8EJAARGANGBouwelementen van licht beton13-14 door ir. J. Stellingwerff, Gem. Werken EindhovenFEBRUARI1956CEMENTtijdschrift gewijd aancement en betonalgemeen-redacteur :ing. G. J. Hamer(verantwoordelijk voor de inhoud)redactie-secretaris :H. M. Mosredactie-adres:Herengracht 507, Amsterdam-C,telefoonnummer: 38531administratie-adres :Nw. Achtergracht 102-104, A'dam-C,tel. 56968, Postgiro 525812 t.n.v. N.V.Uitg. Mij. ,,Met Couragie", A'damabonnementsprijzen:1. Nederland, Indonesi?,Overzeese Gebiedsdelen,Belgi? en Luxemburg 9,-- p. j.2. Studie-abonnementen voorT.H.-studenten, M.T.S.-ersen militairen 5,-- p. j.3. Buitenland 12,-- p. j.overneming van artikelen en illu-straties na schriftelijke toestemminguitgave ENCI-CEMIJ n.v.I. InleidingWie een betonnen woning in aanbouw be-zoekt, stapt van de blauw overkoepelenderuimte in een zeszijdige betondoos. Vloer,zoldering en alle wanden, ook de binnen-spouw, zijn van lichte betonelementensamengesteld. De baksteen is geheel ver-drongen naar de buitenspouw. Het houtverdwijnt eveneens; houten vloeren wor-den nog in eengezinswoningen toegepast.Voor meergezinswoningen is echter hetKoninklijk Besluit van 28 juni I9S5 vantoepassing. Dit eist in verband met deluchtbescherming, dat de draagvloeren, debordessen, de zich in gemeenschappelijketrappenhuizen bevindende trappen en de af-dekking van de bovenste volledige bouw-laag moeten zijn samengesteld uit steen-achtig materiaal.Voor vloeren bestaat dit materiaal nog vrijvaak uit gebakken elementen, maar binnen-muren worden bijna niet meer van bak-steen gemaakt, althans niet in de woning-wet- en middenstandswoningbouw. Hetgebakken product is hiertoe dikwijls teduur; de steenfabrikanten hebben hunfabricage zozeer in de hand, dat ze voor-namelijk het hoogste betaalde produktmaken: straatklinkers voor wegen enhardgrauw voor gevelbekleding van wo-ningen en andere gebouwen.In het buitenland gaat men verder enworden ook gevels, dus de buitenspouw,van betonelementen opgetrokken. Menbrengt dan dikwijls een pleisterlaag aan omdoorslag van regen te voorkomen enverder vanwege het uiterlijk. In Nederlandheeft men echter tot dusver vastgehoudenaan het bakstenen woningomhulsel.Behalve muren van betonelementen zietmen binnen veelal de toepassing vankalkzandsteen. Het schuimbeton wordthoofdzakelijk als separatiewand gebruikt inde woningbouw en als vulling van skeletsin de utiliteitsbouw.Hier bepalen we ons tot de elementen ge-maakt van licht beton. Bij de ruime toe-passing van deze elementen is het gewenst,dat het produkt eens nader wordt beschre-ven en beoordeeld.2. De fabricage van betonelementenBetonstenen en betonelementen zijn samen-gesteld uit cement, zand en ??n of meergrove toeslagmaterialen; deze zijn: grind,lavalit, natuurbims, gegranuleerde hoog-ovenslakken, klinkerisoliet, hollith, bak-steenpuin, sintels en slakken.Grind als toeslagmateriaal levert een harde,zware steen, die voor funderingen, tras-ramen en voor niet van een afwerklaagvoorziene buitenmuren wordt ge?ist.Klinkerisoliet is een zeer goed toeslag-materiaal met groot isolerend vermogen,maar het is vrij duur en nog in beperktemate verkrijgbaar.Hollith is een goed produkt, dat steedsmeer toepassing vindt.Sintels en slakken zijn niet altijd che-misch voldoende uitgewerkt en leverendan een minder goed produkt, dat dan ookin verschillende gemeenten wordt afge-keurd.Van de overige toeslagmaterialen zijn o.m.natuurbims en gegranuleerde hoogoven-slakken het bruikbaarst.Natuurblms wordt per schip aangevoerdvan de vindplaatsen in het stroomgebiedvan de Rijn.Gegranuleerde hoogovenslakken(hoogovenbims) kunnen per schip of pervrachtwagen worden vervoerd van dehoogovens, die het meest nabij zijn gelegen.Het principe van beton is eenvoudig enbekend, zeker bij de lezers van Cement.Het bindmiddel cement wordt gevoegdbij zand, water en het toeslagmateriaal,daarna gemengd en vervolgens in de vormgebracht. Na verharding is het gereed; zoook in de beton- en bimsbetonwaren-industrie,De betonmolen staat tegenwoordig veelalop de verdieping van het fabrieksgebouwen mengt de materialen met weinigwater (foto I). Daarna wordt de beton-specie via een trechter gebracht bovende vorm-, tril- en persmachine (foto 2).Deze machine is de kern van het gehelebedrijf (foto 3). Het mengen, dat voorafgeschiedt, doet elke betonmolen. Hetverhardingsproces, dat na deze machinefoto I. betonmengmolen op de verdieping opgesteldCement 8 (1956) Nr 13-14 305links : bak voor de materialen, rechts: elektromotor met rondsel (fotoA.v.Beurden In de holle rand van de bak zit de sproeileiding. Eindhoven)foto 2. het fabricageproces van licht-betonelementenlinks boven : betonmengmolendaaronder: tril- pers- en vormmachinelinks: zwaaiarm voor het in rekken zetten van de gevormdebetonstenen (links)rechts: volle rekken met vorkheftruck voor vervoer van naarstoomkamersfoto 3. tril-, pers- en vormmachinerechts achter: bedieningsmechanisme (zie ook foto 2)centrum : volgeschudde betonspeciebak waarboven de opge-trokken vormkastlinks: gevormde elementen met zwaaiarm af te nemen doorlinker man voor plaatsing op de rekkenrechts: schoonmaken van staalplaat uit de stoomkamer voorde nieuwe elementen door rechter manfoto 4. droogproces in de open lucht vanlicht betonnen vloerelementenaanvoer op lopende band; gebruik van groot grondoppervlak envan veel houten droogplankenfoto 5. droogproces in de open lucht van licht-betonstenenvoor aanvoer en gebruik zie foto 4306Cement 8 (1956) Nr 13-14foto 7. inrijden van een last betonelementen in een stoomkamerfoto 8. rijdende container voor transport vanonverpakt cement van schip naar siloEen zuigpomp pompt het cement uit het schip in de_ container(8 t). Een perspomp pompt het cement vandaar in de silo.foto's 1 -7 Beton- en Bimsbetonwarenindustrie A. ]. v. d. Meijden N.V., Eindhovenplaats heeft, kan men aan de tijd overlaten. De genoemdemachine vervangt dus. al het werk, dat anders gedaan moetworden om de bekisting te stellen en de betonspecie erin testorten. Zij werkt met verschillende vormkasten, zodat zowelmuur- als vloerelementen kunnen worden vervaardigd. Debetonspecie wordt daarna verdicht tot 3/4 van hetoorspronkelijke volume door gelijktijdig persen en trillen.Elementen van 24 cm hoogte vereisen dus een vormkast van32 cm hoogte. Het persen en trillen is een kwestie van I tot 3sec. De amplitudo van de trillingen is 1 tot 3 mm en defrequentie bedraagt 2 800 trill./min. Zodra het produkt demachine is gepasseerd, zijn de elementen reeds zovormbestendig, dat ze zonder vormkast op rekken gezet enverplaatst kunnen worden. Dit is, zoals vanzelf spreekt,voornamelijk mogelijk ?behalve door het persen en trillen- doorde toepassing van betonspecie van aardvochtige consistentie.Na het mengen en vormen komt het drogen en verharden vanhet produkt. De foto's 4 en S laten zien, hoe dit vroeger steedsin de buitenlucht geschiedde; tegenwoordig wor-den deelementen veelal op rekken naar de stoomkamers ge-bracht (foto 6).In de stoomkamers (foto 7) blijven de elementen eerst enkeleuren In rust; er wordt gewacht tot het verhardingsproces isbegonnen (de zgn. wachttijd). Gedurende deze periode vult destoomkamer zich met waterdamp tengevolge van de in demuren achtergebleven warmte en door de eerste reactiewarmtevan de betonelementen zelf. Daarna wordt de geslotenstoomkamer geheel met stoom van ca 80 ?C gevuld (de zgn.aanwarmtijd). De stoomspanning is dus niet verhoogd, maargewoon I atm. Als de elementen ca 4 uur de inwerking van hitteen waterdamp hebben ondergaan, is de verharding voldoendegevorderd en wordt de stoomtoevoer afgesloten. Na 3 of meeruren (de zgn. afkoeltijd) verlaten de elementen de stoomkameren worden ze opgestapeld in de open lucht. De aflevering aande bouwondernemers behoort 4 weken daarna te geschieden,maar dikwijls ?s de vraag zo groot, dat ook binnen deze termijnwordt geleverd. Dit zou echter slechts verantwoord zijn, indienstoom onder hoger? druk werd toegepast. Bij de huidigeschaarste aan materiaal gaat het hiermee evenwel net zo alsmet de kalkzandsteen, die dikwijls nog warm en dampend ophet bouwwerk wordt afgeleverd.Van technisch oogpunt bekeken is de hoofdlijn van hetfabricage-proces moeilijk voor verbetering vatbaar. Menging,vorming en verharding blijven de 3 noodzakelijke processen.Van verbetering en verandering kan slechts in details sprakezijn. Daarover kunnen hier alleen enkele opmerkingen wordengemaakt.3. Opmerkingen over materialen en fabricageDe invloed van de soort cement is door Dr. E. Patschkeonderzocht; deze heeft daarover gegevens gepubliceerd 1). Bijde toepassing van stoomverharding geeft hoogovencement relatiefde beste druksterkte. Gebruikt men portlandcement, dan is menaangewezen op gegranuleerde hoogovenslakken als toeslagmate-riaal, of men moet kwartszand en steenmeel toevoegen om hetkiezelzuurgehalte op te voeren.Cement kan onverpakt of in zakken worden aangevoerd. Onver-pakt cement is goedkoper, maar dan moet de opslag op hetfabrieksterrein in silo's plaats vinden. Voor het overslaan van het?) Bauplanung und Bautechnik, Mei 1955, biz. 204-214Cement 8 (1956) Nr 13-14cement uit het schip in silo is een installatie nodig, waarvan foto 8een voorbeeld geeft. Deze container heeft een inhoud van 8 t.Het water moet chemisch niet verontreinigd zijn. Drinkwatervoldoet, maar in sommige gevallen kan met profijt van een eigenwaterbron gebruik worden gemaakt.Het zand moet van een goede gradatie zijn met fijne en ook grovedelen. Om voldoende druksterkte te verkrijgen moet het betonwel dicht zijn, al is het toeslagmateriaal sponsachtig van structuur.Daarom is de gradatie van het zand ook van belang bij licht beton.Voor een goed product is controle van het zand 'regelmatig nodig;het kan noodzakelijk zijn, dat verschillende zandsoorten wordengemengd.De toeslagmaterialen mogen geen chemische actieve stoffenbevatten. Op dit punt moet, zoals reeds gezegd, bij sintels enslakken worden gelet.Sintels en slakken moeten een voorbehandeling ondergaan endan vrij zijn van fijne as en ongebluste (dolomitische) kalk. Aanonverbrande bestanddelen (kplen en kooks) van het droge mate-riaal mag maximaal 18 gewichtsprocenten aanwezig zijn en aan inzoutzuur oplosbare sulfaten maximaal I gewichtsprocent; voorachterwerkers bij buitenmuren mag dit resp. niet meer dan 5 eneveneens I gewichtsprocent bedragen. Maar ook indien aan dezevoorschriften, die door de Diensten van Bouw- en Woningtoezichtvan de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage zijnopgesteld, en in vele andere gemeenten worden gevolgd, wordtvoldaan, kan het gebruik van sintels of slakken uit gasfabriekenen kooksovens als toeslagmateriaal niet worden aanbevolen. Ditgeldt dus ni?t voor hoogovenslakken. Sintelstenen blijven altijdwerken en men bereikt er niet die sterkten mee als met anderetoeslagmaterialen.Wat de menging betreft, is het van het grootste belang, dat dejuiste hoeveelheden worden gemengd. Bij stoomverharding is diteen ?ets minder belangrijke zaak, maar om het uitzakken van deelementen direct na het vormen te voorkomen, is de hoeveelheidwater toch steeds van groot belang.De water-cementfactor kan men slechts bepalen, als ook devochtigheid van het zand, en van de grove toeslagstoffen, bektndis. Bij opslag in de buitenlucht is de vochtigheidsgraad daarvanwisselend met het weer. Veelal volstaat men daarom met eengoede molenbaas, die met zijn geoefend oog en door aanvoelenmet de hand zeer nauwkeurig weet te werken.Het meng- en vormproces kan goed verder gemechaniseerd engeautomatiseerd worden. Dit betreft echter werktuigkundigeverbeteringen, die we hier niet nader onder ogen zullen zien.Het resultaat is echter een nog regelmatiger product.Het trillen gedurende I tot 3 sec met een amplitudo van I tot3 mm en een frequentie van 2 800 trill./min zou men nader moetenonderzoeken. De studie van K. Walz2) geeft enkele aanwijzingen.Het door hem beproefde baksteenpuin- en bimsbeton met 130 kgportlandcement per m3werd onderzocht voor de volgende ge-vallen:1. freq. 3 000/min, amplitudo: 0,5 mm, 1,0 mm en 1,5 mm;2. freq. 6 000/min, amplitudo: 0,3 mm, 0,6 mm en 0,9 mm;3. freq. 7 300/min, amplitudo: 0,6 mm.De beproevingsduur was 4 en 10 sec.3)Verdichten van Leichtbeton durch r?tteln, Berlin 1952307Als resultaat meldt Walz, dat een optimum aan druksterkte op-treedt bij een frequentie tot 6 000 trill./min, een amplitudo vanca I mm gedurende niet te korte tijd, langer dan 3 sec. De beton-specie zou ?ets vochtiger moeten zijn dan aardvochtig, terwijl hetgehalte aan zand bij ca 20% gunstig is.Wat de verharding betreft, geeft het stomen een beter produktdan het uitsluitend verharden in de open lucht, omdat bij stomenhet resultaat onafhankelijk wordt van temperatuur en neerslag.Het is echter een kwestie van grote nauwkeurigheid, hoeveel enhoelang moet worden gestoomd. Ook is het gewenst, dat hetprodukt niet direct na het verlaten van de stoomkamer wordtafgeleverd, maar met enige weken naverharding in de open lucht.De stoomverharding kan onder normale of onder verhoogdedruk plaats vinden. Slechts bij verhoogde druk kan men na hetverhardingsproces de produkten spoedig afleveren. Bij stoomver-harding onder atmosferische druk kan men de elementen na hetverlaten van de stoomkamer van de rekken afnemen en optassen,zodat de rekken voor nieuw gebruik vrij komen. Gestapeld kun-nen de elementen naverharden, terwijl dit bij gehele verhardingin de open lucht tenminste enige dagen op rekken moet geschie-den of op een vloerveld van groot oppervlak.Stoomverharding geeft bovendien de voordelen, dat met schralerbeton -minder cement- kan worden volstaan en dat de nakrimpwordt gereduceerd. Voor het overige kan worden verwezen naarhet artikel van Prof. O. Graf3) en naar de daarin genoemdelitteratuur.Een stoomkamer kan bij normale bezetting elke dag ??n keerworden gevuld met 12 lasten of rekken. Elk rek bestaat uit bijv.18 borden, waarop per bord 35 betonstenen kunnen worden ge-plaatst. Dit geeft een productie van 12?18?35 of rond 7 500stenen per dag.4. Vereiste druksterkte van licht-betonstenenDe meeste rechtsgeldige bouwverordeningen, gemaakt naar hetmodel van mr. L. Lietaert-Peerbolte en ir. H. van der Kaain 1927 (art. 64 daarvan), eisen dat de spouwmuren worden uitge-voerd in boerengrauw en de overige dragende binnenmuren inrood. Worden de muren echter van een ander materiaal opge-trokken, dan mogen ze niet minder deugdelijk zijn.De modelbouwverordening 1952, opgesteld dooreen ministeri?lecommissie, schrijft in art. 115 voor, dat de buiten- en de bouw-muren van grindbeton of van metselwerk in natuur-, bak- ofkalkzandsteen moeten zijn. Licht-betonelementen zouden doormiddel van een vrijstelling toegepast mogen worden in vrijstaandeeengezinswoningen. Voor bijzondere constructies is er echterook gelegenheid, door het ruim gestelde art. 168, vrijstelling teverlenen.Het blijkt dus, dat de modelbouwverordening 1952 reeds tenachter is bij de ontwikkeling van de laatste jaren; zij is echter nogslechts sporadisch toegepast (zoals te Leeuwarden) en zal eenbelangrijke wijziging moeten ondergaan naar aanleiding van denieuwe woningwet. Voorlopig wordt dus van Bouw- en Woning-toezicht in de verschillende steden een uitspraak verlangd, of hetlicht beton voor binnenmuren wel een materiaal is 'even deugde-lijk als boerengrauw of rood'.Dit leidt tot een verwarrende problematiek, want baksteen kanmen keuren op klank en kleur, maar licht beton vrijwel niet. Enkomen er proeven aan te pas, dan is voor baksteen het eigenlijkekriterium de druksterkte, terwijl dit voor licht-betonelementenheel anders ligt.De vereiste druksterkten voor baksteen zijn volgens N 520 enN521:kleinste druksterkte in kg/cm2van10 proefstukkensteensoortgemiddeld individueelkelderklinker 400 350trasraamklinker 350 300"gevelklinker 350 300hardgrauw 250 200boerengrauw 150 125rood 100 75Indien de licht-betonstenen even deugdelijk moeten zijn alsbakstenen, dan wil dat niet zeggen, dat deze betonstenen dezelfdeof hogere druksterkten moeten halen. Het is een grandioze foutcm betonsteen met baksteen te vergelijken met behulp van de druk-sterkte.3) Beschouwingen betreffende stoomverharding van beton, Cement 7(1955) Nr 9-10, Blz. 249-2501. De werkelijk optredende drukspanningen in de muren van dewoningbouw bedragen veelal niet meer dan 10 kg/cm2; eentwintig- tot dertigvoudige zekerheid is voor dit fabriekmatigeprodukt niet nodig.2. De vereiste druksterkten voor baksteen zijn evenmin nodigvoor het opnemen van de spanningen; het zijn indicaties voorde soort baksteen en daarmee voor de intensiteit van hetbakproces, voor de graad van sintering en de daarmee verband-houdende eigenschappen.3. Zou men dezelfde hoge waarden voor betonstenen eisen, danzou als toeslagmateriaal grind moeten worden gebruikt enzouden daardoor alle overige goede eigenschappen van delicht-betonstenen verdwijnen.Om even deugdelijk materiaal te krijgen als baksteen moet men geheeleigen eisen aan lichte betonsteen stellen.De vereiste druksterkte voor lichte betonstenen moet gebaseerdzijn op :1. de voor het bouwwerk vereiste drukspanningen, met ongeveereen vijfvoudige zekerheid voor massieve stenen van licht betonen een tienvoudige zekerheid voor holle licht-betonelementen.Dit komt neer op een vereiste drukspanning van 50 kg/cm2tot 100 kg/cm2;2. de voor de steen vereiste sterkte in verband met: de scherp-hoekige vorm, de breuk bij vervoer en het op maat hakken inhet werk;3. de indicatie die de druksterkte levert voor de overige eigen-schappen, zoals: het muurgewicht in verband met luchtgeluid-hinder, de spijkerbaarheid, de warmte-isolatie en dergelijke.In verband met deze geheel] eigen eisen voor licht-betonstenenhebben de diensten van Bouw- en Woningtoezicht der gemeentenAmsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage een druksterkte ge?istvan gemiddeld 100 kg/cm2voor hoogbouw en 75 kg/cm2voor debovenste verdiepingen en voor laagbouw.*) Deze cijfers geldenvoor balk- en vloerdragende binnenmuren en voor bouwmuren.Voor licht geconstrueerde scheidingswanden van drijfsteen endergelijke zijn de eisen uiteraard lager.5. Overige eigenschappen van licht betonVoor massieve stenen en muurelementen van licht beton garan-deren de verschillende fabrikanten zelf de door hen opgegeveneigenschappen, die in een kenmerkblad van Ratiobouw wordenvastgelegd. Een merk in elk element, ook na inmetselen nogzichtbaar, verwijst naar deze eigenschappen. Worden de garantiesniet nagekomen, dan volgt publicatie van de naam van de fabrikanten intrekking van het verstrekte kenmerkblad.De kenmerkbladen geven in de eerste plaats een maatschets vanhet betreffende element. Verder geeft de fabrikant de beton-samenstelling op in volumendelen, het gewicht per element, debreuklast, de gegarandeerde druksterkte en een maat yoor despijkerbaarheid.Ratiobouw deelt verder gegevens mee over: de toepassing, dewerkende maat, het volume per m2muuroppervlak van het ele-ment, de metselmortel, de vulbare en niet-vulbare holten; verderde bruikbaarheid voor verschillende soorten muren met het aantalwoonlagen, bijzondere toepassingen en welke vloeren op dezeelementen mogen worden opgelegd.Wat maattolerantie, breuk en beschadiging betreft, is de fabrikantgebonden aan gereglementeerde eisen. De voornaamste hiervanzijn de volgende.Hoofdafmetingen: lengte, breedte en hoogte mogen elk niet meerdan drie mm afwijken.Detailmaten: holten en sponningen mogen maximaal 20% afwijkenin de opgegeven maat.Beschadiging van m??r dan 1% van het volume en breuk mag tenhoogste voorkomen bij 2% van elke geleverde partij.Het gewicht wordt aangegeven meteen maximum en een minimumcijfer.De druksterkte kent een minimum, waaraan het gemiddelde vande proeven moet voldoen, terwijl de individuele steen daar bijbeproeving niet meer dan 20% beneden mag komen.Het gewicht van de muur is van belang voor de geluidwering ende warmte-isolatie.Voor de geluidwering tussen twee woonkamers, een woonkameren een slaapkamer of keuken, en tussen een slaapkamer en keukenis een muurgewicht vereist van tenminste 360 kg/m2. Tussen tweeslaapkamers, tussen twee keukens of twee kelders, enz., be-houdens tussen twee woonkamers, kan volstaan worden met eenmuurgewicht van 250 tot 350 kg/m2. Indien de muren bij ditgewicht goed vol en zat zijn gemetseld, is de akoestische kwaliteitweliswaar niet meer dan minimaal te noemen, maar de waarde*) Elders in d?t nummer opgenomen (Red.)308 Cement 8 (1956) N 15-14ervan ?s dan toch overeenkomend met de waarde ervan in detraditionele bouw. Terzake van dit punt wordt dus 'even deugde-lijk gebouwd'.Voor de warmte-isolatie mag evenwel het relatieve muurgewichtniet te hoog worden. Is de muur 20 cm dik, dan mag het gewichtvan de onafgewerkte muur ten hoogste 475 kg/m2bedragen.Voor normale muren van licht beton is de warmte-isolatie echterzeker voldoende.De spijkerbaarheid en spijkervastheid worden voor licht-beton-elementen door middel van twee getallen aangegeven. Daarbijwil bijvoorbeeld 33/24 zeggen, dat er 96% kans bestaat om een2 1/2"draadnagel 33 mm diep in te slaan, waarbij deze een uittrek-kracht kan weerstaan van 24 kg.Tenslotte is de regulatie van het vochtgehalte in de kamers,waarvan de wanden zijn opgetrokken in licht beton, niet ongun-stiger dan bij kalkzandsteenmuren, terwijl de pleistermortel oplicht beton voldoende aanhecht.Bij regenweer echter nemen de stenen te spoedig vocht op. Bij hetvermetselen van de met water verzadigde stenen drijven ze danweg in de mortel.Bij gebruik van ondeugdelijk toeslagmateriaal of bij fouten in hetfabricageproces worden licht-betonelementen geleverd, die nietvoldoen. Maar dit gebeurt ook bij kalkzand- en baksteen.De door de fabrikant gegarandeerde eigenschappen van lichtbeton' maken het echter mogelijk een materiaal te kiezen, waar-mee kan worden gebouwd, zodat het gebouw gelijkwaardigeeigenschappen krijgt als de traditionele baksteenbouw en dikwijlsbetere eigenschappen dan met bouwen in kalkzandsteen. Metandere woorden: in licht beton kan even deugdelijk wordengebouwd als in boerengrauw en rood. Vergeleken met kalkzand-steen zijn massieve licht-betonstenen inzake scheurvorming,warmte-isolatie en spijkerbaarheid te prefereren.6. Te stellen eisen aan betonstenen,elementen en vloeren van licht betonReeds tweemaal zijn de voorschriften genoemd, die de Dienstenvan het gemeentelijk Bouw- en Woningtoezicht van Amsterdam,Rotterdam en 's-Grayenhage hebben vastgesteld per I Mei 1955voor de toepassing van licht-betonstenen en elementen. Datbetrof in ? 3 de chemische eisen aan sintels of slakken als toeslag-materiaal te stellen en in ? 4 de ge?iste druksterkte.Van de overige eisen is het nog van belang om het volgende hierte noemen:1. de maximale krimpProefstukken van 50?10?10 cm3worden 14 dagen onderwater bewaard en daarna 2 weken gedroogd bij 40 ?C. In dezelaatste twee weken mag de krimp gemiddeld ten hoogste0,40 pro mille bedragen.2. het muurgewichtAlleen is een eis gesteld voor muren, die de scheiding vormentussen twee woningen of een woning en een daarbij niet be-horende ruimte. Het gewicht, inbegrepen de pleisterlagenvan 20 kg/m2muuroppervlak voor elke centimeter dikte, moetdan tenminste 360 kg/m2muuroppervlak zijn.3. de vorm van de betonstenenBetonstenen die aan gevels en balk- of vloerdragende murenworden verwerkt, moeten massief zijn voor muren tot 15 cmdikte onafgewerkte maat. Bij grotere dikte mogen holle ruim-ten worden toegepast in de elementen, mits deze elementeneen gesloten bovenvlak bezitten of de ruimten later wordenopgevuld met betonspecie, zodat de stenen na verharding ??ngeheel met elkaar worden.Bij ongevulde elementen met gesloten bovenvlak moet de wand-dikte tenminste 60 mm zijn; bij elementen die later worden ge-vuld, mag deze maat minimaal 40 mm bedragen. Worden de tevullen elementen gemetseld, dan moet de horizontale doorsnedevan de vertikaal doorlopende gaten tenminste 190 cm2zijn en bijstapeling van de elementen tenminste 250 cm2. Deze vertikaaldoorlopende gaten mogen nergens nauwer worden dan genoemdemaat en moeten met betonspecie worden gevuld.De eisen voor vloeren van betonelementen, die de blijvende be-kisting vormen, waarop een gewapend betonnen ribvloer wordtgestort, staan vermeld in de rapporten van de commissie voor debeoordeling van gewapend-betonconstructie in woningen, 1949.Deze commissie, ingesteld door de Vereniging van NederlandseGemeenten, brengt op verzoek een rapport uit over de betreffen-de vloerconstructie. In dit rapport worden het vloersysteem enfoto 9. toepassing van betonstenen bij gemeentelijke woningbouw te Eindhovenplan De Burgh voor 723 woningen langs de weg naar GeldropCement 8 (1956) Nr 13-14309de beproeving, die op een of twee proefvloeren heeft plaatsge-vonden, beschreven.De algemene eisen voor deze vloeren vindt men in de V.G.B.W.1949 (Voorschriften voor Gewapend-Betonvloeren in de Woning-bouw). De commissie toetst de proefvloeren daaraan. Het rapportdaarover besluit steeds met een aantal conclusies inzake de toe-passing van de betreffende vloer.Indien steeds wordt gevraagd naar zulk een rapport en de vloerenworden toegepast overeenkomstig genoemde conclusies, kan menzeker zijn, dat bij goede uitvoering aan de te stellen eisen wordtvoldaan.7. SlotopmerkingenDe stenen, elementen en vloeren van licht beton zijn in gebruikgekomen door gebrek aan baksteen en aan hout. In opzet is hetdus een vervangingsprodukt. Mede omdat het produkt nog maarbetrekkelijk kort in gebruik is --hoe oud zijn reeds baksteen enhout- komen er bij de toepassing teleurstellingen voor. Zou erechter een tijd komen met voldoende baksteen en hout in vrijwelgelijke prijs, dan zullen de licht-betonstenen en -betonvloerenzich vermoedelijk toch wel kunnen handhaven.De architect zal bezwaar kunnen hebben tegen de grote beton-elementen vanwege een goede maatvoering van allerlei architec-tonische details en de vakman onder de metselaars zal deze zwareelementen liever niet willen vermetselen. Maar deze bezwarentellen niet voor de betonstenen van een formaat, dat in de handkan worden genomen en een verwerkbaar gewicht heeft. Daarbijzullen er altijd voldoende bouwers zijn, die een gewapend-beton-vloer gestort op licht-betonelementen prefereren boven debrandbare houten vloer. Voor meergezinswoningen is er zelfseen koninklijk besluit over de luchtbescherming, dat hen in hunmening ondersteunt.Van de zijde van het Bouw- en Woningtoezicht zal men enerzijdszeer voorzichtig zijn met nieuwe constructiemethoden en mate-rialen ; anderzijds mag men de bouw-technische ontwikkeling niettegengaan. Naar mijn mening moet daarom ten opzichte van lichtbeton een positief standpunt worden ingenomen onder voorwaar-de, dat het produkt nader wordt onderzocht en de minder ge-slaagde experimenten geen verdere toepassing vinden. Als voor-beeld noem ik een fabriek, die destijds sintels als toeslagmateriaalgebruikte en nu niet meer; er zijn immers betere toeslagmateria-len.Tot slot nog ??n opmerking. Het Centraal Bureau voor deStatistiek heeft aan de gemeenten de suggestie gedaan, tegelijkmet de woningtelling 1956 een technische woningkartotheek inte richten.Wordt er op deze suggestie ingegaan, dan moet men ook zorgen,dat men verschillende technische gegevens verzamelt. Eenwoningkartotheek moet tenminste gegevens opnemen over deconstructies en de materialen. Want het is van groot belang dewaarde van vele moderne constructies en nieuwe materialen tetoetsen, hetgeen slechts kan, indien de technische woningkarto-theken, die men in verschillende gemeenten gaat inrichten, ookinderdaad technische gegevens zullen verzamelen. De duurzaam-heid en hechtheid van licht-betonstenen en -elementen voorvloerenen muren zou men op deze wijze wetenschappelijk kunnenonderzoeken aan de hand van een groot aantal praktijkgegevens.Deze laatste opmerking plaatst het hele artikel in het juiste licht:het zijn voorlopige beschouwingen. De toepassing van licht betonis nog te recent om een definitief oordeel, gegrond op ervaring,te kunnen geven. Laat men er echter voorlopig mee blijvenbouwen en de resultaten kritisch bezien.Naar mijn voorlopige mening zullen nog eens de licht-betonstenenen sommige vloerconstructies van hetzelfde materiaal door detraditie worden geijkt.LitteratuurKurt Walz -- Verdichten von Leichtbeton durch r?tteln, Berlijn 1952.Deutscher Ausschuss f?r Stahlbeton, Heft 108J. P. L?vy -- Les b?tons l?gers. Confection, propri?t?s, emploi, met litt.-opgave, 200 blz., Parijs I955Prof. O. Graf-- Beschouwingen betreffende stoomverhard?ng van beton,met litt.-opgave, Cement 7 (1955) Nr 9-10, blz. 249 en 250Dr. E. Patschke -- Der Einfluss der verschiedenen Zemente auf dieDruckfestigkeit warmbehandelter Beton, und die Haftfestigkeit derStahleinlagen, Bauplanung und Bautechnik, Mei 1955, blz. 204-214Stichting Ratiobouw -- Muurelementen van beton, Bouw, 2 Mei I953,blz. 328-335De voorschriften voor de toepassing van betonstenen 1955, opgesteld doorde Diensten van Bouw- en Woningtoezicht der Gemeenten Amsterdam,Rotterdam en 's-Gravenhage zijn elders in dit nummer opgenomen.CEMENTPOMPEN / CEMENTTRANSPORTTANKS / CEMENTSILO'SSYSTEEM HERHANNS OP STAND 458 / JAARBEURS CROESELAAN, IN BEDRIJFCEMENTTRANSPORTWAGEN, 10 TON CEMENT PER TANK, GELEVERD AAN 1NTER-LIMBURG, VENLO310 Cement 8 (1956) Nr 13-14
Reacties