ing.A.GerritseHBG.afdeling S & OEurocodes beginnen zo langzamerhandeen vertrouwde klank te krijgen. Deaanvankelijke bezorgdheid voor eenongewenste inmenging in onze nationalevoorschriften maakt plaats voor eenevenwichtige integratie van nationale eninternationale normen.In een voordracht voor een Stupr?-leden-vergadering op 9 februari 1984, gafing.A.Gerritse een overzicht van de standvan zaken en van de procedures die bij hetsamenstellen van Eurocodes wordengevolgd. Op basis van de tekst van zijnvoordracht kwam bijgaand artikel tot stand.Red.De Eurocodes komen er aan...AlgemeenVeranderingen of aanvullingen in constructieve voorschriften vergen zeer veel inzet en roepentoch bij publikatie veel weerstand op. Meestal vindt men de oude of 'eigen' methode beter,juister, minder gecompliceerd enz.Het is inderdaad waar dat:-de met de vorige normen berekende constructies veelal ook blijven staan;-een op zich beperkte aanpassing vaak een sneeuwbaleffect op andere normen heeft.Gewenst zou zijn een zodanig flexibel basissysteem dat een bepaalde aanpassing aan erva-ring of technische ontwikkeling niet direct tot het herdrukken van allerlei normen zou leiden.Juist die consequentie leidt ertoe dat aanpassingen vaak erg lang op zich laten wachten.In een beperkt aantal landen zijn nationale voorschriften van kracht. In een groot deel vande wereld wordt echter - bij afwezigheid van lokale normen - een min of meer willekeurigenorm aangewezen, bijv. CP110, ACI 318, VB 1974 enz. Zo was de Britse CP110 waarschijnlijkbuiten Engeland veel bekender dan in Engeland zelf. Deze uit 1972 daterende Code is van1972-1982 in Engeland wel van kracht geweest, maar parallel daaraan mochten de oudeCP114-116 nog gebruikt worden, en dat deed men dus ook. Toen in 1982 de CP110 alsenige verplichtend werd, ontstond een enorme opschudding over al die malle en ingewikkeldenieuwigheden als Limit State design. De als reactie daarop gestarte 'Campain for PracticalCodes of Practice' kreeg een enorme respons, doch is nu vrijwel doodgebloed, want naenige ervaring (toen pas!) bleek er met de CP110 ook te leven en die eenvoudige Code bleekeen (e eenvoudige veronderstelling.Betonconstructies weten niet volgens welke voorschriften ze zijn berekend. Hun gedragvloeit eenvoudig voort uit de materiaaleigenschappen, zoals sterkte en stijfheid, en het.con-structiesysteem. Sommige mensen menen dan ook dat we in Nederland best gewoon deDuitse of Engelse voorschriften van toepassing zouden kunnen verklaren.De gedachte dat ??n basiscode toch eigenlijk functioneel zou zijn, leeft natuurlijk al langer.Zo wordt door de ISO (de internationale normen-organisatie) reeds jaren aan een betoncodegewerkt (TC 71). Echter tot voor kort was het resultaat erg mager. Aanzienlijk meer effecthad het werk van het CEB. De CEB/FIP Model Code heeft sterk richting gegeven aan deontwikkeling van nationale voorschriften. Dat was ook het doel; het Model verplicht tot niets,doch reikt een basis aan.De CEB/FIP Model Code is inmiddels bekend als Volume II van een reeks Model Codes,opgezet door de internationale technische organisaties, waarbij Volume I (JCSS - Joint Com-mittee for Structural Safety) de basis geeft voor een veiligheidsfilosofie, toepasbaar op alleconstructiematerialen. Zeer opmerkelijk in deze ontwikkeling en in de teneur van meer recen-te JCSS-documenten is het streven naar een gelijke beoordeling van het betrouwbaarheids-niveau voor constructies onafhankelijk van het toegepaste constructiemateriaal.Vervolg van blz. 296(Bij het verschijnen van NEN 3880 Voor-schriften Beton VB 1974/1984)In de produktnorm 'Beton', die naar verwachting als eerste gereed zal zijn, wordt gekozenvoor een aantal betonkwaliteiten die aansluiten op de voorkeursreeks van de InternationalOrganization of Standardization (ISO). Dientengevolge zullen te zijner tijd de in NEN 3880gegeven betonkwaliteiten vervallen. Om dan nog met deze VB 1974/1984 te kunnen werken,kan voor de bepaling van de diverse van de betonkwaliteit afhankelijke waarden gebruikworden gemaakt van de gegeven formules. Ook kan rechtlijnig worden ge?nterpoleerd in devoor deze waarden gegeven tabellen.De wijze waarop NEN 3880 kan worden besteld, zal in het komende nummer van Cementworden bekendgemaakt.CementXXXVI(1984)nr.5 308In Nederland zijn we relatief erg ver met aanpassing van onze constructieve voorschriftenaan de Model Codes. In diverse buurlanden heeft acceptatie van bijvoorbeeld grenstoestan-den als beoordelingscriterium veel langer geduurd. Zo is de Franse BAEL (Beton armee,?tats limites) pas zeer recent van kracht.Europese voorschriftenDe Europese Gemeenschap heeft in dit beeld van geleidelijke evolutie voor een soort schok-effect gezorgd. Op basis van het verdrag van Rome is in het kader van het opheffen van(technische) handelsbelemmeringen in 1975 tot het Eurocode-project besloten. Dat betekentdat men er naar streeft belemmeringen in het vrije handelsverkeer- die er zijn op grond vande zeer verschillende lokale of nationale voorschriften, certificaten e.d. - in de interneEG-markt weg te nemen door een ??nduidige beoordelingsgrondslag voor bouwconstructies(of delen ervan, dus bouwprodukten) tot stand te brengen. (Willekeurig voorbeeld: de over-druk in de oven bij een brandproef).Naast die eenduidige beoordelingsgrondslag voor de interne markt spelen mee:-uniforme voorschriften te hanteren bij het aanbesteden van grote bouwwerken in of door deEG;-verbeteren/ondersteunen van de concurrentiepositie van 'Europa' in de rest van de wereld,door een eigen gezicht. De 'Europese aannemer' schrijft in op basis van Eurocode (eenbekend en gerespecteerd document).De juridische status van de documenten, vooral in relatie tot de per land nogal sterk verschil-lende reguleringen en gebruiken in de bouw, is nog erg onduidelijk (zie ook: Eurocodes,Euro-TGB's met perspectief?, door ir.P.H.Jansma, Cement 1982-nr. 7). Vast staat dat deEurocodes na het gereedkomen van een 'definitieve' versie voorlopig optioneel (dus naastde nationale voorschriften) toelaatbaar zullen zijn. De te hanteren getalwaarden zullen perland moeten worden ingevuld. Wellicht zal de Code een eigen voorstel doen, in de hoop datdit tot harmonisatie zal leiden.EffectenOorspronkelijk ging Brussel van start in de veronderstelling in enkele jaren een AlgemeneToepassingsrichtlijn uit te kunnen geven, dat wil zeggen verplichtend en nationale regelingenoverheersend. Dit leidde op vele fronten tot sterk verhoogde activiteiten en bezinning op destand van de eigen ontwikkelingen. De ISO begon voortvarend de sluimerende constructievegroepen (zoals TC 71) te activeren, met het doel ISO-standards als basis voor Eurocodesnaar voren te schuiven. Landelijke normenorganisaties versnelden hun herzieningsprocedu-res en overlegden over hun defensie tegen de opmars van Brussel.Die sfeer van weerstand is inmiddels wegge?bt. Enerzijds omdat Brussel inzag dat dit typeintegratie tijd nodig heeft om elkaar technisch en juridisch te vinden. Anderzijds omdat inde lidstaten het begrip voor een ??nduidig basissysteem geleidelijk groeide. Het even op-schrijven van Eurocodes viel trouwens ook wat tegen.Nu Brussel tot een geleidelijke invoering besloten heeft, wordt er vrij intens samengewerktom tot resultaten te komen.De acceptatie van de, reeds in JCSS-documenten aanwezige samenhang en gelijkwaardig-heid in de beoordeling van constructies, is door het aankondigen van Eurocodes sterk ver-sneld. Zo is in Nederland door de TGB-plenair reeds in 1980 besloten de toch noodzakelijke- en reeds enigszins op gang gebrachte herziening van de van kracht zijnde set TGB's - zogoed mogelijk aan te passen aan de structuren en ontwikkelingen van de Eurocodes. Daar-mee er op sturend dat door gewenning schokken worden vermeden.StructuurOm welke Eurocodes het gaat? Vanaf het begin is gesproken over een zevental Eurocodes:EC1 - algemeen en belastingen (JCSS)EC2 - beton (CEB/FIP)EC3 - staal (CECM)EC4 - staal/beton (CECM/CEB)EC5 - hout (CIB-W18/CEI-bois)EC6 - metselwerk (CIB-W23)EC7 - funderingen (ISSMFE)Daarnaast werd gesproken over de Eurocodes:EC8 - aardbevingenEC9 - brandEC8 staat met name in de belangstelling bij de lidstaten Itali? en Griekenland. Om overigensbegrijpelijke redenen. Van Nederlandse zijde is zowel tegen EC8 als tegen EC9 enig bezwaargemaakt, omdat daarmee de Eurocode-structuur wordt doorbroken en omdat het hierbij infeite gaat om belastingsgevallen. Vanwege de gecompliceerdheid van deze belastingsgeval-len en de verstrekkende gevolgen is bijzondere aandacht overigens wel gerechtvaardigd.De discussieversie van EC8 schijnt dan nu te gaan verschijnen als EC EQ. Voorlopig is ernog geen aanzet voor een EC-fire.Voor elke EC is of wordt een redactie van circa 5 leden benoemd, uit de relevante technischeorganisaties (CEC, CECM etc). Deze redactie krijgt een vergoeding van de EG. De redactiesCementXXXVI (1984) nr. 5 309Tabel 1Structuur van de relaties tussen deconstructieve voorschriften* De discussieversie van de nieuwe TGB-al-gemeen, die nu in beperkte kring circuleert,sluit geheel aan bij EC1.baseren zich vooral op de beschikbare delen van de Basisreeks van het JCSS etc. Voorbeton dus op de CEB/FIP Model Code. Werkstukken van die redacties worden kritisch be-geleid door een redactiegroep en een werkgroep (later samengevoegd), waarin per lidstaat3 ? 4 vertegenwoordigers zitting hebben. Daarnaast fungeren een stuurgroep, die het beleiden de juridische aspecten behandelt, en een co?rdinatiegroep, die de technische samenhang- in relatie tot de basisfilosofie - tot taak heeft.In de redacties is tot nu toe slechts ??n Nederlander aanwezig: ir.J.B.W.Stark in EC3 enEC4. In de stuurgroep functioneren momenteel ir.P.H.Jansma(MVRO), ir.H.C. van den Berg(NNI) en ing.A.C. van Riel (CUR-VB). In de co?rdinatiegroep wordt Nederland vertegenwoor-digd door ing.D.C.Binnenkamp, terwijl in de diverse werkgroepen voor EC1 en EC2 wisselen-de combinaties optreden van prof.ir.B.W. van der Vlugt (voorz. AVC), ing.D.C.Binnenkamp,ing.A.C. van Riel, ing.A.Gerritse, dr.ir.J.Strating (voorz. TGB-algemeen). De werkgroepledenvoor EC3 e.v. hier even buiten beschouwing gelaten.Nederlandse Projectorganisatie EurocodesOm van Nederlandse zijde medewerking, respectievelijk tegenspel te verlenen is de Neder-landse Projectorganisatie Eurocodes tot stand gekomen bestaande uit de Nederlandse ledenvan de stuurgroep. De NPE heeft zijn zetel bij het NNI, secretaris ir.Ph.Willemsen(ir.Willemsenis ook de NNI-secretaris van diverse TGB-normcommissies). Deze Projectorganisatie (NPE)draagt zorg voor elk -deel naar de betreffende TGB-commissie.In principe is de reeds bestaande TGB-structuur vrijwel overeenkomstig aan die van deEurocode (tabel 1). Ook bij de in ontwikkeling zijnde herziening van de TGB's wordt reedszeer bewust naar samenhang in de opzet en de behandeling van de verschillende construc-tiematerialen gestreefd. Zo fungeert de TGB-Algemeen als achterban voor EC1, de TGB-be-ton' als achterban voor EC2, de 'TGB-staal' voor EC3 enz. Omgekeerd heeft dit het voordeeldat aansluiting aan de basisgedachten te zijner tijd soepeler zal verlopen*.De Nederlandse betonvoorschriften nemen in het voorgaande een wat eigen plaats in. HetCUR-VB bestuur daarbij geadviseerd door de AVC (Algemene Voorschriften Commissie) iseen separate hoofdcommissie van het NNI. Dit in tegenstelling tot de TGB-staal, -hout etc.De AVC heeft echter besloten volledig samen te werken in de TGB-structuur door formeledeelname in de TGB-plenair en TGB-algemeen. Deze Nederlandse harmonisatie verloopttot op heden voortreffelijk.Cement XXXVI (1984) nr. 5 310Voor zover wij daar in Nederland geen eigen (TGB) normcommissie voor hebben, zullenad-hoc groepen voor de -begeleiding worden opgezet. Dij geldt dan met name voorstaal/betonconstructies en voor aardbevingen.Opgemerkt kan nog worden dat ook voor het belastingsgeval 'brand' zowel bij de internatio-nale technische organisaties als in Nederland een opbouw bestaat, die vrij goed met die vande EC's en TGB's overeenkomt. Wellicht zal dat in Nederland leiden tot een soort TGB-Brand.Het basisdocument van CIB/W14 (Code advisory panel) is in een zeer ver stadium.Stand van zakenOp dit moment liggen er complete concepten van de Eurocodes 1, 2 en 3, alsmede van hetstuk Earthquake {EC EQ). Dat betekent echter niet dat de werkgroepen zich (geheel) accoordverklaren met deze versie. Integendeel, eigenlijk zijn ze nogal ge?rriteerd dat hun commen-taren/opmerkingen slechts zeer beperkt zijn gehonoreerd.Van de zijde van de EG is echter gesteld dat:-de geproduceerde versies ongeveer het midden houden tussen de (vele) kanttekeningen vande werkgroepen en lidstaatcommentaren (dus zo moet het voorlopig maar);-ter vermijding van verder langdurig uitstel de huidige versies aan de lidstaten moeten wordenvoorgelegd met de vraag in een 'Nationale raadpleging' alle betrokkenen hun mening tevragen;-deze versies zonder enige status als werkstuk van de redactiepanels ter discussie zullenworden gesteld.De kritiekperiode na publikatie zou 12 ? 15 maanden zijn.Van EC1, 2, 3 en EC EQ in de huidige vorm zouden gedrukte Engelse, Franse en Duitseuitvoeringen eind 1983 beschikbaar zijn. Hierin is kennelijk vertraging opgetreden. Dezedocumenten worden nu dit voorjaar (1984) verwacht, waarna voor Nederland en Belgi? eenNederlandse vertaling wordt gemaakt. Na gereedkomen daarvan zal vermoedelijk in septem-ber een Nederlandse introductiedag worden belegd.Op die introductiedag zal een aanzet worden gegeven naar raadpleging van de Nederlandseconstructeurs. De organisatie van die raadpleging is nog wat onduidelijk. Onbekend is bijv.welke vragen moeten worden gesteld. In de slotopmerkingen zal op de laatste stand vanzaken worden ingegaan. Voor de betonwereld is de CUR-VB de formele achterban, die datvia de AVC heeft gedelegeerd aan VC14 (Beton Internationaal Constructief) en VC15 (BetonInternationaal Technologie).UitgangspuntenVan veel belang is dat de inleiding en het hoofdstuk 'basis of design' in alle nu te publicerenEC's identiek zijn. Dit is een werkstuk van de Co?rdinatiegroep. De samenhang en eendui-digheid in de uitgangspunten zijn van belang voor het aansluitend ontwikkelen van onzenationale normenstructuur.Er zijn in hoofdzaak de volgende uitgangspunten te vermelden:1.Als beoordelingscriteria voor constructies, materialen en Produkten gelden:-veiligheid (uiterste grenstoestanden),-bruikbaarheid (functionele grenstoestanden),-duurzaamheid.2. Voor zover mogelijk worden de criteria vastgelegd met een betrouwbaarheidsindex ?, dieonafhankelijk van het toe te passen materiaal zal gelden (zie verder de toegevoegde annex).De criteria zijn dus gericht op het gebruiksdoel. (Performance)3. Die betrouwbaarheidsindex wordt bereikt met een combinatie van -factoren )parti?le co?f-fici?nten)1) 2). Dat betekent dat er verschillende -factoren ontstaan voor:-belasting (eigen gewicht en variabele belasting gescheiden!),-materiaaleigenschappen (sterkte e.d.),-andere elementen (belang van de constructie e.d.).Dit laatste punt () maakt het mogelijk, met behoud van de gehele systematiek, onderscheidte maken tussen de ernst van het instorten van een brug ten opzichte van bijv. een schuurtje.Wellicht is het nuttig hier vast te stellen dat deze opzet, die een meer evenwichtige veiligheids-benadering tot doel heeft, niet hoeft te leiden tot meer complicaties bij het rekenwerk. Per(deel)voorschrift zullen keuzes worden gemaakt.1) In de TGB '72 en VB '74 zijn die geschei-den factoren wel genoemd, maar wordenverder weinig gebruikt.2) Zowel ten behoeve van onze eigen setTGB's (1985?) als om in dit Brusselse speleen grondslag voor eigen inbreng te hebben,wordt in de gecombineerde CUR-VB/SGprojectgroep 'Veiligheid' (A16) hard gewerktaan een zo re?el mogelijke benadering vaneen volwaardige set parti?le factoren. Erwordt een uitgebreide reeks vergelijkingsbe-rekeningen uitgevoerd. (Calibratie aan onzevertrouwde ervaringswaarden).4. Zowel voor belastingen als materiaaleigenschappen zijn 'representatieve' waarden uitgangs-punt voor de berekening. Zo mogelijk komt representatief overeen met karakteristiek, dus5% onder/overschrijdingskans.5. Voor de variabele belastingen worden naast representatieve extreme waarden ook frequenteen momentane waarden gehanteerd. Daarop zijn conbinatieregels gebaseerd, zodanig datin principe slechts ??n variabele belasting vol in rekening wordt gebracht.Dit doen we natuurlijk nu ook wel min of meer. Maar bij voorbeeld bij brand de temperatuurals hoofdbelasting hanteren en voor de nuttige belasting slechts de momentane (= gemid-deld aanwezige) toevoegen, was in het huidige systeem formeel niet goed mogelijk. Momen-tane waarden kunnen dan bij voorbeeld ook voor rekening van doorbuiging en kruip in degebruikstoestand worden toegepast.6. Harmonisatie van de factoren voor heel de EG. Onzerzijds is steeds gesteld dat dit alleenkan als ook de aan te houden belastingen geregeld zijn. Maar dat schijnt (nog) niette kunnen.Cement XXXVI (1984) nr. 5 311In principe is die regeling er wel (namelijk de karakteristieke), maar in de praktijk zijn dieveelal niet bekend en stelt men per land enigzins arbitrair iets representatiefs vast.Eurocode 2 - BetonHet betondeel is - met uitzondering van de genoemde eerste hoofdstukken - opgestelddoor een panel bestaande uit Levi, Saillard, Stiller, Short en Perchat, met Levi als dominantefiguur. In grote lijnen wijkt het concept niet sterk af van de CEB/FIP Model Code. Onze kritiekis dan ook in feite kritiek op die Model Code. Van de zijde van de CEN (Europese normen-or-ganisatie) wordt nog getracht het technologie-deel aangepast te krijgen aan een recent totstand gekomen CEN-concept.Ter indicatie de hoofdstukindeling van EC 2:1. Inleiding2. Uitgangspunten voor de berekening3. Materialen4. Beoordeling van de grenstoestanden en dimensionering5. Detaillering6. UitvoeringDe tekst is verdeeld in principes en toepassingsregels. Toepassingsregels hebben de statusvan voorbeelden, die voldoen aan de principes. Andere rekenregels zijn niet uitgeslotenzolang ze aan de principes voldoen. De principes zijn in het document aangegeven met eenmarkering in de kantlijn.De Eurocode wordt uitgegeven zonder een toelichting toe te voegen.Het is niet doenlijk hier even in het kort een inhoudelijke behandeling te geven van geheelEC2. Slechts enkele opmerkingen, voornamelijk over de twee eerste hoofdstukken. De ove-rige hoofdstukken zijn een compilatie, in andere volgorde van CEB/FIP Model Code teksten.Hoofdstuk 1 - InleidingIn de inleiding wordt het toepassingsgebied van de Eurocode gedefinieerd. EC2 is in beginselvan toepassing op alle betonconstructies. Als uitzondering zijn met name genoemd kernener-giecentrales en offshore constructies. Bruggen vallen binnen het toepassingsgebied. Ditbetekent echter niet dat alle aspecten van bijvoorbeeld bruggen met grote overspanningen(hangbruggen, tuibruggen) worden behandeld.Verder wordt in de inleiding een aantal begrippen gedefinieerd en de gebruikte symbolenverklaard. De gebruikte symbolen zijn zoveel mogelijk in overeenstemming met ISO-norm3898(1976).Hoofdstuk 2 - Uitgangspunten voor de berekening en dimensioneringDe inhoud van dit hoofdstuk omvat:-eisen met betrekking tot veiligheid en bruikbaarheid;-definitie van grenstoestanden;-in rekening te brengen belastingtypen;-basisdefinities van bezwijkcriteria;-veiligheidsfilosofie.Deze onderwerpen worden ook behandeld in EC1. Echter EC1 is niet bedoeld als een ope-rationeel document, maar als een soort kader (Code of Codes). De materiaalgebonden delenmoeten compleet zijn. Vandaar dat in EC2 dezelfde onderwerpen als in EC1 zijn opgenomen,zij het wat beknopter en geredigeerd in een voor de constructeur beter toegankelijke vorm.Na wat laveren in voorgaande fasen tussen een benadering vanuit 'gedrag' (scheurvorming,dwarskracht etc.) en een benadering vanuit 'elementen' (balk, kolom, portaal), is men opeen wat gemengde vorm uitgekomen. Pikant is wellicht de exacte (?) aangave van de max.betonstuik eu, die verschilt per betonkwaliteit (van 3,8%o voor 12 tot 3?/oo voor 50.)SlotopmerkingenDe Eurocodes zijn geen ver-van-mijn-bed show meer, maar hebben directe invloed op hetin voorbereiding zijnde, nieuwe Nederlandse voorschriftenstelsel en dus ook op de voorbe-reidingen van de nieuwe VB. Er dient rekening mee te worden gehouden dat er een fasekomt waarin beide (optioneel) naast elkaar toepasbaar zullen zijn. Afstemming is dus zeergewenst.Dat brengt ons terug bij die introductiedag. Gezien de huidige stand van zaken (medio april)zal voor 'vermoedelijk september' gelezen moeten worden 'hopelijk nog dit najaar'. Dathopelijk geeft ongeveer aan hoe onduidelijk het 'hoe en wat' van die raadpleging er bij staat.Het enige dat definitief schijnt te zijn is de sluitingsdatum voor de nationale reacties: namelijk31 maart 1985. Wanneer de 3-talige versie nu wel beschikbaar komt is niet bekend: van die12 ? 15 maanden blijft niet zoveel over.Daar komt nog bij de onzekerheid over de status na die 'inspraakperiode'. De EG moet zelfsnog mededelen wat de aard is van de respons die wordt verwacht. De indee?n hierovervari?ren van:-alleen globale indruk weergeven over opzet, samenhang en systematiek, tot-gedetailleerde kritiek op de technische inhoud.In het eerste geval zou het logisch zijn dat er - na overeenstemming over de uitgangspuntenCement XXXVI (1984) nr. 5 3121Normaal verdeelde kansdichtheidsfunctievoor ??n variabele (x)2Normaal verdeelde kansdichtheidsfunctievoor de combinatie = R - S. Debetrouwbaarheidsindex is die factorwaarvoor geldt = OIn dit voorbeeld is? = 33Kansdichtheidsfuncties van de belastingS, de sterkte R en debetrouwbaarheidsfunctie 4Schematische voorstelling van een2-dimensionale kansdichtheidsfunctie- nog een tweede ronde volgt over de details. Maar daar ziet het niet naar uit, want deredactiepanels zijn inmiddels ontbonden.Met inachtneming van de gesignaleerde onzekerheden zal er toch naar gestreefd moetenworden omstreeks de jaarwisseling 84/85 concepten voor Nederlandse commentaren gereedte hebben. Ervan uitgaande dat de vertraging in Brussel niet ontaardt in vertragingstaktiek- dat zou een ernstige bedreiging voor de gegroeide samenwerking betekenen - zal doorVC14 en VC15 getracht worden EC2 in 'hapklare brokken' te verdelen, zodanig dat met steunvan enkele werkgroepjes in beperkte tijd een commentaar 'op maat' kan worden opgesteld.De introductiedag Eurocodes die in de herfst van dit jaar zal plaatshebben, verdient dus uwvolle aandacht.Annex - betrouwbaarheidsindex De waarde van is een indicatie voor de onderschrijdingskans (= faalkans) in een kansdicht-heidsfunctie (= frequentiecurve). Als zodanig dus reeds langer bekend. Zo betekent = 1,64een onderschrijdingskans van 5% bij een 'normale' frequentieverdeling (fig. 1). Dus 5% vanalle voorkomende gevallen wijkt meer af van het gemiddelde dan 1,64 ; waarbij destandaardafwijking is en / de variatie (bijv. uit te drukken in procenten).Bij een betrouwbaarheidsanalyse spreken we daarbij over de kansdichtheidsfunctie Z, waar-bij = R - S. R Is dan bijv. sterkte (Resistance), en S is daarbij belasting (Sollicitation), indiceert de kans dat = R - S ? 0 (fig. 2).Zie verder CUR-VB-rapport 109 en S & E publi-katie No.4 'Veiligheid van Bouwconstructies'.CementXXXVI (1984) nr. 5 313
Reacties