Onderzoek & technologie
Brand
70 cement 2008 2
Spatten van beton
Als beton wordt blootgesteld aan
hoge temperaturen tijdens brand,
wordt eerst het oppervlak en daar-
na, door thermische geleiding, de
doorsnede van buiten naar binnen
geleidelijk verhit (fig. 3). Op het
moment dat het beton de grens van
100 °C passeert, resulteert
deze verhitting in een verdamping
van het 'vrije water' in de gel- en
capillaire poriën van het beton.
Deze faseverandering gaat
gepaard met een volumevergro-
ting, die door de geslotenheid van de poriën resulteert in een toe-
name van de druk in deze poriën.
Door de aanwezigheid van een
temperatuurgradiënt over de door-
snede ontstaat ook een poriedruk-
gradiënt, die ervoor zorgt dat de
gevormde waterdamp gaat stro-
men, in het begin van de brand
voornamelijk in de richting van
het verhitte oppervlak. Echter, na
verloop van tijd zal steeds meer
waterdamp het diepere, koelere
gedeelte van de betondoorsnede
instromen, waar het condenseert
tot water. Hierdoor ontstaat gelei-
delijk een laag in de betondoor-
snede waar de poriën geheel of
gedeeltelijk zijn gevuld met water.
Deze laag ontwikkelt zich verder,
waardoor het drukverschil geleide-
lijk onvoldoende wordt om de
waterdamp en het water dieper in
het beton af te laten vloeien. Hier-
door stroomt de waterdamp min-
der snel af en door de stijgende
temperatuur zal de druk in de
poriën toenemen. Wanneer het
Constructief gedrag van boortunnels tijdens brand
Brand in boortunnels
ir. B.B.G. Lottman,
TU Delft, faculteit CiTG 1)
dr.ir. C.B.M. Blom, Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam / TU Delft,
faculteit CiTG
dr.ir. E.A.B. Koenders, TU Delft, faculteit CiTG, Microlab
ir. V. Bouwman, ABAQUS Benelux bv
2)
prof.dr.ir. J.C. Walraven, TU Delft, faculteit CiTG
De afgelopen jaren hebben er in Europa verscheidene grote tunnelbranden
plaatsgehad. De meest bekende zijn die in de Mont Blanctunnel, de
Gotthardtunnel (foto 1) en de Kanaaltunnel (foto 2). De meeste van deze tun-
nelbranden hadden gewonden en soms zelfs dodelijke slachtoffers tot gevolg.
De schade aan de tunnel was in sommige gevallen zelfs zo ernstig, dat de con-
structieve draagkracht ervan werd bedreigd. Uiteindelijk was er altijd sprake
van economische schade door herstelkosten, verlies aan inkomsten voor de tun-
nelbeheerders en oponthoud of omrijden van het verkeer. Tunnelbranden kun-
nen een serieuze impact hebben op het maatschappelijk leven, reden waarom
meer kennis omtrent het gedrag van betonconstructies tijdens brand wenselijk
is, vooral ten aanzien van (explosief) afspatten van beton.
1) ir. B.B.G. Lottman is op dit
onderzoek afgestudeerd aan
de TU Delft; de studie is uit-
gevoerd in samenwerking
met ABAQUS Benelux bv.
De afstudeercommissie
bestond uit dr.ir. C.B.M.
Blom, ir. V. Bouwman, dr.ir.
P.C.J. Hoogenboom, dr.ir.
E.A.B. Koenders, ir. T. van
Overbeek en prof.dr.ir. J.C.
Walraven. ir. Lottman
ontving hiervoor de ENCI
Studieprijs 2007 en is
momenteel als promoven-
dus betrokken bij het project
'Explosive spalling of con-
crete'. Dit project is gefinan-
cierd door de Stichting Tech-
nische Wetenschappen
(STW) en heeft als doel
meer inzicht te krijgen in
het proces dat leidt tot het
afspatten van beton en het
ontwikkelen van een model
dat het afspatten van beton
beschrijft.
2) ABAQUS is een multi purpose eindige-elementen-
programma van SIMULIA.
1
| Brandschade
Gotthardtunnel, oktober
2001
www.polizia.ti.ch
warmte
stroming
temperatuurdampdruk
x warmtedroog drogende gedeeltelijk verzadigd
gedeeltelijk verzadigd warmte beton
temperatuur
toename verhittingstijd dampdruk
x temperatuur
dampdruk
x
3 | Ontwikkeling van temperatuur en dampdruk in beton bij eenzijdige verhitting
Onderzoek & technologieBrand
cement 2008 2 71
water van deze verzadigde laag
verdampt, zal de waterdamp voor-
namelijk in de richting van het
verhitte oppervlak stromen. Ech-
ter, in de richting van het opper-
vlak neemt de temperatuur toe,
hetgeen ervoor zorgt dat de water-
damp verder uitzet. De structuur
van de poriën verhindert deze uit-
zetting, waardoor er langs de wan-
den van de poriën wrijvingskrach-
ten ontstaan, die de stroming van
waterdamp verhinderen. Dit pro-
ces resulteert in een oplopende
druk, waarbij de maximale druk
wordt bereikt op het moment dat
evenveel waterdamp wordt
gevormd als er afstroomt of als de
oplopende poriedruk de sterkte
van het beton overschrijdt (fig. 3).
In het laatste geval leidt dit tot het
afspatten van een laag beton met
een dikte van ongeveer de dikte
van de gedroogde laag.
Na het afspatten begint het proces
opnieuw, waarna eventueel weer
een laag van het beton kan afspat-
ten. Deze vorm van spatten wordt
in het Engels 'progressive spal-
ling' genoemd. De doorsnede
wordt in de loop van de tijd gere-
duceerd en tevens zullen de hoge
temperaturen een afname van
sterkte en stijfheid van het reste-
rende betongedeelte tot gevolg
hebben. Daarnaast wordt, indien
de dekking eraf spat, de wapening
blootgesteld aan zeer hoge tempe-
raturen, waardoor ook de sterkte
en stijfheid van het staal afnemen.
Deze combinatie van factoren
zorgt ervoor dat de constructieve
draagkracht van de betondoor-
snede tijdens een brand signifi-
cant afneemt. Invloedsfactoren
Het afspatten van beton wordt in
hoge mate bepaald door de per-
meabiliteit van het beton. Als de
permeabiliteit van het beton
afneemt, is de poriënstructuur
van het beton slecht verbonden
(connectiviteit) en neemt de kans
op afspatten toe. Aanvullende
materiaalfactoren die het afspatten
van beton beïnvloeden zijn de
porositeit, de initiële verzadigings-
graad en de treksterkte van het
beton.
Wanneer de porositeit afneemt
en/of de initiële verzadigings-
graad toeneemt, neemt het aantal
lege poriën af en neemt de kans
op afspatten toe. Daarnaast is de
verhittingsgraad van het beton van
groot belang. De verhittingssnel-
heid is bepalend voor de snelheid
waarmee het water verdampt en
de poriedruk zich ontwikkelt. De
kans op afspatten neemt toe als
deze verhittingsgraad ook toe-
neemt.
Aanvullende constructieve facto-
ren die het afspatten van beton
beïnvloeden zijn het aantal zijden
dat wordt verhit en de belasting.
Een constructie die meerzijdig
wordt verhit zal een hogere verhit-
tingsgraad hebben. De belasting
van de constructie bepaalt de
spanningsverdeling in de con-
structie. Drukspanningen aan het
oppervlak van de doorsnede, bij-
voorbeeld door de temperatuur-
gradiënt, drukken ontstane scheu-
ren dicht, waardoor de spannin-
gen in de randzone toenemen, de
permeabiliteit lokaal wordt ver-
minderd en de kans op afspatten
daardoor toeneemt. Daarnaast
reduceren trekspanningen in de
doorsnede de capaciteit van het
beton dat de opbouw van porie-
drukken moet weerstaan.
Analytisch model
Het hierboven omschreven gedrag
van beton is gebruikt om een ana-
lytisch en een numeriek model af
te leiden [1]. Het doel van beide
modellen is een relatief eenvoudig
model te ontwikkelen dat de
belangrijkste processen en facto-
ren bevat waarmee inzicht kan
worden verkregen in het afspatten
van beton.
Het analytische model is opge-
bouwd uit vier delen en beschrijft
een betondoorsnede die is ver-
deeld in elementen met elk een
lengte van 4 mm.
Het eerste deel bepaalt aan de
hand van de numerieke oplossing
van de differentiaalvergelijking
van Fourier de temperatuurverde-
ling in de tijd over de doorsnede.
Het tweede deel bepaalt, aan de
hand van deze temperatuurverde-
ling, de resulterende spanningen.
Het derde deel bepaalt, aan de
hand van de temperatuurverde-
2 | Brandschade aan lining
Kanaaltunnel, november
1996
100
90
80
70
60
50
40
30
20
100 0 4 8 12162024 32 40 28 38
afstand (mm)
verzadigingsgraad (%)
0,50 min
1,23 min
2,13 min 2,88 min
3,60 min
4,30 min
4
| Verdeling verzadigings-
graad voor de ontwik-
keling van de eerste
verzadigde laag
Onderzoek & technologie
Brand
72 cement 2008 2
ling, de verdamping van het porie-
water, de stroming van de water-
damp en de verzadigingsgraad
over de doorsnede. De verdam-
ping van het poriewater wordt
bepaald aan de hand van de ver-
houding tussen de hoeveelheid
energie die een brand toevoegt
aan het beton en de hoeveelheid
energie benodigd om het water in
de poriën te verdampen, hetgeen
wordt bepaald aan de hand van de
verdampingsenthalpie van water.
De stroming van de waterdamp
wordt bepaald met behulp van de
wet van Darcy en de voorwaarde
dat de waterdamp alleen het beton
kan instromen. Het drukverschil
dat de stroming van deze water-
damp veroorzaakt, wordt bepaald
aan de hand van verzadigde water-
dampdruk ter plaatse van de ver-
damping en de dieper in het
beton gelegen atmosferische druk.
Indien de poriën in een element
volledig zijn verzadigd, wordt
gecontroleerd of de snelheid waar-
mee het verdampingsfront de
doorsnede ingaat, hoger is dan de snelheid waarmee de waterdamp
stroomt, hetgeen betekent dat de
waterdamp niet condenseert en er
dus een verzadigde laag is
gevormd.
Het laatste deel van het analyti-
sche model bepaalt de drukop-
bouw in de poriën aan de voor-
kant van de verzadigde laag. De
waterdamp die ontstaat door ver-
damping van de verzadigde laag,
wordt verondersteld te stromen in
de richting van het verhitte opper-
vlak. Vanwege de verhinderde
expansie en verhinderde stroming
van waterdamp kan de stroming
van de waterdamp worden bere-
kend met de vergelijking van
Kodres [2], die op basis van het
druk- en temperatuurverschil de
massaflux naar het oppervlak
bepaalt.
Het analytische model voorspelt
het ontstaan van een eerste verza-
digde laag na ongeveer 5 minuten
op een diepte van 16 mm met een
dikte van 12 mm (fig. 4). Circa 15
minuten later treedt een tweede
verzadigde laag op, op een diepte
van
40 mm. De berekende porie-
drukken, kunnen via het zoge-
noemde 'hollow spherical model'
[3] globaal worden omgerekend
naar trekspanningen (fig. 5), die
vervolgens kunnen worden verge-
leken met de biaxiale trek-druk-
spanning van het Mohr-Coulomb
vloeicriterium, waarbij de tempe-
ratuurafhankelijkheid van de
beton eigenschappen in acht moet
worden genomen. De berekende
poriedrukken op de eerste verza-
digde laag blijken voldoende te
zijn om afspatten te veroorzaken
(fig. 6).
Casestudie: Groene
Harttunnel
In samenwerking met ABAQUS
Benelux bv is een numeriek
model ontwikkeld op basis van
ABAQUS/Standard. Het eindige-
elementenmodel is gebaseerd op
twee aparte modellen voor tempe-
ratuur en poriedruk. Het eerste
model is een ontkoppeld warmte-
overdrachtmodel (ABAQUS:
Uncoupled Heat Transfer Analysis
model), waarbij de temperatuur
de enige vrijheidsgraad is en
waarmee de temperatuurverdeling
over de doorsnede wordt bepaald.
Het tweede model is een poriewa-
ter/spanningenmodel (ABAQUS:
Pore fluid/Stress model), geba-
seerd op de wet van Darcy, waar-
mee de stroming van een vloeistof
door een poreus medium kan
worden gemodelleerd. Het gedrag
van de (stromende) vloeistof is
aangepast om de faseverandering
die in het poriewater ontstaat, te
modelleren. De expansiecoëffi-
ciënt en de bulkmodulus zijn
daarvoor temperatuurafhankelijk
gemaakt. Een in FORTRAN
geprogrammeerde subroutine
bepaalt, aan de hand van het over-
schrijden van de treksterkte van
het materiaal, de af te spatten
diepte. Via het reduceren van de
doorsnede met de afgespatte laag
en met inachtneming van de aan-
wezige poriedrukken- en span-
ningsverdeling, kan de berekening
worden vervolgd en het repete-
rende effect van spatten worden
weergegeven.
Het ontwikkelde numerieke
model is gebruikt voor een case-
1,80
1,60
1,40
1,20
1,00
0,80
0,60
0,40
0,20
0,00
0 510 15 20 25
tijd (min)
poriëndruk (MPa)
poriëndruk 1st verzadigde laag
poriëndruk 2de verzadigde laag
p
?t = ?????? p
solids
solids
poriën(V
p)
poriën
trekspanningen
betonskelet
(1 + 2 V p)
2(1 - V
p) ?
1200
1000
800
600
400
200 00 20 40 60 80 100 120 140 160 180
tijd (min)
temperatuur (°C)
5 | Omrekening poriedruk-
ken naar trekspanningen
met behulp van het 'hol-
low spherical model' [3]
?t is de trekspanning, in
MPa
V
p is het poriënvolume,
in m
3
p is de poriedruk, in
MPa
6 | Poriedruk op de voor-
kant van de eerste en
tweede verzadigde laag
7 | Brandkromme HSL-Zuid
Reacties