C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gBouwputtencement 2005 1 45Het station wordt tussen debestaande bebouwing in een hui-dig plantsoen ingepast. De breedtevan het station wordt beperkt doorde aanwezige bebouwing. Dezebevindt zich in het smalle deel vande Statenweg op een afstand van6 m en in het brede deel op eenafstand van 20 m uit de buitenzijdevan het station. Aan de zuid-oost-zijde van het station ligt een be-langrijk collecteurriool dat tijdenshet bouwproces zijn functie moetblijven vervullen. Door de liggingmidden tussen de bebouwing ende aanwezigheid van het collec-teurriool is de maximaal beschik-bare breedte 25,2 m.R u i m t e l i j k o n t w e r pVanuit de omgeving gezien isgestreefd naar een inpassing waar-bij bovengronds de stationscon-structie geminimaliseerd is. Ditheeft geresulteerd in een kleineentree op maaiveld nabij de krui-sing Stadhoudersweg-Statenweg.Direct na de entree begint de trap-partij naar niveau -1. Op dit niveauis een tussenvloer gesitueerd enbevinden zich technische ruimtenen trappen naar het perron. Terhoogte van de tussenvloer is hetdak van het station deels openge-houden. Door de sparing in hetdak (circa 27 x 10 m2) is hier eenruimtelijk geheel ontstaan (fig. 2).De bouwput van het station wordttijdens de bouwfase ook gebruiktals ontvangst- en startschacht voorde tunnelboormachine (TBM).Vanuit het bouwproces is eenminimale (inwendige) breedtegedefinieerd. De minimale breed-te is een optelling van twee keerde diameter van de boortunnel(= 2 x ?6,5 m) met een tussen-ruimte van 0,9 keer de diameter;Station Blijdorp; optimale integratievan functie en constructieir. R. Dalmeijer, Projectbureau RandstadRail RotterdamHet station Blijdorp wordt even ten noorden van de kruising Statenweg-Stadhoudersweg gebouwd. Dit kruispunt is een belangrijk onderdeel van denoord-zuidroute via de Maastunnel door Rotterdam. De buitenafmetingenvan het station zijn bepaald door de omgeving, architectonische inpassing,het bouwproces, de locale bodemopbouw en wensen vanuit de exploitatiefa-se. Het station heeft een perronlengte van 125 m. Hoewel de RandstadRail-exploitatie uitgaat van een voertuiglengte van 90 m is gekozen voor het toe-passen van een lengte gelijk aan de perronlengte van de overige ondergrond-se metrostations in Rotterdam. Dit om meer flexibiliteit in de toekomstigeexploitatie mogelijk te maken (fig. 1).2 |Inpassing stationsentreetussen bestaande bebou-wing1 |Langsdoorsnede stationBlijdorp2 3 4 5 6 7 8 91C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gBouwputtencement 2005 146voor het transport van de TBMdoor de bouwput is tussen debouwputwand en de boortunnel1,5 m ruimte gehouden. De tus-senafstand van 0,9 keer de diame-ter moet de invloed van het boor-proces van de tweede boortunnelop de ligging van de eerste boor-tunnel beperken. Uit het bovenge-noemde volgt een inwendigebreedte van minimaal 22,2 m.De ruimte tussen de boortunnelswordt in het station gebruikt voorde inpassing van een eilandper-ron.De diepe ligging van het station isopgelegd door de lokale grondslagin combinatie met het uitvoerenvan de aansluitende tunnel als eengeboorde tunnel. Ter plaatse vanhet station ligt het Pleistocenezand op circa NAP -16 m. Tijdenshet ontwerp is een optimalisatieuitgevoerd met betrekking tot deligging van bovenkant spoor (BS).Voor de boortunnel volgt uit deontwerpberekening voor de beton-nen lining dat een minimaleinbedding van 180? in hetPleistocene zand noodzakelijk is.Bij een tunneldiameter van 6,5 mkomt dan de onderzijde van deboortunnel op NAP -19,3 m te lig-gen en BS komt hiermee op NAP-18 m. Het niveau bovenzijdevloer is bepaald uit het niveauonderzijde boortunnel vermeer-derd met circa 0,70 m ruimte voorontvangst en start van de TBM.De bovenzijde vloer ligt hiermeeop circa NAP -20 m. De inwendi-ge hoogte van het station (16 m) isgekozen met het oog op socialeveiligheid. Omdat het station eenlange hoge hal is, is het geheelruim en overzichtelijk vanuit elkepositie in het station (fig. 3).B o u w w i j z eHet station wordt in een openbouwput gebouwd. De boortunneldicteert de diepe ligging van destationsvloer. De bouwput wordttot in het Pleistoceen ontgraven.Uit het oogpunt van omgevings-be?nvloeding (droogstand palenen zetting) en vergunning isgekozen voor het minimaliserenvan de grondwateronttrekkingdoor toepassing van een polder-constructie. De polder wordtgevormd door bouwputwandentot in de laag van Kedichem.Voorhet verwijderen van lekwater isbinnen de bouwput voorzien intwee onttrekkingspunten. Dediepe ligging van deze afsluitendelaag, vanaf NAP -37 m, maakt eendiepe bouwputwand noodzakelijk.Gezien de diepte, de waterafslui-ting en de grote kerende hoogte isgekozen voor een diepwand alsbouwputwand.Voorafgaand aan de realisatie vande diepwanden worden eerst hetcollecteurriool en de onderliggen-de grond gestabiliseerd. De stabi-lisatie wordt uitgevoerd metkalk-cementkolommen die aanweerszijde van het riool wordenaangebracht. De stabilisatie moetvoorkomen dat grond en/of palenin de openstaande diepwandsleufschuiven. Tijdens het graven vande diepwandsleuven wordt desleufwand stabiel gehouden meteen bentonietsuspensie in dediepwandsleuf. Ter voorkomingvan bentoniet- en/of betonverliesworden de aanwezige holle ruim-ten onder het riool volgeschuimd.De beschikbare uitwendige enbenodigde inwendige breedtehebben geleid tot een stationwaarin de bouwputconstructie(diepwanden en vloer) is opgeno-men in de definitieve stations-constructie. De bouwput is uitge-voerd als een meervoudiggestempelde wand en wordtdroog ontgraven.3 |StationshalC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gBouwputtencement 2005 1 47Het station heeft een doosvormi-ge constructie. De hoofddraag-constructie van het station wordtgevormd door wanden, vloer, tus-senvloer en dak. De doorsnedevan de wand wordt met het plaat-sen van voorzetwanden vergroottot 2150 mm. Het doel van devoorzetwanden is:? betondoorsnede vergrotenzodat er voldoende capaciteit isvoor het overspannen van demaximale hoogte van 16 m;? tegengaan van vochtplekkenten gevolge van lekkages doorde diepwanden;? wand afwerken conform dewensen van de architect.Het station is gefundeerd op debouwputwanden en hetPleistoceen onder de vloer. Hetverticale evenwicht wordt verze-kerd door het eigen gewicht vande hoofddraagconstructie in com-binatie met wandwrijving langsde diepwanden.C o n s t r u c t i eDe bouwputwanden worden uitge-voerd als 41 m lange diepwandenmet wanddiktes van 1500 respec-tievelijk 1200 mm en een beton-sterkteklasse B 25. Voor scheur-wijdte is de wapening getoetst aanmilieuklasse 2. De wandmetingenzijn bepaald aan de hand van deomgevingsbe?nvloeding, aantalstempellagen en functie in dedefinitieve constructie. Metbetrekking tot de omgeving zijnop het smalle deel van de Sta-tenweg de diepwanden met wand-afmeting 1500 mm toegepast. Ditis gedaan om de doorbuiging vande wand te beperken en daarmeede invloed op de funderingen vande belendende bebouwing te ver-minderen. In het brede deel vande Statenweg zijn diepwandenmet wandafmeting 1200 mm toe-gepast.Door de optredende momentenscheurt het beton en is de buig-stijfheid van de bouwputwandengereduceerd. Hierdoor nemen devervormingen toe. Ter beperkingvan de vervormingen is de buig-stijfheid van de gescheurde door-snede vergroot door voldoendewapening aan te brengen.Hiervoor is met een damwand-programma (MSheet) de vervor-ming van de bouwputwandbepaald. De buigstijfheid van dewand is aangepast aan hetmomentenverloop in de diep-wand. Voor de verschillendestempelniveaus zijn stijfhedenvoor de stempels bepaald en inge-voerd. Na enige iteratieve bereke-ningen komt de gescheurde buig-stijfheid van de diepwand overeenmet de momenten in de wand.De berekende uitbuiging van dediepwand (circa 50 mm) is als uit-gangspunt gebruikt voor het bere-kenen van de grondvervormingter plaatse van de panden met eeneindige-elementenprogramma(PLAXIS). In het model is debouwputwand en de grond gemo-delleerd. Met de uit de bereke-ning volgende grondvervormin-gen ter plaatse van de palen zijnspanningen in de palen bepaalden deze zijn getoetst aan deopneembare spanningen. Terbeperking van uitvoeringsver-plaatsingen en elastische verkor-ting van de stempels worden ophet smalle deel van het plantsoende stempels na plaatsing voorzienvan een voorspankracht.Het ontgraven van de bouwputmet de diverse bouwfaseringen,het overnemen van stempelingen het opnemen van de diepwan-den in de definitieve stationscon-structie leiden tot wisselendemomentenlijnen (grootte enteken). Dit heeft geleid tot hettoepassen van een symmetrischemomentwapening van twee lagen?40-175 mm. Tevens zijn in dediepwand dwarskrachtbeugels enwapening ter koppeling van devoorzetwand aan de diepwandopgenomen.Alle onderdelen van de hoofd-draagconstructie worden uitge-voerd in betonsterkteklasse B 35,voor scheurwijdte is de wapeninggetoetst aan milieuklasse 2. Devloer (h = 1350 mm) functioneertin de bouwfase als stempel enwerkvloer voor de TBM en afzet-constructie. De vloer wordt mo-mentvast verbonden met de diep-wanden door in te lijmen stekken(drie lagen ?32-175 mm onder entwee lagen ?32-175 mm boven).Voor het achteraf boren van gatenen inlijmen van de stekken isgekozen omdat het opnemen vaneen dergelijk grote hoeveelheidwapening in de diepwanden eengrote kans geeft op het ontstaanvan grindnesten en bentonietin-sluitingen door zeefwerking vande wapening.4 |Dwarsdoorsnede stationter plaatse van het geslo-ten deelhoofdasN.A.P.asspoor2m.v. +0,350-0,750b caasspoor1-1,600b.s.C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gBouwputtencement 2005 148Na verharding van het onderstedeel van de vloer worden deonderste twee stempelramen ver-wijderd om de TBM te laten pas-seren. Daarna wordt gestart methet aanbrengen van het bovenstedeel van de vloer (h = 1700 mm).Deze vloer wordt constructief ver-bonden met het onderste deel vande vloer en de diepwanden. Hetaanbrengen van de tweede vloer isnoodzakelijk voor het opnemenvan krachten in de eindfase envoor het verzekeren van het verti-cale evenwicht (fig. 4).Het dak (h = 1650 mm) sluit hetstation aan de bovenzijde af enstempelt tevens de twee stations-wanden. Ter beperking vaninklemmingsmomenten in dewand ter plaatse van de vloerwordt het dak momentvast ver-bonden met de wanden. Voor hetontgraven van de bouwput wordtde bovenzijde van de diepwandgesloopt en opgestort. In de nuontstane balk is de wapening voorde constructieve aansluiting vandak met wand opgenomen. Terplaatse van de entree heeft het dakeen sparing van 27?10 m2. Hetdak tussen wand en sparing (circa8 m) hangt hier op overstek (circa6 m) en vormt met het naastgele-gen dak een raamwerk rondom desparing. Dit raamwerk koppelt debeide wanden en waarborgt sa-men met de tussenvloer de con-structieve samenhang (fig. 5).De onderliggende tussenvloer(h = 1200 mm) is een constructiefstempel dat permanent aanwezigmoet zijn om de sparing in hetdak mogelijk te maken. In de tus-senvloer is een kleinere sparingaanwezig voor de trappen naar hetperron. In langsrichting van hetstation is in het midden de trap-partij gesitueerd. De trappartijbevindt zich tussen twee tussen-wanden zodat het station in leng-terichting gecompartimenteerd is.S t a r t - e n o n t v a n g s t -s c h a c h tTijdens de bouwfase wordt debouwput van het station tevens alsstart- en ontvangstschacht voor deTBM gebruikt. De krachten uithet boorproces worden via devloer en wanden afgedragen.Aan de noord- en zuidzijde vanhet station wordt een dichtblokaangelegd. Het dichtblok bestaateveneens uit diepwanden tot in delaag van Kedichem. Het dichtblokwordt nat ontgraven. Na het berei-ken van de maximale ontgravings-diepte wordt een onderwaterbe-tonvloer gestort. Hierop wordt eendichtblok in lagen van 2 m ge-stort. Het dichtblok bestaat uitlagesterktemortel (B 5). De kopzij-de van het dichtblok is voorzienvan een ongewapend venster voorde passage van de TBM. De wan-den naast de wapeningsvrije ven-sters worden gebruikt als een por-taal voor het afdragen van dekrachten vanuit het grondmassiefvoor het portaal en het ongewa-pende venster. Voor het afdragenvan de grondbelasting voor hetongewapende venster naar de por-talen wordt voor het dichtblok eenblok kalk-cementkolommen aan-gebracht. 5 |Dwarsdoorsnede stationter plaatse van de entreeN.A.P.nieuw m.v. +0,400 +0,500ba c+0,240+0,240slopen tot b.k. dak (-0,750)balk op diepwand in eindfasevloer fase 1vloer fase 2-13,790 -13,7901:100 1:100 1:100 1:100
Reacties