G. Franse s, Intervam BV/volker Bouwmaatschappij BV, RotterdamVoor het project '482 woningen De Groene Oever' in de uitbreidingswijk Stadspolders inDordrecht, is in de voorbereidingsfase een studie verricht voor de toe te passen uitvoe-ringstechniek in de ruwbouw. Daarbij is rekeninggehouden met de grote verscheidenheidin aantal en diversiteit van de woningen. In dit artikel wordt ingegaan op een aantal facet-ten die tot de keuze leiden van de toe te passen bekistingen, de plaats van stortovergan-gen alsmede de techniek en de hulpmiddelen om het verhardingsproces van het betonvoor de tunnelbekisting te sturen.UITVOERINGSTECHNIEK (V):TUNNELBEKISTINGINDEWONINGBOUWSysteemkeuze bekistingIn de fase van het voorlopig ontwerp van eenbouwproject is het mogelijk om vooral inbouwteamverband het ontwerp zodanig testuren, dat een goede afstemming bereiktwordt tussen het ontwerp en de uitvoerings-methoden.Er zijn in het algemeen criteria opte noemenwaaraan een rationeel uit te voeren ruwbouwdient te voldoen. Voor een uitvoering met be-hulp van tunnelbekisting gelden echter spe-cifieke randvoorwaarden.De keuze van een tunnelbekisting bij een re-delijk grote projectomvang zal een goedko-pere ruwbouw tot gevolg hebben.Afhankelijk van de eisen van de architect, deopdrachtgever en de beslissingen daarom-trent in het bouwteam, zal hiervoor bewusteen keuze gemaakt moeten worden die ge-volgen heeft voor de verdere bouwmethode.Randvoorwaarden systeemkeuzebekistingVoorafgaand aan de bestudering van hetontwerp met de bedoeling te kiezen tussentunnelbekisting en/of wandbekisting/breedplaatvloeren, is het noodzakelijk eerstover goede locatiegegevens te beschikken.Daarbij gaat het om:? een duidelijke situatietekening;? gegevens van kabels en leidingen rond enin het bouwterrein (zowel reeds aanwezigals nog te leggen);? eisen van de gemeente met betrekking totbeplanting, bronnering, toets aan gebruikvan propaan of aardgas voor het verwar-men van de tunnelbekisting;? mogelijkheden zwaar transport door be-staande bebouwing;? afstand belendingen tot bouwproject (uit-rijden tunnels);? hoogte belendingen in de nabijheid in ver-band met kraanhoogte en gieklengte;? nabijheid van scholen of andere maat-schappelijke activiteiten.Een reeks voorwaarden over de bouwstruc-tuur is ook van grote invloed op de keuze voorde bouwwijze van de ruwbouw. Daarbij gaathet onder meer om:bloklengtetraveebreedte en -diepteverdiepingshoogtebouwhoogtesprong in bouwmuurinrichten bouwplaatsseriegroottehoekoplossingenstabiliteitverwerken van prefab onderdelentype-differentiatiedakhellingafstand tussen blokkenbouwvolgordesprong in gevel tussen bouwmurensprong tussen woningen.40() Overzicht woningbouwproject De Groe-ne Oever, stand van zaken juni 1994(foto: Aerocamera Michel Hofmeester)Planning nieuwbouwstromenHet totale project bestaat uit:? 33 blokken laagbouw van twee en drie la-gen hoog met verschillende platte dakvor-men (fig. 2);? drie blokken gestapelde bouw van drie la-gen;? zeven torens van zeven verdiepingen.Bijeen project met deze omvang in relatie totde bouwtijd, is het gebruikelijk in verschillen-de ruwbouwstromen te werken. Daarbijwordteen afweging gemaakt van de investe-ringskosten voor de bekisting, in relatie totde totale bouwtijd van het project.Voor dit project is gekozen voor het toepas-sen van stalen wanden-bekistingsplaatvloe-ren voor de gebogen blokken, alsmede voorde tweede verdieping van de laagbouw methet lessenaarsdak.Alle overige laagbouw- en hoogbouwblokkenzijn in de tunnelstromen meegenomen.41Gestart is bij de laagbouw met een inzet vanvier tunnels en twee eindwanden. Afhanke-lijk van de dilitaties en bloklengten werdenper dag drie of vier beuken per bouwstroomgestort. De keuze van de stortnaden wordtverder in dit artikel beschreven.Voor het systeem wanden-bekistings-plaat-vloeren zijn drie stalen wandkisten ingezeten is per dag 100 m2bekistings-plaatvloergeplaatst.Er is in vier ruwbouwstromen gewerkt (fig. 3).VeiligheidExtra zorg is er besteed aan het ARBO-pro-jectplan met betrekking tot de arbeidsom-standigheden en veiligheid op de bouw-plaats. Aan de hand van het werkplan en detekeningen zijn de veiligheidsvoorzieningenvastgelegd zoals omloopsteigers, kopgevel-steigers en uitrijsteigers, met borging van dewandbekisting en beveiligingen voor wand-en vloeropeningen en elektrische uitrijlieren(foto's 4 - 7).StortovergangenBij het plannen van de mateheelinzet vooreen project waar met tunnelbekisting wordtgewerkt, zal in een vroeg stadium een princi-pekeuze gemaakt moeten worden over deplaats en met name de wijze van uitvoerenvan de stortovergangen.De eerste keuze betreft het aantal in te zet-ten tunnelbekistingen in relatie tot het aan-tal dat per cyclus volgestort gaat worden.Hierbij bestaan drie mogelijkheden:1. Het aantal tunnelbekistingen bedraagt??n meer dan het aantal dat per dag gestortgaat worden, bijvoorbeeld inzet van vier tun-nelbekistingen waarvan er drie gestort wor-den. Dit noemt men ook wel het werken meteen Overstaande tunnel'.2. Het aantal tunnelbekistingen is gelijk aanhet per dag te storten aantal.3. Een mengvorm van 1. en 2.De mogelijke opties worden met hun voor-ennadelen besproken.1. Een overstaande tunnelBij het werken met een overstaande tunnelw?rdt de stortovergang gekozen tussen delaatste en ??n na laatste tunnelbekisting. Inprincipe is, behalve de vier tunnelbekistin-gen, ??n eindwandbekisting nodig ter plaat-42se van de eerste wand. De eindwandbekis-ting van de laatste te storten wand wordt ge-vormd door de overstaande tunnelbekisting(fig. 8).De voordelen van deze werkwijze zijn:? Bij het uitwerken van de prefab wapenings-netten hoeft geen rekening te worden ge-houden metde plaats van de stortovergan-gen. Het aantal netmerken wordt hierdoorbeperkt.? De niet te storten tunnelbekisting kan alvoor een deel worden voorbereid voor destort van de volgende dag.Het grote nadeel van deze werkwijze is hetfeit dat de bekistingskosten door de inzetvan de extra tunnelbekisting belangrijk ho-ger liggen.De plaats van de stortnaad dient bij voorkeurboven de laatste te storten wand te wordengekozen, zodat geen nabehandeling van destortnaad aan de onderzijde van de vloer no-dig is. De uitvoeringvan de stortnaad dienttegeschieden met gebruikmaking van staandharinggraatstaal, teneinde een goede ver-dichting van het aangrenzende beton te kun-nen bereiken.2. Werken zonder overstaande tunnelBij het werken zonder overstaande tunneldient vanzelfsprekend met twee eindwand-bekistingen te worden gewerkt. In principezijn twee uitvoeringswijzen van de stortnaadmogelijk:a. de vloerovergang ter plaatse van de stort-naad als scharnier beschouwen;b. in de detaillering van de wapening uitgaanvan een doorgaande plaat.a. De vloerovergang als scharnierIn dit geval wordt de oplegging van de verdie-ping- en zoldervloer ter plaatse van de stort-naad beschouwd als een scharnier. De enigeconstructieve verbinding van de vloerdelenaan weerszijden van de stortnaad heeftplaats met koppelankers.De ankers verzorgen de horizontale verbin-ding van de beide vloerdelen. Deze verbin-ding dient in theorie uitsluitend het verschiltussen winddruk en-zuiging over te brengen,doch dient uit praktische overwegingen nietal te krap te worden gekozen. Overigens wor-den voor gebouwen waarvan de hoogstevloer meer dan 6,5 m boven het maaiveldligt, in de VBC '90, 9.12.4, rekenregels vooreen dergelijke wapening gegeven.Het principedetail van deze oplossing is ge-geven in figuur 9.43De voordelen van deze oplossing liggenvooral in de eenvoud voor de uitvoering.De nadelen zijn de volgende.? Bij de stortnaad zelf, in het veld en bij heteerste tussensteunpunt dat hieraangrenst, ontstaat een afwijkende wapeningals gevolg van het te schematiseren schar-nier in de overigens doorgaande vloerplaat.Dit brengt meer veld- en steunpuntmerkenen dus meer nettypen met zich mee.? Ter plaatse van de stortnaad is het, bij toe-passing van de in het detail aangegevenbekistingskoker, niet mogelijk om eendoorgaande dubbele wandwapening toete passen als dit nodig zou zijn.b. Vloerovergang met een doorstekend bo-vennetBij deze variant wordt de bovenwapeningterplaatse van de stortnaad over minimaal debenodigde steklengte doorgezet. Bij hetplaatsen van de wapening op de aansluiten-de tunnel wordt de bovenwapening vollediggemaakt door plaatsing van het tweede deelvan het bovennet. De stekken van het eerstgeplaatste bovennet verzorgen tevens defunctie van koppelwapening over de stort-naad.Het principedetail van deze oplossing staatin figuur 10.Het voordeel van deze oplossing ten opzich-te van die met koppelankers ter plaatse vande stortnaad is het feit, dat de afwijking in dewapening uitsluitend voorkomt in het boven-net bij de stortnaad zelf. De overige wape-ning kan ongewijzigd blijven.Een nadeel is dat in de uitvoering met hetplaatsen van de tunnelbekisting na de stort-naad wat zorgvuldiger moet worden gema-noeuvreerd in verband met de aanwezigestekken. De beperking in verband met toe tepassen wandwapening geldt ook hier.3. Het werken met mengvormenIn de praktijk komen in woningbouwplannenmet eengezinswoningen tamelijk veel ver-schillende bloklengtes tussen de dilatatiesvoor. Door creatief om te gaan met de beidevoorhanden zijnde oplossingen voor stortna-den, kunnen de voordelen van een effici?ntmaterieelgebruik worden gekoppeld aaneen beperkt aantal afwijkingen in de veld-ensteunpuntmerken.Als uitgangspunt kiezen we voor een inzetvan vier tunnels. Bij een bloklengte van vierwoningen kunnen deze tunnels - met tweeeindwanden -volledigworden benut. Bij eenlengte van acht woningen is het nuttig om ge-bruik te maken van de onder 2a. genoemdeoplossing.Bij zeven woningen op een rij kan worden ge-kozen voor een opzet waarbij op de eerstedag viertunnels worden geplaatst en drie ge-stort, terwijl op de tweede stortdag de laat-ste vier tunnels worden gestort. In theoriezou een enkele tunnel van een volgend blokkunnen worden gestort, maar het is de vraagof de derde benodigde eindwand en de extrahoeveelheid werk op de betreffende stort-dag, zinvol zijn. Dit staat nog los van de afwij-kende (veld)wapening op de alleenstaandeeerste tunnel.Techniek verhardingsprocesOm hetverhardingsproceste kunnen sturen,wordt gebruik gemaakt van de methode vande gewogen rijpheid volgens VBU 1988,8.5.4.4a en CUR-Aanbeveling 9. Voor het ge-bruik van deze methode is het een vereistedat de betonsamenstelling niet wordt veran-derd. De samenstelling heeft de volgendekenmerken: sterkteklasse 25, milieuklas-se 1 met 320 kg/m3hoogovencement klas-se A, water-cementfactor ongeveer 0,53 entoepassing van grindkorrelgroep 4 - 32 mm.Het is niet gebruikelijk om portlandcementtoe te voegen, behalve wanneer de weers-omstandigheden een te trage reactie vanhet ter beschikking staande hoogovence-ment tot gevolg hebben. In het hier onderha-vige project is, in samenspraak met de be-toncentrale, 25% hoogovencement vervan-44gen door portlandcement klasse en is hettotale cementgehalte verlaagd tot 315kg/m3. De C-waarde voor dit 'cementmeng-sel' is door de betoncentrale vastgesteld op1,25.De benodigde ijklijn voor het bepalen van deontkistingssterkte op de bouwplaats is on-der leidingvan de afdeling Kwaliteitsadvise-ring van Intervam/CBT opgesteld. Hiertoeworden minimaal twee proefkubussen ge-maakt die op een zodanige plaats wordenneergezet, dat ze na circa 16 uur verhardingeen kubusdruksterkte hebben van respec-tievelijk + 10 N/mm2en ? 18 N/mm2.Van de betreffende proefkubussen wordt detemperatuur tijdens de verharding gemetenen de opgebouwde rijpheid berekend meteen rijpheidscomputer. Na ontkisten van deproefkubussen wordt zo snel mogelijk dedruksterkte bepaald. Door de verkregen ge-gevens (rijpheid en druksterkte) in de ijkgra-fiek uit te zetten, kan de benodigde rijpheidbij de, door de constructeur voorgeschreven,ontkistingssterkte in de grafiek afgelezenworden.Om het beton versneld te doen verharden,wordt gebruik gemaakt van infraroodverwar-mingsstralers in de tunnel (foto 11).De infraroodstralers worden zodanig opge-steld, dat het bovengedeelte van de wandenen de gehele vloer worden aangestraald. Bijinfraroodverwarming wordt ? 60% van deenergie in stralingswarmte omgezet en deresterende + 40% in convectiewarmte.De stralingswarmte wordt direct door het be-kistingsstaal en het beton geabsorbeerdwaardoor een snelle opname, en dus tempe-ratuurstijging van het beton, mogelijk is.Met isolatiezeilen (twee lagen 'noppenfolie'die aan onder- en bovenzijde zijn beschermddoor een stevig zeil) kan de tunnelvloer zo-danig worden afgedekt, dat het in het betonaanwezige water als gevolg van de verwar-ming van het beton niet kan verdampen.Daardoor wordt het optreden van ongecon-troleerde uitdroging (scheurvorming) voor-komen.Wanneer geen isolerende zeilen kunnenworden toegepast, wordt gebruik gemaaktvan (isolerende) kappen met aan de onder-zijde daaraan vastgemaakte zeilen (foto 12).De kappen doen dienst als isolatie en de zei-len voorkomen het ontwijken van vocht.Het gehele verwarmingsproces wordt ge-stuurd met een rijpheidscomputer die hetgehele proces zodanig regelt, dat de beno-digde rijpheid, afgelezen uit de ijkgrafiek,met een minimale hoeveelheid warmte kanworden bereikt.Hiertoe dient men voorafgaand aan elke me-tingeen aantal gegevens in te voeren: de be-nodigde rijpheid, de verwachte afkoeling vanhet beton, de ter beschikking staande ver-hardingstijd en de C-waarde van het cement.Daarnaast dient men ook nog de maximalebetontemperatuuren de maximale stooktijdin te geven.Deze twee laatste waarden zijn veiligheden.Worden ze overschreden, dan zal de verwar-ming automatisch uitgeschakeld worden.In het algemeen kan worden gesteld dat dewerking van de rijpheidscomputer zo is, datelke tien minuten berekend wordt of de totdan toe opgebouwde rijpheid en de nog op tebouwen rijpheid tot het moment van eindeverhardingstijd (indien de verwarming op datmoment uit zou gaan) gelijk danwei meer isdan de ingegeven benodigde rijpheid. Is dithet geval, dan zal de verwarming doven.Om dit te kunnen bepalen wordt in elk vloer-veld een temperatuursensor ingestort; pertwee vloervelden krijgt een sensor de status'aan' en een sensor de status 'uit'. De sensormet de status 'aan' is de sensor waarmeehet stookproces volgens het hiervoor be-schrevene gestuurd wordt. De sensor metdestatus 'uit' registreertalleen de betontempe-ratuur waaruit daarna de rijpheid wordt bere-kend.Na afloop van het verhardingsproces kandoor het oproepen van de resultaten of hetmaken van een uitdraai, worden gecontro-leerd of het hiervoor beschreven proces alszodanig verlopen is en of de opgebouwderijpheid voldoet aan de gestelde eis. Als dithet geval is, kan de meting gestopt wordenen het ontkisten van de tunnel aanvangen.Mocht er onvoldoende rijpheid zijn opge-bouwd, bijvoorbeeld ten gevolge van hardewind, onvoldoende isolatie of een defect aande verwarmingsinstallatie, dan kan beslotenworden de meting voort te zetten en het ver-warmingsproces weer voor enkele uren op testarten.45
Reacties