door Ir. J. Wever(I). Inleiding - Fundering - Onderlegpapier - Ontwerp(II). Wapening - Voegen(lll). Bekisting - Betonspecie - Verwerking en Verdichten -Afwerken,Nabehandeling - Contr?le - Onderhoud - HerstellingenVII. BEKISTINGeisen, constructie, voorzieningen t.b.v. de langsvoeghet stellen van de bekisting1. Welke eisen moeten aan de bekisting worden gesteld?Indien het verdichten en afwerken van de betonspecie ge-schiedt door middel van een op de bekisting rijdende ma-chine, hetgeen bijna steeds het geval is, dient een bekistingte worden gebruikt, waarvan de draagvlakbreedte tenminste25 cm is. De bekisting moet een stijfheid bezitten, welkeaan het gewicht van de machine is aangepast. Het is daaromgewenst, dat de bekistingsdelen tenminste 4 m lang zijn.Voorts moeten de lassen van deze bekisting in verband liggenen voldoende stijf zijn door gebruikmaking van goed in derail passende lasplaten. De bekistingsdelen dienen vertikaalvolkomen onwrikbaar t.o.v. elkaar te zijn bevestigd, terwijlde bovenkant van de bekisting voorzien moet zijn van eeninrichting, welke verhindert dat de flens van de machine inde betonspecie van de weg drukt.Aan de vlakheid van het afstrijkvlak en van de looprailmoeten zeer hoge eisen worden gesteld. De ervaring heeftgeleerd, dat hieraan nog wel eens het ??n en ander man-keert.2. Welke bekisting voldoet aan de onder lid 1 gestelde eisen?Het zal duidelijk zijn, dat alleen een stalen bekisting aan deonder lid 1 gestelde eisen voldoet, tenzij men de looprailop voorafgemaakte betonrabatten aanbrengt, hetgeen in onsland tot dus ver nog niet is toegepast. De in tek. 11 geschet-ste constructie wordt in ons land het meeste gebruikt.Een houten bekisting moet, in verband met kromtrekken,scheuren en andere gebreken, voor de aanleg van de mo-derne betonwegen sterk worden afgeraden. In bogen meteen kleine straal levert het gebruik van een stalen bekistingechter moeilijkheden op; wel is het mogelijk, een hol of dolgeschaafde plank tegen de bekisting te bevestigen, teneindeeen vloeiend verloop van de boog te verkrijgen, doch algauw wordt de onderlinge afstand van de rails te groot voorde machines.Alleen in deze gevallen, dus voor bogen met kleine stralen,waarbij door het gebruik van rechte stalen bekistingsdeleneen storend verloop van de bogen zou ontstaan, wordennog gebogen houten bekistingen toegepast.tek. 11 stalen bekisting3. Welke voorzieningen moeten tenbehoeve van de constructie van delangsvoeg worden aangebracht?De middenbekisting moet, teneinde devertanding voor de langsvoeg te vormen,van een volgens de lengte-as doorge-zaagde buis (tek. 11) of een trapeziumvormige klos, zijnvoorzien. In deze doorgezaagde stalen buis of in de trape-ziumvormige klos moeten boorgaten zijn aangebracht voorhet aanbrengen van de koppelijzers.4. Hoe moet de bekisting worden gesteld enwelke voorzieningen moeten verder nog worden getroffen?Voor het stellen van de bekisting moet ter plaatse van elkelas een dikke betontegel in het zandbed worden ingelaten.Nadat deze tegel op de gewenste hoogte is ingesteld (foto12), hetgeen nauwkeurig moet geschieden, dient de grondslagvoor de bekisting, door middel van een telkens op tweevolgende tegels steunende rij, op de juiste hoogte te wordenafgestreken, waarbij nergens meer zand mag worden ver-wijderd dan strikt noodzakelijk is.De bekisting moet vervolgens zeer zorgvuldig, met behulpvan handstampers, worden ondergestopt.Voordat met het storten kan worden aangevangen, is heteen dringende eis, dat de afwerkmachine ??nmaal over debekisting heen en weer rijdt. De hoogte van de bekistingmoet daarna door waterpassen worden gecontroleerd, waar-bij het vaak blijkt, dat nog aanzienlijke verbeteringen moeienworden aangebracht. Vervolgens dient de bekisting tot onge-veer 4 cm beneden de bovenkant van de rail met zand teworden aangevuld.De binnenzijde van de bekisting moet telkenmale, alvorensdaartegen betonspecie wordt gestort, met vormolie wordenbestreken. Na het gebruik moeten de bekistingen steeds zorg-vuldig worden schoongemaakt en opnieuw worden gekeurd.VIII. BETONSPECIEsamenstelling, cement, toeslagmateriaien, w.c.f.,menging, inrichting van het werkterrein, vervoer1. Moet de verhouding tussen de verschillende materialenvoor de samenstelling van de betonspecie in gewichts- ofin maatdelen worden uitgedrukt?De methode van de speciesamenstelling, waarbij de verhou-ding tussen de verschillende materialen in maatdelen wordtvoorgeschreven, moet onvoorwaardelijk worden afgekeurd,*) Voor deel I en II zie Cement 4 (1952) Nr 15-16 biz. 261--263resp.Nr 17-18, blz. 300--303.foto 12. stellen van de bekistingCement 5 (1953) Nr 3-4 55Vragen en Antwoordenbetreffende aanleg en onderhoud vanCEMENTBETONWEGEN (III)*vergezien de grote variaties, welke hierin kunnen zitten; hetlitergewicht van zand kan bijv., al naar gelang de vochtigheid,vari?ren van 1,3 tot 1,7 kg/l. Hierbij wordt nog niet eens inaanmerking genomen de variaties welke kunnen zitten inde grootte van het meetvat, de wijze van vullen, de korrel-grootte, enz. Ook voor cement zijn er aanzienlijke ver-schillen in het litergewicht.In het bestek moet het afwegen van toeslagstoffen nadruk-kelijk worden voorgeschreven. De weeginrichtingen moetenhet gewicht aan toeslagstoffen in kilogrammen nauwkeurigaangeven. Ter voorkoming van vergissingen is het gewenst,bij elke weeginrichting en/of bij de molens een formulieraan te brengen, waarop de vereiste hoeveelheden zijn aan-gegeven:hoeveelheid eenheid materiaalzakken van50 kgcementkg zandkg grind A/B1 water2. Hoeveel en welke cementsoort moet worden toegepast?Over het algemeen zijn in Nederland de beste resultaten ver-kregen met het cementgehalte, zoals dit in de algemenevoorschriften voor de uitvoering en onderhoud van werkenonder beheer van het Departement van Waterstaat (,,A.V.")zijn aangegeven, t.w.: 300 kg/m3beton voor de onderlaagen 400 kg/m3voor de bovenlaag; indien de specie in ??nlaag wordt aangebracht, dan is 330 kg/m3voldoende om devereiste sterkte te bereiken.Uit het oogpunt van kostenbesparing is 300 kg/m3voor deonderlaag meer dan voldoende, terwijl in de bovenlaag400 kg/m3wordt verwerkt in verband met de bestendigheidtegen slijtage en weersinvloeden.Het cement kan zijn portland- of hoogovencement. Het moetvoldoen aan de eisen gesteld in N481, N483 en N484, metdien verstande, dat het begin van de binding niet mag intre-den binnen 2 uur na het toevoegen van water aan het cement.Aan de druk- en treksterkte worden sinds kort door de Rijks-waterstaat hogere eisen gesteld, welke zijn aangegeven inde drie kolommen onder de grafiek van tek. 15. Indien hetcement niet aan de 1 + 2- en 1 + 6-daagse eisen voldoet,met deze onherroepelijk worden afgekeurd. Gebeurt ditniet, dan is --volgens de Eisen gesteld door de Rijkswater-staat aan bouwstoffen voor de wegenbouw (,,Eisen")-- hetal of niet voldoen aan 1 + 27-daagse eisen beslissend. Hier-van mag niet worden afgeweken.Voor het uitvoeren van dringende reparaties of het vervan-gen van slechte betonplaten op plaatsen, waar het verkeerniet lang mag worden lastig gevallen, wordt tegenwoordigmet succes portlandcement klasse C, voornamelijk SuperRapid cement gebruikt. Het is dan mogelijk, reeds 's avondsover de overdag gemaakte betonplaat te rijden. Het enigenadeel is, dat deze cement nogal prijzig is.Gezien het feit dat hoogovencement het goedkoopste is,wordt dit cement algemeen gebruikt. Het is echter gewenst,in de periode tussen 1 November en 1 Maart dit cement niette gebruiken, daar men bij koude dagen uren lang moetwachten voor met het afwerken van de betonplaat kan wor-den begonnen; dit geldt niet voor hoogovencement klasse A,wintercement.3. Hoe moet de verhouding zijn tussen dehoeveelheden zand en grind (steenslag)?De toeslag voor de betonspecie voor de bovenlaag bestaandeuit zand en grind B, moet zodanig zijn samengesteld, dat35 ? 40 gewichtsprocenten gaan door zeef N 480 - d - 5,6.Van de toeslag van de betonspecie voor de onderlaag, be-staande uit zand en grind A, moet 33 -- 37 gewichtsprocentengaan door zeef 5.6Voorts zijn de verdere eisen, die aan het zand en grind moe-ten worden gesteld (overgenomen uit ,,Eisen"), in uittrekselafgedrukt. Hierbij wordt nog opgemerkt, dat --gezien dedeviezenschaarste -- steenslag in ons land op het ogenblikpractisch niet bij de bouw van betonwegen wordt toegepast.In aanvulling op deze eisen kan nog worden medegedeeld,d?t het gewenst is, de fijnheidsmodulus van het te bezigenzand tenminste tot 2,6 op te voeren; hierdoor kan een aan-merkelijk hoger volumegewicht van het beton worden ver-kregen.EISEN DOOR DE RIJKSWATERSTAAT GESTELDAAN BOUWSTOFFEN VOOR DE WEGENBOUW 1950,,EISEN"toeslag-stoffenachterblijvendop zeef in gew. %opmerkingenzand N480-d-0,15N 480-d-0,3N 480-d-5,690-10080- 930- 10Het zand moet vrijwelgeheel bestaan uitschone kwartskorrels.Het mag geen planten-delen of humusachtigebestandelen In schade-lijke hoeveelheden be-vatten. Het gehalte aanafsllbbare bestandde-len mag ten hoogste2% bedragen.fijnheids-modulus2,4-3,4grind AonderlaagN 480-d-46N 480-d-23N480-d- 5,60- 1035- 6590-100Het grind moet schoongewassen en vrij zijnvan leemachtige be-standdelen. Grindvoor bovenlaag moetilviergrind zijn.fijnheids-modulus7,1 -7,6grindbovenlaagN 480-d-32N480-d-11,2N480-d- 5,60- 1060- 9090-100fijnheids-modulus6,4-7,0steenslag N 480-d-32N 480-d-23N 480-d- 5,60? 1020? 4585? 95Het steenslag moet zijnporfier, kiezelslag, ba-zalt of een andere doorde Directie goed tekeuren steensoort. Hetmoet schoon en vrijzijn van leemachtige enandere verontreinigin-gen. De verbrijzelingmag ten hoogste 35%bedragen.Het gehalte aan plattestukken mag ten hoog-ste 8% bedragen, ter-wijl aan ronde stukkenniet meer dan 5% aan-wezig mag zijn.fijnheids-modulus6,7?7,34. Hoe groot mag de watercementfactor maximaal zijn 7De watertoevoeging aan het mengsel moet zodanig zijn, datde w.c.f. van de betonspecie van de onderlaag maximaal 0,48en voor de betonspecie van de bovenlaag maximaal 0,44bedraagt.5. Wanneer en hoe moet de controlevan de materialen plaatsvinden?Het is gewenst dat de aannemer uiterlijk 3 weken voordatdoor hem de materialen voor het beton ter definiteve keuringworden aangeboden, de Directie monsters van het zand,grind, cement en water doet toekomen, afkomstig van deplaats waar de ter keuring aangeboden materialen wordenontleend.Is de uitslag van het vooronderzoek gunstig geweest, dankan men de aangevoerde materialen --nadat op het oog isvastgesteld, dat ze identiek zijn met de gezonden monsters --voorlopig goedkeuren, waarna de aannemer op eigen risicodoor kan gaan met de aanvoer. Vervolgens moeten defini-tieve monsters worden getrokken voor hel uitvoeren van dedefinitieve keuring.Het is dringend gewenst, deze keuringen op gezette tijdente herhalen, daar in de praktijk vele malen is gebleken, datzich grote variaties kunnen voordoen. (vervolgopblz.58)56 Cement 5 (1953) Nr 3-4Cement 5 (1953) Nr 3-4 576. Hoe wordt de samenstelling van de betonspecie bepaald?De samenstelling van het mengsel moet, in verband met deverwerkbaarheid, zoveel mogelijk worden aangepast aan dewijze van verdichten en afwerken.Allereerst worden, aan de hand van zeefproeven, de fijn-heidsmoduli van het zand en grind bepaald; voorts moet hetvochtgehalte van de toeslagstoffen eveneens worden vast-gesteld.De resultaten worden dan op het formulier voor de specie-samenstelling (blz. 57) ingevuld; de gevonden waarden moe-ten voldoen aan de gestelde eisen van het bestek en devoorwaarden van de ,,Eisen" (blz. 56), welke reeds in dekolommen zijn aangegeven.Vervolgens kan worden overgegaan, de verhouding van detoeslagstoffen te bepalen. Vroeger gebeurde dit veelal metbehulp van de methode van Prot, Abrams.Aan de hand van een grafiek werd de ideale fijnheidsmodulus(jm) bepaald, welke afhankelijk is van de hoeveelheid per mabeton te verwerken cement, en Yan vorm en afmetingenvan de grootste in de toeslag voorkomende korrels.Een en ander is een nogal omvangrijke arbeid. Deze methodekan aanmerkelijk women vereenvoudigd.Met behulp van de in de leden 2 ? 4 opgenomen eisen, welkein het bestek moeten zijn omschreven en de in de ,,Eisen"gestelde voorwaarden, is het mogelijk een uitstekend mengselsamen te stellen, daar in deze gegevens de methode vanProf. Abrams is verwerkt.De gewichtsverhouding van de droge toeslagstoffen wordtnu bepaald met behulp van de formule:waarin:a = het gewichtspercentage zand, dat blijft liggen op dezeef 5,6 (dus eigenlijk grind, want de grens tussen zanden grind ligt bij zeef 5,6)b = het gewichtspercentage grind, dat blijft liggen op dezeef 5,6e = de gewichtsverhouding van de droge toeslagstoffen (inprocenten) dat blijft liggen op zeet 5,6 (dus grind) endat in het bestek moet zijn voorgeschreven (zie vraag 3)x = de gewichtsverhouding van de droge toeslagstoffen inprocentenDe fijnheidsmodulus (fm) van het mengsel wordt bepaald metde formule:fm=*.fz+(IOO-x).fgm = mengsel, z = zand en g = grindIn de voorgeschreven eisen zijn nog dusdanige variatiesmogelijk, dat zeker een mengsel is samen te stellen, waarvande zeetkromme tussen de op het formulier aangegeven max.en min. zeefkrommen komt te liggen. Proefondervindelijk iskomen vast te staan, dat --als dit het geval is-- een uitste-kend mengsel wordt verkregen.Is het niet mogelijk, met de aangevoerde materialen de ge-'wenste mengverhouding voldoende te benaderen, dan is hetveelal wel mogelijk, door toevoeging van zand, met een naderte bepalen korrelsamenstelling, een juiste mengverhoudingte verkrijgen.Voor contr?le van de juiste samenstelling moet aan de be-tonspecie op het stort een monster worden ontleend. Na uit-wassen van het cement en uitzeven van de gedroogde toe-slagstoffen dient een zeefkromme te worden gevonden, welkeslechts in geringe mate van de berekende kromme mag af-wijken.Na vaststelling van het vochtgehalte van de toeslagstoffen is,op grond van de voorgeschreven watercementtactor (zievraag 4), de nog toe te voegen waterhoeveelheid gemakkelijkte bepalen.Achtereenvolgens kunnen dan de per m3beton toe 4e voegengewichtshoeveelheden cement (in het bestek voorge-schreven), zand en grind (gewicht droge toeslag plus vocht-gehalte) en de toe te voegen waterhoeveelheid (de totalehoeveelheid bepaald met de voorgeschreven watercement-tactor minus de waterhoeveelheid in de toeslagstoffen) op hetformulier worden ingevuld.Het is een dringende eis, ter voorkoming van vele vergissin-gen, de per molenvulling toe te voegen hoeveelheden op eenapart formulier (blz. 56) aan te geven, dat op een duidelijkewijze aan weeginrichting en molens moet worden aange-bracht.7. Hoe dient de inrichting van het werkterrein te zijn?De inrichting van het werkterrein wordt beheerst door deYraag, of men een stationnaire, of een langs- of over hetstort verplaatsbare menginstallatie zal gaan toepassen.De langs het werk over rijplaten of over de bekisting rijdendebetonstortinstallaties zijn in Nederland nog slechts een enkelekeer toegepast, aangezien deze methoden over het algemeenoneconomisch zijn. Een beschouwing hierover wordt danook verder achterwege gelaten; de lezer wordt hiervoor ver-wezen naar ,,Cementbetonwegen" van Ir. J. C. N. Ringe-ling (Cement en Beton, No 10).Bij toepassing van stationnaire betoninstallatie is het nodig,de plaats van het werkterrein zodanig te kiezen, dat de ge-middelde vervoersafstand naar het stort zo gering mogelijkis en liefst in de buurt of naast een vaarwater, hoewel ditlaatste veelal niet mogelijk is.De inrichting van het werkterrein moet logisch zijn en wel zo,dat het transport van de verschillende materialen naar demolens zo gering mogelijk is.Het is gewenst, dat de opslag van de toeslagstoffen, ter voor-koming van vervuiling, geschiedt op voldoende sterke vloerenvan schraal beton; de verschillende materialen moeten daarbijgoed gescheiden worden gehouden.Voorts moet de opslag van het grind laagsgewijze geschieden,waarbij de dikte van elke laag, zulks ter voorkoming van,,afrol", ten hoogste 1 m mag bedragen.De foto's 13 en 14 geven een beeld van een goed inge-richt werkterrein. Zoals duidelijk te zien is, worden detoeslagstoffen vanuit het schip in een silo overgeslagen. Onderdeze silo bevindt zich een verplaatsbare lopende band, welkede materialen naar de hopen transporteert, die door middelvan houten schotten van elkaar zijn gescheiden.Voor de grind- en zandhopen is ruimte voor een dragline,welke de toeslagstoffen in de silo's, waaronder zich de weeg-inrichtingen bevinden, stort.De opstelling van de drie betonmolens is zodanig, dat demolen voor de onderlaag (750 liter) voor de grind-A-opslag-plaats, de middelste of reservemolen (500 liter) voor dezandhoop en de derde molen (500 liter) voor de onderlaag,voor de grind-B-opslagplaats staat. Door deze wijze van op-stellen kan, bij het evtl. uitvallen van een van de molens, dereservemolen zonder moeite in bedrijf worden gesteld.De silo's zijn door schotten in twee delen verdeeld, zodatdeze aan de ene kant met zand en aan de andere kant metgrind kunnen worden gevuld, welke materialen door middelvan kleppen afwisselend in de weegbak kunnen worden gelost.Het is daarbij noodzakelijk, de schotten ca 1,5 m boven desilo's te laten uitsteken, teneinde te vermijden dat het zandin de grindafdeling wordt gestort e.o.De ophaalbak van de betonmolens bevindt zich in de laagstestand precies onder de weegbakken. Achtereenvolgens wor-den het grind, zand en cement daarin gedeponeerd.Links en rechts van de molens staan cementloodsen, welkemet een smalspoor met de molens zijn verbonden, zodat hetfoto 13. overzicht van een goed ingericht werkterrein58 Cement 5 (19S3) Nr 3-4cement gemakkelijk kan worden aangevoerd en in kleinehoeveelheden bij de molens kan worden opgeslagen.De watervoorziening vindt plaats uit een hoog gelegen reser-voir, waarvan de hoogte zodanig is gekozen, dat de driemolens ruim van water kunnen worden voorzien.De molens staan op stellingen en lossen de betonspecie inkleine silo's, welke vervolgens worden geledigd in de eronderstaande vrachtauto's.De laboratoriumkeet (onzichtbaar op de foto) is vlak bij hetwerkterrein geplaatst, waardoor een goede controle wordtgewaarborgd.Het zal duidelijk zijn, dat door deze opstelling met een be-trekkelijk klein werkterrein kan worden volstaan, terwijl voortshet transport tot een minimum is beperkt en een geringe per-soneelsbezetting, zowel voor de aannemer als voor het toe-zicht, nodig is.Het is geenszins de bedoeling, het bovenstaande als het enigjuiste aan te geven; vanzelfsprekend is de inrichting van hetwerkterrein van vele factoren afhankelijk. Toch wordt erhier nog eens met nadruk op gewezen, dat het zowel voor deaannemer als voor de Directie (vlot verloop van het werken het tot een minimum beperken van personeel) noodzakelijkis, dat ??n en ander van te voren goed wordt bekeken.8. Hoe wordt de verwerkbaarheid van het beton bepaald?De lijvigheid van de betohspecie wordt gecontroleerd metde kegel van Ab rams; de grootte van de inzakking mag nietmeer dan 1? cm bedragen. Het watergehalte van de b?ton-specie moet echter zodanig zijn, dat de specie zich goedlaat 'Verdichten en afwerken. Daarom is het gewenst,' dat'ditop het stort telkens wordt nagegaan en de eventuele op-merkingen onmiddellijk aan de opzichter in de laboratorium-keet worden meegedeeld. Het stort en de laboratoriumkeetmoeten daarom ook door middel van een veldtelefoon, of eenmobilofoon, met elkaar in verbinding staan.Alle mengsels, welke worden afgekeurd, moeten direct vanhet werk worden verwijderd.9. Welke eisen moeten aan de watermetersop de betonmolens worden gesteld?De hoeveelheid toe te voegen water moet nauwkeurig kun-nen worden ingesteld en op een gemakkelijke wijze zijn teregelen met intervallen van 0,5 liter. Voorts moet de aflezingvan de ingestelde hoeveelheid duidelijk waarneembaar zijnen blijven.Wijziging van de hoeveelheid mag op geen andere wijzekunnen geschieden dan door wijziging van de instelling.Daarbij moet de instel- en afleesinrichting afsluitbaar zijn,terwijl het tijdsverloop tussen twee opeenvolgende watertoe-voegingen mede automatisch zijn te regelen; ook deze dientafsluitbaar te zijn, zodat zij, na te zijn ingesteld, door het be-dieningspersoneel niet kan worden gewijzigd.foto 14. overzicht van een goed ingericht werkterreinZoals iedere insider bekend is, zijn de watermeters op debetonmolens over het algemeen zeer slecht of helemaal nietaf te stellen., ondanks het feit, dat in de handel uitstekendewatermeters zijn te verkrijgen. Het is daarom gewenst hierzeer streng de hand aan te houden en ondeugdelijke water-meters onmiddellijk te laten verwijderen en te vervangen doorgoede.10. Welke eisen moeten aan de betonmolensen de mengtijd wordery gesteld?Voor de aanvang van de werkzaamheden moet de mengingvan de betonmolens worden gecontroleerd door het mengselmet zwartsel te mengen inplaats van met cement en wel indroge en in zodanige vochtige toestand, als voor het werkwordt vereist, gedurende een mengtijd als is voorgeschreven.Na d?ze mengtijd moeten de molens een volkomen homo-geen mengsel opleveren.Gerekend vanaf het ogenblik waarop alle stoffen, met inbe-grip van het water, in de molen aanwezig zijn tot het tijdstipwaarop de lossing een aanvang neemt, moet de menqingtenminste 1? minuut duren, of zoveel langer als nodig blijktte zijn om aan de gelijkmatigheidsproef te voldoen. Dezedient om te bepalen, of een menging heeft plaats gehad. Naafloop van de menging neemt men op drie verschillendeplaatsen (midden-voor-achter) een monster uit de molen.Vervolgens moet van elk monster de gewichtsverhoudingen w -- , -- en -- worden bepaald. Bij goede menging mogen deovereenkomstige verhoudingscijfers onderling n?et meer dan10% verschillen.In ons land vindt men twee systemen betonmolens, t.wmolens waarvan de menging is gebaseerd op de ,,vrije val"en de molens met de vertikale as, waarin de menging plaatsvindt d.m.v. ronddraaiende schoepen.Over het algemeen krijgt men met de molens van het systeem,,vrije val", en wel speciaal die met een horizontale as, debeste resultaten. Over de problemen de menging betreffende,wordt hier verder niet ingegaan, daar dit te ver zou voeren.De lezer wordt hiervoor verwezen naar ,,Cem?nt-beton-wegen" van ir. J. C. W. Ringeling en de artikelen vanir. A. J. C. van der Burgh in ,,Wegen" (no's 2 en . 1951)en ir . Kreijger in ,,Cement" (No's 17r18, 1952).De ?phaalbak en de ophaalinrichting van de molens moetenzodanig zijn, dal bij lossinq in de molens qeen materiaal ver-loren gaat en de ?phaalbak volkomen wordt geledigd; hieraanontbreekt in de practijk nogal eens wat.Voorts is het gewenst, de molens elke 2? uur volledigschoon te maken.Teneinde de lossing te controleren, neme men bij hst beginen bij het einde van de lossing een monster van 50 kg vanhet uit de molen, komende materiaal.Het monster moet door de zeef 11.2 worden aezeefd, waarnade resten moeten worden vergeleken. Blijkt het menasel bijhet einde van de lossinq een overmaat aan grote bestand-delen te bezitten, dan dient het niet aan de eisen voldoendegedeelte, telkens in de molen achter te blijven, terwijl devulling dienovereenkomstig is te verminderen.11. Welke eisen moeten aan hetvervoer van de betonspecie worden gesteld?De betonspecie moet tijdens het vervoer zorgvuldiq woedenafgedekt met waterdichte zeilen van sterke constructie. Ten-einde deze terstond door nieuwe te kunnen vervanqen,moeten reservezeilen aanwezig zijn. De vervoersafstand maq,indien met auto's over rijplaten wordt gereden, max. 5 kmbedragen. Vindt het transport over de rijweg plaats, dan kandeze afstand worden verhoogd tot 7? km. Indien het ver-voer plaats vindt met smalspoor, dan mag de afstand nietmeer dan 1? km zijn.De afstand, waarover het vervoer plaatsvindt, moet onmiddel-liik worden gereduceerd, wanneer blijkt Jat de betonspecietijdens het vervoer ontmengt.12. Wanneer mag er geen betonspecie worden gestort?Tijdens r?g?n, of wanneer zware buien worden- Verwacht,mag geen betonspecie worden gestort. Voorts mag ze ni?tw?rden gestort, wanneer de temperatuur lager is dan 4 ?C.Indien,'s morgens tussen 7 en 8 uur d? buitenlucht een tem-peratuur beneden de 2 ?C heeft, mag gedurende 24 uurdaarna niet Vvoi'den gestort. (Wordtvoortgezet)Cement 5 (1953) Nr 3-4 59
Reacties