foto 1. overzicht van het complex foto L. StrelowDe torengarage te Dusseldorfdoor Dipl.-Ing. P. Schneider-Eisleben, Arch., en Dipl.-lng. Dietrich Hartkopf1. InleidingHet project van de torengarage op de,,Lichtplatz" te Dusseldorf is uit parti-culier initiatief ontstaan en is in zijnconceptie (d.w.z. in de keuze van desituatie, opvatting en ontwerp) uitslui-tend gebaseerd op economische over-wegingen. De steeds toenemende dicht-heid van het wegverkeer in de grote ste-den en de algemene motorisering eisenroyaal aangelegde, doch beperkte ruim-te innemende parkeer - en garageruim -ten voor auto's, speciaal personen-wagens.In de eerste plaats bestaat er behoefteaan parkeergarages, die de centra vande grote steden ontlasten, omdat hetstraatverkeer zich anders niet zonderernstig ingrijpen kan uitbreiden.In de tweede plaats bestaat de noodza-kelijkheid, het reisverkeer van zaken-mensen, dat in hoofdzaak langs de we-gen plaats vindt, open te houden. Auto-hotels zullen in het verkeersbeeld van desteden punten van samenkomst gaanvormen. In het bijzonder geldt dit voorsteden, zoals Dusseldorf, die een eco-nomische sleutelpositie in een grootindustriegebied innemen.In de derde plaats zullen ook voor hetparkeren van auto's in dicht bebouwdewoonwijken eigen garagecomplexennoodzakelijk zijn of worden.In de centra van vele grote steden in hetbuitenland, vooral in de Verenigde Sta-ten, ziet men reeds grote, op beperkteruimte geconcentreerde torengarages.Veelal zijn het door de nood ontstane,aan bepaalde begrensde situaties ge-bonden complexen. Slechts enige hier-van kunnen als voorbeeld dienen (Vene-ti?, Miami). Omvangrijk documentatie-materiaal is in het buitenland aanwezigen voor onderzoek toegankelijk. Duits-land heeft, ongelukkigerwijze door deverwoestingen, het voordeel in stede-bouwkundig opzicht nagenoeg vrij tekunnen bouwen.De eerste torengarage in Duitsland staatin Dusseldorf; zij kan in haar soort engrootte als voorbeeld dienen voor eenzelfstandig garagecomplex.2962.AlgemeenHet terrein, dat voor het project ter be-schikking stond, ligt aan de noordrandvan het stadscentrum en grenst aan eendruk kruispunt van straten. Van hiergaat men naar de snelverkeersweg, ofdoor een dwarsstraat naar het vliegveld.Aan de andere zijde van het garagecom-plex bevinden zich twee hoofdstraten,waardoor men direct naar de belang-rijkste punten van het stadscentrumkomt. Uit deze situatie is het project vaneen autohotel ontstaan, een garage -complex, dat een modern ingericht ser-vicestation, een tankstation, een kleinchauffeurshotel en alle noodzakelijkedienstvertrekken (personeelskamers,woningen, bureaux) omvat.Wanneer een torengarage overeenkom-stig haar doel een zo groot mogelijkaantal wagens opnemen en tegelijk in deonmiddellijke nabijheid van het stads-centrum liggen moet, dient ruimtelijken constructief een zo groot mogelijkedichtheid te worden nagestreefd.tek. 2. plattegrond van de begane grondmet stalruimte, servicestation en van het personeelsgebouwDe grond is in ieder geval kostbaar, ookwanneer de garage niet onmiddellijk inhet stadscentrum ligt; daarom is voorgrote garages, voor zover het om hetstallen van personenwagens gaat, alleeneen uitvoering met meer verdiepingenmogelijk, met andere woorden het stal-lingsoppervlak wordt boven elkaar aan-gebracht en door zwak hellende oprittenof liften verbonden. Bij juiste opstellingvan de auto's behoeven de constructieveelementen, die bij etagebouw noodzake-lijk zijn, geen nadelige invloed uit teoefenen.Garages voor personenwagens hebbenslechts een geringe vrije hoogte nodig(in Dusseldorf 2,10 m); hierdoor kun-nen hoge moerbalken worden toegepast.De constructie-voorwaarden werkenechter zeer nadelig, zodra zwaarderewagens ter sprake komen. De hoge be-lastingen en de grote keercirkels zoudenoneconomische afmetingen en over-spanningen tot gevolg hebben. Zulkevoertuigen kunnen uitsluitend gelijk-Cement 6 (1954) Nr 17-18vloers of desnoods in hallen van tweeverdiepingen worden ondergebracht.De voordelen van een garage met meerdan twee v?rdiepingen zijn: betere over-zichtelijkheid, kortere binnenwegen enleidingen evenals vereenvoudiging vanalle installaties.De bouw van een garage met meer ver-diepingen werpt principi?le proble-men op, die telkens aan de hand van desituatie moeten worden opgelost. Dewagens dienen in de kortst mogelijketijd veilig -en zo mogelijk zonder hulpvan derden- op hun plaats en terug naarde straat te kunnen komen. Bij dehoofdin- en -uitrit mogen geen opeen-hopingen ontstaan, die het straatverkeerhinderen. Door de grote diepte en ge-ringe hoogte van de etages is een speci-ale luchtverversingsinstallatie nood -zakelijk. Uitgebreide brandveiligheids -maatregelen en nooduitgangen mogenniet ontbreken.Torengarages worden gewoonlijk in ge-wapend beton uitge voerd, omdat dantek. 3. plattegrond van de 3e verdiepingvan het garagecomplex(De plattegronden van de Ie en 2everdieping zijn ongeveer gelijk.)tek.4. dwarsdoorsnede doorhet garagegebouwde grootst mogelijke kolomafstandenen de geringste constructiehoogten bijmoerbalken en vloeren worden bereikt.Het hoofdprobleem is het overwinnenvan de hoogteverschillen dooropritten of liften. Uitgezonderd ??ntype zijn de opritten resp. liften spe- 'ciale bouwelementen, die constructiefonafhankelijk zijn van de vloerplaten.Liften hebben minder goed voldaan,omdat zij te traag zijn en opeenhopingenbij de hoofdverkeerswegen veroorzaken.Opritten zijn in drie principi?le vormenuit te voeren:als wenteloprit in oprittorens, met ??n-of tweerichtingverkeer,als rechte oprit van verdieping naar ver-dieping, met ondersteuning of ophan-ging,als opritten (d'Humy-opritten), dietussen bordessen worden gespannen entelkens een verdieping omhoog lopen.De d'Humy-opritten grijpen in de ver -diepingsvloeren in en maken de zuiverescheiding van de functies mogelijk.Cement 6 (1954) Nr 17-18 2973. Het garagegebouwa. OrganisatieDe torengarage te Dusseldorf heeft vierverdiepingen en een kelderverdieping;zij kan totaal 500 wagens herbergen.De wagens worden in vier langsrijen,aan beide zijden van de 7 m1brede door-rit, opgesteld, zodat men bij vertrekeerst een kwart slag achteruit moetrijden. Een eenzijdige opstelling, waar-bij dat niet nodig is (zoals op parkeer-plaatsen) komt voor garages, wegens degrote plaatsruimte, nauwelijks in aan-merking. Ook de schuine opstelling, dieverkeerstechnisch iets gunstiger is,vraagt -niettegenstaande de smallererijwegen- te veel plaatsruimte.In de gehele garage heerst eenrichting-verkeer. Op de verdiepingen is elke wa-gen gedwongen, de U-vormige rijwegtot de uitrit, die tegenover de inrit ligt,geheel te volgen. De parkeerplaatsen zijngewoonlijk alleen door een markeringop de vloer en door een nummer aan -geduid. Een klein gedeelte van de plaat-sen wordt door hekken en deuren metmetaaldraad in afzonderlijke boxenverdeeld.Opritten en rijwegen van de verdiepin-gen zijn zo ingericht en hebben zulke af-metingen, dat iedere automobilist zijnwagen zelf naar de hem aangewezenplaats kan rijden en ook zelf weer kanafhalen (foto 5). Voor het voetverkeer., zijn twee trappenhuizen en ??n perso-nenlift, in het midden van het gebouwondergebracht.De begane grond is slechts voor een deelvoor het plaatsen van auto's bestemd.In het voorste deel bevinden zich: deservice-afdeling, een kleine showroomen verkoopruimte, drie kantoren en detoiletten voor het publiek. In de kelder -verdieping, die eveneens als parkeer -ruimte dient, en over eigen op- en af-ritten beschikt, zijn alle installatie-ruimten en personeelsvertrekken onder-gebracht.De hoofdin- en -uitritten van de garagezijn voor een betere controle aan devoorzijde geconcentreerd; zij mondenuit in een rustige zijstraat, zodat dehoofdverkeersweg, die aan de langs -zij de van de garage loopt, geen hindervan het garagebedrijf ondervindt.Tussen de in- en uitrit is de centrale,voorzien van glazen wanden, onderge-bracht; hier moet men zich melden bijin- en uitrijden (foto 6). Het hele garage -bedrijf wordt met behulp van luid -sprekers, telefoons en lichtsignalen ge -regeld. De kantoren op de beganegrondliggen onder direct bereik.Voor de opritten is voldoende vrijeruimte, zodat de wagens gemakkelijkde bocht kunnen nemen. De op- en af-rit, die elk aan een langszijde omhoogresp. omlaag voeren, hebben een hellingvan 14,5%; zij zijn telkens voorzien vanbrede bordessen. Door de glazen buiten-wanden is een voldoende overzicht bijde uit- en inritten van de verdiepingengewaarborgd.298foto 5. brede in- en oprit; de laatste met stangen foto L. Strelowopgehangen aan de uitkragende hoofdbalkenfoto 6. centrale meldplaats, benzinestation enautomobilistenhotel met restaurant foto L. StrelowCement 6 (1954) Nr 17-18foto 7. langsgevel met oprit foto Renger-Patzschb. ConstructieDe constructie van het garagegebouwbestaat uit drie elementen, die zichtbaarnaar buiten treden: het dragende skelet,de vloerplaten en het dak, en de opge -hangen opritconstructie. De portalenvan het skelet bestaan uit drie, 60 cmdikke, kolommen, waarvan de middelstekolommen als dubbelkolommen zijn uit-gevoerd, zodat in feite twee afzonder -lijke raamconstructies zijn ontstaan. Deverbinding van de beide delen wordtop elke verdieping ter hoogte van demoerbalken door 20 cm brede ribbentot stand gebracht. De kolommen ver -breden zich conisch naar boven, waarzij in de uitkragende hoofddwarsbalkovergaan, waaraan de liggers van de op-ritten zijn opgehangen. De vloerplatenen het dak lopen in de lengterichtingvan het gebouw en kragen bij de beidedilatatievoegen en aan de gevelzijdenvan het gebouw uit. Aan de buiten-zijden van de verdiepingen zijn rondomvoor elke parkeerplaats stootvaste stalenbokken ingebouwd, die tevens als hek-stijlen dienst doen.In de kelder is de constructie met dik -kere kolomdoorsneden voortgezet; dekeldermuren zijn niet-dragend.De opritten zijn staalconstructies enbestaan uit twee randbalken U-NP30,die op afstanden van 1,44 m1doordwarsdragers I-P14 zijn verbonden.Daartussen zijn 10 cm dikke betonpla-ten gespannen. De opritten zijn uitge-voerd met verwarmingsbuizen, diemoeten verhinderen, dat er sneeuw blijftliggen of dat zich ijzel vormt. De 30 mmdikke stalen hangers, die de oprit dra-gen, zijn met aangelaste stukken plaat -staal boven in de uitkragende portaal-balken verankerd en van onderen even-eens met plaatstaal aan de randbalkengelast.De opritten zijn telkens bij de bordes -sen stijf met de verdiepingsvloeren ver-bonden. Ter hoogte van de dwarsbalkenzijn stootveilige hekstijlen geplaatst, dievan draadglas zijn voorzien. Het rij-vlak van de opritten is zaagvormig ruwgemaakt om afglijden van de wagenste verhinderen.De rondom doorlopende vensterbandenbestaan uit hoek- en T-profielen metschorende ribben en 6 mm dikke ven-sterglasruiten. De in- en uitritten wor -den door stalen roldeuren afgesloten,die met de hand worden bediend (foto7).De beide trappenhuizen, die door dekelder direct naar buiten leiden, en deliftschacht zijn van baksteen opgetrok-ken en staan onafhankelijk van de be-tonconstructie.c. Verwarming en ventilatieDe speciale ruimtelijke gesteldheid vanhet project verlangt diepgaande studiebij de keuze van het verwarmingssy-steem. De goedkoopste en eenvoudigsteverwarmingswijze is de luchtverwar-ming met plaatselijk ge?nstalleerdeluchtverwarmers, zoals deze in fabrieks-hallen en in grote werkplaatsen gebrui-kelijk zijn. De luchtverwarmers kunnenzowel onder de vloer als aan de murenresp. kolommen worden aangebracht.Het enige nadeel is het geruis van deventilatoren, dat hier echter geen directbezwaar oplevert. Omdat de garageechter bovendien een goed funotion-nerende luchtverversingsinrichting no-dig heeft, werd overwogen om de ver-warming en de luchtverversing te com-bineren. Hiervoor zouden echter om-vangrijke luchtkanalen nodig zijn, diewarme lucht van twee centrale luchtver-hitters in de kelder naar alle verdiepin-gen apart moeten brengen. De toevoer-leidingen dienen dan onder de verdie-pingsvloeren aan de buitenzijde te wor-den geleid, om een effectieve luchtcircu-latie te bereiken. De luchtkanalen zou-den echter zeer storend wer ken in delage ruimten. Daarom komt alleen eenstationnair verwarmingssysteem met ge-scheiden aan- en afvoer in aanmerking.Met het oog op de gunstige constructie-cement 6 (1954) Nr 17 -18 299verhoudingen is de keuze gevallen opeen plafondstralingsverwarming, die inaanschaffing weliswaar duurder, dochin onderhoud economischer is. De stra-lingsverwarming wordt door een, in dekelder gelegen stoomketelinstallatie viategenstroomapparaten gevoed. De bui-zen zijn boven de wapeningsmattenin de betonnen vloeren geplaatst. Deverwarmingssystemen van de oprittenen van de garageverdiepingen zijn vanelkaar gescheiden gehouden. De ketel-installatie, die voorlopig met kookswordt gestookt, kan later door het in-bouwen van inspuitmondstukken opo?estook worden ingericht, zodra vol-doende gebruikte olie, afkomstig vanhet servicestation, aanwezig is.Bij de garageverdiepingen wordt delucht door twee ventilatoren, die bovende trappenhuizen zijn opgesteld, ver-verst. De uitlaatgassen van de auto'sworden door twee schachten, die langsde trappenhuizen omhoog gaan, vanelke verdieping afzonderlijk afgezogen.De toevoer van verse lucht geschiedtdoor de meestal openstaande deuren endoor de vensters.d. BrandveiligheidTer voorkoming van het overslaan van vlam-men bij brand van de ene naar de andere ver-dieping zijn onder de vloeren van de tussen-verdiepingen rondom het gebouw sproeipijpenlangs de vensters aangebracht, die een water-sluier geven over de vensters.e. RegenwaterafvoerHet dak van het garagegebouw is naar hetmidden afwaterend. De standleidingen zijnondergebracht in elke tweede dubbele kolom.De afvoerleidingen worden in de kelder onderafschot naar voren geleid, waar zij via eengrote benzineafscheider (voor het afvoerwatervan de sproeipijpen en de wasafdeling) in degemeentelijke riolering uitmonden.. Electrische installatieDe garage is met paren TL-buizen verlicht,die in drie rijen tegen het plafond zijn geplaatst(in elk veld drie). Alleen de wasafdeling heefteen intensieve verlichting. De leidingen zijningebetonneerd in de vloeren.De trappenhuizen zijn voorzien van normalegloeilampen. Omdat het stroomverbruik vanverlichting en krachtinstallatie de 80 A over-schrijdt, wo rdt de stroom van het hoogspan-ningsnet onttrokken en in een plaatselijkehoogspanningsinstallatie omlaag getransfor-meerd.4. Service-stationWegens plaatsgebrek, werd het omvangrijkeservice-station, dat een zelfstandig complex inde garage vertegenwoordigt, op de begane-foto 9. overzicht van het complexfoto 8. personeelsgebouw en hotel foto L. Stretowmet zes benzinepompen eronderbouw staan tevens op een zeer gunstige plaatszes benzinepompen opgesteld.De kolommen zijn als ??nbenige, veruitkragende bokken uitgevoerd, die eenmaximum aan bewegingsvrijheid geven.De onsymmetrische vorm is ontstaandoor de rijkrommen tussen de inrit enop- en afrit. Op de bokken staan por-talen met 3 stijlen, die het naar binnentoe dalende dak dragen. De boven-balken zijn opgenomen in de balkroos-ter van het dak. In de balkrooster, diede onderste afsluiting vormt, zijn alleleidingen aangebracht.De vertikale leidingen lopen door20 x 20 cm2grote sleuven de grond in.De borstweringen en vakvullingen zijndrijfsteenmuren, die met isolatieplatenen met onbewerkte leiplaten zijn be-kleed.De trap in het midden is vrij opgesteld,bestaat uit een cons?lebalk die met eenbetonvoet op de grond rust, en heeftgeprefabriceerde betontreden.De achtertrap is een normale trap, diebovenaan op een cons?leplaat rust.Het personeelsgebouw heeft centraleverwarming, die met de hoofdketelin-stallatie, eveneens over een tegen-stroomapparaat, is verbonden.De woningen zullen t.z.t. worden ont-ruimd, zodat het personeelsgebouw danvolledig een klein hotel wordt. Hierdoorwordt het een zelfstandig autohotel.(p. 306 Digest - Sommaire- Zusammenfassung)tek. 10. personeelsgebouw in doorsnedegrond van het garagegebouw ondergebracht.Door de plaatsing van de in - en uitrit aan devoorzijde van het gebouw is bereikt, dat deverkeerswegen van het service-station zich nietkruisen met die van de garage. Het service -station kan dan ook zonder hindernissendirect van de straatweg worden bereikt.In het voorste deel van de langgerekte ruimtebevindt zich de tweebanige wasinrichting.Deze heeft een zwak hellende vloer van 1,5%,zodat de wagens zonder moeite verder kunnenworden gerold; hierdoor is een mechanischetransportinstallatie uitgespaard.De wasbanen, die aan beide zijden in de bui -tenlucht uitmonden, bestaan elk uit een was-kuil voor het schoonmaken van de wagens aande onderzijde en twee plaatsen voor hetschoonmaken aari de bovenzijde. De wasbanenzijn in lengterichting door glazen wanden vanelkaar gescheiden. In het achterste deel zijn zesdraaibare bruggen ingebouwd, nl. drie om tesmeren, twee afsluitbare sproeikamers, en ??nafgesloten wasplaats voor chauffeurs meteigen uitrit. Verder zijn er nog ruimten om dewagens te polishen. Behalve het service-sta-tion zijn op de begane grond nog enige bu -reaux, toiletten en magazijnen aanwezig. Depersoneelsvertrekken met wasruimten entoiletten bevinden zich in de kelderverdieping.5. PersoneelsgebouwDaar alle vrije ruimte nodig is voor het rij -verkeer of voor het terloops afstellen vanwagens, is het personeelsgebouw, dat 20hotelkamers, een klein restaurant met keukenen drie woningen omvat, op kolommen ge-plaatst, zodat er onderdoor kan worden ge-reden langs het glazen kantoortje van degaragechef, portier en kassa. Onder het ge-Cement 6 (1954) Nr 17-18foto L. Strelow300
Reacties