Het spoortracé tussen Utrecht CS en Houten wordt uitgebreid van twee naar vier sporen. Onderdeel van de werkzaamheden is de vervanging van een overweg door een onderdoorgang. Hiertoe is naast de spoorbaan een viersporig spoordek gebouwd dat in een 52-urige buitendienststelling van het spoor in het tracé is geschoven. Aansluitend wordt onder het ingeschoven spoordek de feitelijke onderdoorgang gebouwd. In dit artikel wordt ingegaan op de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de onderdoorgang. In dit artikel wordt gerefereerd aan CUR-Aanbeveling 100 'Schoon beton'. Abonnees kunnen deze CUR-Aanbeveling gratis downloaden.
Van overweg naar onder
doorgang
74 6
2 0 11
Van overweg naar
onder doorgang
Het spoortracé tussen Utrecht CS en Houten wordt uitgebreid van twee naar vier sporen.
Onderdeel van de werkzaamheden is de vervanging van een overweg door een onderdoor -
gang. Hiertoe is naast de spoorbaan een viersporig spoordek gebouwd dat in een 52-urige
buitendienststelling van het spoor in het tracé is geschoven. Aansluitend wordt onder het
ingeschoven spoordek de feitelijke onderdoorgang gebouwd. In dit artikel wordt ingegaan
op de voorbereiding, het ontwerp en de uitvoering van de onderdoorgang.
1
Onderdoorgang Fortweg in spoortracé Utrecht CS ? Houten
Van overweg naar onder
doorgang
75
6
2 0 11
1 Inschuiven spoordek in een tweede buiten-
dienststelling
2 Functioneel ontwerp is tot stand gekomen
in samenspraak tussen ProRail en de wegbe -
heerders aan beide zijden van de spoor -
baan: de gemeenten Houten en Bunnik
De spoorverdubbeling tussen Utrecht en Houten is onderdeel
van het VleuGel/RSS project (Vleu ten-Geldermalsen, Rand -
StadSpoor). Dit traject telt nog één overweg, die de Mereveldse-
weg in Bunnik verbindt met de Fortweg en Oud Wulfseweg in
Houten. Deze overweg voor bestemmingsverkeer heeft een
belangrijke functie voor doorgaand fietsverkeer tussen Houten
en Utrecht. Overwegen zijn niet toegestaan bij meer dan twee
sporen; daarom wordt deze vervangen door een onderdoorgang.
Dagelijks maken veel fietsers gebruik van de route; bij het
ontwerp van de onderdoorgang is de fietser daarom als
uitgangspunt gekozen. Een eerste ontwerp van de onderdoor -
gang haaks onder de sporen was weliswaar goedkoper, maar
door de extra bochten en af te leggen meters niet acceptabel.
De ontwerpopgave bestond eruit om binnen het beschikbare
budget een optimale oplossing te vinden voor de afmetingen
van de onderdoorgang en een zo scherp mogelijke kruisings-
hoek met de spoorbaan. Dit heeft geleid tot de volgende eisen,
die in het D&C-contract zijn opgenomen (fig. 2):
? Een kruisingshoek met de spoorbaan van 35°, wat resulteert
in een circa 52 m lang dek (ter vergelijking: bij een haakse
kruising zou het dek slechts 26 m lang zijn).
? Een doorrijhoogte voor fietsers van 2,50 m, een breedte
(inclusief schrikstrook) van 4,00 m en maximale hellingen
van 5%.
? Een vrije hoogte voor voetgangers van 2,40 m, een breedte
van 1,00 m en maximale hellingen van 5%.
? Een doorrijhoogte voor wegverkeer van 4,25 m, een breedte
van 4,50 m en maximale hellingen van 8%. Vanwege de beperkte breedte van de rijweg wordt voorzien in
een verkeersregelinstallatie (VRI). Bijzonder hierbij is de aparte
bedienknop voor ruiters, waarmee een grotere tijdsruimte voor
passage wordt ingesteld. Daarnaast zijn in het D&C-contract
eisen opgenomen voor het hemelwaterafvoersysteem en de
verlichting van de onderdoorgang.
In verband met de planologische procedures was het noodza-
kelijk vóór de contractvorming al zekerheid te hebben over de
goedkeuring van de vormgeving door de welstandscommissie.
Hiervoor is een vormgevingsdocument opgesteld, dat met
teksten en beelden genoeg informatie bevat voor de beoorde-
ling door de welstandscommissie en dat na goedkeuring als
bindend document in het D&C-contract is opgenomen.
In het contract zijn geen specifieke eisen opgenomen voor de
mootindeling van de wanden en het dek, noch voor de wijze
van funderen en van uitvoeren. Het doel hiervan is de
opdrachtnemer zoveel mogelijk vrijheid te bieden in de verdere
ontwerpuitwerking.
Ontwerp en uitvoering
Na gunning van het project VleuGel/RSS Onderbouw Utrecht
Lunetten ? Houten is het ontwerptraject opgepakt. Dit
ontwerptraject was gesplitst in een Definitief Ontwerp
(DO-fase) en een Uitvoeringsontwerp (UO-fase). Er is voor
gekozen het DO dusdanig gedetailleerd uit te werken dat het
UO slechts 'tekenwerk' betrof, feitelijk dus het produceren van
vorm- en wapeningstekeningen.
Bas van Sinten,
Richard van der Sloot
Heijmans Beton en Waterbouw
Harry van Iersel, Wiljan de Moor
Movares Nederland B.V.
2
Van overweg naar onder
doorgang
76 6
2 0 11
3 Aanbrengen damwanden
parallel aan en dwars door
spoor en aanbrengen van
stalen buispalen in eerste
buitendienststelling
4 Schuifbanen en schuifvij-
zels t.b.v. inschuiven dek in
tweede buitendienststel-
ling
op staal gefundeerde betonplaten en deze daarna af te laten op
de damwandconstructie. Dit bleek beide constructief uiteinde-
lijk niet haalbaar vanwege de lokaal zeer slechte grondslag.
Het inschuiven van het spoordek bleek in de ontwerpkeuzes
een leidende factor te zijn. Enkele ideeën, zoals het in twee
delen inschuiven van het spoordek of het inschuiven van een
complete tunneldoorsnede, hebben de revue gepasseerd.
Uiteindelijk zijn twee belangrijke keuzes gemaakt.
Allereerst is ervoor gekozen niet meer te schuiven op een tijde-
lijke fundering op staal, maar te kiezen voor stalen buispalen.
Dit had als bijkomend voordeel dat deze palen tevens als defi-
nitieve fundering kunnen fungeren, zowel in de vorm van trek-
palen in de bouwfase als van drukpalen in de gebruiksfase.
Hiermee was het probleem van het funderen op damwand en
het risico van de bemaling weggenomen. Toepassing van
betonpalen zou teveel risico's op onvolkomenheden (beschadi-
gingen) geven. Dit zou in een buitendienststelling van het
schuiven van het dek voor problemen kunnen zorgen. In staal
zijn eventuele onvolkomenheden nu eenmaal gemakkelijker te
corrigeren. Nadeel van deze keuze is dat de buispalen in een
buitendienststelling moesten worden aangebracht. Uiteindelijk
is dit gecombineerd met het aanbrengen van de damwand in en
onder het spoor en is een extra buitendienststelling niet nodig
gebleken.
Voor de start van het DO zijn eerst de keuzes uit het Aanbie-
dingsontwerp nog eens tegen het licht gehouden. Er is bewust
gekozen hiervoor de nodige tijd in te plannen om uiteindelijk
te komen tot een optimaal ontwerp. In deze fase zijn het
ontwerpende team en het uitvoerende team samen opgetrok-
ken en is gekeken naar de mogelijkheden en de beschikbare
(nieuwe) technieken. Tevens is in deze fase gekozen voor huis-
vesting bij elkaar op één kantoor. Dit is door alle partijen als
zeer positief ervaren. Ontwerp en Uitvoering konden zo bij
elkaar binnenlopen en problemen tot in het kleinste detail
bespreken. Zo kan de uitvoering al in een vroeg stadium
worden vereenvoudigd en een maakbaar ontwerp worden
uitgewerkt dat wordt gedragen door het gehele team.
Oorsponkelijke uitvoering
Het ontwerp had van begin af aan een aantal beperkingen. Zo
lagen de locatie, kruisingshoek, breedte van de onderdoorgang,
wegindeling en vormgeving op voorhand vast. Het vormge-
vingsdocument, opgesteld door de architect, gaf in visualisaties
de eindsituatie duidelijk weer. Hiermee werd de ontwerpvrijheid
ingeperkt en gaf enkel de uitvoeringswijze nog mogelijkheden.
Oorspronkelijk was de uitvoering als volgt gedacht:
1
aanbrengen damwanden parallel aan spoor in eerste buiten-
dienststelling;
2 bouw toerit oost en west in bouwkuip van damwanden en
afgesloten door onderwaterbeton;
3 betonwerk vloeren en wanden van toeritten;
4 verhoogd voorbouwen van complete spoordek;
5 aanbrengen damwand door het spoor in tweede buiten-
dienststelling;
6 inschuiven en op hoogte afvijzelen van spoordek in derde
buitendienststelling;
7 vrijgraven gedeelte onder het spoor d.m.v. bemaling en
aanbrengen verticale trekankers;
8 op laten komen waterpeil en aanbrengen onderwaterbeton
onder spoordek;
9 afbouw tunnel.
Overwegingen uitvoering
Deze uitvoeringsvolgorde had echter wat haken en ogen. Zo
bleek het inschuiven en aflaten van het dek in een 52-urige
buitendienststelling niet haalbaar en zou bemaling onder het
dek te risicovol zijn vanwege te grote doorlatendheid van de
lokale grondslag. Ook was gedacht het dek in te schuiven met
3
Van overweg naar onder
doorgang
77
6
2 0 11
Definitieve uitvoering
Uiteindelijk hebben bovenstaande keuzes in de volgende
ontwerpvolgorde geresulteerd:
1 aanbrengen damwanden parallel aan en dwars door het
spoor en aanbrengen stalen buispalen in een eerste buiten-
dienststelling (foto 3);
2 bouw toerit oost en west in een bouwkuip van damwanden
met waterglasinjectie als bodemafsluiting;
3 betonwerk vloeren en wanden van toeritten voor zover
mogelijk;
4 voorbouwen van complete spoordek;
5 inschuiven van spoordek in een tweede buitendienststelling;
6 nat ontgraven onder het dek d.m.v. cutterzuiger;
7 aanbrengen onderwaterbeton onder spoordek;
8 afbouw tunnel.
Het inschuiven van het spoordek zelf kende ook nog voldoende
uitdagingen. De scheve kruisingshoek zorgde voor enkele
randvoorwaarden die het schuiven in de doorlooptijd
verzwaarden, terwijl maar 52 uur beschikbaar was. Het dek
werd vanwege deze hoek (ca. 35°) veel langer, waardoor de
schuifafstand fors toenam (foto 1). Dit had niet alleen gevolgen
voor de doorlooptijd van het feitelijke schuiven, maar ook voor
de opbouw van de schuifconstructie op de buispalen (foto 4)
die veel langer wordt (meer buispalen afbranden, meer schuif-
balken monteren enz.).
Ten tweede is ervoor gekozen het spoordek in te schuiven op
de definitieve hoogte. Het vervelende bijkomende effect was
dat dit gevolgen had voor de uitvoeringsvolgorde in het regu-
liere betonwerk en daarmee ook de totale doorlooptijd. Er zijn
namelijk betonwanden van de toeritten die doorlopen tot
bovenkant van de rand van het dek. Dit betekent dat deze
wanden pas na het inschuiven kunnen worden gerealiseerd.
Deze wanden moeten namelijk volgens het vormgevingsdocu-
ment over de volle hoogte worden voorzien van een ribbel-
structuur die ook weer vloeiend moet aansluiten op een ribbel-
structuur in het dek. Het maken van een horizontale stortnaad
in deze wand zou voor de in CUR-Aanbeveling 100 'Schoon
beton' gestelde eisen niet haalbaar zijn en gaf tevens een risico
voor aansluiting van de ribbelstructuur in hoogte tussen dek en
wand. Uiteindelijk heeft deze keuze tot gevolg dat in de
afbouwfase een versnelling van de planning noodzakelijk is.
Afsluitend op de elementaire ontwerpkeuzes is nog gekeken naar
een optimalisatie van de uitvoeringsmethodes. Voornamelijk is
gezocht naar alternatieve mogelijkheden voor een bouwkuip van
onderwaterbeton. Uit nader onderzoek bleek dat de lokale
grondslag zeer geschikt was voor het toepassen van waterglasin-
jectie als bodemafsluiting in plaats van onderwaterbeton.
Hoewel deze oplossing financieel geen enorme voordelen bood,
bleek het toch aantrekkelijk hierin meer ervaring op te doen.
Daarnaast bood het ook voordelen in de snelheid van uitvoeren.
4
Van overweg naar onder
doorgang
78 6
2 0 11
In verband met de fijne belijning was het niet mogelijk center -
pennen met standaard conussen toe te passen. Conussen met
een vlakke voorzijde zouden in het oppervlak extra duidelijk
aftekenen en de profilering op de 'bekistingsmat' beschadigen.
Om toch centerpennen bij deze profilering te kunnen toepas-
sen zijn hiervoor speciaal conussen in de juiste kleur en in de
juiste profilering geproduceerd (foto 7).
Betonmengsel
Om te bepalen of aan grijsschaal A zou kunnen worden
voldaan, is vooraf een aantal tegels gemaakt (foto 6). In de
bekisting van deze tegels is de gewenste horizontale lijnstruc-
tuur verwerkt. Met betrekking tot de betonsamenstelling was
een lastige bijkomstigheid dat er met drie verschillende beton-
sterkteklassen moest worden gewerkt, met elk een eigen grijs-
tint: sterkteklasse C28/35, sterkteklasse C35/45 en C28/35 in de
uitvoering van zelfverdichtend beton.
Uiteindelijk is een betonmengsel gekozen op basis van CEM
III/B, waarbij aan elk betonmengsel als vulstof kalksteenmeel is
toegevoegd. Met het toevoegen van kalksteenmeel wordt de
hoeveelheid fijn materiaal in het betonmengsel verhoogd
(? 0,250 mm), waardoor een stabieler betonmengsel wordt
verkregen. Het kalksteenmeel werkt tevens positief om een zo
licht mogelijke kleur te bereiken.
De eerste wand is gestort met zelfverdichtend beton op basis
van kalksteenmeel. Na het ontkisten bleek dat zich in het
beton oppervlak lokaal en dan met name aan de bovenzijde van
de golvende lijnstructuur, zwarte vegen aftekenden.
Daarbij ligt de voorbouwlocatie van het dek verder van het
spoor om de tijdelijke stempeling overeind te kunnen houden.
Door de scheve kruisingshoek is het damwandscherm evenwij-
dig aan het spoor dusdanig lang dat een zware stempeling naar
de zijdelingse damwanden noodzakelijk is. Deze stempeling
ligt op het niveau van het dek en kan pas worden verwijderd als
het spoor uit dienst is. Schoon beton
De vormgeving van de onderdoorgang is in het aanbestedings-
dossier vastgelegd in een 'Architectonisch Vormgevingsdocu-
ment'. In dit document is voor het zichtbeton CUR-Aanbeveling
100 'Schoon Beton' van toepassing verklaard. Dit document
omvat voor het zichtbeton onder meer de navolgende bepalingen:
-
beoordelingsklasse B1 voor in het werk gestort beton;
- beoordelingsklasse B2 voor prefab beton;
- de kleur van het beton moet een blijvende lichte kleur
hebben, grijsschaal A met een tolerantie van maximaal 1
grijsschaal;
- de betonwanden moeten worden voorzien van een horizon-
tale lijnstructuur d.m.v. bekistingsmatten.
Bekisting
Om de gevraagde horizontale belijning te verkrijgen zijn 'bekis-
tingmatten' van polystyreenplaten toegepast (foto 5). Hierbij is
de belijning in het polystyreen gefreesd en is het oppervlak van
het polystyreen met een harde gladde polyurethaan toplaag
afgewerkt.
5
Van overweg naar onder
doorgang
79
6
2 0 11
5 Gefreesde polystyreen
platen met gladde harde
toplaag t.b.v. realiseren
profilering
6 Speciaal op kleur en vorm
geproduceerde conussen
7 Tegels t.b.v. aantonen
gewenste grijsschaal bij
verschillende betonsterk -
teklassen
Na onderzoek bleek dat de zwarte vegen werden veroorzaakt
door koolstof uit vliegas dat fabrieksmatig aan het CEM III/B
was toegevoegd. Dit is opgelost door een ander hoogovence-
ment toe te passen.
Koelen beton
In CUR-Aanbeveling 100 staat voor scheurvorming een maxi-
maal toelaatbare scheurwijdte van 0,1 mm voorgeschreven.
Om aan deze bepaling te kunnen voldoen is het beton van de
wanden door middel van een inwendig koelsysteem in de
eerste fase van de verharding gekoeld. Door met name de lange
mootlengtes die zijn toegepast en door het toepassen van zelf-
verdichtend beton, wat scheurgevoeliger is dan traditioneel
beton, is uiteindelijk aan deze bepaling niet geheel voldaan.
De onderdoorgang Fortweg oogt naar verluidt als een eenvou-
dige onderdoorgang uit zoveel, maar vanwege de vormgevings-
eisen en de scheve kruisingshoek is het een technisch uitda-
gende constructie geworden.
?
?
PRojectgegevenS
opdrachtgever & bouwmanagement ProRail
opdrachtnemer (constructief ontwerp & uitvoering) Heijmans
architectonisch ontwerp, opsteller D&C-contract en
uitvoeringsbegeleiding Movares Nederland B.V. CUR-Aanbeveling 100
CUR-Aanbeveling 100 'Schoon
beton' is beschikbaar op
www.cur-aanbevelingen.nl.
6
7
Reacties