WAPENING, RUGGEGRAATVAN BETON (vervolg) ...ir.D.Stoelhorst, directeur Betonvereniging, GoudaNa de publikatie van een voordracht van prof:Jungwirth over de zorgelijke kwaliteitvan de uitvoering van wapening voor betonconstructies, is van diverse zijdenCom.mentaar geleverd. De Betonverenigingheeft initiatiefgenomen voor acties diemoeten leiden tot verbetering van de kwaliteitszorg. In dit artikel geeft ir.Stoelhorsteen analyse van de situatie en doet suggesties voor een verdere aanpak.Gedurende het afgelopen jaarzijn diverse artikelen versche-nen onder bovengenoemde ti-tel. Voor degenen die het voorgaandeniet volledig hebben kunnen volgen,eerst een korte kenschets van de pro-bleemstelling.Door diverse oorzaken baart de kwali-teitvandeverwerkingvanbetonstaal totwapening zorgen. In de reactie vanir.K.Boorsma op de publikatie van eenvoordracht van ProfDr.-IngDJung-wirth in Cement 1989 nr. 10, noemtBoorsma prijsbederf bij het vervaardi~gen van wapeningstekeningen en ge-brekkig roezicht op de bouwplaats alsbelangrijkste oorzaken van de zorgenover de kwaliteit van betonconstructies.Dat velen zich aangesproken voelenblijkt uit de aandacht die het probleemkrijgt.Inmiddels heeft onder auspicien van deBetonvereniging een gesprek plaatsge-had tussen alle scribenten en enige an-dere deskundigen. Daarnaast heb ikmetnog enkele andere deskundigen gespro-ken. Op basis daarvanzal ikverslag doenvan mijnhevindingen en trachten enigesuggesties te doenvoor eenverdere aan-pak.De marktInde discussie diewordt gevoerd, spelenenkele elementen door elkaar. Velennoemen als een van de helangrijksteaspecten waardoor de problemen zijnontstaan, de te lage honorering van deconstructeur. Bovendien is de positievan de constructeur er niet duidelijkerop geworden. Over constructieve vra-gen wordt blindgevaren op de meningvan de constructeur, hij is immers dege-ne die de consequenties voor de con-structie kan hepalen. Door het krappebudgetdatvoordie advieswerkzaamhe-den heschikbaar is, krijgt hij echter on-32voldoende ofzelfs niet de kans een ad-vies uit te brengen.Alvorens te komen tot voorstellen omde huidige situatie te verbeteren, is hetgoed te analyseren hoe deze is ontstaan.De omvang van de investeringen, endaarmee hetbouwvolume,is sedertom-streeks 1983 sterk gestegen. Tot datjaarwas er sprake van een teruglopendevraagvandebouwproduktie.Die terug-loop was reeds gedurende een lange tijdherkenbaar. De gevolgen voor de bouwzijn in die periode aanzienlijk gewe~st.Ontwerpbureaus werden tot het uiter-ste minimum ingekrompen ofvollediggesloten. Aan opleiding werd niet ofnauwelijks .aandacht besteed.Toen na deze periodedevraag sterk toe~nam, kon daaraan maar tot op een be-paaldehoogtewordenvoldaan. Hetper~spectief waarbinnen zich die vraagvoordeed was echter geheel anders danindevoorafgaande periode. Inhetverle-den waren opdrachtgevers min ommeer gewoon om een adviseur in teschakelen die voor hen een nieuwbouw,verbouwing enz. regelde. Daarvoorwerd de adviseur rechtstreeks betaald.In de huidige situatie wensen opdracht-gevers wel te investeren, maar ze kijkennaareeninstantiedievoorhenhet gehe-le werk regelt. Meer en meer is dat eenaannemer. De aannemer treedt op alsprojectontwikkelaar en neemt vervol-gens ook het gehele ontwerp voor zijnrekening. Bij de realisatievaneenbouw-werk wordt ook de rol van de toeleve-rancier steeds belangrijker. De aanne-mer treedt veelal op als organisator, dievoor de benodigde technisch-inhoude-lijke k~nnis afhankelijk is van zijn toele-veranCIers.Ineen dergelijke situatieis de rolvaneenadviseur verworden tot een van de velebetrokkenen in het bouwproces. Devergoeding die de adviseur voor zijnwerk krijgt staat als gevolg van die ver-schuiving van verantwoordelijkhedensterk onder druk. Dat heeft tot gevolgdat de constructie meer danin hetverle-den beschouwdwordt als onderdeel vanhetgeheel;de constructieisgeendoel opzichmaar slechts een middel omaaneenmaatschappelijke vraag te voldoen. De-ze kant Van de medaille is alleszins ac-ceptabel en misschien zelfs goed.De keerzijde is echter dat de kans aan-wezig is dat onvoldoende aandachtwordt hesteed aan relevante construc-tieve aspecten. De kans is aanwezig datde verantwoordelijkheden die aan deconstructeur zijn toegewezen door hemniet waargemaakt kunnen worden.Voorbeeldenwaarbij de constructeuralsuiteindelijk verantwoordelijke voor deconstructie wordt aangewezen zijn: deVBV en diverse CDR-aanbevelingen.Ook in de VBC is er voor de construc~teur een dergelijke positie ingeruimd.In het voorgaande is gesproken overconstructeurs maar eigenlijk heeft eenen ander betrekking op alle specialistendie bij de realisering van een project be~trokken zijn, dus ook het toezicht bij deuitvoering.Over dat toezicht bij de uitvoering kannamelijk een overeenkomstige ontwik~kelingworden geschetst. Immers, als ge-volg van bezuinigingen bij de overheid,verschuivingen in beleidsprioriteitenenz. is het apparaat van vele dienstenBouw- en Woningtoezicht vaak sterkingekrompen. Een algemeen corri-gerende invloed van dergelijke dienstenis daarmee feitelijk sterk beperkt.Een tweede gevolg van de geschetsteontwikkelingenis het gebrek aan oplei-ding. De teruggang in de bouwheeft ge-leid tot een sterk verminderde interessein opleiding tot deskundige op het ge-Cement 1990 nr. 10biedvan betonconstructies. Hetontbre-ken van een toekomstin de bouwwas erdebet aan dat er ook geen instromingvanjonge mensen was.Dedagopleidingenop alle niveaus trok-ken aanzienlijk minder leerlingen/stu-dentelL Maar ook omdat er mindermensen in de betonsector werkzaamzijn, vond erveel minder scholing op dewerkplek plaats. Door beide ontwikke-lingensamenisersprakevaneenachter-stand in kennis en ervaring die ertoeleidt dat onvoldoende goed geschooldpersoneel b?schikbaar is.De twee hier geschetste gevolgenvan deontwikkelingen versterken elkaar. Ge-koppeld aan een sterk aantrekkendevraag inde bouwheeftdat tot gevolgdater zicheengebrekaftekentaan'kwaliteitvan hetwerk dat geleverd wordt. De ge-volgen daarvan zijn niet onmiddellijkmerkbaar, op langere termijn echter zalschade te verwachten zijn omdat nietgoed met het ontwerp en de uitvoeringvan de wapening is omgegaan.KwaliteitszorgDoor de verschuiving van de verant-woordelijkhedendie zichoverigens nietalleen voordoet in de bouw maar ook inde industrie, wordt de laatste tijd veelaandachtbesteedaandewijzewaarop dekwaliteit kan worden gewaarborgd. Deuitgave van de NEN/ISO 9000 serie isdaar ook een bewijs van. Vandaar datvoor dit probleem ook gezocht wordtnaar oplossingen om via systeembe-schrijvingen de gehele werkwijze vast teleggen. Dan ontstaat de mogelijkheiddeze werkwijze te beoordelen en te cer-tificeren.In feite is een gedeelte van het procesreeds gecertificeerd; de produktie vanhet wapeningsstaal is gecertificeerd ende werkzaamheden in buig- en vlecht-centrales worden op dit moment onderde loep genomelLDe vraag is dan ofook het ontwerpwerkgecertificeerd kan worden. Uit de ge-sprekken die ik daarover heb gevoerd,komt een aantal elementen naar voren.De werkwijze om tot het ontwerp vande wapening te komen verschilt name-lijk sterk.Somsis heteenonderdeelvanhet geheleontwerp voordathetwerkwordtaanbe-steed, soms moet de aannemer voor hetontwerp zorgen, soms ook wordt hetwerk doorgeschoven naar de buig- envlechtcentrales. De inschakeling vandegenen die hetwerk uiteindelijk doenis sterkverschillend. Hetgebruikmakenvan personen die in de avonduren thuisdit soort werk doen, is geen uitzonder-ing. De vraag is overigens of dat werkCement 1990 nr. 10tot problemen leidt.Ook worden gespecialiseerde bureausingeschakeld die nitsluitend dit soortwerk doen. Maar ook worden bureausingeschakeld die dit werk als onderdeelvan hun takenpakket hebben. In dezezeer genuanceerde situatie is het berei-ken van kwaliteitsborging erg gecom~pliceerd. Het aantal betrokkenen isgroot en de organisatiegraad is zeer ver-schillend. Er zal nog het nodige aanvoorbereidend overleg nodig zijn voor-dat duidelijk wordt hoe en waimeer decertificering mogelijk is.Toch verdient het aanbeveling na tegaan of het mogelijk is het onderdeel'ontwerp van de wapening' te certifice-ren. Daarbij zal aan de constructeur eenwezenlijke rol in het proces moetenworden toebedeeld.VoorstellenOp grond van de analyse van de huidigesituatie lijkt het mogelijk een aantalsuggesties te doen die uiteindelijk totverbetering zullen leiden.Heteersteelementdaarvan is uit te gaanvan personen die voldoende voor huntaak zijn toegerust, dus goed opgeleid.De ontwikkelingen van de laatstejarengeven trouwens op dat punt weer hoop.De belangstelling voor techniek isgroeiend, met name die voor de'ouder-wetse richtingen' als civiele techniek.Door de groei die in de bouw aanwezigis, ontstaat er ook weer ruimte om aanscholing in de praktijk te doelL Diescholing moet dan overigens wel zijn af-gestemd op de mogelijkheden die mo-derne rekentechnieken en hulpmidde-len bieden. Denk daarbij aan CAD/CAM-ontwerptechnieken. De lezer zalhet mij als directeur van de Betonver-eniging niet euvel duiden dat ik hierbijnadrukkelijk wijs op de cursussen diedoor de Betonvereniging reeds wordengegevell, soms in samenwerking metandere instituten. Maar ook de nieuweopleidingen die recentelijk zijn en wor-den ontwikkeld geven de mogelijkheidaan ge?nteresseerden om zich goed tescholen.Verder zal er een zodanige werksituatiemoeten ontstaan dat de constructeurzijn, in de voorschriften vastgelegde, rolmet veel verantwoordelijkheid inder-daad kan waarmaken. Het kan en magniet ZO zijn dat hij alsgevolg van de ont-wikkelingen niet in staat wordt gesteldte oordelen over de algehele gang vanzaken en over details die van belang zijnvoor de uitvoering van een constructieovereenkomstig de uitgangspunten.De verbetering van de markt, zowel watde werkwijze betreft als de financielevergoeding, vraagt om de medewerkingvan alle betrokken partijen. Het ont-werpgedeelte is daarbij een onderdeelvan het totale ontwerp en kan als zoda-nig in een streven naar kwaliteits-borging ook moeilijklos worden gezienvan dat totaal. Tochverdient de gedach-te om te komen tot kwaliteitsborgingvan het ontwerp meerdanzeafte schui-ven naar een meer integrale behande-lingin hetkadervande certificeringvanhet ontwerp van het totaal. De kans be-staatdat dande problemen naar eenon-gewisse toekomst worden doorgescho~velLIn de commissies kwaliteitsbeleid en deprojectgroep kwaliteitsborging van deBetonvereniging zal moeten wordenbezienofdie aangelegenheiddanookopkorte termijn kan worden aangepakt.Wellicht dat dat bij het verschijnen vandit artikel reeds is gebeurd.33
Reacties