Onderdeel van de RijnlandRoute is de aanleg van de N434, een nieuwe provinciale weg tussen de A44 en de A4 ten zuiden van Leiden. Een uitdaging van het project is de kruising van een bestaande drinkwaterleiding ter plaatse van een waterkelder nabij een nieuw aan te leggen aquaduct.              
                
             
                              
                                      
                      Gewapende 
onderwaterbetonvloer   
overkluist waterleiding	
Nabij aquaduct Veenwatering in de verdiepte 
ligging van de RijnlandRoute	
1 Eindresultaat betonconstructie aquaduct en waterkelder	
1	
14?	CEMENT  4 2020
De RijnlandRoute is een nieuwe 
wegverbinding tussen Katwijk en 
de A4 ten zuiden van Leiden. 	
De 
weg zorgt voor een betere doorstroming in 
de regio Holland Rijnland, met name rond -
om Leiden en Katwijk. Het eerste deel van 
dit omvangrijke project bestaat onder andere 
uit de bouw van de N434, met circa 2,5 km 
geboorde tunnel en 2,0 km verdiepte ligging 
(VDL), waarvan de uitvoering in volle gang 
is. Een groot deel van de verdiepte ligging is 
gerealiseerd, waaronder het aquaduct, de 
bijhorende waterkelder en de toekomstige 
aansluitingen op de A44. De eerste boortun -
nel is klaar, de tweede boor is begonnen en 
de fly-overs van de aansluiting op de A4 zijn 
duidelijk zichtbaar. 	
Aquaduct en waterkelder
Ten zuidwesten van Leiden kruist het tracé 
van de verdiepte ligging de Veenwatering, 
een boezemwater. Om deze kruising moge-
lijk te maken is het Aquaduct Veenwatering 
voorzien, met een totale lengte van 90 m en 
een maximale breedte van 42 m. Het diepste 
punt van de rijbaan ligt op ongeveer 7,5 m 
onder het maaiveld niveau. Het kunstwerk 
bestaat uit twee moten: een moot bevat het 
aquaduct en de andere moot bestaat uit de 
waterkelder, het techniekgebouw en de 
vluchtuitgangen (fig. 2). De aquaductmoot is 
60 m lang en wordt over een lengte van 36 m 
uitgevoerd als gesloten moot, met een krui -
singshoek van 30	
o en heeft een diepte van   
8,5 m. De waterkeldermoot is 30 m lang en is 
11,5 m diep. Hierin zijn de functies van de 
techniekruimtes voor de tunnel, de waterkel -der en de noodtrappenhuizen gecombineerd.
De betonconstructie van het aquaduct 
en de waterkelder worden gebouwd in één 
gesloten bouwkuip met tijdelijke damwan -
den, stempels, ankerpalen en een (gedeelte-
lijk gewapende) onderwaterbetonvloer met 
tijdelijke functie. De bouwkuipwanden van 
het aquaduct hebben een kerende hoogte 
van ± 8,5 m (het maaiveld ligt op NAP +0,0 m 
en de bovenkant van de onderwaterbeton -
vloer op NAP -8,5 m). Bij de waterkelder is 
de kerende hoogte ± 11,5 m, omdat deze 3 m 
dieper ligt (bovenkant onderwaterbeton -
vloer NAP -11,5 m) dan de aquaductmoot. 
Om die reden is een compartimenterings-
scherm toegepast tussen de twee moten. De 
ankerpalen, voorzien van dubbelle schotels, 
dienen als verticale verankering voor zowel 
de tijdelijke onderwaterbetonvloer als de  
definitieve constructieve vloer.	
Drinkwatertransportleiding
Bij de waterkelder kruist het tracé een be-
staande drinkwatertransportleiding. De   
leiding is een belangrijk onderdeel van de 
drinkwatervoorziening van Leiden. De lei -
ding is aangelegd doormiddel van een ge-
stuurde boring van 500 m (Ø1200 mm 
PE100) en bevindt zich ter plaatse van de 
waterkelder op ongeveer NAP -31,5 m. Dit   
is ± 19 m onder de onderkant van de onder-
waterbetonvloer (fig. 2 en 3).  Voor het ankersysteem van de ver-
diepte ligging is gekozen voor GEWI-palen, 
omdat deze trillings-en geluidsarm kunnen 
worden aangebracht en daarmee voldoen 
aan de EMVI-eisen. Dit paalsysteem is 	
PROJECTGEGEVENS 
project 
Aquaduct Veenwatering  en waterkelder, 
onderdeel van de 
verdiepte ligging van de  RijnlandRoute
opdrachtgever 
Provincie Zuid-Holland opdrachtnemer 
COMOL5, bestaande  uit Mobilis B.V., 
Croonwolter&dros B.V.,  VINCI Construction 
Grands Projets S.A.S. en  DEME Infra Marine Contractors B.V. 	
Onderdeel van de RijnlandRoute is de aanleg van de N434, 
een nieuwe provinciale weg tussen de A44 en de A4 ten zuiden van Leiden. Een uitdaging van het project is de 
kruising van een bestaande drinkwaterleiding ter plaatse van  een waterkelder nabij een nieuw aan te leggen aquaduct.	
CEMENT  4 2020	?15
bovendien goed in staat zowel trek- als druk-
belasting op te nemen. De GEWI-palen heb-
ben een grote lengte (paalpuntniveau circa 
NAP -35 m) nodig om voldoende draagkracht 
te kunnen mobiliseren. Dit zorgt voor een 
conflict met de waterleiding. Rondom deze 
leiding geldt contractueel een vrije zone van   
9 m. Derhalve kon over een zone van 18 m 
een paalfundatie met een lengte van slechts 
10 m worden gerealiseerd. Dit is onvoldoende 
voor het afdragen van de waterdruk (hier 
circa 120 kPa) naar de ondergrond, waardoor 
een alternatief moest worden bedacht.
Alternatieven
Als alternatief voor een oplossing met tradi -
tioneel onderwaterbeton en een regelmatig 
paalstramien zijn verschillende opties be-
schouwd: 
 Herverdelen in de onderwaterbetonvloer
Door ter plaatse van de drinkwaterleiding 
uit te gaan van minder draagkracht van de 
palen, kon worden uitgegaan van krachts-
herverdeling in het ongewapende onderwa -
terbeton. Dit bleek theoretisch mogelijk, 
maar wel met grote vervormingen en scheu -
ren. Deze optie was te risicovol, mede omdat 
de vloer waterkerend moet zijn.
 Tijdelijke ballast toepassen op de onderwa -
terbetonvloer
Het tekort aan geotechnische draagcapaci -
teit kan worden gecompenseerd door het  
lokaal toepassen van ballast. Dit was uitvoe-
ringstechnisch echter niet gewenst omdat 
de ballast moest worden geplaatst op de  
positie van de definitieve constructieve vloer. 
 Ander paalsysteem 
In de beperkte ruimte boven de leiding kon 
ook een ander, korter paalsysteem worden 
toegepast. Echter in de fase van het project 
is ervoor gekozen om één paalsysteem te  
gebruiken voor de gehele VDL (indien moge-
lijk), om geen ander materieel te hoeven  
gebruiken. 
 Gedeeltelijk gewapende onderwaterbetonvloer
Met het toepassen van wapening in het onder-  
waterbeton is het mogelijk om het tekort aan 
capaciteit van de korte palen te herverdelen 
naar de palen naast de leiding.  
Uiteindelijke is de optie gekozen met gedeel -
telijk gewapend onderwaterbeton, omdat de  risico's beperkt zijn en er geen wijzigingen 
aan het paaltype nodig zijn. Deze wapening 
is alleen benut voor de tijdelijke functie van 
de onderwaterbetonvloer. 	
Het ontwerp van de vloer
De gekozen oplossing bestaat uit een onder-
waterbetonvloer, die ter plaatse van de krui
-
sing met de waterleiding gedeeltelijk is ge-
wapend. Bij de (schuine) kruising met de 
drinkwaterleiding zijn boven de leiding kor-
tere palen gebruikt met beperkte capaciteit 
en naast de leiding langere (schoor)palen 
(1:8 tot 1:16) met hogere capaciteit om het  
tekort aan geotechnisch draagvermogen op 
te vangen. Om de krachten te herverdelen 
van de korte naar de lange palen, is lokaal 
wapening toegepast in de onderwaterbeton -
vloer. Figuur 3 laat een 3D-visualisatie zien 
van de schoorpalen, leiding, bouwkuip en de 
definitieve constructie.  Bij het ontwerp van deze speciale 
vloer zijn verschillende aspecten beschouwd. 
Er is gekeken naar de te hanteren veilig -
heidszone rondom de leiding, de benodigde 
constructieve berekeningen en de uitvoe-
ringsaspecten. 
Veiligheidszone rondom de leiding
In goed overleg tussen Comol5 en de be-
heerder van de waterleiding zijn verschillen -
de alternatieven voor een paalfundatie 
rondom de drinkwaterleiding onderzocht. 
Op basis van kennis uit inmetingen van 
voorgaande projecten zijn de toleranties van 
de ankerpalen, zowel trillend als borend, in 
kaart gebracht en is gekeken naar de maxi -
male scheefstand die kan worden gereali -
seerd. In combinatie met een voorgestelde 
werkmethodiek zijn de volgende randvoor-
waarden voor het geotechnische ontwerp 
bepaald (fig. 4): 
 De tolerantie op de gyroscopische inme-
ting van de gestuurde boring is 400 mm.
 De veiligheidszone in verticale richting 
(boven de waterleiding) mag worden terug -
gebracht naar 3 m. 
 De veiligheidszone in horizontale richting 
mag worden teruggebracht naar 5 m.
 De maximale scheefstand van de anker- 
palen mag niet groter zijn dan 1:8.
 In het ontwerp moet voor de eindfase  	
Over een zone 
van 18 m kon 
een paalfundatie 
met een lengte 
van slechts   
10 m worden 
gerealiseerd
IR. MARTIJN VAN 
DEN HOOGEN
Ontwerpleider /  Constructeur
COMOL5 / Royal  HaskoningDHV
IR. JOOST VAN  BALLEGOOIE
Constructeur
COMOL5 / Royal  HaskoningDHV
IR. JESPER VAN ES
Geotechnisch Adviseur COMOL5 / Royal HaskoningDHV auteurs
16?	CEMENT
 4 2020
rekening worden gehouden met het wegval-
len van draagkracht van de grond door het 
eventueel lek raken van de waterleiding.
Bij deze randvoorwaarden zijn aspecten als 
plaatsingstoleranties, toleranties op scheef -
stand van de palen, invloedzone van de paal -
punt en paalschacht, vervormingscapaciteit 
van de leiding en geëiste veiligheidsmarges 
meegenomen. Een extra aandachtspunt is 
dat het regelmatige stramien van de palen 
geldt voor het niveau van de schotels in het 
onderwaterbeton (NAP -12 m), maar de an -
kerpalen vanaf maaiveld (NAP +0 m) worden 
aangebracht, voorafgaand aan de ontgraving. 
Hierdoor kunnen afwijkingen door scheef -
stand hard oplopen en dat betekent dat het 
uitzetten en 'richten' van de schoorpalen  
uiterst zorgvuldig moet plaatsvinden. Daar-
om zijn de uitzetpunten op maaiveldniveau 
op de uitvoeringstekeningen aangegeven.
Paalstramien
Met de vaststelling van de randvoorwaarden 
(en veiligheidszone) kon het palenstramien 
en -plan worden bepaald. Bij het ontwerp 
van het palenplan komen diverse tegen -
2 Overzicht aquaduct en waterkelder
3 3D-visualisatie palenplan rondom de drinkwaterleiding, met links de waterkledermoot en rechts de aquaductmoot 	
2	
3	
CEMENT 4 2020	?17
Met het 
toepassen van 
wapening in  
het onderwater
beton is het 
mogelijk het 
tekort aan 
capaciteit van 
de korte palen   
te herverdelen 
naar de palen 
naast de leiding	
4 Veiligheidszone rondom de drinkwaterleiding
5 Palenplan bouwkuip waterkelder op de hoogte van de schotels in de  onderwaterbetonvloer met de pijlen die de schoorstand aangeven	
strijdige aspecten kijken. Zo is voor het   
ongewapende deel een regelmatig paalstra -
mien in de lengterichting van de bouwkuip 
gewenst, maar voor het gedeelte waar de   
leiding kruist een palenplan die de richting 
van de leiding volgt. Daarnaast zijn ener-
zijds zo veel mogelijk palen boven de leiding 
gewenst om de maximale geotechnische 
draagcapaciteit (het kluitgewicht) te kun -
nen mobiliseren, maar anderzijds juist zo 
min mogelijk palen om ruimte te bieden 
aan de wapening in de onderwaterbeton -
vloer die nodig is om de krachten te kunnen 
herverdelen.  Na het beschouwen van verschillende 
configuraties is ervoor gekozen een regelma -
tig paalstramien in de lengterichting van de 
bouwkuip toe te passen, met h.o.h.-afstanden 
van circa 2,3 m (t.p.v. het niveau van de 
schotels in de onderwaterbetonvloer, fig. 5). 
Constructieve berekening  
onderwaterbetonvloer
De onderwaterbetonvloer bestaat dus uit 
een gewapend deel en een ongewapend deel 	
(fig. 6). Ook de constructieve berekening van 
de vloer is opgesplitst in twee delen. 
Krachtswerking ongewapende onderwater-
betonvloer?	
Voor de berekening van de on -
gewapende onderwaterbetonvloer is CUR- 
Aanbeveling 77 ([1], CUR77) gebruikt. Con -
form deze aanbeveling is rekening gehouden 
met variatie van paalstijfheden, wel of niet 
schuiven langs de damwand en het effect 
van uitvoeringstoleranties op de doorsnede 
van de vloer.  De paalveerstijfheden zijn lineair inge-
voerd alsof het gewapende deel boven de lei -
ding niet aanwezig is. Omdat de maatgevende 
situatie in de berekening uitgaat van boog -
werking onder een normaaldruk bij een vol -
ledige gescheurde vloer, heeft het gewapende 
deel geen invloed op de momenten in het   
ongewapende deel. Het optredende moment 
wordt volgens bezwijkmechanisme B uit 
CUR77 immers bepaald als een statisch be-
paalde ligger tussen het paalstramien: 1/8q  L ². 
Het moment is dus volledig onafhankelijk van 
paalveerstijfheden en naastgelegen velden.   	
4	
5	
18?	CEMENT  4 2020
Het ongewapende onderwaterbeton is ont-
worpen op basis van vier stroken die maat-
gevend werden geacht in de kuip (fig. 7),  
bepaald op basis van ingenieursinzicht,  
variërend in richting, lengte en aanwezige 
normaaldrukkracht. Dit omdat er geen dui-
delijk overheersende afdrachtsrichting is, 
zoals in een langwerpige bouwkuip de korte 
richting als overheersende afdrachtsrichting 
wordt beschouwd.
Krachtswerking gewapende onderwater-
betonvloer?	
Het gewapende deel van de 
vloer is gemodelleerd als een 2D-plaatmo-
del in SCIA Engineer. Door de diagonale   
ligging van de leiding zijn 1D-berekeningen 
niet toereikend. Geen stramien is hetzelfde 
en herverdeling zal in beide stramienrich -
tingen optreden. Voor de werkwijze, uitgangs-  
punten en toetsingen is CUR77 gebruikt als 
leidraad. De stijfheidsinteractie tussen de palen 
en de buigstijfheid van de onderwaterbeton -
vloer is belangrijk voor de optredende mo-
menten in de gewapende vloer. Een deel van  de korte palen heeft onvoldoende capaciteit 
en wordt belast tot in de plastische tak. Fy
-
sisch gezien betekent dit dat de palen gaan 
slibben. Om de effecten van de herverdeling 
op de buigende momenten in de vloer en de 
optredende paalbelastingen juist te modelle-
ren, zijn de palen bi-lineair in SCIA Engineer 
ingevoerd, met een aftopping van de lineaire 
tak op de rekenwaarde van de geotechnische 
draagcapaciteit van de palen. Conform 
CUR77 is onderscheid gemaakt tussen lage 
stijfheid van de palen en hoge stijfheid van 
de damwanden en andersom, omdat beide 
kunnen resulteren in een maatgevende 
krachtswerking. Daarbinnen wordt weer 
onderscheid gemaakt tussen het wel en niet 
schuiven van de vloer langs de damwand. 
De effecten hiervan zijn zichtbaar in figuur 8.  Het moment kan zich slechts herver-
delen in het gewapende deel van de vloer. 
Met een lijnscharnier in het 2D-element is 
de overgang van het gewapende naar het  
ongewapende deel gemodelleerd, om de  
momentherverdeling te beperken tot het  
gewapende deel. Hiermee wordt een goede   	
6 Verdeling gewapend ? ongewapend onderwaterbeton
7  Berekende stroken ongewapende onderwaterbetonvloer
6	7	
CEMENT 4 2020	?19
indicatie verkregen van de optredende 
krachten in de vloer. 
Toetsen?	Het ongewapende deel van de vloer 
is getoetst conform CUR77. Het ging hierbij 
om onder meer ponstoetsing en moment- 
en dwarskrachttoetsingen bij verschillende 
stijfheidsverhoudingen.  Voor het gewapende deel zijn de maat-
gevende optredende belastingen, die zijn be-
rekend met behulp van de 2D-modellen, op 
UGT-capaciteit getoetst. Voor het bepalen 
van deze capaciteit zijn de beschikbare 
ruimte voor de wapening tussen de palen en 
de uitvoeringstoleranties van het beton- en 
wapeningsplaatsing van belang. Vanwege de 
aanwezige schotels op de palen en de bijko-
mende uitvoeringstoleranties, is het deel 
van de doorsnede waarin kan worden gewa -
pend beperkt. Hiermee is ook de hoeveel -
heid wapening en daarmee de capaciteit  
beperkt. Voor de bepaling van de buigend 
momentcapaciteit per stramienbreedte is 
de gereduceerde breedte van de wapenings-
banen in rekening gebracht (fig. 9). 	
8 Moment bovenzijde vloer bij verschillende stijfheden en randvoorwaarden 9 Breedtes voor momentcontrole wapening10 Toleranties wapening onderwaterbeton
11 Schematische weergave opbouw wapening onderwater	
8	
9	
10
11
20?	CEMENT  4 2020
Voor het bepalen van de minimale dikte van 
de vloer en de effectieve hoogte van de wa-
pening zijn de uitvoeringstoleranties voor 
het plaatsen van de wapeningsnetten en het 
storten van het beton in acht genomen. Ook 
deze zijn bepaald op basis van CUR77 en 
nauwkeurig afgestemd met de onderaan- 
nemer die de wapening aanbrengt (fig. 10). 
Voor de UGT-capaciteit zijn de minimale 
hoogtes gehanteerd en is voor de opwaartse 
en neerwaartse momenten de nadelige  
ligging van de wapening beschouwd.  De dwarskrachtcontrole van de gehele 
vloer is opgedeeld in drie delen: pons van de 
GEWI-ankers, de dwarskrachtcapaciteit 
langs de rand van de vloer (t.p.v damwand) 
en de dwarskrachtcapaciteit naast de water-
leiding. De eerste twee spreken voor zich en 
zijn standaardtoetsen in CUR77. De derde is  uitgevoerd om de extra dwarskracht door 
de herverdeling boven de korte palen te 
toetsen. Met diverse sneden in het 2D-plaat-
model evenwijdig aan de leiding ter plaatse 
van de maximale dwarskracht (overgang 
korte palen - lange palen), is de maximaal 
optredende dwarskracht bepaald. Deze is 
getoetst aan de ongewapende capaciteit op 
basis van de doorsnede met een minimale 
hoogte. 
Voor het bepalen van de normaal -
spanning uit de stempeldruk is de nominale 
hoogte gebruikt.	
Uitvoering en realisatie
Bij het wapenen van het onderwaterbeton 
komen meer aspecten kijken dan een  
normale gewapende betonvloer, omdat de 
wapening onderwater moet worden aan -	
Bij het ontwerp 
van het  
palenplan   
komen diverse 
tegenstrijdige 
aspecten kijken
MEER LEZEN
Eerder verschenen in Cement twee 
artikelen over de RijnlandRoute:
- De eyecatchers van de Rijnland- 
Route;
- Boren tussen de A4 en de A44.	
12 Wapeningsnet rand (twee gestapeld) 
13 Onderwaterbetonvloer aquaductmoot	CEMENT  4 2020	?21	
12
13
LITERATUUR
1?CUR-Aanbeveling 77:2001 
Rekenregels voor ongewapende 
onderwaterbetonvloeren.
De betoncon
structie van  
het aquaduct en 
de waterkelder 
worden 
gebouwd in   
één gesloten 
bouwkuip	gebracht door duikers. Om de hoeveelheid 
hijsbewegingen en daarmee de benodigde 
tijd van de duikers te beperken, is de wape-
ning in zo groot mogelijke netten en/of  
korven aangebracht (foto 12). Deze korven 
moesten tussen of om de aanwezige palen 
passen, waarbij rekening moest worden ge-
houden met uitvoeringstoleranties. De af -
metingen van de korven moesten ook wor-
den afgestemd op de beschikbare ruimte in 
het stempelraam, de hanteerbaarheid voor 
de duikers en de benodigde constructieve 
lengte voor de overlappingslassen.  Een basisopbouw van de toegepast 
wapeningsconfiguratie is te zien in figuur 11. 
Bij hoeken en randen zijn speciale wape-
ningsconfiguraties toegepast. Daar was extra 
aandacht nodig voor de juiste verankering 
van de wapening. Dit heeft geresulteerd in 
wapeningskorven met een boven- en onder-
net in één korf.  Het wapeningsontwerp van de korven 
is tot stand gekomen door goede afstemming 
tussen de constructeur en de uitvoerder van 
de gewapende onderwaterbetonvloer. Tijdens de uitvoering zijn enkele extra    
aandachtpunten naar voren gekomen die bij 
 
een volgend ontwerp kunnen worden mee-
genomen:  	
 Het beton vloeide niet goed in de damwand -
kassen, waarschijnlijk door de aanwezige 
wapening. Hierdoor was de vloer hier lokaal 
minder dik en waren er lekkages die moesten 
worden gedicht.  
 Door het grote oppervlak van de vloeren is 
de continuïteit van de aanlevering van belang. 
Door problemen bij de betoncentrale en in 
het verkeer was de regelmatigheid van de 
aanvoer van het beton niet ideaal. Dit heeft 
geen impact gehad op de uiteindelijke kwali -
teit van de vloer. 
Maakbaar
Het ontwerp van de gewapende onderwater-
betonvloer heeft zich bewezen en er is een 
droge bouwkuip gecreëerd (foto 13). Wel was 
het ontwerp een flinke technische uitdaging. 
Door een goede samenwerking tussen de 
geotechnisch adviseur, constructeurs, werk -
voorbereiding en uitvoerder van het onder-
waterbeton is een veilig en maakbaar  
ontwerp gerealiseerd (foto 1 en 14). 	
14 Luchtfoto betonconstructie aquaduct en waterkelder	22?	CEMENT  4 2020	
14                  
                 
                                
Reacties