Voorspanstaal; standaar-disering en certificeringU.D.C. 693.564:691.714:381.822(100):347.772Certificering voorspanstaalNaar aanleiding van het verstrekken vannieuwe KOMO-certificaten voor voorspan-staai, waarmee de oude z?n vervallen, wordtin een drietal artikelen aandacht besteedaan de misschien minder bekende achter-gronden van deze w?zigingen.De reeds jaren nagestreefde internationalestandaardisering is met de nieuwe certifica-ten een be/angr?ke stap nederbi} gekomen,daar ze gebaseerd z?n op de richtlijner? vanFIP/CEB, RILEM en de ES/S, de verenigingvan West-Europese voorspanstaalfabrikan-ten. In de door laatstgenoemde veremgmgopgestelde specificaties zijn niet alleen de af-metingen en eigenschappen vermeld maarook de kenmerkende begrippen zoals breek-kracht, nominale sterkte, rekgrens en derge-I?ke genormaliseerd. Denkzij de door RILEMgestandaardiseerde beproevingsmethodenvoor de bepaling van deze eigenschappendie door KOMO z?n overgenomen, is het numogel?k om de resultaten van de diverselaboratoria te vergel?ken ierwi]! de certifi-caten ook buiten de landsgrenzen op hunwaarde kunnen worden beoordeeld.RedactieC.D. de WaalHoofd Kwaliteitsdienst Nederlandse Draad-industrie NDI B.V., BleriekCement XXV (1973) nr. 1Europese samenwerking tussen de producentenvan voorspanstaalInleidingDe Westeuropese producenten van voorspanstaal (het koudgetrokken, thermisch riabehandel-de type) zijn voor hun afzet vaak aangewezen op export. Daarbij worden zij geconfronteerdmet de specifieke opvattingen, voorschriften, begrippen en beproevingsmethoden, die in hetbetreffende land gangbaar zijn met betrekking tot het voorgespannen beton. Dit leidt vaak totbegripsverwarring. Spreekt men bijv. ovef de minimum treksterkte van het staal, dan wordt inhet ene land het absolute minimum bedoeld, in het andere land een minimum gemiddelde, ineen volgend land is het een gemiddelde verminderd met 2,5 X de standaardafwijking, Weereen ander land werkt reeds met de karakteristieke waarde. De een berekent de treksterktemet behulp van de nominale staaldoorsnede, de ander neemt hiervoor de werkelijke staal-doorsnede enz. Daarnaast neemt het aantal soorten voorspanstaal (afmetingen en kwaliteiten)steeds meer toe, wat voor iedere producent kostprijsverhogend werkt. Deze en andere collec-tieve problemen hebben geleid tot een gezamenlijke aanpak op Europees niveau. Hiertoewerd in 1969 opgericht de Eurostress Information Service, kortweg ESIS genoemd.Dit :is een vereniging van alle Westeuropese voorspanstaalfabrikanten (het koudgetrokken,thermisch nabehandelde type). De leden zijn afkomstig uit: Belgi?, West-Duitsland, Frankrijk,Groot-Brittanni?, Itali?, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Zweden enZwitserland.Het doel van de ESISis de toepassing van voorspanstaal te bevorderen. Zij tracht dit te be-reiken door uitwisseling van technische kennis, vooral wat betreft de verdere ontwikkelingvan de kwaliteit van het staal, om zodoende gelijke tred te kunnen houden met de vooruitgangin de techniek van het voorgespannen beton.Hiertoe heeft de ESIS een Technical Committee gevormd, waarin ieder land is vertegenwoor-digd. Voorzitter van deze ESIS - Technical Committee is een Nederlander, namelijk A.Hooftvan Huysduynen (Directeur Nederlandse Draadindustrie NDI BV.).Activiteiten ESIS Technical Committee1. Internationale Standaardisering van het voorspanstaalZowel uit produktie-technische als uit commerci?le overwegingen is het wenselijk om tot eeneenvoudige, praktische, internationaal toepasbare standaardnorm te komen. Een soort specifi-catie, die acceptabel is voor alle fabrikanten en gebruikers in de aangesloten landen en dieruimte laat tot verdere produkt-ontwikkeling. De ESIS-standaard moet tevens leiden tot eenduidelijke identificatie van het produkt.Inmiddels zijn de ESIS-richtlijnen zowel voor draad als voor streng gereedgekomen en alge-meen aanvaard door de aangesloten producenten van voorspanstaal. Ze zijn volledig weer-gegeven in fig. 1 en 2.32Cement XXV (1973) nr. 1Figuur 1Toelichting op deze specificaties? ESIS is er bij het samenstellen van deze specificatie van uitgegaan, dat een type voorspan-staal primair wordt ge?dentificeerd door de afmetingen, de breekkracht en de rekgrens.Andere eigenschappen zoals rek, insnoering, buigproeven enz. worden in de regel uit veilig-heidsoverwegingen gevraagd en zijn voorlopig buiten beschouwing gelaten. De opvattingenhierover verschillen van land tot land.? Bij het vaststellen van de staaltypen is rekening gehouden met de produktiemogelijkheden ende bestaande voorschriften in de verschillende landen. Vandaar dat per afmeting steeds tweenominale treksterkten zijn opgenomen.? De door alle landen aanvaarde waarden voor het nominale gewicht per meter zullen hopelijkeen einde maken aan de grote verscheidenheid op dit gebied.? Overeenkomstig de FIP-CEB-RILEM-aanbevelingen is een karakteristieke waarde in plaatsvan een absoluut minimum opgenomen. Hierbij is zowel voor draad als voor streng de karak-teristieke breekkracht gekozen in plaats van de treksterkte. Dit is gedaan omdat in de praktijkmet de breekkracht wordt gewerkt. Bovendien is de treksterkte slechts een van de breek-kracht afgeleide grootheid.? In principe is de 0,2-rekgrens aanvaard. Er zijn echter landen, waaronder Nederland, waarovereenkomstig de HP-aanbevelingen de 0,1-rekgrens wordt gehanteerd. Vandaar dat ookdeze rekgrens is opgenomen. Het is echter niet de bedoeling Ze beide tegelijk voor teschrijven.2. Internationale afspraken over de wijze van leverenEr wordt naar gestreefd om tot internationale afspraken te komen over de afmetingen van deringen en haspels, waarop het draad wordt geleverd, alsmede over andere punten betreffendede opmaak en de wijze van leveren.E.S.I.S. SPECIFICATION FOR STEEL-WIRE FOR PRESTRESSED CONCRETEPatented, cold drawn, stress relieved, steel wire, plain, indented or crimpedcherecrer- ?Tolerences onNominal Nominal Nominal Nominal isticType wlre tenalle cross weight breaking crossdiameter strength section load diameter section weightmm Kgflmm' mm" gim Kgf mm mms gimpc 150 150 16.95012 113 888 0,07 1.32 10,4PC 12-160 160 18.100PC 10-150 150 11.78010 78.5 617 0,07 1,10 8,6PC 1 0 - 1 6 0 160 12.570PC 8-160 160 8.0408 50.3 395 0,06 0,75 5.9PC 8-170 170 8,550PC 7-160 160 6.1607 38,5 302 0,05 0,55 4,3PC 7-170 170 6.540PC 8-170 17028,34.8106 222 0,05 0.47 3,7PC 8-180 180 5.090PC 5-170 170 3.3405 19;6 154 0,05 0.39 3,1PC 5-180 180 3.530PC 4-170 170 2.140-4 12,6 98,9 0.04 0,25 2,0PC 4-180 180 2.260PC 180 1.2703 7,07 55,5 0,04 0,19 1,5PC 3-190 190 1.340PC 2.5_190 190 9302.5 4,91 -38,5 0.04 0.16 1,25PC 2.5-200 200 9801. DIAMETER AND CROSS SECTIONThe diameter and cross sectionare normally determined bymeansofamicrometer. In case of disagreement thediameter and crosssectionof indentedand crimped wire are determined by meansof weighing.The specific weight to be used is 7,85gjcm 3?2. CHARACTERISTIC BREAKING LOADThis is the nominal breaking lead,The maximum shall not be more than 12% above the characteristic breakingload.Not more than 5% of thetest results mayhavea breaking load up to 4%under the nominal vafue.3. NOMINAL TENSILE STRENGTHThe nominal tenatle strength is calcufatedfrom thecharacteristic breaklnqload and thenominalcrosssection.4. PROOF STRESSThe minimum O.2%Proof Stress in relation to the nominal tensilestrength equals:88% for 8mmdiameter and fin er. 85% for thlcker than 8 mm diameter.When the 0,1 % Proof Stress is requested the value shall be:85% for 8 mmdiameterand finer. 82% forthicker than 8 mmdiameter.The Proof Load value for crimped wire shall be.aqreed between producer anduser.5. RELAXATIONThe manufacturer shall provide the user with information on therelaxationbehaviour of hisproducts. tt wire of a low relaxation type isto be dellvered the guaranteed relaxation value must bestated.33Figuur 2Mat?riaux et Constructions, 3e jrg., nr. 15,1970Cement XXV (1973) nr. 1E.S.I.S. SPECIFICATIONFOR SEVEN-WIRE STRESS RELIEVED STRAND FOR PRESTRESSED CONCRETENORMAL TYPESNominal Nominal Nomina! Nominal CharacteristicTvpe diameter tenalle steelarea weight breakingloadof strand strength of strandmm Kgflmm' mm' gIm t15,2-170 170 23,615.2 139 109015,2-180 180 25,012,5-180' 180 16,712,4 93 73012,5-190 190 17,711,0-180' 180 12,811,0 71 55711,0-190 190 13,5180 9,49,3 52 4089,3-190 190 9,9? This :type covers ASTM A 416?68 Grade 2501. DEFIIIIITIOIIIStrandshallconsist of sixwlres, of thesame nominalsize,spuntogetherinaheHcal formover a centrewire.2. TOLERAIIICESThe maximum toleranees on steel area and welght shall be + 4% and - 2%.3. CROSS SECTIOlIlThe cross section of the strand is determined by meane of weighing.The speeltic weight to be used is 7,85 g/em'.4. CHARACTERISTIC BREAKIIIIG LOADThls Isthenominal breakinqload,Themaximumshall not be morethan 12% ebove the characteristicbreaking laad.5. PROOF LOADThe minimum 0,2% Proof Load shall be 88% of the charaeterlstic breaklng Ioad,When theO,1%Prooflaad is requested the minimumvalueshall be 85% of the characteristic breakingload.6. LAYThe tav ofthe six wiresspun over the centrewlre will be12 to 16 timesthe nominaldiameterofthestrand.7. RELAXATIOIIIThe manufacturer shalfprovidethe userwithinformationon the relaxationbehaviourofhisproducts. Jfstrand of a lowrelaxation typeis to be dellvered the guaranteedrelaxationvaluemust be stated.3. Bestudering van beproevingsmethoden voor voorspanstaalDe beproevtnqsrnethoden moeten enerzijds zo eenvoudig mogelijk gehouden worden, ander-zijds moeten ze acceptabel zijn voor de fabrikanten, de verbruikers en de overheidsinstantiesin de verschillende landen. Naast de door de RILEM-FIP-CEB ontworpen en uitgegeven be-schrijvingen van proeven op voorspanstaal zijn er nog enkele speciale proeven, waarvoormen nog geen internationaal overeengekomen beproevingsmethode heeft kunnen vaststellenof die nog enkele aanvullingen behoeven. Dit betreft met name spanningscorrosie en relaxatie.a. Werkgroep 8panningscorrosieDiverse E818-leden houden zich reeds jaren bezig met spannlnqscorrosle-onderzoek in hunresearchlaboratoria. Door deze leden is enige tijd geleden een werkgroep gevormd om ditmoeilijke probleem gezamenlijk aan te pakken en door middel van een collectief proef-programma tot een algemeen geaccepteerde beproevingsmethode te komen. Daarbij streeftmen naar een eenvoudige en praktische methode voor het bepalen van de gevoeligheid vanvoorspanstaal voor spanningscorrosie. Deze werkgroep werkt nauw samen met de FIP-com-missie Voorspanstaal (zie punt 4.) die zlsh al geruime tijd met hetzelfde onderwerp bezighoudten eveneens een collectief proefprogramma heeft uitgevoerd.b. Werkgroep RelaxatieEen ander voorbeeld van het streven naar internationale standaardisering is het werk van dewerkgroep Relaxatie. De bepaling van het relaxatiegedrag van voorspanstaalgeschiedtmomenteel volgens diverse methoden, afhankelijk van de beschikbare apparatuur. RILEM-FIPheeft wel een voorschrift betreffende de uitvoering van de proef gepubliceerd', maar hierinwordt de beproevingsapparatuur buiten beschouwing gelaten. De E8lS-werkgroep is nu bezigmet een inventarisatie van de in West-Europa aanwezige apparatuur en zal aan de hand vangezamenlijke proeven nagaan in hoeverre de gebruikte apparatuur van invloed is op de resul-taten van de relaxatieproef.4. Contacten met andere internationale commissiesHet is de bedoeling van E818 om inzake bovengenoemde activiteiten zoveel mogelijk samente werken met de diverse internationale commissies, die eveneens op dit terrein actief zijn.In de eerste plaats is dat de FIP-commissie Voorspanstaal. Deze contacten zijn reeds gelegdvia prof. ir.Bruggeling, voorzitter van deze commissie. Bovendien zijn enkele E8lS-ledentevens lid van deze FIP-commissie. Daarnaast bestaan er contacten met de International34D.C.Binnekamp, ing.secretaris van de certificatencommissieVoorspanstaalCement XXV (1973) nr. 1Standards Orqanlsatlon (ISO), de Commission Europ?enne de Normalisation (eEN), alsmedede CENCER. Deze laatste is een sub-commissie van de CEN. De bedoeling is dat de CENCERgaat optreden als internationaal erkend certificeringsorgaan voor West-Europa.Ten slotte zij nog gewezen op de contacten, die de ESIS-Ieden in eigen land hebben met hunnationale instanties en commissies.BesluitHet voorspanstaal is een typisch technisch produkt met een sterk kwalitatief aspect. Uitbovenstaande blijkt, dat de 'promotion' ervan op internationaal niveau plaatsvindt door eengezamenlijke aanpak van de Westeuropese fabrikanten en dit in nauw overleg met verbrui-kers en offici?le instanties.ESIS beperkt zich hierbij niet tot identificatie en standaardisering van het voorspanstaal. maarbesteedt ook veel energie aan kwaliteitsbeheersing en -verbetering onder meer door uitwis-seling van technische kennis.Certificaten voorspanstaalOp 1 juni van het vorige jaar zijn alle in omloop zijnde KOM a-certificaten voor voorspan-staal vervallen en voor het grootste gedeelte vervangen door nieuwe exemplaren die watbetreft vorm en inhoud aanzienlijk verschillen van vroegere edities. De nieuwe uitgavenmoeten worden gezien als een overgang naar een certificaat dat geheel is gebaseerd opde FIP-aanbevelingen voor voorspanstaal. Ook nu is reeds in belangrijke mate rekeninggehouden met de inhoud van genoemde aanbevelingen, die ook in de nieuw :op te stellenNederlandse keuringsvoorschriften zullen worden verwerkt.Zo worden bij voorbeeld van de voor de constructeur meest belangrijke eigenschappende karakteristieke waarden met bijbehorende standaardafwijkingen gegeven, die tevens doormede-ondertekening van het certificaat door de houder worden gegarandeerd.Verder kan over de inhoud van het certificaat het volgende worden opgmerkt:? voor gelijksoortige materialen is de tekst van de certificaten gelijk;? voor het vaststellen van soorten, vorm en afmetingen van :het staal is aansluiting gezochtbij de ESIS-specificaties (zie het artikel van c.o. de Waal);? er worden aanbevelingen gegeven voor het uitvoeren van op de leer der statistiek ge-baseerde afnamekeuringen.Het gecertificeerde voorspanstaal kan in grote lijnen :in vier groepen worden ingedeeld,te weten:a. thermisch nabehandeld en getrokken voorspandraad, glad en geprofileerd;b. thermisch nabehandelde 7-draads voorspanstreng;c. gewalst en veredeld voorspandraad;d. voorspanstaven.Aan het materiaal van groep a. en groep b, ligt hetzelfde uitgangsprodukt ten grondslagterwijl ook de wijze van vervaardiging voor een groot gedeelte parallel loopt. Het gevolgdaarvan is, dat voor een aantal kenmerken, zoals afmetingstoleranties, treksterkte, rek-grenzen, heen-en weerbuiggetal enz. in de verschillende certificaten voor deze produktengelijke waarden konden worden opgenomen.Het materiaal van groep c. en groep d. verschilt, zowel wat betreft het uitgangsmateriaalals de wijze van vervaardiging, aanzienlijk van dat van de twee eerste groepen. Een enander werkt door in de grootte van de hiervoor genoemde kenmerken en eigenschappen.Van praktisch belang voor de constructeur kan hierbij zijn dat de maattoleranties veelruimer zijn dan voor de produkten van groep a. en groep b. Daar staat echter tegenoverdat de bij de karakteristieke treksterkte en rekgrens behorende standaardafwijkingenkleiner zijn.De werkwijze van de certificatencommissie is in de loop der jaren aangepast aan denieuwere' inzichten op het terrein van kwaliteitsbewaking en kwaliteitscontrole. Een voor-waarde voor het verkrijgen van een certificaat is dan ook dat de fabrikant goede en involdoende mate interne kwaliteitsbewaking uitoefent, waarvoor het benodigdeinstrumen-tarium en geschoold personeel aanwezig dient te zijn. De commissie overtuigt zich terplaatse dat aan deze voorw?arde wordt voldaan. Verder dient de commissie te beschikkenover beproevingsresultaten van het betreffende materiaal en wel in aantallen die conclusiesop statistische basis mogelijk maken.Bij de nu afgegeven certificaten zijn de resultaten van het vroeger door de commissie zelfuitgevoerde onderzoek nog opgenomen. Het is echter de bedoeling om - in normale geval-len - voortaan het onderzoek naar de eigenschappen van het te certificeren materiaal overte laten aan een onafhankelijk (door de commissie als zodanig erkend) instituut in binnen-of buitenland. Deze wijze van werken is mogelijk geworden doordat RILEM de :wijze vanuitvoering van die proeven, waarmee de eigenschappen en kenmerken van voorspanstaalmoeten worden vastgesteld, in richtlijnen heeft vastgelegd, zodat over de interpretatievan de resultaten van in verschillende instituten uitgevoerde proeven geen verschil vanmening meer hoeft te bestaan.35HJ.Verlindenmedewerker van de Stichting KOMOCement XXN (1973) nr. 1Als het aantal beproevingsresultaten nog niet zo groot is dat conclusies op statistischebasis mogelijk zijn, kan de commissie besluiten een tijdelijk certificaat af te geven. Decommissie moet dan wel de overtuiging hebben verworven dat het betreffende materiaalin de toekomst naar alle waarschijnlijkheid in aanmerking zal komen voor een certificaatin de eerst genoemde uitvoering en dat in ieder geval wordt voldaan aan de ten aanzienvan de interne kwaliteisbewaking gestelde eisen. In het tijdelijke certificaat zijn voorwaardenopgenomen voor afnamekeuring en melding van te leveren partijen met de bedoeling opdie wijze gegevens te verzamelen die de beslissing over het afgeven van een definitiefcertificaat rnoqelijk maken. Deze procedure is ontwikkeld om de impasse, waarin deaanvraag voor een certificaat door het ontbreken van voldoende gegevens kan komen,te doorbreken. Het mogelijk aan de gekozen oplossing klevende extra risico wordt onder-vangen door het bindend voorschrijven van een intensieve afnamekeuring.Ten slotte kan nog worden opgemerkt dat er pogingen in het werk worden gesteld omde werkzaamheden van certlflcerlnqslnatltuten in verschillende landen te co?rdineren enuitelndelljk te komen tot een min of meer uniform certificaat. Dit streven is mogelijk ge-worden doordat enerzijds ESIS tot een vorm van normalisatie van voorspandraad en voor-spanstreng heeft kunnen komen, anderzljds doordat FIP-CEB aanbevelingen voor hetkeuren en certificeren? van voorspanstaal heeft opgesteld en ten slotte doordat RILEMde wijze van uitvoering van de keuringsproeven in riohtlljnen heeft vastgelegd.Het verlangen naar samenwerking tussen de verschillende oertificeringsinstituten is ont-staan en verder gegroeid binnen het raam van de werkzaamheden van de PIP-commissie'Steel for Prestressing', waarin vertegenwoordigers van verschillende nationale institutenof personen die nauw het werk van die instituten zijn betrokken, elkaar regelmatigontmoeten en vanzelfsprekend tot een uitwisseling van meningen en ervaringen komen.Genoemde FIP-commissie zal ook zeker deze zaak blijven stimuleren. Gehoopt en ver-wacht mag worden dat binnen niet al lange tUd door deze internationale samenwerkingvan fabrikanten, laboratoria en keuringsinstanties kan worden bereikt dat gegevens bestemdvoor certificaten tussen de participerende landen uitwisselbaar zullen zijn,Voorspanstaal en KOM?Wat moet KOMO nu .nog doen, wanneer de gezamenl[jke fabrikanten van voorspanstaal inEuropees verband door middel van een norm aangeven wat de te stellen eisen aan voor-spanstaal zijn, wanneer voorts de FIP-aanbevelingen voor certificering en keuring vanvoorspanstaal beschikbaar zijn en wanneer ten slotte de laboratoria, verenigd in de RILEMblijken te kunnen komen tot :??n norm voor de uitvoering van keuringsproeven? Dekwali-teltbewuste fabrikant van voorspanstaal zal nu maar al te graag volgens de eisen uit denorm leveren, want dan staat immers een afzetgebied tot ver buiten de nationalevoor hem open.De afnemer van voorspanstaal wordt daarbi] geconfronteerd met een verklaring van eenfabrikant, dat de eigenschappen van het door hem geleverde voorspanstaal in overeen-stemming zijn met de eisen vermeldt in de norm.Welnu, ook KOMO geeft verklaringen af over de eigenschappen van produkten in relatietot de daarvoor geldende norm. Deze wordt wel aangeduid als een verklaring van eenonafhankel?ke instantie. KOMO is zo'n onafhankelijke instantie voor materialen en construc-ties bestemd voor de woningbouw, de utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw en de ver-klaringen van KOMO als onafhankelijke instantie worden KOMO-kwaliteitsverklaringengenoemd.De KOMO-kwaliteitsverklaring over voorspanstaal wordt vastgelegd in een certificaat. Datcertificaat bevat de informatie over door de fabrikant gegarandeerde eigenschappen, devorm en afmetingen van het voorspanstaal (draad, streng, staaf), en vervolgens een ver-klaring van de certificatencommissie dat tot haar genoegdoening aan de hand van deresultaten van een uitgebreid onderzoek werd aangetoond dat het staal de genoemdeeigenschappen ook inderdaad bezit. Op, basis van dat en eventueel aanvullend onderzoeken na inspectie van het bedrijf kan de commissie de kwaliteitsverklaring afgeven.Het certificaat vermeldt over afnamekeuring het volgende: 'De produktie van de fabrikantvan voorspanstaal wordt door de fabrikant voortdurend bewaakt. De daarbij beschikbaarkomende beproevingsresultaten worden statistisch verwerkt en mede op grond daarvanis de fabrikant in staat dein het certificaat genoemde eigenschappen en afmetingen tegaranderen. Bovendien wordt elke te leveren partij begeleid door een keuringsrapport,waarin de op de partij betrekking hebbende materiaalgegevens zijn vastgelegd.'Dit keuringsrapport van de fabrikant is nu die verklaring van' de fabrikant, maar de afnemerkan desgewenst zelf een afnamekeuring uitvoeren of KOMO opdracht geven om de afname-keuring namens de afnemer uit te voeren. In dit laatste geval ontvangt de afnemer eenKOMO-keuringsrapport. De maatstaven voor een dergelijke keuring zijn in het certificaatopgenomen. In bepaalde gevallen geeft het certificaat ook nog aanbevelingen over hetgebruik van het staal.Het is wellicht goed om in dit kader ook iets te zeggen van het certificaat Voorspan-systemen. Het certificaat Voorspansystemen is van geheel andere aard dan het certificaatVoorspanstaal. De laatste verklaring zegt iets over het produkt als zodanig, het certificaatVoorspansystemen is een verklaring over het te verwachten gedrag van voorspansystemen:als het staal volgens de beschr[jving wordt verwerkt, bepaalde nauwkeurig omschreven36*Stichting KOMO, postbus 240, Rijswijk;tel. 070 - 98 83 88hulpmiddelen worden gebruikt en aan bepaalde toepassingsvoorwaarden is voldaan, danverklaart de certificatencommissie dat een goede constructie is verkregen. Aan de uitvoe-ring van het certificaat Voorspansystemen is daarom veel aandacht geschonken en foto'sen tekeningen van de belangrijkste onderdelen zijn erin opgenomen. Dit certificaat moetalhoewel wel van een andere aard - dus vooral worden gezien als hulpmiddel voor afnemeren controlerende instantie bij de beoordeling van de toepassing van het voorspansysteem.Te verwachten ontwikkelingHet keuren van voorspanstaal. van voorspansystemen en van fabrieken die geprefabri-ceerde elementen van voorgespannen beton maken, is, ook met behulp van certificaten,specialistenwerk. KOMO kan door inschakeling van keuringsinstituten deze specialistenleveren *.Afnemers en controlerende instanties zijn in de gelegenheid om partijkeuringen van voor-spanstaal en van de samenstellende onderdelen van voorspansystemen op te dragen aanKOMO, die voor de keuring in deze gevallen het KIWA inschakelt.Maar partijkeuring is vaak een dure zaak. Een moderne methode om een kwaliteitsverklaringover produkten en constructies te geven, is het controleren van het produktieproces. Daarhoudt KOMO zich in steeds ruimere mate mee bezig. KOMO contracteert in dat gevalfabrikanten die een certificaat hebben. Fabrikanten verplichten zich Interne Kwaliteits-bewaking (IKB) volgens een door KOMOgoedgekeurd schema uit te voeren, en KOMOcontroleert de IKB van de fabrikant. Fabrikanten zijn dan gerechtigd om het KOMO-garantiemerk op hun produkten aan te brengen.Aan dat KOMO-garantiemerk kan dan worden ontleend dat de eigenschappen van produktenwaarop het :is aangebracht, in overeenstemming zijn met de eisen. Afnemers en controle-rende instanties kunnen dan afnamekeuringen achterwege laten!Deze vorm van herkenbaar maken van de kwaliteit van produkten en constructies zal inde toekomst in overleg met de fabrikanten van voorspanstaal tot de mogelijkheden gaanbehoren.vervolg van blz. 20(CUR-nielJws)Het weglaten van de dwarsdragers leidt toteen groter materiaalverbruik voor het deken dikwijls ook voor de langsliggers. Tegen-over dit nadeel staan echter belangrijkevoordelen op grond waarvan in veel geval-len een brug zonder dwarsdragers de voor-keur krijgt. Die voordelen ontstaan doordathet materiaal en de bekisting voor de dwars-dragers komen te vervallen en vooral door-dat zowel de detaillering als de uitvoeringvan de constructie veel eenvoudiger wordt.Het krachtenspel in een dwarsdragerlozeplaat onder de verkeersbelastingis zeer ge-compliceerd. De commissie heeft zich be-perkt tot rechte balkbruggen die tweezijdigopgelegd zijn. Dwarsdragers komen nietvoor, behalve boven de opleggingen, omdatde voordelen van de zgn. einddwarsdragersveelal opwegen tegen de nadelen.Na het gebruikelijke litteratuuronderzoekheeft de commissie de verschillende beken-de theorie?n bestudeerd en door het IBBC-TNO een experimenteel onderzoek latenverrichten. De verkregen resultaten zijnneergelegd in het zojuist verschenen CUR-rapport. Dit bevat verder een vereenvoudig-de sterkteberekening alsmede aanbevelingenvoor een doelmatige detaillering, terwijl ooknog - zij het summier - wordt ingegaan oprandliggers met een afwijkend profiel, brug-gen zonder einddwarsdragers en doorgaan-de bruggen. Na een omschrijving van ditbrugtype volgt een overzicht van de krach-ten en momenten die in zo'n constructiekunnen optreden.BelastingspreidingEen volgend hoofdstuk behandelt de grond-slagen en de algemene opzet van desterkteberekening en dan komt er een 'pit-Cement XXV (1973) nr. 1tig' hoofdstuk over de theorie?n voor deberekening van de belastingspreiding inbalkroosters en orthotrope platen. Van dieberekeningsmethoden worden er drie nadertoegelicht en verduidelijkt. De methodeGuyon-Massonet is een plaattheorie, waarbijde werkelijke constructie vervangen wordtgedacht door een orthotrope plaat. De me-thoden Homberg-Trenks en Courbon-Lacrolxzijn balkroostertheorte?n: het rijdek wordtvervangen gedacht door een groot aantalzeer smalle 'dwarsdraqers'. Bij deze metho-den wordt zowel een buigstijfheids- als eenwringstijfheidsparameter toegepast, behalvebij de methode Courbon-Lacroix waarin al-leen een buigstijfheidsparameter voorkomtomdat de wringstijfheid van de langsliggerswordt verwaarloosd. Bij geen van de driemethoden wordt de schijfwerking van hetdek in rekening gebracht.Met behulp van de moir?-methode is eenexperimenteel onderzoek uitgevoerd voorhet toetsen van de drie berekeningsmetho-den, die overigens voor de normale praktijknogal ingewikkeld zijn. De onderzochte mo-dellen bestonden uit een perspex plaat met-dito ribben waarvan de hoogte gevarieerd.Bij het modelonderzoek zijn ook rekmetin-gen uitgevoerd. :Een aantal moir?-foto'sgeeft een beeld van het verloop van de bui-gende en wringende momenten. De be-schrijving van de interpretatie der foto'smaakt dit hoofdstuk extra interessant. Uit dealdus verkregen gegevens zijn zowel de'liggermomenten' als de momenten indwarsrichting (in het 'dek') afgeleid.Theorie en experimentDe onderzochte modellen zijn ook nagere-kend met de drie bovengenoemde reken-methoden.Hoofdstuk 7 bevat de vergelijking van derekenuitkomsten met de proefresultaten,eerst de buigende momenten in de over-37spanningsrichting, daarna in de dwarsrich-ting.Voor de 'liggermomenten' kan de overeen-stemming tussen theorie en experiment al-leszins redelijk worden genoemd. Als demiddelste langsligger wordt belast, gevende drie methoden nagenoeg gelijke resulta-ten. Staat de belasting op een randligger,dan kan de methode Courbon-Lacroix -tehoge momenten in de belaste ligger geven,dus een te geringe belastingspreiding. Datkomt omdat bij deze methode de wringstijf-heid van de langsliggers wordt vervaar-loosd, terwijl deze in dit belastinggeval eenonmiskenbare invloed op de belastingsprei-ding heeft. De andere twee methoden ge-ven nagenoeg dezelfde resultaten.Voorde buigende momenten in dwarsrich-ting (in het 'dek') blijkt de overeenstemmingtussen theorie en experiment veel mindergoed te zijn. Gezien de wringstijfheid vande langsliggers zou men ter plaatse vandeze liggers in het momentenverloop dis-continu?teiten ('sprongen') kunnen verwach-ten, maar die zijn bij dit experimentele on-derzoek alleen geconstateerd bij de model-len met relatief lage langsliggers en dan nogalleen als de belasting op een randliggerstond.Desondanks worden de beschouwde drieberekeningsmethoden voldoende nauwkeuriggeacht voor een ontwerpberekening; deschijfwerking van het dek heeft geen dui-delijke invloed. De volledige toepassing vandeze theorie?n is echter zeer bewerkelijk endaarom wordt in hoofdstuk 8 een vereen-voudigde sterkteberekening gegeven, al-thans aanwijzingen voor een dergelijke be-rekening. Deze leidt tot een constructie dieuit het oogpunt van veiligheid en duurzaam-heid verantwoord is, terwijl de kosten vande aldus berekende constructie weinig zui-len verschillen van die bij nauwkeuriger be-rekeningsmethoden.
Reacties