De injectie van kanalen invoorgespannen betonelementendoor dr. ir. B. VisserInleidingOp het tweede congres van de F.I.P.* te Amsterdam in 1955 is alsonderwerp la behandeld 'De betekenis van de injectie en de ver-ankering voor het gedrag van voorgespannen betonelementen'.Dit zijn eigenlijk 2 onderwerpen. In de artikelen, die de congres-leden ontvangen hebben, is deze splitsing dan ook uitgevoerd.Wij willen hier alleen de injectie behandelen; dit onderwerp isomvangrijk genoeg.In de onderstaande artikelen is in totaal 54 bladzijden aan deinjectie gewijd:Paper no I Mag n el, Belgi?3 STUVO, Nederland4 Bouvy, Nederland5 Rosetti, Itali?8 Hill, EngelandGeneral report Kelopuu, FinlandDe congres-artikelen bevatten uit de aard der zaak uitvoerigebeschouwingen en veel op proeven berustend cijfermateriaal, dievoor de specialisten van belang zijn om een zelfstandig oordeel tevormen. De schrijver wil trachten in een kort artikel een inzichtte geven over de vorderingen, die gemaakt zijn, en de tegenwoor-dige stand van het probleem; hij zal daarbij in hoofdzaak puttenuit de gegevens van het congres, doch ook uit eigen ervaring eninzicht.Injectie komt ter sprake bij alle systemen, waar de voorspanningwordt aangebracht na verharding van het beton, wanneer destalen kabels of staven worden geplaatst door in het betonele-ment gespaarde kanalen. De meest in ons land toegepaste syste-men zijn in alfabetische volgorde Dywidag, Freyssinet enMagnel.Doel van de injectieMet de injectie wil men bereiken:a. het beschermen van het voorspanstaal tegen corrosie en dusde duurzaamheid van de constructie verhogen;b het tot stand brengen van aanhechting tussen het voorspanstaalen het beton. Hierdoor verkrijgt men, dat bij overbelasting debalk een gunstiger scheurenbeeld vertoont, terwijl tevens hetbreukmoment wordt opgevoerd.Het corrosiegevaar is bij het gebruik van draden van bijv. 5 of7 mm groter dan bij staven van bijv. 26 mm. Bij toepassing vanhoogwaardig gewalst draad moet men bovendien rekening houdenmet de mogelijkheid van spanningscorrosie en zeer voorzichtigzijn met het toevoegen van chemische bijmengsels aan de specie.Omtrent het belang van een goede aanhechting wil schrijver noghet volgende opmerken. Stel men heeft 2 volkomen gelijke balkenA en B met een betrekkelijk laag wapeningspercentage, wat in depraktijk veel voorkomt, op 2 steunpunten vrij opgelegd. Balk Awordt ge?njecteerd, balk B niet. Wanneer men nu beide balkenbijvoorbeeld met een zelfde niet te grote puntlast in het middenbelast, treedt in het midden een bepaald moment op. De spanningin het voorgespannen staal zal in het midden van balk A een be-paalde waarde bereiken, doch vanaf het midden afnemen. Balk Azal meer werken als een boog met trekband; de spanning in devoorgespannen wapening is over de gehele lengte even groot.Balk ? zal iets meer doorbuigen dan balk A. Laat men nu de lastop beide balken even veel aangroeien en daarbij groter wordendan de toelaatbare gebruikslast, dan zal balk ? op een gegevenmoment in het midden een scheurtje vertonen; balk A is dan nogniet gescheurd. Neemt de belasting op beide balken weer even-veel toe, dan zal ook in balk A een scheur ontstaan. Bij verderetoeneming van de belasting zullen in balk A vele fijne scheurtjesontstaan, in balk ? zullen zich slechts enkele grote scheurenvormen, terwijl bij even grote belasting de doorbuiging van balk groter is dan die van balk A. De breuklast van balk ? zal kleinerzijn dan van balk A. De hier beschreven beelden zijn natuurlijksterk vereenvoudigd, doch ze maken het belang van een goedeaanhechting duidelijk. Men moet er echter ook weer voor op-passen geen overdreven eisen aan de aanhechting te stellen.De injectiespecie en de kanalenBij de tegenwoordige stand van de techniek wordt voor injectiepraktisch alleen een cement-watermengsel of een cementmortel* F?d?ration Internationale de la Pr?contrainteCement 8 (1956) Nr 13-14gebruikt. Deze mortel kan al of niet chemische bijmengsels en/oftoeslagen als fijn zand, fijngemalen kwartsmeel of tras bevatten.Omstandigheden ais de wijdte van de kanalen, de verdeling vanhet voorspanstaal over de doorsnede (een kabel samengesteld uitbijv. draden ?5 of een enkele staaf van bijv. ? 26 mm) zijn op desamenstelling van de specie van invloed.De kanalen kunnen in principe op 2 manieren ontstaan. Men kanze vormen met behulp van dun blik, dat in de constructie achter-blijft en men kan ze vormen met behulp van rubber slangen, dieworden uitgetrokken, nadat het beton voldoende opgestijfd ofverhard is. In het eerste geval heeft de injectie dus plaats in eenstalen koker, die geen water doorlaat, in het tweede geval in eenkanaal met een betonnen wand, die water kan absorberen. De aardvan de wand is in sommige opzichten van belang voor het resul-taat van de injectie.Aan de mortel te stellen eisenTeneinde de onder a. en b. vermelde doeleinden te bereiken, moetmen aan de verse injectiemortel de volgende eisen stellen :1. goede vloeibaarheid;2. geen ontmenging tijdens het injecteren;3. als de injectiemortel in de kanalen tot rust gekomen is,moet de ontmenging (waterafscheiding) zo klein mogelijkzijn.Aan de verharde mortel moet men de volgende eisen stellen :1. geringe krimp;2. goede aanhechting;3. behoorlijke sterkte.De morteleigenschappen hangen af van :1. de water-cementfactor;2. de mengverhouding (cement: eventuele toeslagen als zand,tras, enz) ;3. de cement-soort;4. chemische bijmengsels;5. de wijze van menging (in een eenvoudig of meer geperfec-tioneerd mengapparaat).Het resultaat, dat men met een bepaalde specie kan bereiken,hangt mede af van de wand van het kanaal, of dit een betonwandis of een stalen plaat, en van de oneffenheid van deze wanden. Ineen kanaal met stalen wand, waaruit geen water kan ontwijken,zal de specie minder krimpen dan in een kanaal met een beton-wand, die na verloop van enige tijd water uit de specie in hetkanaal gaat absorberen.Verder hangt het resultaat af van de weersomstandigheden, waar-onder men werkt (temperatuur) en ook --wegens de krimp-- vande omstandigheden, waarin de voorgespannen balk later komt teverkeren, bijv. of hij een onderdeel is van een brug over water, ofeen onderdeel van een dakconstructie over een ruimte met drogeatmosfeer.De omhullingTrachten wij ons nu eerst eens voor te stellen, wat er gebeurttijdens het injecteren. Begonnen wordt met het mengen van demortel. Ter verkrijging van een goede vloeibaarheid is een zekerehoeveelheid water nodig. Vermoedelijk is het zo, dat de hiertoebenodigde waterhoeveelheid groter is dan de ruimte tussen dekorrels.Tijdens het vullen van het kanaal is de mortel in beweging,hij moet hindernissen passeren en ondervindt weerstand langs dekanaalwand ; natuurlijk moet de mortel zodanig zijn, dat deze, zo-lang hij in beweging is, niet ontmengt. Nadat de injectie voltooidis; komt de mortel tot rust. Het cement wil nu zakken en het over-tollige water komt boven. Zou men een leeg kanaal hebben, danzou dus in het bovenste deel zich een hoeveelheid water verzame-len. Heeft men een kabel in het kanaal, bestaande uit bijv. I2dra-den ? 5 mm, dan zal het overtoil ige water zich ook verdelen aan deonderzijde van de draden ? 5 mm. Op deze plaatsen zal dus geenaanhechting tussen staal en beton ontstaan. De door schrijver uiteen balk gepelde draden van een freyssinetkabel vertoonden overhet algemeen aan de onderzijde een ander beeld dan aan de boven-zijde, wat er op kan wijzen, dat de veronderstelling juist is. Ver-moedelijk is deze kwestie alleen van theoretisch belang.Men zal zich afvragen, of het voor de goede omhulling van de dra-den van een bundel nodig is, dat v??r het injecteren overal rond-om elke draad eenzekere ruimte aanwezig is. Volgens Magnel isdit noodzakelijk; hij schrijft een tussenruimte van ongeveer 5 mm343voor. Bij het systeem Freyssinet liggen de draden in een kringzodanig, dat zij elkaar op verschillende punten haast raken. Binnenen buiten de kring is echter een behoorlijke ruimte aanwezig, zo-dat de mortel zich in langsrichting van het kanaal kan verplaatsen.Aan uitgehakte freyssinetkabels kan men zien, dat het wel eensvoorkomt dat, op plaatsen waar 2 draden vlak bij elkaar liggen, demortel de draad niet geheel heeft omhuld ; dit is echter zo weinig,dat het praktisch van geen belang is voor de roestvorming.Opgesloten waterHet verschijnsel van de waterafscheiding kan men op de volgendemanier waarnemen. Men neemt een apothekersflesje van 200 of2S0 cm3en vult dit geheel met injectiemortel. Men sluit het meteen kurk af, die men tegen uitdroging met bijv. vaseline besmeert.Men legt het flesje op zijn kant. bij verscheidene injectiemortels,die in de praktijk voldaan hebben, vormt zich na enige tijd eenwaterbel aan de bovenzijde. Natuurlijk krijgt men zo een zeeroverdreven beeld van wat er in een injectiekanaal gebeurt. Laatmen zo'n flesje een paar dagen liggen, dan ziet men dat het waterverdwenen is; het is blijkbaar door het beton opgenomen.Schrijver heeft dit eenvoudige proefje beschreven, omdat menzich enkele jaren geleden nogal ongerust maakte over de mogelijk-heid van opgesloten water bij toepassing van injectie in stalenbuizen, zoals blijkt bij lezing van de congresartikelen. Dit opge-sloten water zou tot roesten van het voorspanstaal kunnen leidenen bij vorst het ontstaan van scheuren kunnen veroorzaken. Dochhet staat nu vast, dat men dit euvel voork?men kan door niet teveel water aan de mortel toe te voegen.Er zijn proefnemingen gedaan om door bijvoeging van chemicali?neen mortel te maken, die zo weinig mogelijk water afscheidt. Zovermeldt Bou vy, dat een mengsel bestaande uit 4 cement, I tras,2,3 water (volumedelen) en een bevochtiger (wetting agent injec-tai , 3% van de waterhoeveelheid), wanneer dit in een fles werdgedaan, in het geheel geen waterafscheiding vertoonde. Ik wil metde aanhaling van deze vermelding niet zeggen, dat dit de oplossingvan het probleem is.Toegepaste mengselsOver de wenselijkheid van het al of niet toevoegen van fijn zandzijn de meningen verdeeld.Hill beveelt voor het Lee-McCall en het Gifford-Udal-CCLsysteem een zuivere cementmortel aan en een cement-zandmortelvoor het Freyssinet en het Magnel systeem.Magnel beveelt een cement-zand mortel aan, waarbij hij dan ver-moedelijk alleen zijn eigen systeem op het oog heeft.In ons land wordt, voor zover mij bekend, voor het Freyssinetsysteem alleen een zuivere cementmortel of een cement-tras-mortel gebruikt; toevoeging van fijn zand geeft nl. uitzakking vanhet zand en verstopping van het injectiekanaal. Volgens hetSTUVO-rapport is in ons land het meest toegepaste mengsel involumedelen:cement 80, tras 20-46, water 4S-6S, met een water-cementfactorvan 0,45-0,65, al of niet met bijmengsels of bevochtigers.Het STUVO-rapport vermeldt proeven, waarbij aan de mortelPlastiment of Injectai was toegevoegd. Met deze bijmengsels kanmen de water-cementfactor aanzienlijk omlaag brengen, terwijl demortel toch behoorlijk verwerkbaar blijft. Het rapport vermeldtdat de bijmengsels de sterkte van de verharde mortel verhogendoch ook de krimp vergroten. Mijn indruk is dat verhoging van desterkte nagenoeg niet van belang is, doch dat de vergroting van dekrimp bepaald ongunstig is.ApparatenIn ons land wordt --voor zover mij bekend-- voor de menginggebruik gemaakt van een betrekkelijk eenvoudig apparaat. Hetbestaat uit een open vat, waarin men cement en water bij elkaarbrengt. Dicht bij de bodem is een propeller opgesteld, die elek-trisch wordt bewogen. In de bodem, die de vorm van een kegel-mantel heeft, bevindt zich een kraan, waardoor men de mortelkan aftappen. Hiermee krijgt men een behoorlijke menging.Hill vermeldt dat hiertoe in Engeland wel speciale mengers metzeer snel lopende walsen worden gebruikt, waarmee een zeer in-tensieve, zgn. kolloidale menging wordt verkregen. Hierdoor ishet mogelijk bijv. de water-cementfactor te verlagen of fijn zandaan de mortel toe te voegen. De aldus verkregen mortels zoudenzeer stabiel zijn, niet ontmengen en geen water afscheiden. AlsHill een cement-zandmortel voor het Freyssinet systeem aan-beveelt, heeft hij kolloidale menging op het oog.Ook al zijn wij met de injectiemortel --zoals deze in ons landwordt bereid-- redelijk tevreden, toch meen ik, dat wij moetenstreven deze zo mogelijk zonder te grote extra kosten te ver-beteren. Het zou volgens schrijver verantwoord zijn op een grootwerk nog eens te trachten kollo?dale menging toe te passen; hetis hem bekend, dat in een bepaald geval pogingen daar toemisluktzijn, omdat het niet mogelijk was de menginstallatie onder rede-lijke voorwaarden te verkrijgen.Het injecteren wordt op 2 manieren gedaan. De bereide mortelwordt meestal in een drukketel gedaan en met behulp van samen-geperste lucht in het kanaal geperst. De laatste tijd wordt demortel ook wel met behulp van verschillende typen pompen inhet kanaal geperst.De uitvoering op het werkterreinDe injectie moet met de meeste zorg en onder nauwlettend toe-zicht worden uitgevoerd. Vooral de voorgeschreven waterhoe-veelheid moet strikt aangehouden worden, omdat het overtolligewater naar boven komt, zodra de injectiemortel tot rust komt, enaanleiding kan geven tot de hierv??r beschreven bezwaren.Indien men injecteert door middel van samengeperste lucht, danmoet men de druk aanpassen aan de omstandigheden (o.a. lengteen wijdte van het te injecteren kanaal). Bij te grote overdruk nl.stroomt de mortel te snel door het kanaal en bestaat er kans, dater lucht achterblijft. Een overdruk van 4-8 atm is gebruikelijk.Volgens het STUVO-rapport kan men met 8 ato een lengte van60 m injecteren.Indien men kanalen heeft met bochten, dan moet men het zo in-richten, dat men de lucht in deze bochten niet opsluit; daartoe zalhet soms nodig zijn op meer dan ??n punt van onder af te injec-teren en op de hoogste punten van het kanaal een ontluchting temaken.Alvorens de mortel in te persen, moet men het kanaal goedschoonmaken door middel van water of samengeperste lucht. In-dien het kanaal wanden van beton heeft, dan moet men deze wan-den goed vochtig maken, zodat gedurende de injectie en enigetijd daarna g??n water aan de mortel wordt onttrokken.Men kan de injectie van een kanaal niet onderbreken. Gelukt hetinjecteren niet, omdat er een verstopping is, dan moet men dereeds ge?njecteerde mortel uit het kanaal verwijderen en opnieuwbeginnen.Injecteren in de winterZowel v??r als na de injectie dreigt er gevaar. Er kan zich in denog niet ge?njecteerde kanalen water bevinden, dat bij bevriezinguitzet en zeer ernstige scheuren of zelfs het afsplijten van een deelkan veroorzaken.Doch ook na de injectie kan gevaar dreigen. Het kan zijn, dat wel-iswaar de injectie goed is uitgevoerd, doch dat de mortel nog nietvoldoende is verhard en nog te veel niet gebonden water bevat.Maar ook kan het zijn, dat de injectie niet goed is uitgevoerd enzich in het kanaal opgesloten water bevindt, doordat de injectie-mortel te veel water bevatte en het overtollige water zich op be-paalde plaatsen verzameld heeft. Met dit laatste moet men vooralrekening houden, indien ge?njecteerd is in de kanalen met wandenvan staal.In ons land kan gedurende de winter, tussen begin December eneind Maart, de vorst geheel onverwacht invallen en flink door-zetten. Het is meermalen voorgekomen, dat men te optimistischwas en geen voorzorgsmaatregelen genomen had met zeer onaan-gename gevolgen.Doch indien men wel maatregelen neemt, kan men gedurende eengroot deel van de winter injecteren; natuurlijk moet men dit nietdoen, als de dagtemperatuur slechts enkele graden boven nul is,of indien er vorst dreigt. Een nauw contact met de weervoor-spellingsdienst is in ieder geval gewenst.Men moet gedurende de winter zorgen, dat er zich geen water inde nog niet ge?njecteerde kanalen bevindt; dit is dikwijls meteenvoudige middelen mogelijk. Is dit niet het geval, dan kan mende kanalen volzetten met een vloeistof, die niet te gauw bevriest.Het is niet gewenst hiervoor water te nemen, waaraan bijv. zoutenzijn toegevoegd, die gevaarlijk zijn in verband met de gevoeligheidvoor spanningscorrosie van het voorspanstaal; soms kunnen nl. dezeer kleine hoeveelheden zout, die bij het verwijderen van devloeistof achterblijven, reeds schadelijk zijn. Toevoeging van gly-cerine is niet gewenst, omdat dit het beton aantast. Voor dit doelis het volgende mengsel doelmatig: 6,41 water, 3,6 I spiritus, 100 gnatriumbenzoaat, 4 g natriumhydroxyde (of 5,6 g kaliumhydro-xyde). Het vriespunt van dit mengsel is --16 ?C.Om te voorkomen dat de ge?njecteerde mortel bevriest, kan menin sommige gevallen de voorgespannen betonelementen afdekkenen verwarmen. Dikwijls is dit praktisch onmogelijk.Men kan ook de mortel zelve in zekere mate vorstbestendig ma-ken. Het is weer verstandig geen gebruik te maken van antivries-middelen, die zouten bevatten, wegens de corrosiegevoeligheidvan het voorspanstaal. Een goede manier is een gedeelte, bijv. eentiende, van het aanmaakwater te vervangen door spiritus.Naarmate het alkohol-percentage groter is, daalt het vriespuntvan het water-alcoholmengsel. Men vindt in de handboeken hetvolgende verband:344 Cement 8 (1956) Nr 13-14alkoholgehalte vriespunt% ?9 -- 418 -- 827 --1234 --15Het STUVO-rapport vermeldt uitvoerige proefnemingen omtrentde toevoeging van alkohol aan injectiemortel, die door TNO zijnuitgevoerd. Er zijn proeven genomen met portlandcement klasseB en met aluminiumcement, alle met verschillende alkohol-per-centages. Bij een deel is Darexof Olon toegevoegd.Onderzocht is de invloed op de binding en de verharding. De bin-ding is gecontroleerd met de naald van Vi cat. Om de verhardingte controleren zijn proef balkjes van 4?4?16 cm3gemaakt, waar-van de buig- en druksterkte is bepaald.Geconstateerd is, dat de binding door alkoholbijvoeging wordtvertraagd. Indien niet te veel alkohol wordt toegevoegd, bereiktde mortel een redelijke sterkte, die in de loop van de tijd toe-neemt en vermoedelijk op de duur niet veel verschillen zal van denormale sterkte.Mortel zonder en met alkohol bevriest op geheel andere wijze.Zonder alkohol zal al het water tegelijkertijd bevriezen en daar-door uitzetten. Het uitzettende water oefent grote druk uit ophet omringende beton.Heeft men een water-alkoholmengsel met een vriespunt van bijv.--5?C, dan beginnen zich bij deze temperatuur ijskristallen in devloeistof te vormen. Dus niet al het water bevriest tegelijkertijd.Alleen bij verdere daling van de temperatuur zal de vorming vanijskristallen doorgaan. De drukken, die zich hierbij ontwikkelen,zijn geringer en niet zo plaatselijk, als wanneer er geen alkohol bijis; de druk verdeelt zich over een zekere lengte in het kanaal; in-dien de temperatuur in de nabijheid hoger is, dan profiteren demeest aan vorst blootgestelde gedeelten hiervan.Vermoedelijk gaat het binden en verharden van het cement hier-bij ook bij temperaturen onder het vriespunt door: hierdoorvermindert de hoeveelheid vrij water en het overblijvende waterheeft een hoger alkoholpercentage, dus een lager vriespunt.De invloed van alkoholtoevoeging is gunstiger dan men zou ver-wachten op grond van het bovenvermelde verband tussen alkohol-percentage en vriespuntverlaging.Schrijver is een geval bekend, waarbij het aanmaakwater 10%alkohol bevatte; vrijwel onmiddellijk na de injectie viel de vorstin en zette behoorlijk door. Na 18 dagen was de temperatuur--11 ?C. Hier zijn g??n schadelijke gevolgen van de vorst onder-vonden.Door sommigen wordt aanbevolen in de winter geen tras aan deinjectiemortel toe te voegen. Tras verhardt nl. veel langzamer danportlandcement, en het gedeelte van het aanmaakwater, dat doorhet tras is vereist, wordt slechts zeer langzaam door het tras ge-bonden.Soms wordt wel aanbevolen om in de winter de injectiemortelmet aluminiumcement te maken ; wegens de snelle verharding vandeze cementsoort zou men de vorst als het ware kunnen v??rblijven. In een bepaald geval echter gaf het injecteren met alumi-niumcement moeilijkheden, omdat de vloeibaarheid tussen hettijdstip van mengen en de voltooiing van de injectie zodanig ver-minderde, dat een groot deel van de injecties mislukte. Misschienis dit bij andere aluminiumcement-soorten niet zo.Ten slotte moet men zorgen, dat zich geen opgesloten hoeveel-heden water vormen.Wij weten nu wel een en ander omtrent de invloed van de vorst, docher moeten nog veel meer laboratoriumproeven gedaan worden, teneindezo veilig en economisch mogelijk te kunnen werken. Dit is mogelijk,indien er door de belanghebbenden gezamenlijk een behoorlijk bedragvoor wordt beschikbaar gesteld.Het effect van de injectie,wat betreft de aanhechtingen de sterkte van een liggerBouvy vermeldt proeven, die genomen zijn op ge?njecteerdefre/ssinetkabels 12 ? 5 mm. Hij probeerde de lengte te bepa-len nodig om een zodanige aanhechting te ontwikkelen, dat destalen kabel brak, voordat deze slipte. Bij een aanhechtingslengtevan I m werd aan de kabel getrokken met een kracht juist evenonder de breuksterkte van de kabel ; er trad geen slip op. Hij ver-wijst verder naar een artikel van Ministrialrat O. Berr in 'DerBauingenieur' 1954, Heft 10. Hier kon een staaf ? 26 mm met eenkracht van 28,8 t (55 kg/mm2) niet worden uitgetrokken uit eenge?njecteerde buis van 3 m lengte, terwijl een staaf van 2 m werddoorgetrokken bij 21,0 t en een staaf van I m bij 9,45 t.Hoe moeilijk het is, dergelijke gegevens juist te beoordelen, blijktwel als men de bovenvermelde gegevens betreffende de aanhech-ting van een dikke staaf vergelijkt met een mededeling van 11.Deze vermeldt hoe bij beproeving van het Lee-McCall systeemmet 1/8" ronde staven en een gemiddelde lengte van 3' een ge-middelde aanhechting van 32 t is gemeten.Om de invloed van de injectie op het draagvermogen van balkente bepalen zijn volgens Hill vergelijkende proeven gedaan metpost-tensioned voorgespannen balken zonder en met injectie enook met pre-tensioned balken.Het effect van de injectie schijnt mede afhankelijk te zijn van hetsysteem van voorspanning (met enkele dikke staven of met bun-dels dunne draden) en van de effenheid van de wand van de kana-len. De breuklast werd door de injectie in vele gevallen aanzienlijkverhoogd.In de congresartikelen vindt men zeer weinig over de scheur-vorming bij overbelasting. Er zijn echter van andere gelegenhedenvele proefnemingen met ge?njecteerde balken bekend, die eengunstig scheurenbeeld gaven, d.w.z. vele, fijne scheuren.Conclusies van de algemeen-rapporteurDe algemeen-rapporteur komt tot de volgende conclusies, die deschrijver --hoewel hij het er zoals uit het voorgaande blijktniet geheel mee eens is-- de lezer niet wil onthouden.1. De belangrijkste eigenschappen van ?njectiemortel zijn : goedevloeibaarheid, geen waterafscheiding en zo gering mogelijkekrimp. Beide laatste eigenschappen vereisen een lage water-cementfactor, wat ook weer gunstig is voor een goede aan-hechting en een grote sterkte.2. In kanalen, waar de hoeveelheid mortel klein is vergeleken methet staaloppervlak (bijv. Dywidag en Lee-McCall), moetmortel zonder toeslagen worden gebruikt. Bij systemen metgrote kanalen kan mortel met toeslagen de voorkeur ver-dienen.3. De water-cementfactor moet zo laag mogelijk zijn, en bij voor-keur niet groter dan 0,55. Cement met hoge aanvangssterkteheeft voordelen, zelfs indien het de vloeibaarheid zou vermin-deren.4. Kolloidale menging wordt aanbevolen. Stijging van tempera-tuur is nadelig en moet worden voorkomen.5. De meningen, betreffende middelen om de mortel beter vloei-baar te maken, air-hulpstoffen en bevochtigers, verschillen.De bestaande ervaring op het gebied van injectie (speciaal hetPrepakt-systeem) moet worden benut. Het ziet er thans naaruit, dat bijmengsels als Intrusion Aid goede resultaten kunnengeven. De proeven moeten worden voortgezet.6. Bijzondere zorg moet worden besteed bij injectie gedurendede winter, en de elementen moeten tegen vorst beschermdworden. Men kan aluminiumcement gebruiken, omdat dit bijlage temperatuur bindt, maar verhitting tot 30 ?C spoedig nahet binden is gevaarlijk, omdat het dan neiging vertoont insterkte achteruit te gaan.7. V??r de injectie moeten de kanalen zorgvuldig schoongemaaktworden met water en samengeperste lucht, doch zo dat er geenwater achterblijft, dat ontmenging kan veroorzaken.8. De injectie moet bij voorkeur worden uitgevoerd met pompen :het gebruik van samengeperste lucht moet vermeden worden.Bij het drukken boven 4-6 ato moet men zeer voorzichtig tewerk gaan, vooral bij grote kanalen, waarbij de druk debalk kan beschadigen. In lange kanalen moeten contr?lepijpenworden aangebracht; de wijze van injectie moet afhangen vande vorm van de kabel. Afstandhouders zijn voor bepaalde sy-stemen noodzakelijk en vormen in het algemeen geen hinder-nis voor de injectie. Plotselinge veranderingen van dekanaaldoorsneden zijn ongunstig.Slotopmerkingen van de schrijverNaar aanleiding van de bovenstaande conclusies wil de schrijvernog even herhalen, dat in ons land vele goede injecties zijn uit-gevoerd met behulp van samengeperste lucht en met een mortel,die in een betrekkelijk eenvoudig mengtoestel is bereid (dus geenkolloidale menging).Een goede injectie is alleen te verkrijgen door een zeerzorgvuldige uitvoering, waarbij er onder anderen op geletmoet worden, dat er door de arbeiders bij het meng-apparaat bij wijze van spreken geen druppel water meeraan de mortel wordt toegevoegd dan is voorgeschreven.Ook bij dit onderwerp is weer het grote nut van de F.I.P. ge-bleken. Op het Congres te Londen in 1953 bleek, dat men dik-wijls moeilijkheden met de injectie had; thans weet men, hoe eengoede injectie kan worden bereikt.Cement 8 (1956) Nr 13-14 345
Reacties