Betontrilnaaldendoor C. G. jonkerTer inleidingMet dit artikel wordt beoogd de verschillende typen trilnaaldende revue te laten passeren, zodat men bij de aanschaf van appara-tuur enigszins een leidraad heeft.Verschillende facetten van het onderwerp 'verdichten van betondoor middel van trilling' zullen dus alleen aangestipt worden,terwijl zo uitvoerig mogelijk ingegaan zal worden op de construc-tie en toepassingsmogelijkheden van de verschillende apparaten.Keuze van het juiste apparaatBij de aanschaf van een trilnaald spelen de volgende factoren eenrol:1. de frequentie, dus het aantal trillingen per minuut. Men neemtalgemeen aan, dat een frequentie van circa 8000 trill./minvereist is bij het verwerken van halfplastische en aardvochtigebetonspecie. Hoewel gebleken is, dat niet alleen de frequentiemaatgevend is voor het 'trileffect' van een trilnaald, kan men defrequentie wel als een goede benadering beschouwen.2. de diameter van de naald. Hiervoor kan men doorgaans aan-houden 2/3 van de ruimte tussen de wapening.3. de krachtbron:a. elektriciteit (fig. I en 2); indien beschikbaar zal men de voor-keur geven aan een elektrisch apparaat, omdat dit bedrijfs-zekerder is en minder lawaai maakt. Vereist is echter, in ver-band met de vochtige omgeving, dat de nodige veiligheids-maatregelen worden getroffen.b. gecomprimeerde lucht (fig. 3-5); pneumatische trilnaaldenkomen alleen in aanmerking, indien reeds gecomprimeerdelucht op het werk beschikbaar is. Deze toepassing heeft devolgende bezwaren:indien de druk terugvalt -bijv. doordat er te veel apparatengelijktijdig lucht afnemen- wordt de trilnaald minder effectief(het aantal trill./min. wordt minder, dus ook het trileffect);indien de gecomprimeerde lucht vochtig is, bestaat er-vooralbij lage omgevingstemperaturen- kans op 'bevriezen' ;de luchtslangen zijn zwaar, dus moeilijk te hanteren en duur inaanschaf; bij een groot aantal koppelingen is de kans op lek-kages groot.Tegenover deze bezwaren staat het voordeel, dat men slechtseen korte of geen flexibele as heeft en dat er geen kans opbedrijfsongevallen bestaat, zoals bij de elektrische apparaten.benzinemotor (fig. 6); deze komt in aanmerking, indien er geenfig. I. elektrische trilnaald met flexibele asfig. 3. pneumatisch apparaat met flexibele asfig. 4. pneumatische resp. elektrische stoktrilnaald met stijve asfig. 5. pneumatische naaldtrillerfig. 6door benzinemotorgedreven trilnaald metflexibele asCement 8 (1956) Nr 13-14 337elektriciteit of gecomprimeerde lucht op het werk beschik-baar is. Teneinde tot een lichte uitvoering te komen, maaktmen gebruik van luchtgekoelde snellopende benzinemotoren(ca 3 000 omw./min), die echter veel onderhoud en aandachteisen en juist op kritieke ogenblikken de uitvoerder in desteek kunnen laten.4. de aard van bet werk. Een trilnaald met 5--6 m flexibele as enaandrijvende motor (fig. I, 3 en 6) is een universeel apparaat,d.w.z. men kan het gebruiken bij het storten van kolommen,wanden, spanten, balken, enz. Indien de flexibele as te kortis, kan men bij enkele fabrikaten flexibele verlengassen ver-krijgen, waarmee men de totale lengte van de flexibele as opbijv. 9 m kan brengen.De naaldtrillers (fig. S, 9 en 10) met ingebouwde lucht- ofelektromotor zijn eveneens voor ieder werk te gebruiken.De stoktrilnaalden (fig. 2, 4 en 13) en de staaftrillers (fig. 14)hebben echter een beperkt toepassingsgebied en komen alleenin aanmerking, indien de bedieningsman bij de gestorte speciekan komen, dus bij het storten van vloerbalken, heipalen e.d.Het voordeel van deze apparaten is, dat men slechts een korteresp. geen flexibele as en een licht (??nmans)apparaat heeft.Op een groot bouwwerk zal men bijv. 2-3 trilnaalden met 5-6flexibele as moeten hebben en een stoktrilnaald of staaftriller,welke wordt gebruikt, zodra de lange, kwetsbare flexibele asniet meer nodig is.Uiteraard dient men eveneens de mogelijkheden, die kist-trillers en oppervlaktetrillers bieden, niet uit het oog te ver-liezen ; zie het artikel in een der komende nummers van Cement.In de praktijk zal men in de meeste gevallen een compromis moe-ten zoeken tussen bovengenoemde factoren.Heeft men elektrische apparaten en krijgt men door omstandig-heden op een bouwwerk gecomprimeerde lucht beschikbaar, danheeft het weinig zin voor dit speciale werk pneumatische appa-raten aan te schaffen, tenzij het gebruik van elektriciteit in ver-band met veiligheidseisen niet geoorloofd is.Indien men doorgaans lichte betonconstructies moet vervaardigen(utiliteitsbouw, kantoren, flats, enz.), zal men trilnaalden metkleine diameter (circa 45 mm?) moeten aanschaffen. Het enigenadeel bij het storten van zwaardere constructies is dan, dat decapaciteit (= het aantal m3betonspecie, dat per uur wordt ver-dicht) iets te klein kan zijn, zodat men ?f het tempo van stortenmoet vertragen of een trilnaald meer moet inzetten.Zodra men echter ook geregeld zwaardere trilnaalden kan toe-passen, verdient het aanbeveling deze aan te schaffen. Immers hetrendement ligt hoger en de slijtage is geringer.Van groot belang bij de aanschaf van trilnaalden van een bepaaldfabrikaat is dan ook:de uitwisselbaarheid, d.w.z. in hoeverre men al naar de omstandig-heden en zonder in demontage en montage te vervallen :a. dezelfde flexibele as met naald kan laten aandrijven door eenelektro-, benzine- of luchtmotor;b. dezelfde motor een flexibele as meteen naald met verschillendediameters kan laten aandrijven;Constructie van de trilnaaldenIn Nederland is het meest voorkomende apparaat de trilnaaldmet 5-6 m flexibele as, welke gedreven wordt door een elektro-of benzinemotor.De eerste trilnaalden, welke werden geconstrueerd, hadden eenfrequentie van circa 3 000 trill./min. (fig. 7). De trillingen werdenopgewekt door een excentriekas, welke via een flexibele as doorde motor werd gedreven. Het aantal trill./min werd bepaald doorhet toerental van de drijvende motor.Spoedig bleek, dat bij een hogere frequentie en wel bij ca 8 000trill./min betere resultaten worden bereikt.De meest voor de hand liggende oplossing om deze hoge frequen-tie te bereiken, was het aantal omwentelingen van de excentriekas(??n omwenteling=??n trilling) te verhogen (fig. 8). Men bereiktedit door tussen de drijvende motor (circa 3 000 omw./min)en de flexibele as een overbrenging (tandwiel of V-snaar) te mon-teren, waardoor de flexibele as ca 8 000 omw./min maakt en dusook de excentriekas. Resultaat: ca 8 000 trill./min.338fig. 7. de meest voorkomende constructie met excentriekas,waarbij trillingsgetal = toerental drijvende flexibele asfig. 8.2,overbrenging aan trilnaald voor 8 000 trill./minfig. 9 pneumatische naaldtriller met ingebouwde turbinemotorfig. 10. onderdelen van fig. 10afig. 10a. elektrische naaldtriller met ingebouwde inductiemotoren bijbehorende eeneratorCement 8 (1956) Nr 13-14Deze constructie heeft zich tot op heden gehandhaafd, hoewelmen met de volgende moeilijkheden te kampen kreeg:a. de trillingen, welke door de excentriekas worden opgewekt,worden via de lagers op de mantel (huls) van de naald over-gebracht. De naalden werden dan ook gloeiend heet en kondende koeling door de betonspecie niet missen. Door toepassingvan hoogwaardige kogellagers heeft men dit euvel grotendeelskunnen verhelpen. Enkele constructeurs zijn er toe overge-gaan, de excentriekas in 3-4 delen uit te voeren, waarbij dan 4resp. 5 kogellagers worden gemonteerd.b. de overbrenging (tandwiel of V-snaar) maakt, dat men een om-slachtige constructie krijgt. Bij een V-snaaroverbrenging ismen geneigd de motor op een kruiwagen te monteren. Ophet eerste gezicht lijkt de 'kruiwagenconstructie' attractief inverband met het transport van het apparaat. Op het werk,vooral op de stelling, is de kruiwagen echter een sta-in-de-weg.Een tandwieloverbrenging vergt minder ruimte, doch betekenteen slijtagepunt meer, mede door het hoge toerental.Bij de benzinemotoren, die maximaal ca 3 300 omw./minmaken, bleef men aangewezen op een overbrenging. Bij elektro-motoren kan men de overbrenging echter laten vervallendoor gebruik te maken van commutatormotoren, die 9 000omw./min maken. Hierdoor is een rechtstreekse koppelingtussen elektromotor en flexibele as mogelijk geworden. Eennadeel van dit type elektromotor is, dat hij met koolborstelswerkt en ventilerend is uitgevoerd, dus minder bedrijfszekeris dan de kortsluitanker (inductie) motor met 3 000 omw./min.Dit nadeel weegt echter op tegen het voordeel van een appa-raat, dat lichter in gewicht en gemakkelijker te hanteren is.c de slijtage ?en dus de levensduur- van een flexibele as is insterke mate afhankelijk van het toerental. Bij het verhogenvan het toerental tot ca 8 000 omw./min bleven de gevolgen?breuk van de as? niet uit. Door het voortschrijden van detechniek heeft men weliswaar de beschikking gekregen overbetere materialen en smeermiddelen, doch het hoge toerentalvan de flexibele as blijft (niettegenstaande strenge smeervoor-schriften) een teer punt.Verschillende constructeurs hebben dan ook met meer of mindersucces naar een oplossing gezocht, nl. door :1. eliminatie van de flexibele as, dus door een tril naald met in-gebouwde motor te construeren, de zgn. naaldtriller;2. een overbrenging in de naald te construeren, waardoor dusde flexibele as slechts ca 3 000 omw./min. (toerental van dedrijvende motor) behoeft te maken.Elimentatie van de flexibele asDe beste en eenvoudigste oplossingen zijn verkregen met ge-comprimeerde lucht als krachtbron (fig. 9). Een kleine turbine-motor wordt in de naald geconstrueerd en rechtstreeks gekoppeldaan een excentriekas (fig. 9). De toe- en afvoer van de lucht ge-schiedt door middel van een luchtslang met 2 kanalen, die al naargelang de aard van het werk een lengte van 2-6 m heeft. Aan heteinde van de dubbelwandige slang bevindt zich een olienevelaar,een afsluiter met koppeling waarop de luchttoevoerslang wordtgemonteerd, en een luchtuitlaat.In Zweden is een naaldtriller (flg. S) geconstrueerd, waarbij deluchtmotor tevens dienst doet als impulslichaam. Bij deze ge-octrooieerde constructie heeft men tevens kans gezien alle 'kwets-bare' kogellagers te elimineren! Ook dit apparaat is voorzien vaneen dubbelwandige luchtslang met de eerdergenoemde accessoirs.Op hetzelfde principe als het apparaat volgens fig. 9 heeft menhydraulische trilnaalden geconstrueerd. Hierbij wordt de tur-binemotor gedreven door middel van olie onder druk. Bij hetapparaat behoort een oliepomp, welke aangedreven wordt dooreen elektro- of benzinemotor. De toe- en afvoer van de olie ge-schiedt door middel van een dubbelwandige slang.Ook de elektrische naaldtrillers met ingebouwde inductiemotorzijn geconstrueerd (fig. 10a). Teneinde tot hoogfrequente appa-raten te komen moet worden uitgegaan van elektrische stroommet een periodental van ca 150 Hz. Bij het apparaat behoort danook een periodenomvormer ?indien elektriciteit beschikbaar is-of een generator, wel ke draaistroom van ca 150 Hz opwekt.Uit het voorgaande zal U gebleken zijn, dat eleminatie van deflexibele as een kostbare oplossing is, behalve indien gecompri-meerde lucht beschikbaar is. Immers, men vervalt in hoge bij-komende kosten resp. compressor of oliedrukinstallatie, genera-tor, of perioden-omvormer. Een nadeel is tevens, dat men eeningewikkelde apparatuur krijgt, die veel aandacht en onderhoudvereist. Deze oplossingen, welke theoretisch mooi zijn, hebbenin de praktijk nog niet veel opgang gemaakt.Overbrenging in de naaldHiermee heeft men meer succes gehad. Er zijn verschillende fabri-katen, waarbij de flexibele as v?a een tandwieloverbrenging deexcentriekas aandrijft (fig. 11). Een nadeel van deze oplossing is,dat de overbrenging te lijden heeft van de trillingen, en dat erhoge eisen aan de smering van het apparaat worden gesteld.Men heeft echter winst geboekt op de volgende punten :a. laag toerental van de flexibele as (ca 3 000 omw./min) ;fig. II. trilnaald met ingebouwde overbrengingfig. 12. trilnaald met door zuivere rolling verkregen hoogfrequente trillingenfig. 12asteekkoppeling voorbevestiging opdrijvende motorCement 8 (1956) Nr 13-14339b. directe koppeling tussen motor en flexibele as. Bij de elek-trische uitvoering kan men dus de kortsluitanker- (inductie)motor, die geheel gesloten uitgevoerd kan worden en geenkoolborstels heeft, toepassen.Een andere oplossing is gevonden door een Zweedse constructeur.Bij deze geoctrooieerde constructie (fig. 12) worden door eenzuivere rolling hoogfrequente trillingen verkregen.Naast de voordelen bij de voorgaande constructie genoemd, heeftmen tevens bereikt, dat:c slechts ??n kogellager in de naald is gemonteerd en dat ditlager de trillingen niet meer behoeft over te brengen naar demantel (huls) van de naald ;d. smering van de naald niet meer nodig is;e. men geen kwetsbare overbrenging meer heeft.De stoktrilnaaldDeze kan geleverd worden met een elektro- of luchtmotor. Er zijntwee verschillende uitvoeringen :1. het apparaat waarbij de motor de naald via een korte flexibeleas (ca 30 cm) aandrijft (fig. 2, 13). Deze as heeft als functie:a. de motor te beschermen tegen de trillingen, welke de naaldopwekt;b. het werken met het apparaat ook op minder toegankelijkeplaatsen te vergemakkelijken.2. het apparaat, waarbij de motor via een 'stijve' as de naald aan-drijft (fig.4). Tussen de motoren de as is een trillingdempende(elastische) koppeling gemonteerd. Deze constructie brengtmet zich, dat men de totale lengte van het apparaat klein zalhouden, zodat de bedieningsman sterk moet bukken. Ook destand van de handvatten maakt, dat het apparaat minder prettigte hanteren is.De staaftrillerHierbij is vlak achter de motor een excentriekgewicht gemon-teerd (fig. 14). Sommige fabrikanten maken gebruik van kisttrillers.Op het apparaat is een staaf, soms een vork, gemonteerd, waar-mee in het beton wordt gepord.Het nadeel van dit type is, dat hoewel de handvatten met trillings-dempers zijn gemonteerd, de bedieningsman nog veel hinder vande trillingen ondervindt en in zekere zin boven zijn macht werkt,o.a. door de stand van de handvatten.Een voordeel van deze constructie is de geringe diameter van destaaf (10-15 mm 0), zodat men zelfs op een knooppunt van dewapening tussen de staven door kan komen.Trilnaalden voor massa-betonDit overzicht zou niet volledig zijn, indien de zware trilnaaldenvoor massa-beton (damconstructies e.d.) niet werden genoemd.Doorgaans gebruikt men voor dit soort werk zware stoktrilnaal-den, (100-140 mm0), die dooreen of twee man worden bediend.Fig. 15 toont een pneumatische en flg. 16 een elektrische uit-voering. Deze zware apparaten moeten door 2 man worden ge-hanteerd. Uiteraard komen eveneens de overige beschreven uit-voeringen voor. Fig. 17 toont een trilnaald 100 mm 0 met 6 flexi-bele as en aandrijvende elektromotor.Hulpstukken voor trilnaaldenEnkele fabrikaten leveren het volgende toebehoren :naaldverlengers, d.w.z. een korte staaf, bijv. 30 cm lang, welkeop de naald wordt gemonteerd, zodat men het idee van eenstaaftriller krijgt (fig. 18). Dit hulpstuk komt dus van pas op eendicht knooppunt van de wapening.rubber naaldkoppen; de trilnaalden zijn doorgaans voorzien vaneen stalen kop. In enkele gevallen kan het toepassen van eenrubber kop, welke uiteraard sneller slijt, echter van belangzijn, bijv. indien het betonoppervlak niet aan het oog onttrok-ken wordt ?dus een onderdeel van de architektuur vormt-en ook niet verder bewerkt wordt (door middel van zand-stralen, opruwen e.d.). Men mag dan niet de kans lopen, dat debekleding van de bekisting (triplex, enz.) beschadigd wordt(fig? 7).trilplaten; met behulp van de zwaardere trilnaalden kan meneen eenvoudige oppervlaktetriller maken (fig. 19). De diepte-werking van deze trilplaten is gering. Afhankelijk van de con-sistentie van de betonspecie en de trilkracht van de naald be-draagt deze 8?12 cm. Voor het afwerken van kleine beton-oppervlakken is dit hulpgereedschap echter handig.fig. I3 pneumatische stoktrilnaald met korte flexibele asnaar motorflg. I5-I6. pneumatische resp. elektrische trilnaaldvoor massabetonflg. 17. trilnaald 100 mm 0340 Cement 8 (1956) Nr 13-14kistklemmen ; hiermee kan men een trilnaald op de bekistingklemmen en dus als kisttriller gebruiken. Uiteraard heeft ditalleen zin bij de zwaardere trilnaalden met een trilkracht(centrifugaalkracht) van circa 300 kg en groter.In de meeste gevallen kan men echter beter ineens een kist-triller aanschaffen, die immers niet zo kwetsbaar is -geenflexibele as- mede omdat de prijs in de meeste gevallen geenbezwaar behoeft te vormen. Alleen op een werk, waar geenelektriciteit of gecomprimeerde lucht beschikbaar is, en mendus op een benzinemotor als krachtbron is aangewezen, kunnendeze kistklemmen wel eens uitkomst brengen.Elektriciteit als krachtbronOp de bouwwerken in Nederland heeft men te maken met:a. ??nfase wisselstroom ('lichtnetstroom'), welke meestal eenspanning heeft van 220 V; in enkele plaatsen komt nog 127 V voor.Voor gebruik op de bouwwerken, waar dikwijls niet voldoendeaandacht aan het onderhoud wordt besteed, zijn motoren vanhet collector- of commutatortype, welke ventilerend zijn uitge-voerd, minder geschikt. Een bezwaar kan tevens zijn, dat dezemotoren slechts geschikt zijn voor ??n bepaalde spanning. Om-schakelen van 220 V naar 127 V en omgekeerd is niet zonder meermogelijk.fig. 19. oppervlaktetriller gemaakt m.b.v. een naaldtrillerb. driefasen wisselstroom (draaistroom of 'krachtstroom'). Demeest voorkomende spanning is 380 V; ook 220 V en 660 V komennog sporadisch voor.Bij deze stroomsoort kan men inductiemotoren (kortsluitanker-type) toepassen, welke zeer bedrijfszeker zijn. De draairichtingvan de motor is echter afhankelijk van de volgorde van aansluitingvan de drie stroomdraden. Daar de trilnaad geconstrueerd is vooreen bepaalde draairichting --in de meeste gevallen rechtsomi.v.m. de draairichting van de benzinemotoren-- bestaat er grotekans op beschadiging van de flexibele as en van de naald, indiende elektromotor niet uitgerust is met een beveiliging tegenfoutieve draairichting (vrijloop- of slipkoppeling).Een kortsluitankermotor voor bijv. 220/380 V kan door omscha-kelen van ster naar driehoek en omgekeerd, zowel voor 220 Vals 380 V draaistroom worden gebruikt. Alleen bij de zwaretrilnaald, die wordt aangedreven door motoren van 2,5 pk enmeer is dit niet mogelijk, daar dan een sterdriehoekschakelaarvereist is. De combinatiemotor met sterdriehoekschakelaar isalleen geschikt voor ??n bepaalde spanning.Zodra men draaistroom ('krachtstroom') beschikbaar heeft, ver-dient het aanbeveling kortsluitankermotoren toe te passen, welkeechter met een vrijloop- of slipkoppeling en zo mogelijk geheelgesloten uitgevoerd moeten zijn. Ventilerend uitgevoerde moto-ren moeten waar mogelijk worden vermeden. De minimum eisis doorgaans een stof- en druipwaterdichte uitvoering.fig. 18. trilnaald met verlenger voor trillen van dicht knooppuntvan de wapeningThermische beveiligingDaar op bouwwerken elektrische storingen, waardoor de motorenop twee fasen komen te staan, nogal eens voorkomen, verdienthet aanbeveling de motoren thermisch te beveiligen.Een eenvoudige bimetalen motorbeveiligingsschakelaar, die caf 30,-- kost, kan veel bedrijfsstagnaties en een hoge post aanherwikkelkosten (ca f 75,-- per keer doorbranden) voorkomen.Als bijkomend voordeel van een thermische beveiliging bij eentrilnaald met flexibele as wordt aangevoerd, dat men het relais'scherp' kan stellen, zodat de schakelaar reeds uitvalt, zodra mende flexibele as in te korte bochten legt, waarbij dus de motorzwaarder belast wordt. Veel praktische waarde heeft deze 'be-veiliging' voor de flexibele as echter niet, daar men dan op hetbouwwerk wel raad weet met die scherpe afstelling! Trouwenshet herhaaldelijk aan- en uitschakelen zou wel eens in door-branden van de motor kunnen resulteren, daar het relais snellerafkoelt dan de motor.VeiligheidsmaatregelenHet werken met elektrisch handgereedschap geeft altijd kans opernstige bedrijfsongevallen, indien er geen afdoende veiligheids-maatregelen getroffen worden. Dit geldt wel in het bijzonder voortrilnaalden, waarmee men altijd in een vochtige omgeving werkt!Bij enkele fabrikaten heeft men reeds voorzorgsmaatregelen ge-troffen door bijv. de flexibele as, die de arbeider in de hand houdt,door een isolerend koppelstuk met de motoras te verbinden.De veiligheidsmaatregel, die men op zijn minst moet nemen, isnaast de aardleiding, gevormd door ??n der aders van de stroom-kabel, het gestel van de elektromotor te aarden d.m.v. een afzon-derlijke, zichtbaar aangebrachte buigzame aarddraad, zodat debedieningspersoon zelf kan zien, of de aarding in tact is (zie fig. 20).Bij voorkeur gebruike men een soepele (gevlochten) stalen draadbekleed met doorschijnend nylon (voor controle op breuk) eneen contactstop met randaarding voorzien van een aansluit-mogelijkheid voor de zichtbare aarddraad.Een betere maatregel vormt de toepassing van:een scheidingstransformator met een overzetverhouding 1:1.Hierbij wordt de netstroom zodanig getransformeerd, datmen geen spanning meer heeft tegen aarde (zie fig. 21).Een voordeel van de scheidingstrafo is, dat men deze kan aan-passen aan de apparatuur, die men reeds bezit. Heeft men bijv.electromotoren gewikkeld voor 220 V, dan schaft men hiervoorscheidingstransformatoren 220 V/220 V aan, enz. Aarding vande motor kan dan achterwege blijven!Een nadeel is, dat men de verplaatsbare leiding (tussen trafo enmotor) kort moet houden, liefst niet langer dan 4 of 5 m, ten-341Cement 8 (1956) Nr 13-14einde een geregelde, scherpe controle op de leiding mogelijk temaken, daar deze onder geen beding aardsluiting mag kunnenmaken !De beste beveiliging verkrijgt men echter door toepassing van:motoren voor ongevaarlijke spanning, d.w.z. voor ten hoogste 42 Vwissel- of draaistroom.Deze motoren moeten dan op een veiligheidstransformator, bijv220 V/42 V, worden aangesloten (zie fig. 22).Een nadeel van dit systeem is, dat de lage spanning meer span-ningsverlies in de kabel tussen trafo en motor geeft. Men kan ditopheffen door:1. de nullastspanning van de transformator te verhogen met tenhoogste 10% (toegestaan volgens de VEMET);2. de lengte van de kabel tussen trafo en electromotor zo veelmogelijk te beperken, bijv. tot 25 of 30 m;3. een kabel met een grotere aderdoorsnede toe te passen.Bij het treffen van ??n der bovengenoemde veiligheidsmaatregelendient uiteraard op verschillende punten te worden gelet:Welke kosten brengt ieder systeem met zich mee ?De extra aarddraad vereist een voortdurend onderhoud en islastig op het werk, daar hij voortdurend vast komt te zitten,bijv. achter de binddraden van de wapening.De scheidingstransformator moet per apparaat worden aange-schaft. Het is niet geoorloofd meer motoren op ??n scheidings-trafo aan te sluiten.Bij de veiligheidstransformatoren kan men meer motoren op??n trafo aansluiten. In de praktijk zal dit neerkomen op tweetrilnaalden per veiligheidstransformator, daar anders de trafote zwaar wordt. Tevens is de veiligheidstransformator de meestverantwoorde oplossing, daar hij de kans op ongevallen mini-maal maakt.Met welke spanningen moet men rekening houden ?Gebruikt men de apparatuur op bouwwerken over geheelNederland verspreid, dan is het gewenst de scheidings- ofveiligheidstrafo primair van aansluitmogelijkheden te voorzienvoor de meest voorkomende spanningen.Er zijn nieuwe wettelijke voorschriften op komst, die met eenbepaalde overgangstermijn het gebruik van apparatuur voor on-gevaarlijke spanning (max. 42 V) zullen voorschrijven.Reserve aan trilnaalden tijdens het stortenVele aannemers gebruiken tegenwoordig trilnaalden, zonder datdeze in het bestek zijn voorgeschreven. De redenen hiervoor zijn:1. een goed stuk werk op te leveren, dus de betontechnischevoordelen van het verdichten van beton d.m.v. trilling, zoalshogere druksterkte, betere weerstand tegen invloeden vanbuitenaf (vorst, chemische aantasting e.d.), minder krimp, enz.2. economische voordelen, zoals minder mankracht (een trilnaaldkan 2--3 porders en kloppers vervangen), een grotere stort-capaciteit (d.w.z. men kan meer m3beton per uur storten endus overwerkuren gemakkelijker vermijden), sneller ontkistene.d. Ook het economisch voordeel t.o.v. de opdrachtgever,d.w.z. dat men het werk eerder kan opleveren en beter werkmaakt, kan een belangrijke rol spelen, vooral bij onderhandseaanbestedingen.Het aantal trilnaalden, dat men tijdens het storten in reservemoet houden, hangt af van de volgende factoren :a. hoeveel trilnaalden moet men gelijktijdig gebruiken?Bij toepassing van trilnaalden van een gerenommeerd fabrikaat is hetzeker niet meer noodzakelijk voor iedere trilnaald een reserve achterde hand te hebben.b. welke krachtbron heeft men ?Bij gebruik van trilnaalden gedreven door benzinemotoren heeft menmeer kans op uitvallen van een aparaat dan bij gebruik van elektrischetrilnaalden.c. hoe is de bedrijfszekerheid van de trilnaalden?Hierbij spelen de constructie, de leeftijd en de staat van onderhoud eenrol.d. hoe geschiedt de aandrijving tussen motor en flexibele as?Bij enkele fabrikaten zijn de naald met flexibele as en de motor aparteeenheden, d.w.z. naald met as en motor vormen een set. Bij deze appa-raten kan men de naald met as door een enkele handgreep op een motorkoppelen.Deze uitwisselbaarheid maakt het mogelijk, de reserve kleiner te hou-den. Immers, indien van een apparaat de motor uitvalt, behoeft men ookalleen de motor te vervangen. Moet men bijvoorbeeld gelijktijdig met4 trilnaalden gedreven door 4 benzinemotoren werken, dan kan men2 benzinemotoren en I naald met as in reserve houden.e. welke faciliteiten zijn er beschikbaar voor het uitvoeren vanreparaties ?Een kundige monteur met goed gereedschap en een kleine voorraadreserve-onderdelen, (zoals bougies, lagers enz.) zijn van veel belang.In ??n van de volgende nummers van 'Cement' zullen de kisttrillersenoppervlaktetrillers worden behandeld. (Red.)fig. 21. veiligheidsmaatregelen voor verplaatsbaar elektrischgereedschapfig. 22. veiligheidstransformator voor gevaarlijke spanning342 Cement 8 (1956) Nf 13-14
Reacties