VERANDERINGEN OP DEBOUWMARKTJAARREDE VAN DE VOORZITTER BETONVERENIGING'De Betonvereniging heeft de respectabele leeftijd van 65 jaar bereikt. Het is eenspringlevende organisatie, dienstverlenend voor haar leden, voortdurend bezig metde ontwikkeling van het materiaal beton', aldus begon de voorzitter van deBetonvereniging ir.H.J.C.Oud, zijn jaarrede op de Betondag 1992. Het thema vanzijn jaarrede was 'de veranderingen op de bouwmarkt, in het licht van demaatschappelijke veranderingen'. In het bijzonder gafhij aan wat die veranderingenbetekenen voor de positie van het materiaal beton. De jaarrede is integraalweergegeven.Laten we eerlijk zijn, de bouw-markt is onderhevig aan groteontwikkelingen die het gevolgzijn van veranderingen op het gebiedvan de arbeidsomstandigheden, markt-verhoudingen, technologie, internatio-nalisering enz. Enkele van die ontwik-kelingen worden nader belicht en aanheteind van dit artikel volgt een genera-le afsluiting.In verschillende aspecten van die ont-wikkelingen zijn wel gemeenschappe-lijke trends te ontdekken.Vier ontwikkelingenTen eerste:een algemeen aspect,dat nietdirect aan de bouw zelf is gekoppeldmaar een gevolgisvan maatschappelijkeontwikkelingen, is de toenemendevraag om bij het realiseren van gebou-wen nietalleen rekening te houden methet voldoen aan de vraag naar een ge-bouw op dat moment, maar ook metzgn. 'totaaloplossingen'. Dat betekentonder meer al bij het ontwerp rekeninghouden met beheer en onderhoud. Be-heer en onderhoud worden steeds be-langrijker door de toenemende voor-raad aan gebouwen, infrastructuur enz.Het vermogen dat daarin is ge?nves-teerd, is sterk toegenomen en zal -zien de maatschappelijke ontwikke-lingen verder toenemen.Ten tweede:er treden veranderingen opals gevolg van de internationaliseringvan onze markt. Deze ontwikkelingenworden vaak gekoppeld aan het open-stellen van de grenzen in Europa.Ten derde: er valt een grotere belang-stelling waar te nemen voor de ontwik-keling van de kwaliteit van de arbeid.16Het gaat niet alleen om het leveren vaneen bepaalde prestatie, maar meer enmeer om de omstandigheden waaron-der dit gebeurt. Dat hangt samen met dewetgeving, maar meer nog raakt het debouwers persoonlijk.Ten vierde: vraag en aanbod van goedgeschoold personeel, ofwel in hoeverrezijn we in staat de vraag naar goedschoold personeel op het aanbod af testemmen. Anders gezegd, hoe kunnenwe die twee met elkaar in evenwichtbrengen.Het gemeenschappelijke element vande laatste drie aspecten is gelegen in hetfeit dat de bouw van binnen uit bezig iste werken aan zekerstelling van haartoekomst. Het eerste punt biedt voor debouw grote mogelijkheden.Voor alleaspecten geldt dat de bouwhetniet alleen kan. Alleen door een goedesamenwerking tussen overheid en be-drijfsleven kunnen dejuisteoplossingengevonden worden. In de afgelopen pe-riode, waarinsprake isvan een terugtre-dende overheid, isdat uitermatebelang-rijk. Soms wordt al te gemakkelijk ver-trouwd op het initiatief en oplossendevermogen van het bedrijfsleven alleen.TotaaloplossingenDe toenemende interesse om tot totaal-oplossingen te komen als er gebouwdgaat worden, kan in twee specifieke ele-menten worden opgedeeld.1. Degenedie opdrachtgeeft tothet rea-liseren van een gebouw,viaduct, een on-derdeel van de infrastructuur enz., isniet feitelijk ge?nteresseerd in dat ge-bouw of dat kunstwerk. Immers, hetgaat de opdrachtgever er om dat een be-paalde functie moet worden vervuld endie functie moet niet alleen zijn gega-randeerd op het ogenblik dat het ge-bouw of viaduct is gerealiseerd, maarook gedurende de verwachte levens-duur.Met andere woorden, het voldoen aande functionele voorwaarden moet ookop termijn zijn gewaarborgd. Vandaardat er een toenemende belangstelling isvoor het totaalconcept waarin ook on-derwerpen als onderhoud en beheer enflexibiliteit zijn opgenomen.Onderhoud en beheer worden in onzehuidige bouwactiviteitensteedsbelang-rijker. De regelgeving die door de CDRis opgesteld, de kennisoverdracht diedoor ons wordt verzorgd, de oprichtingvan de VER, de certificeringsregelingenvoor reparatiebedrijven zijn er het be-wijs van dat de branche beheer en on-derhoud serieus neemt. Maar er isvoortdurende en blijvende aandachtnodig om ook in de toekomst zeker tezijn van een gezonde branche die goedwerk kan leveren. De branche zal daarzelf aan moeten werken, maar ook deopdrachtgevers zullen zich moeten rea-liseren dat alleen met de inschakelingvan bedrijven die hun vak verstaan,beunhazerij kan worden uitgeschakeld.2. Een tweede aspect is dat de milieu-zorg ons er meer en meer toe dwingtzuinig om te gaan met de grondstoffen.In het Nationaal Milieu Beleidsplan isaangegeven dat onvoldoende rekeninghouden met duurzaam bouwen eensteedsweerkerendebehoefte aan bouw-materialen tot gevolgheeft. Datleidt totineffici?nt omgaan met de relatief be-perkte hoeveelheid beschikbare grond-stoffen.Cement 1992 nr. 12Voltooid in 1970 is het Provinciehuis van Noord-Brabant in Den Bosch nog altijdeen vitaal gebouw, dat geldt zowel voor het functioneren als voor de verschijning!Architect: H.A. MaaskantFoto: Wim de Graaff, VughtDuurzaam bouwen heeft natuurlijkniet alleen betrekking op kwalitatiefgoed werken, duurzaam bouwen gaatook terug tot het ontwerp. Immers, alshet ontwerp van een constructie niet isafgestemd op de functionele eisen,en alsde ontwerper technische of esthetischehoogstandjes nastreeft, kan dat tot ge-volghebben dat op termijn aan een aan-tal functionele eisen moeilijk blijvendkan worden voldaan.Een slecht verstaander zou wellicht deconclusie kunnen trekken dat hier eenpleidooi wordt gehouden voor een-heidsprodukten, ofwel standaardge-bouwen die geschikt zijn voor alle doel-einden en er esthetisch onaantrekkelijkuitzien, omdat men niet weet wat desmaak van de gebruikers over 10 of 15jaar zal zijn. Dat echter wordt hier nietbedoeld.Cement 1992 nr. 12Waar wel op wordt gedoeld zijn de mo-dieuze gebouwen die mogelijk al overeen korte periode hun aantrekke-lijkheid verliezen. Als dat gebeurt is dekans groot dat de gebruiker om een an-der 'eigentijds' gebouw gaat vragen. Isnieuwbouw dan een verstandig alterna-tief?Deze benader?ng betekent dat men al-vorens te gaan bouwen, zich terdege be-wust moet zijn van de specifieke func-tionele eisen. Bovendien moet bij hetontwerpeen integraleafweging vanver-schillende aspecten plaatsvinden. Menmoet niet afzonderlijk kijken naar:- het architectonisch ontwerp;- een constructief uitgebalanceerdeconstructie;- een zodanig gebruikvan grondstoffendat er minimale milieubelasting ont-staat;een zo goedkoop mogelijk ontwerp.Integendeel, men moet rekening hou-den met deze aspecten gezamenlijk, zo-dat men kan spreken van een integraalgoed ontwerp en daardoor integraal kanspreken van een goed gebouw.Een dergelijke benadering stelt hoge ei-sen aan de wijze waarop kennis over aldeze invalshoeken beschikbaar isen aande mensen moet worden overgedragendie:- moeten ontwerpen,- de ontwerpen moeten detailleren,- betrokken zijn bij de uitvoering.Wie bouwt moet op de hoogte zijn vande kennis op al deze gebieden. Onder-scheid moet worden gemaakt tussenkleine en grote opdrachtgevers. Degro-te opdrachtgevers hebben wellicht van-uit hun eigen positie een zodanig over-zicht van de markt en de maatschappij,dat zij bij de totstandkoming van een17project met al deze belangen rekeninghouden.Bij de kleine opdrachtgeverszal datlaat-seongetwijfeld minder aan de orde zijn.Uiteraard zijn ook zij maatschappelijkrelevant bezig, maar het totaaloverzichtvan al de kennis die nodig isom met de-ze factoren rekening te houden zal daarminder volledig zijn.In deze benadering is ervan uitgegaandat bouwen voortkomt uit een maat-schappelijke behoefte aan allerhandegebouwen en constructies. In de toe-komst zal dat ook zo blijven. Hetbouw-proces verdient een effici?nte benade-ring; kijk dus niet alleen naar de kosten,maar ook naar de afweging van de ver-schillende belangen.InternationaliseringEen belangrijke consequentie van de in-ternationalisering van de markt, hetopenen van de grenzen in Europa, is deverwachte sterke toenemingvan de vrijeconcurrentie. Van beton wordt vaak ge-zegd dat hetzo zwaar isdat concurrentieover grote afstand nietvoor de hand ligt.Toch zijn vanuit Nederland diverse ma-len geprefabriceerde elementen naar deomgeving van Londen geleverd en ookzijn drijvendetunnelelementenen plat-formen over zee getransporteerd. Deomstandighedenwarenwellichtnietre-presentatief, maar het is w?l gebeurd.De ontstaansgrond van de Europese Ge-meenschap is vastgelegd in het verdragvan Rome. Daarin wordt aangegevendat er in West-Europa eigenlijk sprakezou moeten zijn van ??n grote markt.De culturenvan de verschillende volke-ren liggen dicht bij elkaar en in het ver-leden zijn veel problemen ontstaan methet opwerpen en in stand houden vannationale economie?n en is de opwer-ping van grenzen daartussen ontstaan.Het zou dus logisch zijn te komen tot??n grote Westeuropese markt waar-binnen een ieder zich vrij kan bewegen.Wie hierover rationeel redeneert, kanniet tot een andere conclusie komen.Maar er spelen ook emotionele argu-menten mee. De ontwikkeling die deEuropese Gemeenschap heeft doorge-maakt sinds het verdragvan Rome werdopgesteld, wordt bekend verondersteld.Er is een aantal aanzetten gedaan om totde ontwikkeling van ??n markt te ko-men. Een vergelijking met de situatie inde Verenigde Staten van Noord-Ameri-ka leert, grofgeredeneerd, dat ook daarsprake is van ??n markt. Maar, mensendie betrokken zijn bij de introductie vandiensten of produkten in de VerenigdeStaten, worden geconfronteerd met het18feit dat daar geen sprake is van ??nmarkt, maar in feite van net zoveelmarkten als er staten zijn. Elke staatheeft eigen regels en heeft ookeen eigenmanier van omgaan met de markt. Datlaatste is in Europa nog veel sterker aande orde. Hier zijn veel landen die gedu-rende een zeer lange periode een grotemate van zelfstandigheid hebben ge-kend en dus is daar ook een eigen cul-tuur ontstaan.Bij het streven naar ??n markt blijken,nu de ??nwording echteen feit wordtenwe op allerlei gebieden duidelijke regels??nvormig moeten gaan vastleggen, erspanningen te ontstaan. Was er in hetverleden sprake van het formuleren vanabstracte doelstellingen en van het bij-schaven van allerlei regels, nu zullen deregels daadwerkelijk op elkaar moetenworden afgestemd. Hoe dat in een zouiteenlopende culturele achtergrondbinnen Europa uiteindelijk zal gaanplaatsvinden,valt thans niet tevoorspellen.Die ene marktzal er uiteindelijkwel ko-men, maar culturele verschillen zullener altijd blijven.In Nederland hebben we de afgelopenperiode een aantal voorbeelden gehadvan buitenlandse aannemerscombina-ties die inschreven op grote overheids-werken. Het is nog maar de vraag ofdierelatief lage inschrijvingen wel geba-seerd zijn op met de Nederlandse situa-tie vergelijkbare uitgangspunten.Uiteraard zullen de bedrijvendie vanuitde Nederlandse positie op die werkeninschrijven, dat doen vanuit:- de Nederlandse cultuur;- de wijze waarop met medewerkerswordt omgegaan;- de wijze waarop met bepaalde bestek-voorwaarden wordt omgegaan.De indruk bestaat dat bij de totstandko-mingvan datlagere prijspeil bijeen aan-tal aanbiedingen, is uitgegaan van:- andere verhoudingen;- de wetgeving van de 'thuislanden' vandie bedrijven en medewerkers, dieverschilt van de Nederlandse wetge-ving.In een dergelijke situatie is sprake vanconcurrentievervalsing. De cultureleverschillen leiden tot een andere ziens-wijze bij de prijsbepaling van het werk.Dat dwingt ons ertoe de regelgeving zo-danig te formuleren dat dit soort effec-ten niet kan optreden. Temeer daar ervoorbeeldenbekend zijn waarbij landenhun thuismarkt beschermen.Dat wordt een taak voor de EuropeseCommissie die zeer veel inspanning zalvergen. Pas daarna worden er werkelijkgrenzen geopend en vallen allerhandeechte en vermeende beschermingscon-structies weg.Voor beton krijgt de opheffing van degrenzen nog een extra dimensie vanwe-ge de totstandkomingvan de voorlopigeEurocodes. Eurocode 2 is verheven totENV (Europese voor-norm) en zal dusover enkele jaren tot Europese stan-daard worden verheven. De Betonver-eniging draagt haar (financi?le en in-houdelijke) steentje bij aan de totstand-koming van het National ApplicationDocument (NAD). Dit NAD wordt de'vertaalslag' tussen Eurocode 2 en deNederlandse normen als TGB en VEe.Daarmee wordt deENV pas echt vankracht.Er schuilt een gevaar in deze NAD's: dekans is aanwezig dat daarmee de oor-spronkelijke regelgeving van de respec-tievelijke landen weer wordt ingevoerd.Ook hier is het nodig dat de grenzenwerkelijk worden geslecht. Gebeurt datniet, dan moeten we ook in Nederlandonze markt beschermen. Door de Ne-derlandse, Engelse en Duitse Betonver-enigingen wordt gewerkt aan hulpmid-delen voor constructeurs, gebaseerd opde Eurocodes. Daarmee kan eveneensharmonisatie worden bereikt.Kwaliteit van de arbeidVandaag de dag doen zich praktischeaspecten voor die ons dwingen bezorgdte zijn over de kwaliteit van de arbeid.1. Het gebrek aan goede arbeidekrach-ten.Leden van de Betonvereniging hebbenkenbaar gemaakt dat het bijzondermoeilijk is om kwalitatief goed ge-schoold personeel te krijgen.Het grote aantal deelnemers aan de cur-sussen van de Betonvereniging is vooreen deel tevens eenbewijs dat er aan hetopleidingsniveau van schoolverlatershet een en ander mankeert. Maar daaropzal ik later nog verder ingaan.2. Beperking van het ziekteverzuim le-vert een beperking van de maatschap-pelijke kosten op, maar werkt ook doorin de kosten van een bedrijf. Terugdrin-gen van het ziekteverzuim zal zeker totgevolg hebben dat diverse kosten wor-den teruggebracht.Voorstellen omhetziekteverzuim te be-perken via repressieve maatregelen, zo-als in 1991 gedaan om kosten van deWAO te beperken, roepen veel maat-schappelijke problemen op.Preventieve maatregelen die vaak hetbeste uitgevoerd kunnen worden in eenbedrijf, ofbinnen een organisatie, leve-ren directe en meetbare resultaten op,Cement 1992 nr. 12omdat de kosten dalen. Naast dezemeetbare resultaten zijn er ook indirec-te resultaten: de werknemers zullen hetbeter naar hun zin hebben en geneigdzijn hogere arbeidsprestaties te leveren.Door een grotere betrokkenheid zalmen ook eigen initiatiefgaan tonen.Vergroting van de belangstelling voorde kwaliteit van de arbeid wordt ookverklaard uit het feit dat er in Europeesverband gewerkt wordt aan richtlijnenop dit gebied.Het sociale klimaat in Nederland werktwellicht enigszins normvervagend en iskostbaar.Toch moeten we onze concurrentiepo-sitie op de internationale markt kunnenwaarborgen door uiterst effici?nt metonze mensen om te gaan. In die effi-ci?ncy ligt .dereden dat het arbeidskli-maat goed moet zijn.De loonkosten in ons land zijn relatiefhoog. Willenwe onze goede positie blij-ven behouden, dan zullen we allemaalervoor moeten zorgen dat de kwaliteitvan de arbeid en daarmee de arbeids-produktiviteit op een hoog peil blijft.Geschoold personeelIn de voorgaande punten is een beeldgeschetst waarin de verantwoorde-lijkheid van personen en bedrijven eenbelangrijke voorwaarde vormt om in demaatschappij te kunnen functioneren.Bijhetpuntvan de toenemende interes-se voor rotaaloplossingen. is gesteld datalle betrokkenen redelijk goed ge?nfor-meerd moeten zijn om goed te kunnenfunctioneren.Dat betekent dat de medewerkers vanbedrijven en organisaties goed moetenzijn opgeleid en tijdens hun werk regel-matig moeten worden bijgeschoold.Opleidingenvormen een punt dat iedervroeg of laat raakt. Ook medewerkersdie volledig in het arbeidsproces zijn be-trokken hebben regelmatig aanpassingvan hun kennis nodig.De term ?ducation-permanente dringtzich op.Watkan het reguliere onderwijsop dit punt precies doen?Bij het beoordelenvan MBO- en HBO-opleidingen bouwkunde, weg-en wa-terbouwkunde, en de technische uni-versiteiten, met name bouwkunde enciviele techniek, blijkt dat de hoeveel-heid tijd die studentenbeschikbaar heb-ben om kennis te nemen van de tech-niek, meer en meer wordt beperkt.Daar staat tegenover dat scholen meerde gelegenheid krijgen hun eigen pro-gramma in te vullen. Men krijgt van desubsidiegever een bepaalde hoeveelheidgeld en moet maar zien dat men daarCement 1992 nr. 12een goed onderwijsaanbod mee reali-seert. Dat betekent dat de bouwpraktijker mede voor moet zorgen dat het on-derwerp techniek voldoende aandachtbehoudt.Het is nog altijd zo dat bepaalde studie-richtingen en beroepen in de elektro-techniek, informatietechnologie enwerktuigbouw een behoorlijke belang-stelling kennen.Gelukkig is gedurende de laatste jarenook te merken dat de belangstellingvoor richtingen als civiele techniek,bouwkunde en weg- en waterbouwsterk toeneemt. Er worden weer hon-derden eerste-jaars studenten inge-schrevenbij de TU-Delft. Maarhetisopdit moment nog verschrikkelijk moei-lijk om goed opgeleid personeel in vaca-tures te benoemen.Vanuitde positie vande Betonverenigingwordthetwenselijkgeacht dat er voldoende aandacht moetzijn en blijvenvoor technisch onderwijsin Nederland.Organisaties als bouw- en woningtoe-zicht, constructiebureaus, uitvoerendeen toezichthoudende bedrijven, eisendat een behoorlijk kennisniveau over detechniek aanwezig moet blijven. Andersbestaat het risico dat men te zeer gaatvertrouwen op computersystemen, dieals expert-systemen op de markt ge-bracht, meer suggereren dan in de prak-tijk kan worden waargemaakt.Zonder voldoende technische achter-grond wordt niet optimaal gebruik ge-maakt van de mogelijkheden die menbij de bouw nodig heeft bij ontwerp,uitvoering enz. Erger is als deze expert-systemen door ondeskundigen wordengehanteerd. De 'uitdraai' suggereerteendeskundig en goed ontwerp. Alleen eendeskundige kan echter nagaan ofeen enander al dan niet klopt. Vandaar eenwarm pleidooi voor het behoud van eengoed systeem van technisch onderwijs.De Betonvereniging zal een aantal des-kundigen vragen hun visie te geven opwelke wijze ervoor gezorgd kan wordendat de goede naam die ons onderwijshier en in het buitenland heeft, in detoekomst gehandhaafd blijft. Hoe goedde bedoelingenvan de Wetop algemenebasisvorming wellicht ook zijn, erschuilenwel degelijk gevaren in. De sig-nalen die door andere organisaties zoalshet AVBB hierover zijn afgegeven, zijnduidelijk genoeg.De zorg over de kwaliteit van het tech-nische onderwijs hangt ook samen methet handhaven van een goede concur-rentiepositie ten opzichte van het bui-tenland. Dat laatste isalleen mogelijk alser voldoende hoogwaardig, goed-ge-schoold personeel is.Nederland, pas op!Generale afsluitingHet is zeer verstandig dat we ons reali-seren dat de ontwikkelingen in de bouwniet op zichzelf staan, maar onderdeelvormenvan een grotergeheel. Maar ookis het goed als de buitenwereld zich datrealiseert.Bouwen is het antwoord op een maat-schappelijke behoefte. Vandaar dat hetmede de taak van de maatschappij is,maatschappelijke problemen die hunweerslag hebben de bouw, gezamenlijkop te lossen. Als voorbeeld is genoemdeen goede internationale co?rdinatie,zodat er geen sprake kan zijn van con-currentievervalsing. De Europese enlandelijke overheden en het bedrijfsle-ven zullen sameneen zodanigstelsel vanregelingen moeten opstellen, dat hetprincipe van gelijke monniken gelijkekappen opgaat, los van het land waar deactiviteiten worden ontplooid.Herbovenstaande speelt ook in de kwa-liteit van het onderwijs. Op een aantalgebieden is Nederland toonaangevendgeweest in de wereld; een positie die wijniet zonder meer mogen verliezen.De Betonvereniging draagt er sterk toebij mensen in hun werkomgeving ofnog maar net van school, verder op teleiden. Maar ook het reguliere onder-wijs moet de ruimte krijgen een goedescholing te kunnen verzorgen.De overheidsmaatregelen van de laatstejaren op dat punt, zijn niet altijd evengelukkig. Des te meer moeten de scho-len.en universiteiten zich inspannen eengoed studiepakket aan te bieden. Daar-mee geven we bovendien een belangrij-ke bijdrage aan de wens de kwaliteit vande arbeid op een hoog peil te brengen.De huidige jonge generatie is bereidzich in te spannenalshet gaat om kenniste vergaren. Zij willen beslist wel, maarlaten wij er dan ook voor zorgen dat zijer de mogelijkheid voor hebben. Durftekiezen voor een investering in de toe-komst.19
Reacties