VERDICHTERCA EN TIEWetenschapInstellingen met veel intellectuelen, zoals vooral aanwezig inhet wetenschappelijk onderwijs, kunnen in het najaar de ba-lans opmakenvan de in de zomer, vanjuni toten metseptem-ber, uitgedragen eu opgepikte nieuwe wetenschap. Wereld-wijd hebben in deze periode universiteitscampussen, con-grescentra en belendende faciliteiten hun poorten opengezetomsoortgenoten uitde onderzoekswereldvan de universitei-ten uit teleggenwelke steentjes ditjaarweerzijn gebakken alsbijdrage aan de wetenschap. De interesse in de steentjes vananderenspeeltdaarbij ookeen rol. Deze rol heeftnaastdievande nieuwsgierige wetenschapper, ook een commercieel wer-vende functie. Voorwathoortwat. De budgetten zijn beperkten de boekhouding moet sluiten.Kortom, een zorgvuldig afgewogen mix van verhalen, doorinterne en deels externe commissies beoordeeld op: 'toegela-ten', 'afgewezen' en 'niet afgewezen' wordt binnen de daartoebestaande formules in minimaal 5 en maximaal 45 minutenafgevuurd op een publiek datvooreenzeer gering percentagefeeling heeftmethet onderwerp, laatstaanhetnieuwgebode-ne begrijpt.Gedurende de rest van hetjaar wordt in bescheideuer mate,vaak nauwer toegespitst op een welomschreven onderwerp,geconfereerd. Bovendien verschijnt er wereldwijd, eveneensverspreid over het studeerseizoen nog een toenemend aantaldissertaties,waarvoorde toeloopvanbelangstellenden,buitenfamilie, vrienden en collega's, vergeleken met de voorgaandeevenementenzeer beperkt is. Door het 'AIO-stelsel' neemt delaatste categorie ook in ons land in de niet traditioneel alswe-tenschappelijk bestempelde vakgebieden toe.Het onderwijsMet bovengenoemde constateringen is er op zich niets ver-keerds vastgesteld; hooguit een gevaar dat een vraag opwerpt.Wie stelt vast wat van al dat nieuwe ?n het onderwijs moet?Wie stelt vast wat er u?t het onderwijs moet om plaats te ma-kenvooral datnieuws? Is hetwel terechtzoals sommigen me-nen dat curricula zoveelvoudig gedifferentieerd en gespecia-liseerd moeten worden en dat er voor alle wetenschappelijkeverworvenheden een plek moet zijn om die over te dragen?Watmoet inhet regulaire onderwijsworden overgedragenenwat in post-hbo en post-academische opleidingen?Bovengenoemde vragen zijn niet te beantwoorden zonder dedoelstelling van het onderwijs in deze discussie te brengen.Het geschetste CA-EN-TIE diagram kan daarbij helpen.CABasis van het onderwijs voor ingenieurs blijven onderwerpendie op 'ca' eindigen. Mathematica, fYsica, hydraulica, mecha-nica, statica, dynamica, informatica ... en ga zo maar door. Metbasis wordthier niet bedoeld, dat er aan deze vakken bij voor-baat een heil brengend aureool moet worden toegekend. DeCA vakken zijn evenals andere vakken onontbeerlijk. Ze on-derscheiden zich echter doordat er in zeer beperkte mate ietsmee is te doen. Slechts de vraag'gegeven dit ... gevraagd dat ...',32is er mee op te lossen. De destijds befaamde Delftse theoreti-cus prof. Botrema sprak daarom over zijn vak liever als 'toe-pasbare wiskunde' dan over 'toegepaste wiskunde'.ENNaast de CNs zijn dus kennelijk andere zaken nodig. Dat zijnallereerst de EN's, de feitelijke nuttige bezigheden die na hetdenken komen. Schrijven, tekenen, plannen, ontwerpen, pro-duceren, managen...etc. verschaffenons de mogelijkhedendevruchten van ons denkwerk in tastbare informatie voor deprocessen waarin wij werken om te zetren. Verwaarlozingdaarvan is slecht.Er mee omgaan als een toetje, dat er achterafbij moet, ontkent dat het ontwikkelen van vaardigheden ookzijn tijd nodig heeft. Methetlerenlezenvan notenkunnenwetoch ook nog geen recital geven?TIEDe kern van het handelen van de creatieve, zelfstandig wer-kende ingenieur, ligt echter in een derde categorie begrippen,de TIE's. Communicatie, civilisatie, rationalisatie, preventie(vanvervuiling, slechte arbeidsomstandigheden etc.), instruc-tie enz.Daaris hetwaar de ingenieurzelfzijnvragen aan de samenle-ving moetlerenstellen. Datzijn de onderwerpenwaar hij metzijnantwoord iets aan de samenleving kanverbetereu. Die sa-menleving zelfvraagt expliciet niets aan de ingenieur. Enigvergelijkend onderzoek van programma's van politieke par-tijen doet dat bijvoorbeeld al gauw vermoeden.Met het werk van de ingenieur kan de samenleving alleenkwalitatiefverbeteren als diezelfde samenleving de ingenieurevenwichtigopleidten kansen geeft. Dan paszal die samenle-ving uitstijgen boven zelfgenoegzaamheid over middelma-tigheid en verordeningen. Zonder een creatieve en open atti-tude is technische vooruitgang ondenkbaar. Dat geldtvoor desamenleving ?n voor de technicus.De logiCA gebiedt dat we werkEN met deze intenTIE.Cement 1991 nr. 12
Reacties