O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eM a t e r i a l e n
cement 2006 5 57
Aan het eind van de vorige eeuw
trok een bijzondere ontwikkeling
de aandacht. Na een periode van
intensief onderzoek naar de
mogelijkheid de hoogste beton-
sterkteklasse te verhogen van B
65
naar B
105 , bleek dat nog veel
hogere sterkten haalbaar waren.
De meeste aandacht ging uit naar
de realisatie van een voetgangers-,
respectievelijk fietsersbrug in
Sherbrooke, Canada. De prefab
elementen waaruit de brug was
opgebouwd, die met externe voor-
spanning tot één geheel werden
samengespannen, waren gefabri-
ceerd in een sterkteklasse B
200 .
Dit was een enorme stap vooruit,
waarbij het hele tussenliggende
gebied tussen B
100 en B 200 in
een keer werd overgeslagen.
Het betreffende ultra-hogesterkte-
beton (UHSB) was qua samenstel-
ling sterk afwijkend van klassiek
beton. Voor het maken van UHSB
worden de volgende principes
gehanteerd:
? de
maximum toeslagkorrel
moet klein zijn, omdat grote
korrels voor grote spannings-
concentraties zorgen;
? de
pakking van de toeslagkor -
rels en de 'fillers' moet optimaal
zijn om alles uit het korrelpak-
ket te kunnen halen;
? er
moet voor worden gezorgd
dat na hydratatie van het
cement geen vrij water over-
blijft. Dit water leidt tot poriën
en zoekt bovendien een uitweg
naar buiten, waardoor interne
spanningen in het beton ont-
staan. Het is veel beter om
ervoor te zorgen dat er na
hydrateren wat cement over- blijft, omdat de cementkorrels
nog als fillers kunnen werken;
? omdat
een verhoging van de
sterkte van beton tot een bros-
ser
gedrag leidt, moeten staal-
vezels worden toegevoegd, om
te zorgen voor voldoende ducti-
liteit.
Door de aandacht die dit nieuwe
materiaal kreeg, werd over het
hoofd gezien dat de wetenschap-
pelijke doorbraak feitelijk al vele
jaren eerder had plaatsgehad. Het
was de Deense onderzoeker Hans
Henrik Bache die de eer toekomt
het concept voor de eerste UHSB-
mengsels te hebben ontwikkeld.
Dit concept werd reeds in
1981
gepubliceerd [
1].
Inmiddels wordt volop met
UHSB geëxperimenteerd en
gebouwd. Door de hoge sterkte
en ductiliteit zijn zeer slanke con-
structies mogelijk. Foto
1 toont
als voorbeeld een stationsover-
kapping in Calgary, Canada. De
boogvormige schaaldaken zijn
gemaakt uit een beton met
een cilinderdruksterkte van
151 N/mm 2 en een buigtreksterk-
te van
25 N/mm 2. De 18 mm
dikke daken hebben een breedte
van
6 m, een diepte van 5,15 m
en een hoogte van
5,54 m. Ze
zijn in twee richtingen gekromd
en bevatten naast staalvezels geen
Ultra-hogesterktebeton: een
materiaal in ontwikkeling
prof.dr.ir. J.C. Walraven, TU Delf t, fac. CiTG
Omdat zeer-hoge- en ultra-hogesterktebeton een opmerkelijke en uitdagende
ontwikkeling zijn, wordt momenteel veel energie gestoken in het ontwikkelen
van richtlijnen. Hiervoor is onderzoek nodig. Aan de TU Delft loopt een aantal
researchprogramma's. In deze bijdrage wordt hierop ingegaan.
1 | Sc h a a l d a ke n u i t U H S B
( S h a w n e s s y L i g h t R a i l
Tr a n s i t St a t i o n , C a l g a r y,
C a n a d a )
2 | T
r a p p e n h u i s u i t C RC i n
Tu b o r g , D e n e m a r ke n :
u l t r a - h o g e s t e r k t e b e t o n
m e t s t a a l ve ze l s e n wa p e -
n i n g
H o g e s t e r k t e d e f i n i t i e s
Beton met hogere sterkte, hogesterktebeton, zeer-hogesterktebeton en ultra-
hogesterktebeton: alle suggereren ze sterker te zijn dan 'gewoon' beton. Maar
hoe ligt nu de onderlinge verhouding tussen deze begrippen? De VBC biedt
enige houvast, en aanvullend geeft de CUR-Aanbeveling 97 'Hogesterktebe-
ton' nog wat richting. Onderstaand voorstel is een samenvatting van deze\
voorschriften en is ook in lijn met de internationale literatuur:
'normale
' sterkte beton tot B 65
hogesterktebeton
van B 65 tot B 105
zeer
-hogesterktebeton van B 105 tot B 150
ultra-hogesterktebeton
van B 150 tot B 200
Het begrip 'beton met hogere sterkte' is hiermee in feite overbodig.
O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i e
M a t e r i a l e n
cement 2006 5 58
andere vormen van wapening.
Foto
2 toont een wenteltrap in
Tuborg, Denemarken. Het
gebruikte materiaal is CRC (Com-
pact Reinforced Composite), een
combinatie van zeer-hogesterkte-
beton, staalvezels en betonstaal.
O n t w i k k e l i n g v a n
r i c h t l i j n e n
De eerste grootschalige construc-
tie in UHSB was, zoals in de
inleiding aangegeven, de voetgan-
gersbrug in Sherbrooke, Quebec,
die in
1997 werd voltooid [ 2]. Vrij
snel hierna volgden toepassingen
van UHSB in Cattenom (kernre-
actor) en Bourg-les-Valences (via-
duct). Voor deze laatste construc-
tie, waarover eerder in Cement
werd gepubliceerd [
3], waren
richtlijnen nodig. De eerste (voor-
lopige) richtlijnen voor UHSB
kwamen uit in Frankrijk in
2002
[
4, 5]. Van belang is hierbij vooral
het spannings-rekdiagram.
Omdat de UHSB-mengsels meestal worden gekenmerkt door
grote hoeveelheden fijn verdeelde
vezels, is sprake van een zoge-
noemd 'hardening' gedrag. Dit
betekent dat na scheurvorming
de trekkracht verder kan oplopen.
Dit is van groot belang, omdat
dan een groot aantal fijne scheu-
ren ontstaat in plaats van enkele
wijde scheuren, wat bij 'softe-
ning' materialen wordt geobser-
veerd. Wanneer veel fijne scheu-
ren op een kleine afstand
ontstaan, kan men het gedrag
van de betreffende constructie
analyseren met een
?-?
(span-
ning?rek) relatie in plaats van
met een
?- w (spanning-scheur-
opening) relatie. Dit maakt het
rekenen een stuk gemakkelijker,
omdat dan kan worden uitgegaan
van de hypothese van Bernouïlli
(vlakke doorsneden blijven vlak).
Figuur
3 toont de vorm van de
gebruikte
?-?- relatie. Aan de trek-
zijde is het 'hardening' gedeelte
(toename van de spanning tussen
de rekken ?e en ?0,3 zichtbaar. Het
diagram kan via een gestandaar-
diseerde buigproef worden afge-
leid. Belangrijk is hierbij nog dat
de karakteristieke spanningen
mede afhangen van de vezelori-
e n
tatie, hetgeen meegenomen
wordt via een oriëntatiefactor.
Men houdt er daarbij rekening
mee dat de afmetingen van het
constructie-element en de wijze
van storten de vezeloriëntatie
kunnen beïnvloeden. Dit is
belangrijk, omdat kan worden
verwacht dat, vanwege de hoge
materiaalsterkte van UHSB, hier-
mee vooral dunwandige construc-
tiedelen zullen worden gemaakt.
Bij het vloeien van het beton
langs de bekistingswanden kun-
nen de vezels een voorkeursori-
e n
tatie krijgen, waardoor de
mechanische eigenschappen kun-
nen worden beïnvloed.
Op het ogenblik wordt aan inter-
nationale richtlijnen voor UHSB
gewerkt. Dit gebeurt in fib-com-
missie TG
8.7. Deze commissie is
gestart in
2004 en hoopt met een
aanbeveling te komen in
2007 .
N i e u w e o n t w i k k e l i n g e n
n a d e i n t r o d u c t i e v a n
U H S B
Het was een opmerkelijke ontwik-
keling dat bij de introductie van
UHSB het hele gebied aan beton-
sterkteklassen tussen B
105 en
B
200 werd overgeslagen. Men kan
zichzelf de vraag stellen of dit
logisch is. Voordelen van de klassie-
ke betonconstructie waren de
robuustheid en de relatief lage kos-
ten. Het was dus de moeite waard
om te onderzoeken of in het tus-
sengebied ook mengsels met goede
mechanische en reologische eigen-
schappen kunnen worden geprodu-
ceerd, en of deze mengsels qua
kosten concurrerend zijn.
In zijn dissertatie [
6] toonde
Grünewald aan dat in het tussen-
gebied een grote variatie aan inte-
ressante mengselvarianten
mogelijk is. Hiertoe is echter wel
een duidelijke filosofie voor het
?lim ?u 1% ?u 0,3 ?e
?bcu
?u 1%
?bf
lj
?bfu
?bc ?u
f
ijE
/
3 | S p a n n i n g ? r e k d i a g r a m
vo o r u l t r a - h o g e s t e r k t e
ve ze l b e t o n [ 4 , 5 ]
4 a | M
e n g s e l B 2 0 0 , g e o p t i -
m a l i s e e r d o p s t e r k t e
4 b |
M
e n g s e l B 1 3 0 , g e o p t i -
m a l i s e e r d o p ve r we r k-
b a a r h e i d [ 6 ] a
b
O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eM a t e r i a l e n
cement 2006 5 59
0
10 20 30 40 50
0 12 34 5
vezelaandeel (vol.%)
zonder vezels
1%(60)
1%(13)+0,5%(60)
2%(13)
1%(13)+1%(40)
2%(6)+1%(60)
2%(13)+1%(60)
2%(6)+2%(13)
4%(6)+1%(40)
buigtreksterkte (MPa)
mengselontwerp noodzakelijk.
Blindelings vezels toevoegen aan
een betonmengsel kan leiden tot
desillusies, omdat de vezels het
korrelpakket verstoren. Anders
gezegd: wanneer vezels worden
toegevoegd moet daarvoor plaats
worden gemaakt door een deel
van de toeslag te verwijderen. In
een serie tests, waarin hij de ver-
houding fijne en grove toeslag
varieerde en experimenteerde
met verschillende vezeltypen en
hoeveelheden, vond Grünewald
dat het mogelijk is om in het hele
tussengebied zelfverdichtende
mengsels met uitstekende
mechanische eigenschappen te
produceren. Foto
4a toont de ver-
werkbaarheid van een praktijk-
mengsel met hoge sterkte, dat
niet op reologische eigenschap-
pen is geoptimaliseerd. Tijdens
het storten vertoont het mengsel
een taai gedrag. Foto
4b toont
daarentegen een mengsel met
een kubusdruksterkte van
130 N/mm 2 dat is ontworpen op
zelfverdichtbaarheid [
6].
Tussen B
100 en B 200 zijn tallo-
ze variaties mogelijk. Hier liggen
mogelijkheden de betonsamen- stelling en het productieproces
op elkaar af te stemmen.
Een interessante andere mogelijk-
heid zeer- en ultra-hogesterktebe-
ton te optimaliseren, is het combi-
neren van verschillende typen
vezels in hetzelfde mengsel
(hybride vezelbeton). Markovic [
7]
combineerde in één mengsel zeer
fijne vezels met lange vezels. De
fijne vezels reageren direct op
microscheurvorming in het beton.
De microscheuren worden door
de werking van de fijne vezels in
hun uitbreiding geremd. Het
materiaal blijft daardoor lang elas-
tisch. Wanneer, onder invloed van
de toenemende belasting, uitein-
delijk toch macroscheuren ont-
staan, worden de lange vezels
actief. Figuur
5 toont het principe
van deze methode van wapenen
met vezels.
Figuur
6 geeft de resultaten van
een aantal buigproeven op balkjes,
gemaakt uit hybride vezelbeton.
Hierbij zijn steeds verschillende
combinaties van lange (
40 of
60 mm) en korte ( 13 mm) vezels
gebruikt. Het is opmerkelijk dat
zeer hoge buigtreksterkten (tot
45 N/mm 2) worden gevonden.
Opmerkelijk is het verschil tussen
mengsels met gecombineerde
vezels en mengsels met één soort
vezel. Zo toont figuur
6 dat bij
2 vol.% gecombineerde vezels een
buigtreksterkte van
40 N/mm 2
wordt gevonden, terwijl bij
2 vol.% vezels van 13 mm 'slechts'
een buigtreksterkte van
25 N/mm 2 wordt bereikt.
O p e n v r a g e n o v e r U H S B
Vermoeiing
Een groot voordeel van UHSB is
dat hiermee zeer licht kan worden
geconstrueerd. Het gevolg hiervan
is echter wel dat hierdoor een ont-
werpcriterium, dat in het verleden
bij het ontwerpen van conventio-
nele betonconstructies nauwelijks
een rol speelde, nu maatgevend
kan worden: het gaat hierbij om
de vermoeiingsweerstand van de
constructie, indien deze wordt
onderworpen aan een wisselende
belasting (verkeer, wind). Momen-
teel wordt in het Stevinlaboratori-
um van de TU Delft een STW-
onderzoek uitgevoerd naar de
vermoeiingsweerstand van diverse
soorten UHSB. Hierbij werden
ultra-hogesterktebeton en zeer-
hogesterktebeton, gemaakt vol-
gens verschillende mengselsa-
menstellingen, onderzocht. Het
beton met de hoogste sterkte was
een BSI/CERACEM-mengsel. Het
is een relatief grofkorrelig beton
met een maximum toeslagkorrel
van
7 mm, waaraan 2,5 vol.%
(
200 kg/m 3) vezels waren toege-
voegd met een lengte van
20 mm
en een dikte van
0,3 mm. Een van
de andere mengsels (HSFRC) had
een maximum korrel van
2 mm.
Het mengsel bevatte
1,6 vol.%
vezels met een lengte van
13 mm
en een diameter van
0,16 mm.
Het derde mengsel was een hybri-
de mengsel, met
0,5 vol.% korte
vezels (l =
13 mm, d = 0,2 mm) en
1 vol.% lange vezels met gehoekte
einden (l =
60 mm, d = 0,75 mm).
Van alle mengsels werden balkjes
gemaakt (
125 x 125 x 1000 mm)
die aan een vierpuntsbuigproef
werden onderworpen. Zowel stati-
5 a | Ac t i ve r e n v a n ko r t e
ve ze l s d o o r m i c r o -
s c h e u r vo r m i n g
5 b | A
c t i ve r e n v a n l a n g e
ve ze l s d o o r m a c r o -
s c h e u r vo r m i n g
6 | B
u i g t r e k s t e r k t e n v a n
d i ve r s e s o o r t e n hy b r i d e
ve ze l b e t o n [ 7 ]
O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i e
M a t e r i a l e n
cement 2006 5 60
35
doorbuiging (mm) BSI/CERACEM
HSFRC
hybrid HSFRC
buigtrekspanning (MPa)
30
25
20
15
10 5
0 0 1 2 3 4 5 6 7 8
100,00
80,00
60,00
40,00
20,000,00 0 1 2 3 4 5 6 7 8
maximum last op balk (kN)
log N
sche als dynamische proeven wer-
den uitgevoerd. Figuur
7 laat de
resultaten van de statische proe-
ven zien. Op de verticale as is de
buigtrekspanning uitgezet, bere-
kend uit de last en het weer-
standsmoment van de balkdoor-
snede. Het 'hardening' gedeelte
van de curven, dat het kenmerk is
van een goed ontworpen zeer- of
ultra-hogesterktebeton, is in alle
gevallen duidelijk te zien.
De resultaten van de vermoeiings-
test zijn in figuur
8 weergegeven.
Van de drie mengsels had de
HSFRC het beste vermoeiingsge-
drag: bij een bovenbelasting van
70% van de gemiddelde statische
bezwijklast bezweek slechts een
van de zeven geteste balkjes bin-
nen de tien miljoen lastwisselin-
gen. Voor de mengsels BSI/
CERACEM en het hybride meng-
sel werd een gelijkwaardig gedrag
gevonden bij een lagere bovenbe-
lasting, van
60-65% van de stati-
sche topwaarde. Verder had BSI/
CERACEM een hogere spreiding.
Uit het onderzoek bleek dat een
betere verwerkbaarheid leidt tot
een lagere spreiding in de ver-
moeiingsresultaten. Duurzaamheid
Het hiervoor genoemde vermoei-
ingsonderzoek is een onderdeel
van een gezamenlijk onderzoeks-
project gefinancierd door STW
(Stichting Technische Weten-
schappen) ? en DFG (Deutsche
Forschungs Gemeinschaft). Het
Duitse deel van het project wordt
uitgevoerd aan de TU Karlsruhe
en betreft de duurzaamheid van
zeer- en ultra-hogesterktebeton
(Dipl.-Ing Scheydt en Prof. H.S.
Müller). Een onderdeel van het
gezamenlijke onderzoek is de
vraag of vermoeiing de duurzaam-
heid beïnvloedt en omgekeerd.
Uit een oriënterend onderzoek dat
eerder werd uitgevoerd aan de uni-
versiteit van Kassel, Duitsland [
9]
lijkt het wat de duurzaamheid van
zeer- en ultra-hogesterktebeton
betreft wel goed te zitten. Figuur
9
toont een diagram waarin de verde-
ling van de in het beton aanwezige
poriën is aangegeven voor drie ver-
schillende mengsels: een beton
met een middelhoge sterkte B
55,
een met een hoge sterkte B
105
en een met een ultrahoge sterkte
B
200 . Het beton B 55 vertoont een
piekwaarde bij poriën tussen
0,05
en
0,1 µm. Het hogesterktebeton
vertoont een piekwaarde bij
0,01-
0,02 µm. Deze poriën zijn lager in
aantal en hun doorsnede is veel
kleiner, waardoor bijvoorbeeld het
transport van vocht, chloriden, CO
2
en zuurstof sterk wordt bemoeilijkt.
Dit bevestigt de bekende hoge
duurzaamheid van hogesterktebe-
ton. Bij het ultra-hogesterktebeton
treedt echter in het geheel geen
piek meer op: dit duidt op een zeer
grote duurzaamheid ten aanzien
van op zijn minst de belangrijkste
corrosiemechanismen.
Combinaties van wapeningsstaal en
staalvezels
De prijs van hoge- en ultra-
hogesterktebeton wordt vooral
bepaald door de hoeveelheid staal-
vezels. Een bijzonder licht op dit
aspect wordt geworpen wanneer
men zich de vraag stelt wat het
betekent als een zeer- of ultra- hogesterktebeton
125 kg/m 3 staal-
vezels bevat met een lengte van
13 mm en een diameter van
0,16 mm. Een eenvoudige som
leert dat het hier gaat om een
totaal van
60 miljoen vezels,
gesneden uit een draad van
791 km (!). Dit betekent ook dat
elke cm 3 60 vezels bevat. Deze
vezels beïnvloeden vooral het
microgedrag (remming micro-
scheuruitbreiding). Eerder, bij de
behandeling van hybride vezelbe-
ton, werd aangegeven dat lange
vezels een welkome extra compo-
nent kunnen zijn, omdat zij de
taak van de korte vezels overne-
men bij de vorming van macro-
scheuren.
Natuurlijk kan de taak van de lange
vezels ook worden waargenomen
door traditioneel wapeningsstaal of
voorspanstaal. Een interessant
voorbeeld van een combinatie van
vezels met wapeningsnetten is de
vernieuwing van het rijdek van de
Kaagbruggen, waarover in Cement
eerder werd bericht [
10]. Deze dek-
ken hebben een dikte van
45 mm
en bevatten drie wapeningsnetten
?
8?40 mm. Dit komt overeen met
een wapeningspercentage van
8,4%. Hiernaast bevatte het beton
200 kg/m 3 staalvezels ( l = 12,5 mm,
d =
0,4 mm). Ook dit materiaal was
een uitvinding van Bache [
11], die
de combinatie van een UHSB en
grote hoeveelheden wapeningsstaal
en staalvezels de naam CRC (Com-
pact Reinforced Composite) mee-
gaf.
Enerzijds is duidelijk dat CRC
gekenmerkt wordt door een hoge
sterkte, ductiliteit en duurzaam-
heid. Het is anderzijds ook duide-
lijk dat het materiaal nog verder
kan worden geoptimaliseerd.
Enerzijds betreft dit de fabricage-
techniek, anderzijds het scheurge-
drag onder belasting en krimp.
Daarnaast kan men de vraag stel-
len waar het economische opti-
mum ligt tussen mengselsamen-
stelling en mechanische
eigenschappen. Om hieraan een
bijdrage te leveren worden aan de
TU Delft proeven uitgevoerd op
combinaties van hoge- en ultra-
7 | Re l a t i e b u i g t r e k s p a n -
n
i n g ? d o o r b u i g i n g vo o r
b a l k j e s g e m a a k t u i t d r i e
ve r s c h i l l e n d e s o o r t e n
z
e e r- e n u l t r a - h o g e -
s t e r k t e b e t o n [ 8 ]
8 | R
e s u l t a t e n ve r m o e i i n g s -
p r o eve n vo o r B S I /
C E R AC E M ( d r i e h o e k j e s ) ,
H S F RC ( c i r ke l s ) e n vo o r
h e t hy b r i d e m e n g s e l
( v i e r ka n tj e s )
O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eM a t e r i a l e n
cement 2006 5 61
gelporiën capillaire poriën
log. differentiële indringing (ml/g)
straal porie ( µm)
0,07
0,06
0,05
0,04
0,03
0,02
0,01
0,00
0,001 0,010,1 110 100
beton C105 beton C45/55
beton C200
hogesterktebeton, voorzien van
wapening in combinatie met ver-
schillende hoeveelheden en typen
staalvezels. Hierbij worden centri-
sche trekproeven uitgevoerd en
buigproeven, op beton in de sterk-
teklassen B
130 en B 180 . Het
vezelaandeel is respectievelijk
0 vol.%, 0,8 vol.% en 1,6 vol.%,
hetgeen overeenkomt met
0,60 en 120 kg/m 3 staalvezels.
Figuur
10 toont het scheurenpa-
troon dat werd verkregen in een
centrisch getrokken prismatisch
element voor de verschillende hoe-
veelheden vezels. De doorsnede
van de prismatische staaf was
50 x
50 mm. Het element was centrisch
gewapend met een wapeningsstaaf
?
6 mm ( ?s = 1,1%).
Een van de parameters in het
onderzoek was ook de rol van de
fabricagemethode. Hiertoe werden
de platen, die later aan een buig-
proef zouden worden onderwor-
pen, op verschillende manieren
gestort en werd later de vezelcon-
centratie en -oriëntatie gemeten.
Vastgesteld werd dat de wijze van
storten een niet verwaarloosbare
invloed heeft op de resultaten.
C o n c l u s i e s
1. Zeer-hoge en ultra-hogesterk-
tebeton kan een belangrijke
aanwinst worden voor de ont-
werpende ingenieur.
2. Er zijn veel varianten mogelijk
die kunnen worden toegesne-
den op toepassing en fabrica-
getechniek.
3. Momenteel wordt nationaal en
internationaal intensief onder-
zoek naar dit materiaal ver-
richt. Richtlijnen kunnen in
2007 worden verwacht. n
L i t e r a t u u r
1. Bache, H.H., Densified
cement; ultra fine particle
based materials. Second Inter-
national Conference on Super-
plasticizers in Concrete, Otta-
wa, Canada, June
10-12, 1981 .
2. Adeline, R., M. Cheyrezy, The
Sherbrooke footbridge: the first RPC-Structure. La techni-
que française du béton, AFPC-
AFREM, FIP-congres Amster-
dam
1998 .
3.
Huijben, R.N.J., P.F.M. van
Loenhout, Geen brug te ver.
Cement
2002 nr. 4.
4. AFCG/SETRA, Ultra High
Performance Fibre-Reinforced
Concretes. Interim Recom-
mendations, AFGC (Associati-
on Française du Génie Civil).
5. Petitjean, J., J. Resplendino,
French Recommendations for
Ultra-High Performance Fibre-
Reinforced Concretes. Sympo-
sium on Ultra High Strength
Concrete, Leipzig,
2002 .
6. Grünewald, S., Performance-
based design of self-compac-
ting fibre reinforced concrete.
Dissertatie, TU Delft,
2004 .
7. Markovic, I., High-Perfor-
mance Hybrid-Fibre Concrete:
Development and Utilization.
Dissertatie, TU Delft,
2006 .
8. Lappa, E., Fatigue failure pro-
perties of high and ultra high
strength fibre reinforced con-
crete.
6th International PhD Symposium in Civil Enginee-
ring, Zürich, August
23-26,
2006 .
9.
Fehling, E., M. Schmidt, T.
Teichmann, K. Bunje, R. Bor-
nemann, B. Middendorf, Ent-
wicklung, Dauerhaftigkeit und
Berechnung Ultra-Hochfester
Betone (UHPC). Schriftenrei-
he Baustoffe und Massivbau,
Heft
1, No. 1. Forschungsbe-
richt FE
497 /1-1, Universität
Kassel, Duitsland,
2005 .
10. Kaptijn, N., G. Nagtegaal, Eer-
ste toepassing van zeer-
hogesterktebeton in civiele
draagconstructie. Cement
2003
nr.
1.
11. Bache, H.H., Compact Rein-
forced Composite Basic Princi-
ples. CBL Report No.
41,
Cement and Concrete Lab.,
Aalborg Portland, May
1987 .
12. Shionaga, R., Structural beha-
viour of high performance
fiber reinforced concrete in
tension and bending.
6th Inter-
national PhD Symposium in
Civil Engineering, Zürich,
Aug.
23-26, 2006 .
1 0 | Sc h e u r e n p a t r o o n i n
c e n t r i s c h b e l a s t e t r e k-
s t ave n u i t g ewa p e n d
ze e r- h o g e s t e r k t e b e t o n
m e t ve r s c h i l l e n d e
ve ze l g e h a l t e s [ 1 2 ]
9
| P
o r i ë n g r o o t t eve r d e l i n g
vo o r ve r s c h i l l e n d e
b e t o n s o o r t e n [ 9 ]
reklokalisatie
reklokalisatie B130, ongewapend
B130, V
f = 0,8 vol.%, (x-richting)
B130, V
f = 1,6 vol.%, (x-richting)
Reacties