Betonnen afdekelementen voor golfbrekers werden in het verleden voornamelijk ontworpen op hun golfweerstand: de hydraulische stabiliteit. Bij de bij afdekelementen van diverse golfbrekers wereldwijd werden ernstige schadegevallen in de vorm van scheuren en breuk geconstateerd. Deze hebben het belang van de structurele integriteit naar voren gebracht. In dit artikel wordt ingegaan op de resultaten van een onlangsverricht onderzoek naar de invloed van het verhardingsproces op optredende scheur- en breukpatronen.
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 72
Schadepatronen
golfbrekers
Betonnen afdekelementen voor golfbrekers werden in het verle-
den voornamelijk ontworpen op hun golfweerstand: de
hydraulische stabiliteit. Bij de bij afdekelementen van diverse
golfbrekers wereldwijd werden ernstige schadegevallen in de
vorm van scheuren en breuk geconstateerd. Deze hebben het
belang van de structurele integriteit naar voren gebracht. In dit
artikel wordt ingegaan op de resultaten van een onlangs
verricht onderzoek naar de invloed van het verhardingsproces
op optredende scheur- en breukpatronen.
Onderzoek naar betonnen afdekelementen
Wereldwijd worden golfbrekers gebouwd ter bescherming van
kust- en havengebieden. Een voorbeeld van een golfbreker is de
stortsteengolfbreker. Deze bestaat uit een kern van breuksteen
afgeschermd door een laag van rotsen of betonnen afdekele-
menten. De steeds dieper wordende waterwegen ? noodzake-
lijk door de komst van steeds grotere schepen ? en de relatief
kleine afmetingen van rotsblokken maken het gebruik van
massieve betonnen golfbrekerelementen noodzakelijk. Deze
elementen zijn meestal ongewapend en variëren van simpele
kubussen tot complexere vormen zoals Accropodes® of Xblocs®.
Tot voor kort werd tijdens het ontwerp de hydraulische weer-
stand meestal als maatgevend criterium aangehouden, maar
verschillende schadegevallen laten zien dat de structurele inte-
griteit van blokken ook belangrijk is: blokken moeten zodanig
worden ontworpen dat ze optredende belastingen kunnen
opnemen zonder te scheuren en/of te breken. Kunnen inwen-
dige mechanismen tijdens verharden leiden tot scheuren en/of
breuk van de betonnen afdekelementen?
Betoneigenschappen
Mengselontwerp
Om de invloed van de betonsamenstelling op het gedrag te
bestuderen, is het effect van zes verschillende mengsels bestu-
deerd (tabel 1). Het cementgehalte en de water-bindmiddelfac-
tor zijn als constant aangenomen en bedroegen 420 kg/m
3
1) ir. Nina Fozein Kwanke is op dit onderzoek afgestudeerd aan de TU Delft. De
afstudeercommissie bestond uit ir.Jeannette Bouwmeester-van den Bos, dr.ir.Alex
Fraaij, dr.ir. Eddie Koenders en prof. dr. ir. Joost Walraven.
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 73
onder laag
kern (breuksteen) beschermlaag (rots of
betonnen afdekelementen)
teen (rots of
betonnen
afdekelementen)
1
respectievelijk 0,45. Om het gebruik van hulpstoffen te vermij-
den, is het cementgehalte vrij hoog. Voor de mengsels met
vliegas of hoogovenslak, is een k-waarde van 1 aangehouden.
Zodoende is de helft van het cement vervangen door vliegas of
gegranuleerde hoogovenslak.
Experimentele resultaten
De mechanische en thermische eigenschappen van de mengsels
zijn experimenteel bepaald. Voor elk mengsel zijn elf kubussen
gestort (150 mm
3). De kubussen zijn per tweetal op druk
respectievelijk trek beproefd na 1, 2, 3, 7 en 28 dagen (fig. 2a).
De laatste kubus is gebruikt ter bepaling van de adiabatische
temperatuurontwikkeling gedurende 7 dagen (fig. 2b). De
maximale treksterkte voor alle mengsels was ongeveer
4 N/mm
2. Alleen het vliegasmengsel had, door een trager reac-
tieproces, langere tijd nodig om dezelfde sterkte te ontwikkelen
De experimentele data zijn als invoer gebruikt voor de nume-
rieke simulaties om de structurele integriteit van de golf-
brekerelementen te bepalen.
Numeriek model voor het verhardingsproces
Tijdens het verharden, verandert het beton van een viskeuze
granulaire toestand in een constructief bouwmateriaal. Gedu-
rende dit proces, vinden chemisch-fysische reacties plaats die tot
warmteontwikkeling en dus temperatuurverhoging in het
verhardende beton leiden. Dit proces gaat gepaard met volume-
veranderingen. Wanneer deze worden verhinderd ontstaan span-
ningen die kunnen worden bepaald met onderstaande formule:
?? = (?T · ?
c + ?? a) · E · ? · R (1)
waarin:
?? = spanningsincrement [N/mm
2]
?T = temperatuursincrement [°C]
?
c = thermische uitzettingscoëfficiënt [m / m °C]
??
a = rekincrement voor autogene verhardingskrimp [-]
E = elasticiteitsmodulus [N/mm
2]
? = relaxatiecoëfficiënt [-]
R = verhinderingsgraad [-]
Tijdens de verharding veranderen de eigenschappen van beton
waardoor er gerekend wordt met incrementen. De spanning in
het element bestaat uit de sommatie van de incrementen.
? = ??? (2)
waarin:
? = spanning in het materiaal [N/mm
2]
?? = spanningsincrement [N/mm
2]
Om dit niet-lineaire materiaalgedrag te modelleren en deze
spanningen te kunnen berekenen, zijn adequate numerieke
modellen nodig [1]. Voor dit onderzoek is gebruikgemaakt van
het programma FeC
3S®, een extra module binnen het eindige
elementenpakket ANSYS ontwikkeld door BAM. Dit
programma maakt het mogelijk het verhardingsproces te simule-
ren in de golfbrekerelementen. De experimenteel bepaalde ther-
mische en mechanische eigenschappen die als invoerparameters
gebruikt zijn voor het model, worden gerelateerd aan de reactie-
graad ?
h. Deze is gedefinieerd als de hoeveelheid geproduceerde
ir. Nina Fozein Kwanke 1), dr. ir. Eddie
Koenders, prof.dr.ir. Joost Walraven
TU Delft, fac. CiTG
ir. Jeannette Bouwmeester-van den Bos
BAM Infraconsult/TU Delft, fac. CiTG
1 Stortsteengolfbreker
Tabel 1 Beproefde betonmengsels
parametermate van eigenspanningen
commentaar
verhoging verlaging
afmetingen grote afmeting matige afmetinghoe groter de massa van het blok, des te
groter het effect van verhinderde
vervorming
cement portlandcement hoogovencement (30%/70%) een portlandmix reageert intenser
betonmengsellicht beton zwaar betonzwaar toeslagmateriaal heeft meer tijd
nodig om op te warmen en af te koelen
standaard betonbeton met combinatie van
bindmiddelen (vliegas of
hoogovenslak)vliegas en hoogovenslak hebben een
langzame reactie waardoor de tempera-
tuur laag blijft
bekistinghout staalin geval van ontkisting na 1 dag, wordt
een houten bekisting ontraden; hout zorgt
voor minder warmteafdracht en dus hoge-
re temperaturen
staal + isolatie staalstaal met isolatie is vergelijkbaar met hout;
de warmte wordt langer vastgehouden
tijdstip ontkisten 1 dag 7 dageneen snelle ontkisting wordt niet aangera-
den vanwege het introduceren van een
extra snelle afkoeling
omgevings-/
storttemperatuurte koud/te warm matigextreme weersomstandigheden leiden tot
grotere temperatuursverschillen
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 74
0.00 0,50
1,00
1,50
2,00
2,50
3,00
3,50
4,00
4,50
0 7 14 21 28 35
tijd (dagen)
treksterkte(N/mm
2)
mix 5
mix 3 mix 4 mix 1 mix 6 mix 2
0 10
20
30
40 50 60
70
80
90
0 24 48 72 96 120 144 168 192 216 240
mix 1 mix 6mix 2
mix 3 mix 4 mix 5
tijd (uren)
temperatuur (°C)
GGBScem + s + gPC + S + GPC + FLY-ASH + S + GPC + GGBS + S + GPC + LIAPORPC + MD
2a 2b
3 4a 4b
terwijl het tweede tijdstip refereert naar het moment dat het
blok vrijwel is afgekoeld. Met behulp van de numerieke simula-
tie zijn het temperatuurverloop en de eigenspanningen bepaald.
Temperatuurverloop
De exotherme reactie tussen cement en water veroorzaakt
warmteproductie in het beton. Aan de zijvlakken van de kubus
vindt warmteafdracht plaats waardoor de temperaturen lager
zijn. In de kern van de verhardende kubus vindt minder warm-
teafdracht plaats waardoor de te verwachten temperaturen
hoger zijn. Over de doorsnede ontstaan temperatuurverschil-
len. Figuur 4a geeft het verwachte temperatuurprofiel na twee
dagen verharding weer. De temperatuur verloopt van laag aan
de zijkanten van de blokken naar hoog in het centrum.
Eigenspanningen
Wanneer de vervormingen, veroorzaakt door deze tempera-
tuurverschillen, worden verhinderd, ontstaan drukspanningen
in de kern van het blok en trekspanningen aan de buitenzijden
tijdens het opwarmingsproces. Dit proces keert om wanneer de
temperatuur in het midden van het blok daalt. Er ontstaan
drukspanningen aan de buitenzijde en trekspanningen in de
kern van het blok. Deze spanningen worden eigenspanningen
genoemd (fig. 4b).
Parameterstudie
Een gevoeligheidsanalyse voor de mate van optredende eigen-
spanningen is uitgevoerd. De volgende parameters zijn in
beschouwing genomen: warmte ten opzichte van de totale hoeveelheid warmte. De reac-
tiegraad is een grootheid waarmee de voortgang van het hydrata-
tieproces en de ontwikkeling van de microstructuur ondubbel-
zinnig kunnen worden beschreven in elk punt van het
beschouwde element. De analyse is uitgevoerd in drie stappen:
1 temperatuurberekening: ter bepaling van het temperatuur-
verloop;
2 spanningsberekening: ter bepaling van de spanning- en
sterkteontwikkeling;
3 scheurberekening: ter bepaling van de kans op scheuren.
Model geometrie
Als geometrie is een betonnen kubus gemodelleerd van een
portlandcementmengsel met een riblengte van 2,5 m (totaal
16 m
3). Als randvoorwaarden zijn een 5 mm dikke stalen bekis-
ting en 24 uur als tijdstip van ontkisten aangehouden. De
grond is gemodelleerd als een 1 m dikke laag. Door de symme-
trie van het model, is alleen de helft van de kubus gemodelleerd
met een rooster van 8x16x16 blokelementen met een lengte van
156,25 mm (fig. 3).
Numerieke simulaties
De temperatuur- en spanningsontwikkeling zijn bepaald over
een periode van 672 uren (28 dagen) verharding. Twee speci-
fieke tijdstippen zijn in beschouwing genomen: 48 uur en
672 uur (2 dagen respectievelijk 4 weken) na het storten. Het
eerste tijdstip heeft betrekking op het moment dat bij benade-
ring de maximale temperatuur wordt bereikt in de blokken,
1/2 betonnen kubus
grondlaag
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 75
Rankine
limiet'veilig'
gebied
?
ct ?? ?'
cc ? ct
O? O? ?
cc
max
?t
max
+? 1 ?? ? ?
cc '
??
?cc ' ?
ct ??+? 1???cc '
?? ? ?
ct Rankine limiet Mohr-Coulomb limiet
Mohr-Coulomb limiet
5
2 Treksterkte (a) en adiabatische temperatuur-
ontwikkeling (b) voor de mengsels van tabel 1
3 Geometrie voor het eindige-elementenmethode
(EEM) model
4a Temperatuurverloop (van 17 ºC tot 63,6 ºC) van
mix 2 na 2 dagen verharding
4b Met 4a corresponderend spanningsverloop, van
-3,6 N/mm 2 (blauw) tot +3,7 N/m 2 (rood)
5 Combinatie van de Mohr-Coulomb en Rankine
criteria
Mohr-Coulomb schuifspanningscriterium
Ook een combinatie van spanningen kan tot scheuren in de
betonnen afdekelementen leiden. Het Mohr- Coulomb crite-
rium maakt het mogelijk combinaties van hoofdspanningen te
evalueren die tot scheuren en/of schade zouden kunnen leiden.
Dit criterium is alleen toepasbaar op korrelachtige materialen
en ongewapend beton [2] en kan worden beschreven als:
?
1 ___ f ct + ?
3 ___ f ' cc (4)
waarin:
?
1, ?3 zijn de hoofdspanningen (trek respectievelijk druk)
f
ct , f ' cc zijn de corresponderende gemiddelde sterktes
Wanneer zowel het Rankine als het Mohr-Coulomb criterium
als maatstaaf wordt gebruikt voor het evalueren van het scheur-
gedrag van de betonnen afdekelementen, moet aan beide crite-
ria worden voldaan volgens figuur 5. Spanningscombinaties
buiten het 'veilig' gebied leiden tot onveilige situaties resulte-
rend in scheuren en/of breuk van het blok.
Aan de hand van de spanningsbeelden zijn de volgende patro-
nen te onderscheiden:
Na 48 uur:
Scheuren treden op volgens een radiaal patroon, initiërend en
propagerend van de buitenkant naar de kern van het blok. Ze
volgen de richting loodrecht op de in figuur 7 aangegeven
vectoren. afmetingen element: 1 m
3, 16 m 3 en 64 m 3
betonmengsel: zie tabel 1 en figuur 2
type cement: portland- en hoogovencement
type bekisting: houten en stalen bekisting
tijdstip van ontkisten: na 1 en 7 dagen
omgevingscondities: verschillende omgevings-/storttempe-
raturen.
Tabel 2 geeft een samenvatting van de resultaten.
Evaluatie van de scheur- en breukpatronen
Het verhardingsproces van de betonnen afdekelementen is
geëvalueerd aan de hand van de kans op scheuren. Om de
gevoeligheid van de betonnen elementen hiervoor te bepalen, is
een betrouwbaar spanningscriterium nodig. Twee verschillende
criteria zijn in beschouwing genomen: het Rankine spannings-
criterium en het Mohr-Coulomb schuifspanningscriterium.
Rankine spanningscriterium
Volgens het Rankine spanningscriterium vinden scheuren
loodrecht op de richting van de maximale hoofdspanning
plaats wanneer de optredende spanning de gemiddelde trek-
sterkte van het beton overschrijdt volgens:
?
1 ? f ct (3)
waarin:
?
1 is optredende hoofdspanning
f
ct is de gemiddelde treksterkte in het blok
Tabel 2 Samenvatting van de gevoeligheidsanalyse
beton mix cement bindmiddel toeslagmateriaal commentaar
normaal1 CEMIII/B* /
zand, grind30% pc*** / 70% ho-slak
2
CEM I*/ referentiemix
met bindmiddel3 vliegas siliciumhoudende vliegas; 50% pc / 50% vliegas
4 ho-slak ** 50% pc / 50% ho-slak
licht/zwaar5 / Liapor Liapor®: gesinterde klei, 1800 kg/m
3
6 / MagnaDense MagnaDense®: magnetiet, 3650 kg/m 3
* volgens EN 197-1; ** ho-slak = hoogovenslak; *** pc = portlandcement
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 76
6
6 Havenhoofden van IJmuiden
7 Spanningscontouren (van
-3,6 N/mm 2 tot +3,7 N/mm 2) en
corresponderende scheurpatro-
nen na 48 uur verharding
8 Spanningscontouren (van
-0,73 N/mm 2 tot +3,3 N/mm 2)
en corresponderende scheurpa-
tronen na 672 uur verharding
9 Geobserveerde schadepatronen
vergeleken met numerieke
resultaten
Het betonmengsel toegepast bij deze blokken bestond voorna-
melijk uit hoogovencement (30% portlandklinker, 70% hoog-
ovenslak), zand en zwaar toeslagmateriaal (staalslakken). De
basis van de blokken is vierkant en aan de bovenkant enigszins
taps toelopend om de houten bekisting makkelijker te kunnen
verwijderen.
Scheur- en breukpatronen: analyse en evaluatie
Ernstige schadebeelden worden geconstateerd aan de betonnen
blokken van de havenhoofden bij IJmuiden. De scheur- en
breukpatronen kunnen als volgt worden geclassificeerd (fig. 9):
1 cirkelvormige scheuren / afbrokkeling van de hoeken;
2 orthogonale scheuren aan de oppervlaktes;
3 vergruizing van de blokken.
Orthogonale scheuren worden voornamelijk aan de bovenkant
van de elementen waargenomen, omdat dit vlak de meeste
invloed ondervindt van variërende weersomstandigheden
(foto 9c). Een witte substantie, zeer waarschijnlijk gips gevormd
door de reactie van vrije kalk met zeewater, is zichtbaar in deze
scheuren (foto 9a). Door zoutindringing, witte afzetting en
algengroei, zijn de scheuren duidelijk waarneembaar.
De geobserveerde scheur- en breukpatronen tonen duidelijke
overeenkomsten met de numeriek voorspelde scheurpatronen.
Dit geldt in bijzonder voor het scheurbeeld getoond in foto 9a.
De berekening voorspelt scheuren onder 45° (fig. 9b). In
werkelijkheid verlopen de schuine scheuren geleidelijker waar-
door een cirkelvormig patroon ontstaat (fig. 9a, 9d). Ten
gevolge van symmetrie is brokvorming ontstaan (fig. 9g) of zijn
alleen de hoeken eraf gegaan (fig. 9e, 9f ) leidend tot een cirkel-
vormig element (fig. 9h, 9i). Welk mechanisme zal ontstaan,
hangt van kleine verschillen en toevalligheden af, omdat de
scheurcriteria dicht bij elkaar liggen.
Vergelijking van de geconstateerde schadepatronen met de
numerieke simulaties leidt tot de conclusie dat eigenspannin-
gen in de blokken zijn opgetreden ten gevolge van warmteont-
wikkeling tijdens het verharden van het beton. Door gemaakte Na 672 uur:
Scheuren volgen een diamantvormig patroon. In de kern van
het blok, wijzen de spanningsvectoren voornamelijk naar de
buitenkant, in dit geval de hoeken van het element onder een
hoek van 45°. Het scheurpatroon ontwikkelt zich loodrecht op
het spanningsbeeld zoals weergegeven in figuur 8.
Wanneer in een bepaald punt het spanningscriterium wordt
bereikt, kan het materiaal lokaal geen extra belasting opnemen:
het materiaal scheurt. De scheurwijze van de betonnen elemen-
ten kan sterk verschillen. Scheurvorming kan plaatsvinden
onder 45° (elementen raken hun oorspronkelijke vorm kwijt
door afbrokkeling van de hoeken) of orthogonaal (elementen
vallen uit elkaar). Dit hoeft echter niet te betekenen dat de
constructie niet meer functioneert. Daarom moet onderscheid
worden gemaakt tussen falen op materiaal-, constructie- en
systeemniveau [3]. Kritieke punten worden beschouwd op
materiaalniveau. Wanneer ernstige schade optreedt door
scheurvorming, wordt ook het constructieve niveau beschouwd.
Alleen wanneer de golfbreker zijn oorspronkelijke functie niet
meer kan vervullen, is er sprake van falen op systeemniveau.
Casestudy: De havenhoofden van IJmuiden
De havenhoofden van IJmuiden (foto 6, aangelegd tussen 1868
en 1876) vormen de toegang tot het Noordzeekanaal, de hoofd-
vaarroute van de Noordzee bij IJmuiden naar het IJ bij Amster-
dam. In 1956 is onderzoek gedaan naar verlengmogelijkheden
van deze havenhoofden in verband met grotere schepen en
vaarproblemen. Dit heeft geresulteerd in een asymmetrisch
ontwerp bestaande uit een noord- en zuidpier opgebouwd uit
een kern van breuksteen afgedekt met een asfalt gepenetreerde
laag.
Verschillende problemen (zettingen, scheuren in de asfaltlaag)
hebben tot hoge onderhouds- en reparatiekosten geleid. Om
die redenen zijn betonnen blokken van 22, 30 en 45 ton in het
asfalt geplaatst, tussen 1972 en 1987 [4]. Problemen gerelateerd
aan de hydraulische stabiliteit bleven echter bestaan en daar-
naast begonnen blokken te scheuren en te degenereren.
Schadepatronen golfbrekers 1 2009 77
7 8
9
a
d
gb
e
hc
f
i
bindmiddelen, experimenteel bepaald. De experimentele data
zijn als invoerparameters gebruikt voor een opgezette nume-
rieke verhardingsmodel.
De analyses met het verhardingsmodel geven aan dat aanzien-
lijke temperatuurstijgingen en spanningen kunnen ontstaan,
die kunnen resulteren in scheurpatronen of de vorming van
scheuren sterk kunnen stimuleren. Zwakke en kritieke punten
zijn aangetoond en mogelijke faalmechanismen voorspeld. Een
parametrische studie heeft laten zien dat de mate van eigen-
spanningen afhankelijk is van verschillende factoren zoals
afmetingen, betonmengsel, cement, bekisting, tijdstip van
ontkisten en omgevingscondities.
Berekeningen, uitgevoerd met zowel de Rankine als het Mohr-
Coulomb spanningscriterium, geven duidelijk inzicht in de
verschillende faalmechanismen die in de praktijk scheur- en
breukpatronen kunnen veroorzaken.
De optredende scheur- en breukpatronen aan de blokken van
IJmuiden komen overeen met de berekende scheurpatronen
ten gevolge van hoge eigenspanningen tijdens het verhardings-
proces. Dit zou de oorzaak van de schade kunnen zijn in
combinatie met verkeerde keuzes en andere externe belastin-
gen/factoren. Aanvullend onderzoek naar deze andere oorza-
ken zoals genoemd, moet dit onderbouwen.
Concluderend kan worden gesteld dat interne mechanismen
tijdens het verhardingsproces kunnen leiden tot het scheuren
en breken van betonnen afdekelementen. Om de kans op
scheuren te verkleinen, is het noodzakelijk dit te onderkennen
en eventuele negatieve consequenties van bepaalde keuzes te
beperken dan wel te voorkomen door het nemen van adequate
maatregelen.
)
keuzes tijdens het ontwerp- en productieproces met nadelige
gevolgen waartegen onvoldoende maatregelen zijn getroffen,
waren de eigenspanningen te hoog. Het verwijderen van de
houten bekisting na een dag bijvoorbeeld, heeft tot grote
temperatuurgradiënten geleid. Minder gelukkige keuzen ten
aanzien van de betontechnologie, zoals een niet goed gekozen
samenstelling van het beton, lage reactiviteit van de hoog-
ovenslak en/of expansie van de staalslakken en een mogelijk
niet optimale uitvoering, hebben de blokken gevoeliger
gemaakt voor extern opgelegde belastingen. Hierbij kan
worden gedacht aan geabsorbeerde warmte via de asfaltlaag die
tevens dissipatie van golfenergie verhinderd, extreme weersom-
standigheden (stormen, vorst/dooi, zon, etc.) en overige facto-
ren zoals algengroei, zoutindringing/concentratie. De combi-
natie van dit alles heeft geleid tot het progressieve falen op
constructief niveau van betonnen blokken.
Conclusies en aanbevelingen
Betonnen afdekelementen op golfbrekers werden in het verle-
den voornamelijk op hun golfweerstand ontworpen. Verschil-
lende schadegevallen hebben echter het belang van de structu-
rele integriteit naar voren gebracht.
Om de interne mechanismen tijdens het verhardingsproces te
bestuderen, zijn de thermische en sterkte-eigenschappen van
verschillende betonmengsels variërend van normaal tot licht en
zwaar beton en van beton met cement tot combinaties van
ILITERATUUR
1 Breugel, K. van, Het grijze gebied van het jonge beton. Overdruk uit
Cement, 1995/1996.
2 Verruijt, A., Grondmechanica. Delft University Press, Delft, januari 1999.
3 Hartsuijker, C., Welleman, H., Mechanics of Structures, module: intro-
duction into continuum mechanics (ct4145 / ct3109).
4 RWS / http://www.wldelft.nl/cons/area/hci/index.html
5 INFRAM B.V., Havenhoofden IJmuiden. Beheersvisie en instandhou-
ding. i646, Concept 0.1, Course: Breakwaters, PAO Foundation Delft,
Delft, Maart 2003.
6 Fozein Kwanke, N.J.C., Concrete armour units for breakwaters: A study
on the structural integrity, Master Thesis, Delft University of Technol-
ogy, Delft, November 2007.
Reacties