O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eB etontechnologiecement 2005 6 73De belangrijkste milieutechnischecriteria voor de inzet van degerijpte baggerspecie als bouwstofzijn de samenstelling en de uitlo-ging. De uitloging voor Niet-Vormgegeven Bouwstoffen wordtbepaald met de kolomproef. Desamenstellings- en uitloogwaar-den waaraan de verschillendecategorie?n bouwstoffen moetenvoldoen staan vermeld in hetBouwstoffenbesluit [1].S a m e n s t e l l i n g e n u i t l o -g i n gIn tabel 1 is de samenstelling vande baggerspecie weergegeven. Dehierin genoemde SW1 en SW2gelden voor standaardbodem (10%organische stof en 25% lutum).Omdat het organische-stofgehalte(%) en lutumgehalte (%) hier (nietver) boven liggen [2], zijn voor hetgemak de SW1 en SW2 waardenvan de standaard baggerspeciegehanteerd, alhoewel SW1 enSW2 eigenlijk hoger zijn (dusgunstiger). Verder wordt door hetinmengen van cement en kalk deds nog eens met 5 tot 15% ver-hoogd; dit verlaagt de concentratie(ook gunstig).In tabel 1 is te zien dat de bag-gerspecie na behandeling vooreen aantal stoffen niet voldoetaan SW1 en dus niet als `SchoneGrond' mag worden gekwalifi-ceerd. Als wordt gekeken naarSW2 dan blijven alle concentra-ties daar onder. Voor de waardenwaar een streepje staat zijn geensamenstellingswaarden gedefini-eerd in het Bouwstoffenbesluit.Om de verandering van uitlogingdoor toevoeging van een additiefte kunnen bepalen, zijn erkolomproeven v??r en na deexperimenten [2] uitgevoerd.De kolomproef heeft als doel deuitloging van anorganische com-ponenten uit poeder- en korrel-vormige materialen in a?roobmilieu te simuleren. Dit gebeurtals functie van de Liquid/Solid-ratio (L/S) over een traject vari?-rend van 0,1 tot en met 10 literuitloogvloeistof per kg droge stof.In de kolomproef wordt het teonderzoeken materiaal in eenverticaal opgestelde kolomgedaan. Deze kolom heeft eenbinnendiameter van 50 ?5 mmen een vulhoogte van ten minsteviermaal de binnendiameter,voorzien van afsluiters waarinfilters kunnen worden aange-bracht.De kolom wordt van onderuitdoorstroomd met uitloogvloeistof.Deze vloeistof is demiwater, aan-gezuurd met een kleine hoeveel-heid salpeterzuur (HNO3) tot eenpH van 4 ?0,1, als simulatie van`zuur' regenwater. Na doorstro-ming van vaste hoeveelheden uit-loogvloeistof worden de concen-traties van de uitgeloogde compo-nenten gemeten. De pH-waardevan het eluaat wordt opgelegddoor het materiaal zelf. Tijdens dekolomproef wordt van een aantalcomponenten de concentratie (ci)bepaald door een bepaald volumewater (Vi) door een bepaaldemassa monster (mkol) te latenlopen. Dit gebeurt in zeven frac-ties van 0,1 l/kg monster oplo-pend tot 10 l/kg monster. Op basisvan de resultaten van de kolom-proef kan zowel per opgevangenfractie als cumulatief de uitge-Uitloging en proctordichtheidVersnelde rijping en immobilisatievan baggerspecie (3)ir. B. Krikke, dr.ir. H.J.H. Brouwers en dr.ir. D.C.M. Augustijn, UniversiteitTwente, Faculteit CTW, afdeling Civiele Techniekdr. A. Honders, Bodem+/Senter Noveming. J. van der Plicht, Waterschap Rijn en IJsselIn het vorige nummer van Cement zijn de opzet van de hoofdexperimenten,de drogingsresultaten en de chemische waterbinding besproken. In dit afslui-tende artikel zal eerst de vastlegging (immobilisatie) van de verontreinigingenworden behandeld. Vervolgens wordt de proctordichtheid bepaald. Op basisvan deze proeven zal moeten blijken of de behandelde klasse 4 baggerspecieals(Categorie1of2)bouwstoftoepasbaaris.OmdatereenNiet-VormgegevenBouwstof wordt nagestreefd, zijn mechanische eigenschappen zoals druk-sterkte na 7/28 dagen en E-modulus, alsmede de fysische eigenschappenzoals volumieke massa en duurzaamheid (nat/droog en/of vorst/dooi) hierniet van belang (wel voor Vormgegeven Bouwstoffen). De proctordichtheid isvoor de Niet-Vormgegeven Bouwstof wel van belang en wordt in dit artikelbehandeld.Tabel 1 | Samenstelingswaarden van de gerijpte baggerspecie (SWBSin mg/kg) vergeleken met samenstellingswaarden volgensBouwstoffenbesluit [1]stof symbool SWBSSW1 SW2fluoride F - 175 -chloride Cl
Reacties