-4 (Eurocode 1) geeft rekenregels waarmee de 
dynamische vergrotingsfactor (UGT) en de maximaal optre-
dende versnellingen (BGT) kunnen worden berekend. De 
uitkomst van deze rekenregels is erg gevoelig voor de waarde 
van de demping die wordt gehanteerd.	
Demping is een belangrijk criterium bij het 
ontwerpen van een draagconstructie van hoge 
gebouwen. In een promotie  onderzoek aan de  
TU Delft wordt een model ontwikkeld waarmee  
deze demping kan worden voorspeld, op basis van 
eigenschappen van de verschillende onderdelen in 
een gebouw. Behalve experimenteel onderzoek op 
laboratorium  schaal, staan metingen gepland bij 
Nederlandse hoogbouw.	
dr.ir. Chris Geurts
TNO 
ir. Carine van Bentum
TNO
ir. Sergio Sanchez
TNO / TU Delft, fac. CiTG
Sara van Dijk
TU Delft, fac. CiTG 	
1)	
1  De 165 m hoge Maastoren, Rotterdam
2  Vrije trilling met (a) lage demping,  
(b) hoge demping en (c) kritische demping	
1)  Sergio Sanchez voert momenteel promotieonderzoek uit aan de TU Delft, genaamd 
'Damping in high-rise buildings'. Hij wordt daarbij begeleid door Chris Geurts en 
Carine van Bentum. Promotor is prof.dr. Andrei Metrikine. Sara van Dijk studeert 
af aan de TU Delft op demping in constructies.	
2b
2a	
2c
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015
62	
materiaal-demping demping door 
gebouw-bodem interactie	
stralings-
demping articiële
dempers
aero-
dynamische demping	
constructie-demping demping in
niet-constructieve  elementen	
3 Overzicht van bijdragen van verschillende mechanismen aan de demping van 
constructies: materiaaldemping en bijkomende interne en externe demping
Rekenen met demping
De bijdrage van de verschillende mechanismen aan de totale 
demping is momenteel niet te voorspellen. Huidige normen en 
richtlijnen geven rekenregels, waarbij voor demping vaak lage, 
conservatieve keuzen worden gemaakt. Dit leidt tot (wellicht 
onnodige) verstijving en verzwaring van constructies. Een 
betere inschatting van de optredende demping en de gevoelig-
heid van demping voor factoren in en buiten het gebouw, kan 
leiden tot efficiënter ontwerp van lichtgewicht constructies.
De demping van een constructie kan op verschillende manie -
ren worden uitgedrukt. Veel gebruikt is de dempingsmaat 
(damping ratio ); de fractie van de kritische demping, meestal 
uitgedrukt in procenten. De kritische demping is gelijk aan de 
demping die nodig is om de constructie na een uitwijking 
direct terug te laten keren in de evenwichtstoestand. Er treedt 
dan dus geen trilling op. Bij een hogere demping zal de 
constructie nog sneller terugkeren. Bij een lagere demping zal 
een trilling ontstaan. Civiele en bouwkundige constructies 
hebben een demping die lager is dan de kritische demping. De 
dempingsmaat van hoge constructies ligt in de orde van 0,5 tot 
5%. Voor staalconstructies wordt vaak met ±1% gerekend, bij 
betonconstructies met ±2%.	
Demping in constructies
Demping is de overgang van kinetische energie van een bewe-
gende constructie naar warmte, waarmee de trillingsamplitudes 
lager worden. Door wrijving in een constructiemateriaal tussen 
onderdelen van een constructie of tussen constructie en omge -
ving (bodem, lucht), komt deze warmte vrij. Meer in detail kan 
worden gesteld dat de volgende mechanismen bijdragen aan de 
totale demping van een constructie:
?  Materiaaldemping, door warmteontwikkeling binnen een 
materiaal (bijvoorbeeld door het ontstaan van scheurtjes);
?  Constructiedemping, door wrijving tussen materialen. Dit 
kan optreden bij aansluitingen in de hoofddraagconstructie 
of bij de opleggingen van niet-constructieve delen zoals 
binnenwanden;
?  Demping door de interactie gebouw-bodem; van deze 
demping is nog weinig bekend. Voor gebouwen met relatief 
veel contact met de grond speelt dit waarschijnlijk een 
belangrijkere rol dan bijvoorbeeld bij masten;
?  Stralingsdemping; bij grote bewegingen bij de fundering zal 
een deel van de energie uitstralen naar de bodem;
?  Aerodynamische demping; bij grote bewegingen zal de 
omliggende lucht de beweging ook dempen;
?  Aanvullende dempende voorzieningen; hierbij wordt onder -
scheid gemaakt tussen passieve en actieve dempers. 
Binnen de verscheidene dempingsmechanismen in een gebouw 
kan onderscheid worden gemaakt tussen materiaaldemping en 
bijkomende interne en externe dempingmechanismen. 
Demping in de constructie-elementen, inclusief de fundering 
en meewerkende grond, behoort tot de bijkomende interne 
demping. Deze is grotendeels afhankelijk van de eigenschappen 
van de constructie. Artificiële dempers,  aerodynamische 
demping en stralingsdemping worden voornamelijk door 
externe factoren beïnvloed en niet direct door aanpassingen in 
de constructie. Dit is geïllustreerd in figuur 3.
Financiering promotieonderzoek
Het promotieonderzoek aan de TU Delft 'Damping in high-rise 
buildings' wordt gefinancierd door een consortium, bestaande 
uit TNO, Zonneveld Ingenieurs, Ballast Nedam, Hurks, ArcelorMittal, 
BubbleDeck, Fugro, Stichting Hoogbouw, Bouwen met Staal en 
de Betonvereniging.	
3
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015
63	
50	100	150	200	250	0
1
2
3
4
genormaliseerde demping	
lage amplitudeplateau	
0	amplitude	
niet-lineaire regio	
hoge amplitudeplateau	
4	
4 Schets van het verloop van demping als functie van trillingsamplitude [3, 4, 9]	
daarbij behorende rekenprocedures zijn toegelicht in [5] en [6]. 
De verschillen in de uitkomst zijn een-op-een te vertalen naar 
de in rekening te brengen belastingen. Tabel 1 toont dat als de 
demping te hoog wordt ingeschat, de belastingen te laag 
worden ingeschat. Dit houdt in dat de constructie mogelijk 
onveilig wordt ontworpen. Overigens zal bij hoogbouw de 
sterkte vaak niet maatgevend zijn, maar moeten de maximaal 
optredende versnellingen worden getoetst (BGT). De versnel-
ling is daarbij omgekeerd evenredig met de demping. Dus een 
tweemaal zo hoge demping levert een halvering van de bere-
kende versnelling op. 
Bepaling van de factor C	
sCd volgens NEN-EN 1991-1-4 voor 
drie verschillende gebouwhoogten en vier waarden voor de 
demping:
?  Gebouw 1: hoogte 70 m, breedte 40 m, eigenfrequentie 0,66 Hz;
?  Gebouw 2: hoogte 110 m, breedte 40 m, eigenfrequentie 0,42 Hz;
?  Gebouw 3: hoogte 160 m, breedte 40 m, eigenfrequentie 0,29 Hz.	
Metingen aan gebouwen
Al sinds enige tijd wordt veel aan gebouwen en constructies 
gemeten. Zo ook aan hoge gebouwen om de dynamische 
respons te bepalen. Verschillende relaties zijn vastgelegd 
tussen gebouwgeometrie, constructiemateriaal en dynami -
sche eigenschappen. De meeste onderzoeken betreffen 
metingen tijdens de gebruiksfase na oplevering van het 
gebouw. Figuur 5 geeft een overzicht van metingen in Groot-
Brittannië [10]. Ook in Nederland zijn verschillende gebou-
wen doorgemeten (tabel 2 en fig. 6), met zowel een betonnen 
als een stalen draagconstructie. Uit figuur 5 blijkt dat bij een 
gegeven gebouwhoogte de dempingswaarden een grote sprei -
ding vertonen. Bijvoorbeeld voor 100 m hoge gebouwen is de 
hoogste waarde een factor 10 hoger dan de laagste waarde 
die is gemeten. 
In figuur 6 zijn zowel de eerste eigenfrequentie (in de slapste 
richting) en de gemeten demping gegeven, als functie van de 
Bij demping zijn van de eerder genoemde bronnen vooral 
materiaaldemping en constructiedemping van belang. Deze 
blijken sterk afhankelijk te zijn van de amplitude van de tril-
ling. Ten aanzien van materiaaldemping geldt dat bij geringe 
belasting, lage amplitudes optreden en dat de constructie 
lineair elastisch reageert. Er ontstaan geen scheurtjes in het 
materiaal waarbinnen warmte kan worden ontwikkeld en er is 
daarom weinig materiaaldemping aanwezig. Als de amplitude 
groter wordt, ontstaan kleinere en grotere scheuren. Door wrij-
ving wordt hier warmte geproduceerd en wordt de constructie 
beter gedempt.
Bij constructiedemping geldt iets soortgelijks. In het geval van 
grotere vervormingen zullen constructieonderdelen meer met 
elkaar in contact komen en zal er meer wrijving kunnen optre-
den. Daarmee wordt een hogere demping bereikt. 
Het blijkt in de praktijk niet eenvoudig om de bijdragen van 
materiaal- en constructiedemping te onderscheiden. Boven een 
bepaalde amplitude zal de demping niet meer toenemen en bij 
zeer grote amplitudes kan deze zelfs afnemen (fig. 4). Dit 
laatste zal vooral het geval zijn bij trillingen door aardbevingen. 
De amplitudes waarbij deze effecten optreden, zijn per 
constructie en materiaal verschillend.	
Eurocode windbelastingen
In NEN-EN 1991-1-4 worden waarden voor de demping 
gegeven die afhankelijk zijn van constructiemateriaal en 
constructietype. Die waarden zijn niet normatief, maar er kan 
van worden uitgegaan dat de meeste constructeurs hiermee 
werken. Het is immers voor de gebruiker van de norm niet te 
beoordelen in hoeverre een andere waarde kan worden 
gebruikt. Impliciet wordt daarbij aangenomen dat de in de 
Eurocode gegeven waarden conservatief zijn. 
Om het belang van demping te illustreren, is in tabel 1 weerge-
geven wat de invloed is van de demping op de berekende dyna-
mische vergrotingsfactor (
C	
sCd). Dit voor een simpel gebouw 
met drie verschillende hoogten. Deze vergrotingsfactor en de 	
Tabel 1  Waarden voor C	sCd voor drie gebouwen bij verschillende waarden 
voor de demping	
demping [%] gebouw 1gebouw 2gebouw 3
0,5 0,961,031,09
1 0,90,94 0,97
2 0,86 0,88 0,9
5 0,83 0,830,84
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015
64	
0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
demping [%]	
0	
gebouwhoogte [m]	
20	40	60	80	100	120	140	160	180	200	
jeary
demping zwakke as
Nederlandse gebouwen (sterke as)
demping zwakke as	
0
0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5
4,0	
eigenfrequentie [Hz]dempingsmaat [%]	
0	
gebouwhoogte [m]	
20	40	60	80	100	120	140	160	180	200	
eigenfrequentie 46/H
dempingsmaat	
5 
Montevideo, Rotterdam 
6  Relatie gebouwhoogte-dempingsmaat [4, 10]
7  Eigenfrequenties en dempingsmaten van Nederlandse 
gebouwen als functie van de hoogte	
Cement en Bouwen met Staal
Dit artikel is, na overleg met de auteurs, in iets 
andere vorm verschenen in Bouwen met Staal 243 
(februari 2015). Het onderwerp is immers van belang 
bij stalen én bij betonnen constructies. Door het in 
zowel  Cement als Bouwen met Staal te publiceren, 
wordt de kennis met een zo groot mogelijke doel-
groep gedeeld.	
7
6	
5	
gebouwhoogte. De eigenfrequenties liggen in de buurt van de 
in de Eurocode gegeven benaderingsformule f	
e = 46/H, waarbij 
H de hoogte van het gebouw is. Voor de demping worden 
waarden gevonden die zich in een brede bandbreedte bevinden 
tussen 0,6 en 3,1%. Opgemerkt wordt dat de hoogste demping 
is gevonden in een gebouw met een staalconstructie en de 
laagste voor een van beton. Deze laagste waarde is lager dan de 
waarden die in de bouwvoorschriften staan. Dit illustreert dat 
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015
65	
Tabel 2 Overzicht van metingen van de demping van gebouwen in Nederland door TNO
gebouw (bouwjaar) locatiemeetjaarmateriaal breedte 
[m] diepte 
[m] hoogte 
[m] eigen- 
frequentie [Hz] demping 
[%]
Winston Churchill Tower (2001) Rijswijk2006beton 532270 0,55 1,7
La Fenêtre (2005) Den Haag2006staal 542060 0,6 2
Hago-gebouw (1998) Capelle aan den IJssel2000beton 222230 1,6 2
HBG-gebouw (1966) Rijswijk2000beton 1101226 1,3 2,6
Mexx/Nissan-gebouw (1991) Amsterdam2000staal 602054 0,6 3,1
Montevideo (2005)  Rotterdam2009beton 27,624142 0,42 1
Hoftoren (2003) Den Haag2007beton 1050,4 1,9
Kennedytoren (2003) Eindhoven2010staal 3621,6 82 0,45 1,8
Erasmus Medisch Centrum (1968) Rotterdam1971beton 4419,2 114 0,48 2,1
Oval Tower (2001) Amsterdam2001beton 18.7794 0,7
TU Delft (fac. Elektrotechniek) (1967) Delft1971beton 82,617,7 90 0,44 1,5
Bouwes Palace (1970) Zandvoort1971beton 4511,4 61 0,96 1,8
De Nederlandsche Bank (1968) Amsterdam1971beton 4716,7 58 0,63 1,6
's-Graventower (1988) Capelle aan den IJssel2000prefab beton 222230 1,6 2
CIG building (1995) Groningen2000staal 201322 2,1 2,8
Laakhaven  Den Haag1971staal 391236 1,23 1,5
het niet evident is dat een gebouw met een betonnen construc-
tie beter is gedempt dan een gebouw met een staalconstructie.
De metingen zijn uitgevoerd tijdens harde wind, voldoende om 
de meting te kunnen uitvoeren. Ze zijn niet uitgevoerd onder 
stormcondities die overeenkomen met belastingen waarop 
gebouwen in Nederland worden ontworpen. Het is dus de 
vraag of bij hogere belastingniveaus meer materiaal- en 
constructiedemping aanwezig zou zijn en in hoeverre het effect 
daarvan meetbaar is. 
Dempingsonderzoek
Recent is een promotieonderzoek gestart aan de TU Delft. 
Doel is een model te ontwikkelen waarin op basis van eigen-
schappen van de verschillende onderdelen in een gebouw, de 
demping kan worden voorspeld. Het onderzoek omvat expe-
rimenten op laboratoriumschaal en er zijn metingen gepland 
in een of meerdere hoogbouwconstructies in Nederland. 
Daarbij wordt gericht onderzocht wat de bijdragen van 
verschillende onderdelen aan de totale demping zijn. In deel -
onderzoeken ? waarbij ook afstudeerders zijn betrokken ? 
wordt ingezoomd op de modellering van elk van deze onder -
delen. Het onderzoek heeft een looptijd tot 2017, waarna de 
kennis toepasbaar wordt gemaakt.  	
? ?	
 LITERATUUR
1 
 Vrouwenvelder, A.C.W.M., Geurts, C.P.W., Dynamica, windbelasting 
en voorschriften. Cement 2006/1.
2   Vrouwenvelder, A.C.W.M., Geurts, C.P.W., Praktische handvatten voor 
eigenfrequentie. Bouwen met Staal 219, februari 2011.
3   Aquino, R.E.R. , Tamura, Y., Framework for structural damping predic-
tor models based on stick-slip mechanism for use in wind resistant 
design of buildings. Journal of Wind Engineering and Industrial Aero -
dynamics 117, 2013.
4   Jeary, A.P., Damping in structures. Journal of Wind Engineering and 
Industrial Aerodynamics 72, 1997.
5   Steenbergen, R.D.J.M., Geurts, C.P.W., De bouwwerkfactor. Bouwen 
met Staal 221, juni 2011.
6   Steenbergen, R.D.J.M., Geurts, C.P.W., Bentum, C.A. van, Trillingen 
veroorzaakt door fluctuerende windbelasting. Bouwen met Staal 
204, oktober 2008.
7   Alan, J., Designer's guide to the dynamic response of structures. 
Spon Prers/Taylor & Francis Group, Oxford, 1997.
8   Smith, R., Merello, R., Wilford, M., Intrinsic and supplementary 
damping in tall buildings. Proceedings Institute of Civil Engineers, 
april 2010.
9   Satake, N., Suda, K., Arakawa, T., Sasaki, A., Tamura, Y., Damping Evalua-
tion Using Full-Scale Data of Buildings. Journal of Structural Engineering, 
april 2003.
10  Ellis, B.R., Full-Scale Measurements of the Dynamic Characteristics of 
Buildings in the UK. Journal of Wind Engineering and Industrial Aero -
dynamics 59, 1996.
Demping hoogbouw voorspeld	3 2015                  
                 
                              
Reacties