II I
SCHADE
BOUWSCHADE
TER
LERING
V
SCHEURVORMING
IN
KELDERWANDEN
ing.H.StoffeJ."s
en
il.".A.J.Wubs,
TNO-Bouw,
afdelîngConstructies
Begin
dit
jaar
is
een
artikelenserie
gestart
over
bouwschades.
De
voorgaande
vier
artikelen
waren
ontleend
aan
schadegevallen
die
door
het
adviesbureau
irJ.G.Hageman
waren
behandeld.
In
dit
.artikel
treedt
TNO-Bouw
voor
het
voetlicht.
Ook
deze
organisatie
wordt
vaak
betrokken
bij
schadegevallen.
Het
behandelde
onderwerp
kan
'regelmatig
terugkerend'
worden
genoemd.
Alleen
al
daarom
is
het
voor
de
praktijk
van
belang
er
(opnieuw)
kennis
van
te
nemen.
Schelllatische
weergave
'Van
het
kritnpver100p
in
een
vloer
en
in
een
later
daarop
vastgestorte
wand
en
van
het
onderlinge
kritnpverschil
devloer dewanden 'oplengte' houdt. Hîerdoor
ontstaan horîzontale
trek~
spannîngen înde wanden met,
în
veel
gevallen,
het
ontstaan vanscheuren
als
gevolg.
Een analoog verschijnsel
als
dat
veroor
zaakt
door
krîmp, kanoptreden
door
temperatuurînvloeden. Vooral
de
ont
wîkkelîngvanhydratatîewarmte kan
leîden
tot
een
temperatuur
van dekel
derwandendîe
duîdelijk hoger
îs
dan
dîevan dereeds eerder gestorte vloer.
Hydratatîewarmte
îseen uîtvloeîsel van
het
chemîsche proces
dat
zîchtîjdens
globaal
de
eerste
24
uur
van deverhar
dîng
în
het
cement afspeelt.
De
tempe
ratuur
vandewand
wordt
hîerbij hoger
naarmate dewand
dikker
îsen
daardoor
mînder
snel kanafkoelen.Bîj zeerdîkke
wanden, zoalsdezevoorkomen bij
tun-
krimptoename
van
de
vloer
vanaf
het
tijdstip
f1
~----II..
tijd
nels
en
sluîzen,kandetemperatuur, af
hankelijk vandeomstandîgheden,
op
lopen
tot
soms
meer
dan
40
oe.
In
figuur
2îsschematisch eenschets van
het
tem
peratuurverloop
inzowel devloer
als
de
wand gegeven.
Aangezîen hetbeton vandewanden în
de eerste urenna
het
storten nog
mîn
of
meerplastîsch
is,veroorzaakt
de
tempe
ratuurverhogîng hietÎneenvrijwel
spannîngsloze verlengîngtenopzîchte
van devloer.
De
wand koelt, na
het
be
reîken vandehoogste waardevande
temperatuur, weer
aftot
de
omgevîngs
temperatuur. Hîerbijzouuîteraard
weer eenverkortîng tenopzîchte vande
vloer wîllen optreden.
Op
dat
tijdstîp
îs
de
wand
echterreedsverhard
en
schuîf
vast verbonden
met
devloer.
De
hieruit
voortvloeîende belemmeringvan
de
verkortîngleîdteveneens
tot
deeerder
----
krimpverloop
in
de
vloer
-----
krimpverloopin
de
wand
fl
stortenwond
II
krimp
van
de
vloer
na
f1
9agen I
verschi
lin
ver
har
dingstijd
tussen
vloer
en
wand
o stortenvloer
CLE....x I
1
Een regelmatîg terugkerend probleem
betreft
het
optreden vanscheuren
în
de
wanden
Van
gewapend betonnenkel
ders. Dergelijke scheurengevenalsnel
aanleîdîng tot
c.q.
vrees voorlekkage,
hetgeen vervolgens reden
îsvoor
het
în
stellenvaneenonderzoek.
De
scheur
vormîng blijktvaakeengevolg tezîjn
van
de
belemmerîng doordevloer van
krîmp en
temperatuurvervormîngen în
de wand. De
vloer
îsnamelij kvrijwel al
tîjd eerder gestort dan
dewand
en
heeft
hierdoor
tot
op
het
tîjdstip datde
wan
den
worden gestort
alemgekrîmpver
vormîng ondergaan. Er
zou
duseenver
kortîngsverschîl wîllenontstaan tussen
de vloer
en
de wanden;
în
figuur
1îsdît
schematisch weergegeven. Beîde
con
structîedelenzijnechter star
met
elkaar
verbonden, hetgeen
tot
gevolgheeft
dat
S
cheurvormîng
îséénvan
de
meest
. voorkomende gebreken
în
beton
constructies.
In
de eerste afleve
rîng vandeze artikelenserîe
îshierreeds
op
gewezen. Toch
îsscheurvormîng în
zekere zînînherent aandetoepassîng
van
het
materîaal gewapend beton.
De
leekassocîeert scheurvormîng meestal met
gebrekaansterkte. Soms
is
deze
conc1usîe juîst,echter veelvaker îsdît
met
het
gevaL
Ontwerpers
en
construc
teurs
kunnen
overigens
ook
worden
verrast
door
het
optreden vanscheuren.
De
scheurvormîng blijktdan,
hoe
voor
de hand lîggend ook,door debetrokke
nen
met
te zijn voorzîen. Overîgens
wordt
het
onderwerp scheurvormîng în
ontwerpberekenîngen nogaleenskarîg
behandeld. Vooralworden degevolgen
van belemmerde krîmp
en
tempera
tuurvervormîngen nogaleens onder
schat.
TNO-Bouw
advîseert regelmatîg
în
sîtuarieswaarîn
dît
tot
schadeleîdt.
Cement
1992
nr.
12
29
I I I
SCHADE
BOUWSCHADE
TER
LERING
V
SCHEURVORMING
IN
KELDERWANDEN
ing.H.Stoffers
en
ir.A.J.Wubs,
TNO-Bouw,
afdeling Constructies
Begin
dit
jaar
is
een
artikelenserie
gestart
over
bouwschades.
De
voorgaande
vier
artikelen
waren
ontleend
aan
schadegevallen
die
door
het
adviesbureau
irJ.G.Hageman
waren
behandeld.
In
dit
artikel
treedt
TNO-Bouw
voor
het
voetlicht.
Ook
deze
organisatie
wordt
vaak
betrokken
bij
schadegevallen.
Het
behandelde
onderwerp
kan
'regelmatig
terugkerend'
worden
genoemd.
Alleen
al
daarom
is
het
voor
de
praktijk
van
belang
er
(opnieuw)
kennis
van
te
nemen.
S
cheurvorming
is één van
de
meest
voorkomende gebreken
in
beton
constructies. In de eerste afleve
ring van deze artikelenserie
is hier reeds
op
gewezen. Toch
is scheurvorming
in
zekere zin inherent aan de toepassing
van
het
materiaal gewapend beton.
De
leek associeert scheurvorming meestal met
gebrek aan sterkte. Soms
is
deze
conclusie juist, echter veel vaker is dit
niet
het
geval. Ontwerpers
en
construc
teurs
kunnen
overigens
ook
worden
verrast
door
het
optreden van scheuren.
De
scheurvorming blijkt dan, hoe voor
de hand liggend ook, door de betrokke
nen
niet te zijn voorzien. Overigens
wordt
het
onderwerp scheurvorming
in
ontwerpberekeningen nogal eens karig
behandeld. Vooral worden de gevolgen
van belemmerde krimp
en
tempera
tuurvervormingen nogal eens onder
schat.
TNO-Bouw
adviseert regelmatig
in
situaties waarin
dit
tot
schade leidt.
Een regelmatig terugkerend probleem
betreft
het
optreden van scheuren
in
de
wanden van gewapend betonnen kel
ders. Dergelijke scheuren geven al snel
aanleiding
tot
c.q.
vrees voor lekkage,
hetgeen vervolgens reden
is voor
het
in
stellen van een onderzoek.
De
scheur
vorming blijkt vaak een gevolg te zijn
van
de
belemmering door de vloer van
krimp en
temperatuurvervormingen
in
de wand.
De
vloer
is namelij k vrijwel al
tijd eerder gestort dan
de wand
en
heeft
hierdoor
tot
op
het
tijdstip dat de
wan
den
worden gestort
al enige krimpver
vorming ondergaan. Er
zou
dus een ver
kortingsverschil willen ontstaan tussen
de vloer
en
de wanden;
in
figuur
1 is dit
schematisch weergegeven. Beide
con
structiedelen zijn echter star
met
elkaar
verbonden, hetgeen
tot
gevolg heeft
dat
Cement
1992
nr.
12
verschil
in
verhar
dingstijd
tussen
vloer
en
wand
----
krimpverloop
in de
vloer
----
krimpverloop
in
de
wand
CL E .... .x I
krimp
van de
vloer
na
f1
9agen
krimptoename
van
de
vloer
vanaf het
tijdstip
t1
storten vloer
I t1
storten wand
-----11..
t ij d
1
Schelllatische
weergave
van
het
kritnpverloop
in
een
vloer
en
in
een
later
daarop
vastgestorte
wand
en
van
het
onderlinge
kritnpverschil
de vloer de wanden 'op lengte' houdt.
Hierdoor ontstaan horizontale trek
spanningen
in
de wanden met,
in
veel
gevallen,
het
ontstaan van scheuren
als
gevolg.
Een analoog verschijnsel
als
dat
veroor
zaakt
door
krimp, kan optreden
door
temperatuurinvloeden. Vooral
de
ont
wikkeling van hydratatiewarmte kan
leiden
tot
een temperatuur van de kel
derwanden die duidelijk hoger
is
dan
die van de reeds eerder gestorte vloer.
Hydratatiewarmte
is een uitvloeisel van
het
chemische proces
dat
zich tijdens
globaal de eerste
24
uur
van de verhar
ding
in
het
cement afspeelt.
De
tempe
ratuur
van de wand
wordt
hierbij hoger
naarmate de wand dikker is en
daardoor
minder
snel kan afkoelen. Bij zeer dikke
wanden, zoals deze voorkomen bij
tun-
nels
en
sluizen, kan de temperatuur, af
hankelijk van de omstandigheden,
op
lopen
tot
soms
meer
dan
40
oe.
In figuur
2 is schematisch een schets van
het
tem
peratuurverloop
in zowel de vloer
als
de
wand gegeven.
Aangezien het beton van de wanden in
de eerste uren na
het
storten nog
min
of
meer plastisch
is, veroorzaakt
de
tempe
ratuurverhoging hierin een vrijwel
spanningsloze verlenging ten opzichte
van de vloer.
De
wand koelt, na
het
be
reiken van de hoogste waarde van de
temperatuur, weer
af tot
de
omgevings
temperatuur. Hierbij zou uiteraard
weer een verkorting ten opzichte van de
vloer willen optreden.
Op
dat
tijdstip
is
de
wand
echter reeds verhard
en
schuif
vast verbonden
met
de vloer.
De
hieruit
voortvloeiende belemmering van
de
verkorting leidt eveneens
tot
de eerder
29
______________________
I_S_CHAD
E_ 3
Scheurvorming
ten
gevolge
van
belemmerde
krÏ1l1.p
en
tellperatuurvervormingen
in
een
wand,
gestort
op
een
reeds
verharde
vloer
10
9
B
7
6
wand 5
4
vloerI
3
2
10
t---t--+-+--j----'li---'-!---+-+--1--1
/..--~
40
t--r--,.~-_+--.::"'+_-_t_~--L..-+_~f____j-___l
V
~
30 I 20
/1/ o
1
stortenwand
uo ...J
J....o.....C-E...... r
----l
.....tijd
(dagen)
------......
2
Schem.atische
weergave
van
het
tem.peratuurverloop
in
/V
~
~
~i'..
een
dikke
tunnelwand
en
in
een
tunnelvloer
vanaf
het
~V
~
_
~
"
I-ti_~d_s_ti_·p_w
__a_ar-o-p--de-w-a_n_d-o_p_d_e_v_lo_e_r_i_s_g_e_st_o_r_t
------1
/V--
~~I.--_+-~-L_____
~~
\
4
Schem.atisch
verloop
van
de
trekspanningstrajectoriën
I
in
de
wand.
genoemde scheurvorming.
Het
scheu
renpatroon dathierbij ontstaat, wijkt
overigens niet
af
vandat, veroorzaakt
door krimpverschillen tussenwanden
vloer.
Kenmerkend
scheurenpatroon
De
scheuren vertonen meestaleenka
rakteristiek patroon.Figuur
3
geeft
hiervan eenschematische indruk. Het
betreftsteeds
mm
of
meerverticale
scheuren die,althans visueel, aanvangen
op
0,20
à0,50
m boven devloer enver
volgens eindigen openige afstand vanaf
de bovenzijde vandewand. Ineen be
perkt aantal gevallen
isdescheur overde
volle wandhoogte aanwezig.
De
groot
ste scheurwijdten tredenglobaal halver
wege dewandhoogte op.
Het
geschetste
scheurenpatroon geldtvoorhet
mid
dengebied vandewanden; meestalzijn
nabij deuiteinden geenscheuren aan
wezig
of
blijft ditbeperkt totenkele
kleine, schuinverlopende scheuren.
Invloed
van
de
wandlengte
op
de
scheurvorming De
kansopscheurvorming
isafhanke
lijk van dewandlengte
ofbeter
gezegd
van deverhouding wandlengte/wand
hoogte
(l/h).
Bij
relatief kortewanden
(llh
=
1à2)isdekans opscheuren aan
zienlijk kleinerdan
in
relatieflange
wanden hetgeval
is.
Er
isnamelijk een
zekere minimurnlengte vandewand
nodig
om
de spanningen
in
de hogere
wandgedeelten detreksterkte vanhet
beton telaten bereiken.
De
trekspan
ningen
in
de hogere wandgedeelten
worden opgebouwd vanuitdeuitein-
. den vandewand.
De
spanningstra
jectoriën lopenvanuit dewand/vloer
aansluiting inschuine richting naar
bo
venenbuigen vervolgens horizontaal
af
(fig
4).
De
hierdoorveroorzaakte span
ningen bovenin dewand worden groter
naarmate dewandlengte groter
is.
Terplaatse vandewand/vloer-aanslui
tingis debelemmering
vande
wandver
korting vrijwelvolledig; daarterplaatse
isdus
in
principe altijdscheurvorming
aanwezig. Erkan echter geenduidelijk
waarneembare scheurwijdteontstaan
omdat daarvoor eenzekere verplaatsîng
van dewanddelen aanweerszijden van
de scheur nodig
is.
Dit
isnietmogelijk
aangezien dewand, zoalsgezegd,
schuifvast
met
de vloer
isverbonden. Als
gevolg hiervan isvisueel niet-waar
neembare scheurvorming aanwezig,be
staande uitscheuren metzeer geringe
wijdtes
en
kleine afstanden.
De
bewe~
gingsvrijheid vandewand neemt echter
toe
met
het toenemen vandeafstand
boven devloer. Erkan dan eenvisueel
waarneembare scheurwijdteontstaan.
Met hettoenemen vandeafstand
tot
de
vloer neemt echterookdebelemmering
van dewandvervormingen
af;
de nei
ging totscheuren wordtdaardoor dus
weer kleiner.
Betekenis
van
de
schenrvorming
De
hierbedoelde scheurenhebben
in
hetalgemeen geenbetekenis voorde
constructieve veiligheidvandekelder
en het bovengelegen bouwwerk.
In
de
meeste gevallen wordtnamelijk debe
lasting tegendewanden verticaal afge
voerd naardevloer
en
eventueel
het
dek.
De
plaats van
een
verticale scheurzou
dan hooguit kunnensamenvallen
met
deplaats vaneenhoofdwapeningsstaaf De
krachtswerking inde wand wordt
hierdoor nietwezenlijk verstoord.
wel
zoueventueel corrosievande
staafkun~
nen optreden; echter,zelfshetvolledig
wegvallen vandestaafleidt meestalniet
tot een significante verlagingvandebe
zwijkveiligheid vandeconstructie. Met
het optreden vanlekkage zijnde
bruikbaarheid
en
de duurzaamheid van
de kelder uiteraard welaangetast.
Bo~
vendien
IS
vaak ook
het
esthetische
aspect vanscheurvorming vanbelang.
Het
geheel maakthettreffen vanmaat
regelen dusnoodzakelij
k.Een effectieve
en algemeen aan tebevelen preventieve
methode
om
lekkage tevoorkomen
is
het tijdens debouw aanbrengen vaneen
waterdichte bekledingaandebuitenzij devan
dekelderwanden.
wel
isdaarmee
de kans opscheurvorming nogsteeds
niet verkleind. Erkan danook reden
zijn
om
tezoeken naarpreventieve maatre
gelen tervoorkoming vanscheurvor
ming. Wanneer sprake
isvaneenreeds
gebouwde kelderwaarin
scheurvor~
mingaanwezig
is,
isaandeorde
of
her
stelmaatregelen nodigzijnenzoja, op
welke wijzedescheuren kunnen
wor
denhersteld. Preventieve
maatregelen
Algemeen In
het
algemeen gesproken kaner
bij
constructies vangewapend betongeen
sprake zijnvangaranties datscheuren
niet zullen optreden.
Het
optreden van
enige scheurvorming
isals
inherent te
beschouwen aanhettoepassen vange
wapend beton
als
bouwmateriaal.
Bij
kelderswerktbovendien hetopver
schillende tijdstippen stortenvande
keldervloer endewanden ongunstig uit
op dekans opscheurvorming. Welkan
de kans opscheurvorming doorbepaal
de maatregelen wordenbeperkt. Maat
regelen tervoorkoming vanscheuren
zullen gericht moeten
zijnop het beper
ken vandekrimp eneventueel vande
ontwikkeling vanhydratatiewarmte.
Het
toepassen vanextra (horizontale)
wapening heeftvrijwel geeninvloed op
het ontstaan vandescheuren, dît
in
te
genstelling tothetgeen nogweleens
wordt gedacht. Wapening kande
scheurvorming nietvoorkomen, maar is
daarentegen eenmiddel
om
een
f~nere
scheurverdeling
(=
meer scheuren)
en
30
Cement
1992
nr.
12
u o
I SCHADE
.... J
J ...o .... Ol C-E Ol .... r
3
Scheurvorming
ten
gevolge
van
belemmerde
krimp
en
telIlperatuurvervormingen
in
een
wand,
gestort
op
een
reeds
verharde
vloer
10r--i---+--~--+--'r--+--~--4---+-~
2
3
4
5
6
7
B
9
10
o
storten wand
----I
..... tijd
(dagen)
---
--
2
SchelIlatische
weergave
van
het
telIlperatuurverloop
in
een
dikke
tunnelwand
en
in
een
tunnelvloer
vanaf
het
tijdstip
waarop
de
wand
op
de
vloer
is gestort
4
SchelIlatisch
verloop
van
de
trekspanningstrajectoriën
in
de
wand.
genoemde scheurvorming.
Het
scheu
renpatroon
dat
hierbij ontstaat, wijkt
overigens niet af
van
dat, veroorzaakt
door
krimpverschillen tussen
wand
en
vloer. Kenmerkend
scheurenpatroon
De
scheuren vertonen meestal een
ka
rakteristiek patroon. Figuur 3 geeft
hiervan een schematische indruk.
Het
betreft steeds
min
of
meer
verticale
scheuren die, althans visueel, aanvangen
op
0,20
à 0,50 m boven de vloer
en
ver
volgens eindigen
op
enige afstand
vanaf
de
bovenzijde van
de
wand.
In
een
be
perkt
aantal gevallen is
de
scheur over
de
volle wandhoogte aanwezig.
De
groot
ste scheurwijdten
treden
globaal halver
wege
de
wandhoogte op.
Het
geschetste
scheurenpatroon geldt voor het
mid
dengebied van
de
wanden; meestal zijn
nabij
de
uiteinden
geen scheuren aan
wezig
of
blijft
dit
beperkt
tot
enkele
kleine, schuin verlopende scheuren.
Invloed
van
de
wandlengte
op
de
scheurvorming De
kans
op
scheurvorming
is afhanke
lijk van
de
wandlengte
ofbeter
gezegd
van
de
verhouding
wandlengte/wand
hoogte
(llh).
Bij relatief korte
wanden
(l/h
=
1 à 2) is de kans
op
scheuren aan
zienlijk kleiner
dan
in
relatief lange
wanden
het
geval
is.
Er
is namelijk een
zekere minimurnlengte van
de
wand
nodig
om
de
spanningen
in
de hogere
wandgedeelten
de
treksterkte van
het
beton
te laten bereiken.
De
trekspan
ningen
in
de hogere wandgedeelten
worden
opgebouwd
vanuit
de
uitein-
.
den
van
de
wand.
De
spanningstra
jectoriën
lopen vanuit
de
wand/vloer
aansluiting
in
schuine richting naar
bo
ven
en
buigen vervolgens horizontaal
af
(fig
4).
De
hierdoor
veroorzaakte span
ningen bovenin de wand
worden
groter
naarmate
de
wandlengte groter
is.
30
Ter
plaatse van
de
wand/vloer-aanslui
tingis de belemmering
van
dewandver
korting vrijwel volledig; daar
ter
plaatse
is dus
in
principe altijd scheurvorming
aanwezig. Er
kan
echter geen duidelijk
waarneembare scheurwijdte ontstaan
omdat
daarvoor
een
zekere verplaatsing
van
de
wanddelen
aan weerszijden van
de
scheur nodig
is.
Dit
is niet mogelijk
aangezien de wand, zoals gezegd,
schuifvast
met
de
vloer is verbonden. Als
gevolg hiervan is visueel
niet-waar
neembare scheurvorming aanwezig,
be
staande
uit
scheuren
met
zeer geringe
wijdtes
en
kleine afstanden.
De
bewe
gingsvrijheid
van
de
wand
neemt
echter
toe
met
het
toenemen
van
de afstand
boven
de
vloer.
Er
kan
dan
een visueel
waarneembare scheurwijdte ontstaan.
Met
het
toenemen
van
de
afstand
tot
de
vloer
neemt
echter
ook
de
belemmering
van
de
wandvervormingen
af;
de
nei
ging
tot
scheuren
wordt
daardoor dus
weer kleiner.
Betekenis
van
de
scheurvorming
De
hier
bedoelde scheuren
hebben
in
het
algemeen geen betekenis voor de
constructieve veiligheid
van
de kelder
en
het
bovengelegen bouwwerk.
In
de
meeste gevallen
wordt
namelijk
de
be
lasting tegen de
wanden
verticaal afge
voerd naar de vloer
en
eventueel
het
dek.
De
plaats van een verticale scheur
zou
dan
hooguit
kunnen
samenvallen
met
de
plaats
van
een hoofdwapeningsstaaf
De
krachtswerking
in
de
wand
wordt
hierdoor
niet wezenlijk verstoord.
wel
zou
eventueel corrosie
van
de
staafkun
nen
optreden; echter, zelfs
het
volledig
wegvallen van
de
staafleidt meestal niet
tot
een significante verlaging van de
be
zwijkveiligheid
van
de constructie.
Met
het
optreden
van lekkage zijn
de
bruikbaarheid
en
de
duurzaamheid
van
de kelder uiteraard wel aangetast.
Bo-
vendien
is
vaak
ook
het
esthetische
aspect van scheurvorming van belang.
Het
geheel
maakt
het
treffen van
maat
regelen dus noodzakelij
k. Een
effectieve
en
algemeen aan te bevelen preventieve
methode
om
lekkage te
voorkomen
is
het
tijdens
de
bouw
aanbrengen van een
waterdichte bekleding aan
de
buitenzij
devan
de
kelderwanden.
wel
is daarmee
de kans
op
scheurvorming nog steeds
niet verkleind. Er
kan
dan
ook
reden
zij n
om
te zoeken naar preventieve
maatre
gelen ter voorkoming van scheurvor
ming.
Wanneer
sprake
is van een reeds
gebouwde kelder waarin scheurvor
ming
aanwezig is,
is aan
de
orde
of
her
stelmaatregelen nodig zijn
en
zo ja,
op
welke wijze
de
scheuren
kunnen
wor
den
hersteld.
Preventieve
maatregelen
Algemeen In
het
algemeen gesproken
kan
er
bij
constructies van gewapend
beton
geen
sprake zijn van garanties
dat
scheuren
niet
zullen optreden.
Het
optreden
van
enige scheurvorming
is als
inherent
te
beschouwen aan
het
toepassen van
ge
wapend
beton
als bouwmateriaal. Bij
kelders
werkt
bovendien
het
op
ver
schillende tijdstippen storten van de
keldervloer
en
de
wanden
ongunstig
uit
op
de
kans
op
scheurvorming. Wel
kan
de
kans op scheurvorming
door
bepaal
de
maatregelen
worden
beperkt.
Maat
regelen
ter
voorkoming van scheuren
zullen gericht moeten
zij n op
het
beper
ken
van
de
krimp
en
eventueel van
de
ontwikkeling van hydratatiewarmte. Het
toepassen van extra (horizontale)
wapening heeft vrijwel geen invloed
op
het
ontstaan van
de
scheuren,
dit
in
te
genstelling
tot
hetgeen nog wel eens
wordt
gedacht. Wapening
kan
de
scheurvorming niet voorkomen,
maar
is
daarentegen een middel
om
een
f~nere
scheurverdeling
(=
meer
scheuren)
en
Cement
1992
nr.
12
duskleinere scheurwijdtes te
bewerk~
stelligen. Beperkîng
van
krîmp
en
hydratatîewarmte
Factorendiedekrimp ende
ontwikke~
ling vanhydratatiewarmte kunnen
be~
perken,verminderen uiteraardookde
kans ophet ontstaan van
scheurvor~
ming.voorbeelden hiervanzijn: ~vermindering vanhetcementgehalte.
Hierdoor wordtdehoeveelheid hy
dratatiewarmte beperkten,
bij
gelijk~
blijvende
water~cementfactor,
ookde
krimp.
Het
cementgehalte kan
uiter~
aardnietonbeperkt wordenvermin
derd; factoren diehierbij eenrol
spe~
lenzijn onder meerdevereiste sterkte
van hetbeton
en
debescherming van
de wapening tegencorrosie;
~toepassing vaneenlangzaam verhar
dend cement.
Hierdoor komtdehydratatiewarmte
geleidelij kervrij, waardoor dezebeter
naar deomgeving kanworden afge
voerd. Eenlangzaam verhardende
ce~
mentbeperkt bovendien dekrimp; ~toepassing vaneengeringe hoeveel
heid water.
De ondergrens wordtbepaald doorde
vereiste verwerkbaarheid vande
be~
tonspecie. Deverwerkbaarheid kan
worden verbeterd doortoevoeging
van eenplastifîceerder; ~hetzokort mogelijk naelkaar
ofin
één
keer storten vandetwee
constructie~
delen; ~vertraging vandeuitdrogingskrimp
van
het
eerst gestorte constructiedeel.
Dit
kangebeuren doornathouden
of
door gebruik vaneencuring
com~
pound. Toepassîng
van
wapenîng
Wapening
is,
zoals gezegd, eenmiddel
om
een betere scheurverdeling inde
kelderwanden tebewerkstelligen en
daarbij dewijdte vandescheuren te
be~
perken.Inhet algemeen
isteweinig
ho~
rizontale wapening inde kelderwanden
aanwezig
om
voldoende invloedopde
scheurvorming tekunnen uitoefenen.
De toegepaste wapening
ismeestalge
richt ophet opnemen vande grond~
en
waterdruk tegendewand; eventuele
scheurvorming doorbelemmerde ver~
vormingen wordtdaarbij nogaleens
over hethoofd gezien. Dehoofdwape
ning
isveelal ookverticaal gericht,met
het doel degrond- enwaterdruk
af
te
voeren naardevloer eneventueel het
dek. Inhorizontale richting
isdanrela
tief weinig wapening aanwezig;vaak
is
deinde betonvoorschriften aangegeven
minimumwapening toegepast.Deze
hoeveelheid
isechter onvoldoende
om
enigescheurverdelende en
wijdtebe~
perkendeinvloedtekunnen uitoefenen!
Cement
1992
nr.
12
In principe wordtvoorscheurbeperking
de vereiste hoeveelheid wapeningbe
paald doordevoorwaarde dathet staal
in een reeds ontstane scheureentrek
kracht moetkunnen opnemen die
mi~
nimaalgelijk
is
aandekracht diede
scheur heeftveroorzaakt. Alleendan
is
er,
ondanks hetscheuren, geensprake
van eenverzwakking
en
kan opeen
an~
dere plaats
bij
voortgaande vervormin
gen opnieuw eenscheur ontstaan.
Nu
doetzichdegunstige omstandigheid
voor datdekeldervloer behalveeen scheurveroorzakende
ookeen
scheurverde
lende
werking heeft.Deze
scheurverde~
lende werking beperktzichechter tot
het gedeelte vandewand direct boven
de vloer. Indit gedeelte
ishet toepassen
van extra horizontale wapeningdanook
niet zinvol.
Als
vuistregel maggelden
dat horizontale wapeningglobaal
pas
vanaf
0,75
mboven devloer effectief
is.
Dehoeveelheid benodigdehorizontale
wapening wordtbepaald doorde
sterk~
teklasse vanhetbeton endestaalsoort.
In de meeste gevallen geldtdatwanneer 0,5%
à0,7%
van debruto betondoorsne
de aan horizontale wapeningwordt
toe~
gepast,eengelijkmatige verdelingen
een daaraan gekoppelde beperkte
scheurwijdte magworden verwacht.
Het gelijkelijk verdelenvandeze
wape~
ning overdebinnen-
en
buitenzijde van
de wand ligtdaarbij voordehand. In
re~
latiefkorte wanden
(llh
<
1,5)
isdekans
op scheurvorming relatiefgeringenligt
dus hettoepassen vanextra horizontale
wapening niet voordehand. Overigens
ishettoepassen vanextra horizontale
wapening geengarantie datgeen lekka
ge optreedt. Erkunnen immers
scheu~
renontstaan endaarmee plaatsenwaar
lekkage kanoptreden. Hersteltnaatregelen Wanneer ineen reeds gebouwde kelder
de hier bedoelde scheuren optreden,
dient uiteraard hettreffen van
herstel~
maatregelen teworden.overwogen. De
noodzaak totherstel enook dewijze
waarop, kanafhankelijk wordengesteld
van devolgende situaties: a.er
treedtreedslekkage op
via
de
scheuren
of
de kans
isrelatief groot
dat ditoptermijn gaatplaatshebben;
b.
erisgeen (kans
op)
lekkage; alleenhet
esthetische aspectvandescheuren
is
van belang.
In situatie
a.
is
het injecteren vande
scheuren meteenkunsthars eenveel
toegepaste maatregel.Overigensmoet
men erop bedacht zijndatdescheuren
soms nogenigszins inwijdte kunnen
toenemen. Wanneernogeenduidelijke
toename wordtverwacht,
kan
hetinjec- teren
wellicht nogenige tijd
(stel
1/2à1
jaar) worden uitgesteld. Meestalkan.een
lichte toename vandescheurwijdte ook
worden opgevangen doortoepassing
van eenenigszins flexibel
injectiema~
tei-iaal.
Deeffectiviteit vanhetinjecte
ren kan bij
lekkende scheurenvrijwel
direct worden vastgesteld. Het
isoveri
gens nietongebruikelijk datdelekkage,
ondanks eenzorgvuldig uitgevoerde in
jectie, nietonmiddellijk volledig isge~
stopt.Eentweede poging (ensoms een
derde)
isdan noodzakelijk. Demate van
afdichting vangeïnjecteerde,
niet~lek
kende scheuren kanfeitelijk niet
wor~
denvastgesteld.
Ook
hier
ishetlater
alof
niet optreden vanlekkage een
graadme~
ter.
Voor situatie
b.ishetinjecteren vande
scheuren nietnoodzakelij
k.Meestal
zijn
hier alleen esthetische overwegingen
van belang. Het
isdanzaak descheuren
aan
het
oog teonttrekken.
Het
aanbren~
gen vaneencoating
of
een pleisterlaag
over dewand kandan reeds voldoende
zijn.Overigens geldtookhier datmoge
lijk nog eentoename vandewijdte van
de scheuren moetworden verwacht.
Plaatselijk kandan eenlichte herhaling
van degetroffen maatregel noodzake
lijk zijn.
Literatuur CUR~rapport
85,
Scheurvorming door
krimp entemperatuurwisseling inwan
den. CUR, Gouda, 1978.
31
dus kleinere scheurwijdtes te bewerk
stelligen. Beperking
van
krimp
en
hydratatiewarmte
Factoren die de krimp
en
de
ontwikke
ling van hydratatiewarmte
kunnen
be
perken, verminderen uiteraard
ook
de
kans op
het
ontstaan van scheurvor
ming. voorbeelden hiervan zijn:
- vermindering van
het
cementgehalte.
Hierdoor
wordt
de hoeveelheid
hy
dratatiewarmte beperkt en, bij gelijk
blijvende water-cementfactor,
ook
de
krimp.
Het
cementgehalte
kan
uiter
aard
niet
onbeperkt
worden
vermin
derd; factoren die hierbij een rol spe
len zijn
onder
meer
de vereiste sterkte
van
het
beton
en
de bescherming van
de wapening tegen corrosie;
- toepassing van een langzaam verhar
dend
cement.
Hierdoor
komt
de hydratatiewarmte
geleidelij ker vrij, waardoor deze beter
naar de omgeving kan
worden
afge
voerd.
Een
langzaam verhardende
ce
ment
beperkt
bovendien
de
krimp;
- toepassing van een geringe hoeveel
heid water.
De
ondergrens
wordt
bepaald
door
de
vereiste verwerkbaarheid van
de
be
tonspecie.
De
verwerkbaarheid kan
worden
verbeterd
door
toevoeging
van
een
plastifîceerder;
-
het
zo
kort
mogelijk na elkaar
ofin
één
keer storten van de twee constructie
delen;
- vertraging van de uitdrogingskrimp
van
het
eerst gestorte constructiedeel.
Dit
kan gebeuren
door
nathouden
of
door
gebruik van een curing
com
pound. Toepassing
van
wapening
Wapening
is,
zoals gezegd, een middel
om
een betere scheurverdeling
in
de
kelderwanden te bewerkstelligen en
daarbij de wijdte van de scheuren te
be
perken.
In
het
algemeen
is te weinig
ho
rizontale wapening
in
de kelderwanden
aanwezig
om
voldoende invloed op de
scheurvorming te
kunnen
uitoefenen.
De
toegepaste wapening
is meestal
ge
richt op
het
opnemen
van
de
grond-
en
waterdruk
tegen de wand; eventuele
scheurvorming
door
belemmerde ver
vormingen
wordt
daarbij nogal eens
over
het
hoofd gezien.
De
hoofdwape
ning
is veelal
ook
verticaal gericht,
met
het
doel de
grond-
en
waterdruk
af
te
voeren naar de vloer
en
eventueel
het
dek.
In
horizontale richting
is dan
rela
tief
weinig wapening aanwezig; vaak
is
de
in
de betonvoorschriften aangegeven
minimumwapening toegepast. Deze
hoeveelheid
is echter onvoldoende
om
enige scheurverdelende
en
wijdtebe
perkende invloed te
kunnen
uitoefenen!
Cement
1992
nt.
12
In principe
wordt
voor scheurbeperking
de vereiste hoeveelheid wapening
be
paald
door
de voorwaarde
dat
het
staal
in
een
reeds ontstane scheur
een
trek
kracht
moet
kunnen
opnemen
die
mi
nimaal gelijk
is
aan de kracht die de
scheur heeft veroorzaakt. Alleen
dan
is
er, ondanks
het
scheuren, geen sprake
van
een
verzwakking
en
kan
op een
an
dere plaats bij voortgaande vervormin
gen
opnieuw
een
scheur ontstaan.
Nu
doet
zich de gunstige omstandigheid
voor dat
de
keldervloer behalve
een
scheurveroorzakende
ook
een
scheurverde
lende
werking heeft. Deze scheurverde
lende werking beperkt zich echter
tot
het
gedeelte van de
wand
direct boven
de vloer.
In
dit
gedeelte
is het
toepassen
van extra horizontale wapening dan
ook
niet zinvol. Als vuistregel
mag
gelden
dat
horizontale wapening globaal pas
vanaf
0,75
m boven de vloer effectief
is.
De
hoeveelheid benodigde horizontale
wapening
wordt
bepaald
door
de sterk
teklasse van
het
beton
en
de staalsoort.
In
de meeste gevallen geldt
dat
wanneer
0,5%
à 0,7%
van
de
bruto
betondoorsne
de aan horizontale wapening
wordt
toe
gepast, een gelijkmatige verdeling en
een
daaraan gekoppelde beperkte
scheurwijdte
mag
worden
verwacht.
Het
gelijkelijk verdelen van deze wape
ning over de
binnen-
en
buitenzijde van
de
wand
ligt daarbij voor de hand.
In
re
latiefkorte
wanden
(llh
<
1,5)
is de kans
op
scheurvorming relatief gering
en
ligt
dus
het
toepassen van extra horizontale
wapening niet voor de hand. Overigens
is het
toepassen van extra horizontale
wapening geen garantie
dat
geen lekka
ge optreedt.
Er
kunnen
immers scheu
ren ontstaan
en
daarmee plaatsen waar
lekkage kan optreden.
Hersteltnaatregelen Wanneer
in
een reeds gebouwde kelder
de
hier
bedoelde scheuren optreden,
dient uiteraard
het
treffen van herstel
maatregelen te worden.overwogen.
De
noodzaak
tot
herstel
en
ook
de wijze
waarop,
kan
afhankelijk
worden
gesteld
van de volgende situaties:
a. er
treedt reeds lekkage
op
via de
scheuren
of
de kans
is relatief groot
dat
dit
op termijn gaat plaatshebben;
b.
er is geen (kans op) lekkage; alleen
het
esthetische aspect van de scheuren
is
van belang.
In situatie
a.
is
het
injecteren van de
scheuren
met
een kunsthars een veel
toegepaste maatregel. Overigens
moet
men
er
op bedacht zijn
dat
de scheuren
soms nog enigszins
in
wijdte
kunnen
toenemen. Wanneer nog een duidelijke
toename
wordt
verwacht, kan
het
injec-teren
wellicht nog enige tijd (stel
1/2 à 1
jaar)
worden
uitgesteld. Meestal
kan
een
lichte toename van
de
scheurwijdte
ook
worden
opgevangen
door
toepassing
van een enigszins flexibel injectiema
teáaal.
De
effectiviteit van
het
injecte
ren
kan
bij lekkende scheuren vrijwel
direct
worden
vastgesteld.
Het
is overi
gens
niet
ongebruikelijk
dat
de lekkage,
ondanks een zorgvuldig uitgevoerde
in
jectie,
niet
onmiddellijk volledig
is ge
stopt.
Een
tweede poging (en soms een
derde)
is dan
noodzakelijk.
De
mate van
afdichting van geïnjecteerde, niet-lek
kende scheuren kan feitelijk niet
wor
den
vastgesteld.
Ook
hier
is het
later al
of
niet optreden van lekkage een graadme
ter.
Voor situatie
b. is het
injecteren van de
scheuren niet noodzakelij
k. Meestal
zij n
hier alleen esthetische overwegingen
van belang.
Het
is dan
zaak
de
scheuren
aan
het
oog te onttrekken.
Het
aanbren
gen van een coating
of
een pleisterlaag
over
de
wand kan
dan
reeds voldoende
zij n. Overigens geldt
ook
hier
dat
moge
lijk
nog
een toename van de wijdte van
de scheuren
moet
worden
verwacht.
Plaatselijk kan
dan
een lichte herhaling
van de getroffen maatregel noodzake
lijk zijn.
Literatuur CUR-rapport
85, Scheurvorming
door
krimp
en
temperatuurwisseling
in wan
den. CUR, Gouda,
1978.
31
Reacties