? ? ? kwaliteitIn Cement :1.997 nr. 5, schreefing.C.Souwerbren een artikel met voorstellen ter verbete-ring van de organisatie van de certificatie in de bouw.Daarop zijn verschillende reacties gekomen, waarvan drie op papier, te weten die vanW.R. deSitter, Ch.F.Hendriksen R.LJ.Meijburg. Om de lezerop heldere wijze metde naarvoren gebrachtezienswijzen c.q. aanbevelingen te confronteren, zijn deverschillende bij-dragen enigszins samengevat.Als laatste plaatsen we de reactie van C.Souwerbren.REACTIES OP:'NAAREENBETERE ORGANISATIE VANDECERTIFICATIE INDE BOUW'prof.ir.W.R. de SitteT VOORSTEL TOT DRIE COLLEGES VAN DESKUNDIGEN54In het artikel van Souwerbrenkomen drie as-pecten sterk naar voren:- de doorslaggevende rol van de Collegesvan Deskundigen voor borging ?n bewakingvan het kwaliteitsniveau van de certificatie-instellingen;- de 'verborgen' conclusie dat een organisa-tiestructuur die zoveel harmonisatie enco?rdinatie behoeft, alleen al daarom nietde meest optimale is; er is dus ruimte voorverbetering;-de vraag of de inhoudelijke doelstelling vaneen certificatie-instelling gediend is met dekoppeling aan de commerci?le doelstellin-gen ervan.De erkenning van een certificatie-instellingdoor de Raad voorAccreditatie komtneer opeen ??nmalige toetsing van hetkwaliteitsni-veau van die instelling. Het College van Des-kundigen bewaakt ditniveau. Op zich zou hetbeter zijn wanneer de deskundigen bij decertificatie-instellingen zouden werken dandat zij zitting nemen in een college. Maar, jeontkomt niet aan een vorm van toezicht.Mijn voorstel behelst het volgende:erworden drie Colleges van Deskundigen in-gesteld, voor Bouwproducten, Bouwmate-rialen en Bouwprocessen. Elk college heeftvijf leden. De collegesworden ingesteld doorde Raad voor Accreditatie. De secretariatenworden gevoerd door CROW, CUR, Staal-bouwkundig Genootschap en dergelijkebranchegewijs georganiseerde instellingenmet regelgeving en onderzoek in hun werk-terreinen. De drie Colleges fungeren voor al-Ie erkende certificatie-instellingen. Als zoda-nigzijn zij op de hoogtevan voorgenomen ac-tiviteiten voor certificatie. Op deze manierzijn co?rdinatie en harmonisatie ingebouwden gewaarborgd. Aan een afzonderlijke har~monisatie-commissie is niet langer behoef-te. De rol van de SBK blijft beperkttot die vanbeheerder van het KOMO-merk.In deze opzet zijn de lijnen kort en wordtgeenonnodig dubbel beslag gelegd op capaciteitvan deskundigen. Co?rdinatie en harmoni-satie zijn ingebouwd in de organisatiestruc-tuur. Dat houdt de kosten beperkt. Geen on-nodige bureaukosten voor het administra-tief rondpompen van papier. De commer-ci?le doelstelling van een certificatie-instel-ling leidt ertoe dat deze zo effici?nt mogelijkwerkt. De vrije concurrentie tussen verschil-lende instellingen zorgt ervoor dat de com-merci?le doelstelling niet wordt vertaald ineen 'vrije' stijging van de tarieven.De Colleges van Deskundigen bewaken hetkwaliteitsniveau en omdatzij voor alle instel-lingen op gelijke wijze opereren, worden ver-schillen in 'waarde' tussen certificaten voor-komen. De bureaukosten voor de drie Colle-ges van Deskundigen moeten worden ge-dragen door de certificatie-instellingen. Zijberekenen die door aan de aanvragers vancertificaten en uiteindelijk komen die tot ui~ting in de kosten van de gecertificeerde pro-ducten, materialen en processen.De consumenten zullen daar geen bezwaartegen hebben omdat zij prijs stellen opeencertificaat waarvan zij weten dat het op demeesteffici?nte wijze tot stand isgekomen.CEMENT1998/9ZORG OM KWALITEITSZORGprof.dr.ir.Ch.F.Hendriks,TU Delft/BDA-IntronAls er iets fout gaatbij certificati~, zo steltC.Souwerbren onder meer in zijn artikel, valtdat zelden te wijten aan de certificatie-in-stellingen. Leemten in de organisatiestruc-tuur zijn de belangrijkste oorzaken. Wie devisie van Souwerbren kritisch bekijkt, leertechter dat ook Souwerbren ervaart dat dewerkelijkheid genuanceerder is.Leemten in de structuurHet stroomschema voor beoordelingsricht-lijnen (de grondslagen voor certificatie) enkwaliteitsverklaringen (bron: SBK) vermeldtnergens de Raad voor Accreditatie (RvA),terwijl deze Raad een beslissende stemheeft in het al dan niet erkennen van certifi-catie-instellingen voor een bepaald werkter-rein.Deze erkenning wordt pas afgegeven nadateen gedegen onderzoek naar de wijze waar-op de certificatie"instelling het onderwerpwil aanpakken, met een positief oordeel isafgesloten.Dit toelatingsonderzoek wordt gekenmerktdoor een procedure die vaak lang duurt eningewikkeld is en waarin de aspecten des-kundigheid enonafhankelijkheid van de cer-tificatie-instelling onvoldoende zwaar we-gen. Het lijkt erop dat het vooral van belangis of de voorgenomen wijze van werken vande certificatie-instellingen aan de eisen vol-doet,terwijl deze zaken het middel dienentezijn en niet het doel!Bovendien draagt deze gang van zaken bijaan een bureaucratisch beeld van certifica-tie.Hierbij moet nog worden opgemerkt dat opveel vakgebieden het aantal deskundigenzodanig beperkt is, dat het niet eenvoudig isbeoordelingsdeskundigen voor de RvA tevinden die niet al via allerlei colleges vandeskundigen betrokken zijn bij activiteitenvan ??n of meer certificatie-instellingen.Feitelijk zou het zo moeten zijn dat juist deaantoonbare eigen en onafhankelijke des-kundigheid van certificatie-instellingen be-palend is voor een eventuele erkenning.De door de RvA te hanteren eisen zoudendermate hoogmoeten zijn, dateen certifica-tie-instellingalsbeoordelaarvan haarmarktover meer kennis dan die markt beschikt.Bovendien voorkomt dit ongewenste ver-CEMENT1998/9snippering van certificatie-activiteiten overeen zodanig groot aantal instellingen dat denoodzakelijke kennisinvestering dooreen tekleine markt, niet rendabel te maken valt.Deze visie geldt nog sterker voor atteste-ringsinstellingen, omdatdeze vaaknietkun-nen terugvallen op de gebruikelijke praktijk,vastgelegd in normen.Veel waarde dient gehecht te worden aanonafhankelijkheid van branches. Te vaakkomt het voor dat advisering en certificatievan een bedrijf feitelijk door dezelfde func-tionarissen worden beoefend, ook al trachtmen ditdoorjuridisch gescheiden entiteitennaarbuiten toe anders te doen overkomen.Uiteraard is er geen bezwaar tegen als de-zelfde deskundigen zowel bij de voorberei-ding (opstellen BRL) als bij de uitvoering(audit,inspectie) betrokken zijn.Stelling 1Stelling 1 wordt dan ook: het belangrijkstecriterium voor erkenning van certificatie-in-stellingen is hoogwaardige en onafhankelij-ke deskundigheid op het desbetreffendevakgebied. Certificatie-instellingen dienenzich volledig te conformeren aan vigerendeafspraken en regelingen op het gebied vankwaliteitsverklaringen.Hettweede aspect in het kader van leemtenbetreft de rol van de Stichting Bouwkwaliteit(SBK). Deze heeft een harmoniserende enco?rdinerende taak. In het stroomschemawordt dit qua procedure verduidelijkt. Voorhet adequaat uitvoeren van deze takendient SBK te beschikken over een klein,doch hoogwaardig apparaat, waarbij de vol-gende randvoorwaarden zouden moetengelden:-SBK behandeltalle certificatie-instellingendie in de bouw werkzaam zijn (en een certifi"catieovereenkomst met haar gesloten heb-ben) op gelijke wijze.-SBK beoordeeltofprocedureel bij certifica-tie dejuiste wegis bewandeld en heeftsanc"tiemogelijkheden als hiervan is afgeweken.- SBK geeft de benodigde faciliteiten aan deHarmonisatie Commissie Bouw (HCB), diepas overgaat tot aanvaarding van een (na-tionale) beoordelingsrichtlijn als die OP'kwaliteit en consistentie' is getoetst dooronafhankelijke deskundigen, bijvoorbeeldvia normcommissies (zieookSouwerbren).-SBKbevordert de totstandkoming van cen-trale Colleges van Deskundigen en hetfunc-tionerenhiervan. SBK lijkt hiervoor eenmeer aangewezen instituut dan institutendie voorschriften (aanbevelingen, besteks-bepalingen, normen) opstellen.De totstandkoming van centrale colleges,zoals nu reeds in de GWW-sector, beperkthet beroep datinstellingen vaak op een zeerbeperkt aantal deskundigen moeten doen.Op deelgebieden kan dan met werkgroepenonder deze centrale colleges worden ge-werkt. Dit voorkomt tevens dat colleges vandeskundigen alleen maar colleges van be-langhebbenden zijn. Dit laat onverlet datcertificatie-instellingen zelf verantwoorde-lijkheid moeten dragen voor het opstellenen onderhouden van beoordelingsrichtlij-nen vanuit hun deskundigheid. Zij zijn deaangewezen instanties om rapporteurs'werk te doen in deze werkgroepen en colle-ges. De colleges hebben een toetsende rol.Een certificatie-instelling die de BRL nietheeft opgesteld maar wel wil toepassen,moet dezelfde deskundigheid bezitten. DeRvA dient ditte toetsen en datgaatveel ver"der dan de huidige procedurele toetsing!- SBK co?rdineert de informatiestromennaar en van certificatie-instellingen.- SBK bewaakt ook de wijze waarop binneneen bepaald werkgebied doorverschillendecertificatie-instellingen wordt gewerkt. Uit-wassen zoals het concurreren van markt-partijen door een verschillende wijze vanwerken metbeoordelingsrichtlijnen moetenworden voorkomen.In dit verband verdient het aanbeveling derol en de taak van de HCB nog eens naderteformuleren. Dit alles leidt tot stelling 2.Stelling 2SBK regisseert de processen waarlangskwaHteitsverklaringen tot stand komen zon-der daarbij de rol en autonome positie vancertificatie-instellingen als kennisinstitutendie zich vrij op de marktbegeven, aan te tas-ten. De bevoegdheden van de HCB moetenworden geevalueerd.Tot slotDe discussie die doorde heerSouwerbren isgeopend, is met deze bijdrage voortgezet.Discussie is echter geen doel op zich. Hetgaat om de toekomst van de kwaliteit in debouw. Een zware verantwoordelijkheid!Het belangrijkste criterium is en blijft des-kundigheid, onafhankelijkheid en het zichhouden aan afspraken. Voor de bouw bete-kent certificatie een waardevolle toege-voegde waarde. Dus betekent dat een ver-antwoordelijkheid voor alle partijen.55? ? ? kwaliteitCENTRAAL GELEIDE OF MARKTGESrUURDE CERTIFICATIEir.R.L.J.Meijburg, Kiwa Certificatie & Keuringen, RijswijkHet zoeken naar verbetering van de organi-satie van de certificatie in de bouw is natuur-lijk geen aanleiding tot discussie. AI was hetalleen maar omdat kwaliteit vraagt om hetsteeds weer opnieuw zoeken naar verbete-ring.De discussie richt Zich op de manierwaaropdie verbetering gerealiseerd kan worden. Devraag lijkt zich toe te spitsen op 'centraal ge-leide' of 'marktgestuurde' certificatie. Eenthema wat sinds de oprichting van de Raadvoor de Certificatie (tegenwoordig Raadvoor Accreditatie) OP initiatief van Economi-sche Zaken, voor certificatie geen themameer zou moeten zijn. Want daarmee stondvast dat ook certificatie zich moest ontwik-kelen in eenmarktgestuurde omgeving, bin-nen de kaders die die Raad contro.leert.Daartegenover staat het ministerie vanVROM, verantwoordelijk voor de bouwregel-geving in Nederland, dat de nodige centralegeleiding van de certificatie in de bouw voor-staat. VROM geeft sinds 1993 invulling aande handhaving van het Bouwbesluit, ondermeer via de Harmonisatiecommissie voorde Bouw, HCB, ondergebracht bij de Stich"t[ng Bouwkwaliteit, SBK, voor het opstellenvan het overzicht van publiekrechtelijk er-kendekwaliteitsverklaringen. En doordatprivate en publiekrechtelijke certificatie voorde bouw in Nederland door elkaar heenlo-pen, is het nogaltijd een puntvan discussie.Nu sinds 1988, toen de Stichting KOMO op-hield te bestaan, ervaring is opgedaan metde marktgestuurde certificatie, en sinds1993 met de komst van het Bouwbesluitmet een combinatie van de twee varianten(marktgestuurde en centraal geleide), is heteen goede gedachte de balans op te makenen te zien welke van de twee stromingenvoor een volgende verbeterstap de juisterichting kan zijn.56De heer Souwerbren stelt op basis van eenaantal incidenten een verschuiving voor vaneen deel van de certificatieactiviteiten rich-ting centraal geleide structuur. Een structuurdie juist in 1988 met de opheffing van destichting KOMO als niet geschikt was ont-manteld. Natuurlijk is in een kwaliteitsorga-nisatie als de certificatie in de bouw hetstre-ven naar nul fouten de enige juiste richting,want elk incident is er ??n te veel en veroor-zaakt naast een hoop drukte in depers, ookeen enorme post aan faalkosten en imago-verlies. Maar dat mag natuurlijk nietten kos-te gaan van de effectiviteit en effici?ntie diede marktgestuurde certificatie in de afgelo-pen tien jaar heeft opgeleverd.De voorbeelden die de heer Souwerbrennoemt doen het voorkomen alsof certifica-tie-instellingen zeer onverantwoordelijke enondeskundige organisaties zijn. Dat is ietswat een gewaardeerd collega niet bedoeldkan hebben en wat een zichzelf respecte"rende certificeerder in de bouw ook niet overzijn kant kan laten gaan.Essentieel is de gedachte dateen willekeuri-ge producent naar een certificatie"instellingkan stappen die voor hem, als hij daarvoorbetaalt, een beoordelingsrichtlijn (BRL) op-stelt, ondanks dat voor dat product een an-dere BRL reeds operationeel is, dan wel erbestaat een normcommissie. Dit is een gro-ve misvatting en mag ook nietgebeuren. Hetsysteem is zo gemaakt dat de Raad voor Ac-creditatie (RvA) toeziet op de evenwichtigesamenstelling van een College van Deskun-digen dat een BRL opstelt of doet opstellenen vervolgens vaststelt. Verder ziet de Raad(steekproefsgewijs) toe op het volgen vande procedure van ter openbare kritiekleg-ging en vervolgens de behandeling van dekritiek door diezelfde groep.Het enige waar geen concrete eisen aan zijngesteld is de representativiteit van de verte-genwoordigers in het College. Dat is eenpunt waarop verbetering mogelijk is: wan-neerdeene producent uit hetvoorbeeld vande heer Souwerbren, ??n afnemer en ??nonafhankelijke voor het College weet testrikken, zou in een onderonsje de BRL sa-mengesteld kunnen worden en alle ontvan-gen kritiek met ??n simpele pennenstreekaan de kant geschoven kunnen worden. Datis wat de marktpartijen niet willen, evenminals de gerenommeerde certificatie-instellin-gen. Maar zoiets mag ook nu al niet gebeu-ren, omdat certificatie-instellingen op lange-re termijn de markt daarmee geen dienst be-wijzen.lets wat wel incidenteel kan gebeuren is datde markt verdeeld is. Afspraken maken meteen verdeelde markt is lastig. Een moeilijkediscussie ontstaat dan wie representatief isvoorde markten wie dus de enige standaardmag zetten. In zo'n zeldzaam geval, waardan ook nog sprake moet zijn van een min ofmeer gelijke verdeling van de krachten, ont-staat een situatie dat twee standaardennaast elkaar kunnen ontstaan. Voor de uit-zonderlijke situatie, waarbij het de certifica-tie"instellingen onder elkaar kennelijk ookniet is gelukt om de partijen op ??n lijn tebrengen, is de HCB als vangnet aangewe-zen. Zij kan voorkomen datde marktmeteenonduidelijke situatie wordt opgescheept.Kortom, het komt zelden voor en als hetvoorkomt regelt het zichzelf en als het nietgeregeld wordt, daniserSBK die metde HCBde KOMO-Beoordelingsrichtlijnen bewaakt.Met die koppeling aan de naam KOMO is erdan direct een sanctiemogelijkheid.Dat certificatie-instellingen verschillendeopvattingen hanteren over taken en be-voegdheden van Colleges van Deskundigenis waar, maar die taken zullen altijd neerko-men op de vaststelling en de interpretatievan het eisenpakket en op de intensiteit enfrequentie van de uitgevoerde controles.Nooit zal het College van Deskundigen deverantwoordelijkheid van de certificatie"in-stelling kunnen overnemen voor uitgifte enintrekking van een individueel certificaat.Hoe 'close' de certificatie-instelling met hetCollege is, zal verschillen, en is bijvoorbeeldook afhankelijk van de betrokkenheid en hetabstractieniveau van het College. Wat datbetreft zal een Centraal College al gauw af-standelijker zijn dan een 'eigen' College. Omvoor de taken en bevoegdheden nu ??n lan-delijk reglement voor te schrijven lijkt watambtelijk. Wezenlijk is dathetook nietzal bij-CEMENT1998/9dragen tot wat de heer Souwerbren beoogt,namelijk het monopolie van een bepaaldCollege voor een afgebakend product ofdeelgebied. Datblijft namelijk in een concur-rerende certificatie principieel niet uitte slui-ten en blijft in de praktijk voorbehouden aande marktpartijen.De beoordeling van de deskundigheid vaneen certificatie-instelling voor een bepaaldvakgebied ligt niet bij de Raad voor Accredi-tatie. Hoe zou zij voor een dergelijk breedveld de deskundigheid kunnen hebben omdatte beoordelen!? Nee, het instrument datdaarvoor bestaat en functioneert, is het Col-lege van Deskundigen. DeRaad beoordeeltof het College een samenstelling heeft die'in voldoende mate' het specialisme vanuitde verschillende invalshoeken (producent!leverancier, afnemer/verwerker, onafhan-kelijke deskundigen/overheid) afdekt. Opdie manier is het systeem opgezet. De ver-betering daarin is gelegen in het versterkenvan het zwakke punt bij het 'in voldoendemate dekken'.Dat er kaf onder het koren schuilt is inherentaan hetkoren. Daarvoormoet er een proce-dure zijn om beide te scheiden en die proce-dure moet goed werken. Maar het korenmoet wel binnengehaald worden!Terecht wordt door de heer Souwerbren hetprobleem van het bemannen van Collegesvan Deskundigen genoemd. Naarmate ermeer, komen, wordt vaker een beroep ge-daan op dezelfde instanties. In dat verbandzou ??n Centraal College gemakkelijk zijn.Het Centrale College voor de GWW-sectorwordt dan ook aangehaald als lichtend voor-beeld. Niettemin staat dit College zeer vervan de materie af. De vertegenwoordigersdie namens een koepelorganisatie of eengrote organisatie als Rijkswaterstaat zeerveel specialismen representeren, moetenover de verschillende detailonderwerpen di"verse deskundigen raadplegen, wat niet al-tijd effici?nt is.Als tegenhanger van de oplossing tot stre-ven naar Colleges op grote afstand van dematerie zou ookeen pleidooi gehouden kun-nen wordenvoor het geven van meer belangaan het zitting nemen in diverse Collegesvan Deskundigen die certificatie op een di-rectere manier begeleiden. Indien vertegen-woordigers van overheden intern meer zou-den scoren met deelname in een College,dan zouden wellicht meer mensen hierbijbetrokken kunnen worden. Voor branches isCEMENT1998/9de deelname geen probleem: zij zijn zeer be-trokken en zien het nut van hun directe in-breng.Waarom die Centrale Colleges niet zaligma-kend zijn, is het feit dat ze slechts afstande-lijk en op een hoog abstractieniveau eenco?rdinerende rol kunnen vervullen. De di-rect betrokken deskundigen bij het onder-werp zijn dan wel voorbereidend actief,maarniet verantwoordelijk voor de vaststelling.Dat is iets wat misstaat in de huidige ontwik-kelingbinnen zogoed als iedere organisatie,waar het leggen van verantwoordelijkhedenen bevoegdheden laag in de organisatieplaats heeft. Specifiek voor het GWW-Colle-ge is dan ook nog dat sowieso ten behoevevan het in deze sector puur privaatrechtelij-ke KOMO-merk, de HCB overkoepelend enco?rdinerend actief is.Daarmee wordt de in-druk van een hoge (drielaagse) hi?rarchi"sche structuur verergerd.Een Centraal College lijkt alleen effectief in-dien een co?rdinerende rol op een hoog ab-stractieniveau toegevoegde waarde heeft,zoals bij een smal werkterrein wat over eenzeer brede markt gespreid is en waar danook een grootaantal certificatie-instellingenmet hetzelfde certificatieschema actief is,zoals bijvoorbeeld het VA?-schema (Veilig-heids Checklist voor Aannemers).Met het besluit dat certificatie in concurren-tie moet opereren, is ookbesloten dat certi-ficatie gewoon dienstverlening is, die voorde klant naartevredenheid moet worden uit-gevoerd. Daarmee is certificatie nietveel an-ders dan iedere andere vorm van professio-nele dienstverlening. Het enige bijzondereis, dat certificatie te maken heeft met tweeverschillende klantengroepen die tegelijkbediend moeten worden. Dat is de certifi-caathouder enerzijds en de gebruiker ofvoorschrijver anderzijds. Of die dienst met ofzonder winstoogmerk wordt uitgevoerd isniet essentieel, wel essentieel is dat de cer-tificeerder in zijn dienstverlening niet afhan-kelijk is van ??n van de twee klantengroe-pen.Dat is dan ook ietswaarop de Raad con-troleert en toeziet, hoewel dit punt moeilijkte controleren is. Verbetering zou gezochtmoeten worden in het verder aanscherpenen concretiseren van de eisen en controle-methoden. Temeer daar het (te) lang kanduren voordat een klantengroep een derge-lijke afhankelijkheid via de dienstverleningdoorprikt. Te veel kwaad kan dan al geschiedzijn, onder de vlag van de Raad voor Accredi-tatie.Belangrijk is datwe een effectiefen effici?ntsysteem neerzetten, zodat certificatie-in-stellingen ook de ruimte hebben om een pro-fessionele dienstverlening met de daarbijbehorende innovatie aan te bieden en teontwikkelen.Wat betreft de aanbevelingen en conclusiesvan de heer Souwerbren:- indien gewenst door de representatievemarktpartijen zullen BRL's altijd naar rele-vante Europese of Nederlandse normen enCUR-Aanbevelingen verwijzen;- iedere nieuwe BRL zou zonder meer ver-plicht ter openbare kritiek gepubliceerdmoeten worden; dat dan ook NNI en CURworden aangeschreven is een goede sug"gestie;-perproductofdeelgebied streven naar ??nCollege van Deskundigen is een goed stre"ven,hoewel het niet uit te sluiten is dat ermeer zijn en overlap met andere Collegesontstaat. Wel zou de eis wat betreft de matevan representativiteit nader ingevuld moe-ten worden; dat de leden verstand van het'vak' moeten hebben wordt gegarandeerddoor organisatie, groepering of branche dieeen vertegenwoordiger afvaardigt;- samenstelling en werkgebied van een Col"lege is onderdeel van de controle door deRaad voor Accreditatie. Dat de verantwoor-delijke instellingen meer publiciteit gevenover de bestaande Colleges is een goedezaak;- De Raad stelt eisen aan Colleges van Des-kundigen en controleert daarop. Aanscher-ping van die eisen is een goede zaak, maarzou dan niettot de B&U-sectorbeperkt moe-ten blijven. Certificatie moet in een concur-rerende markt opereren en daarmee blijftdemogelijkheid altijd open om met representa-tieve marktpartijen een certificatie te star-ten. Dat onderling afstemming en informa-tie-uitwisseling plaats heeft is een goedezaak.De afronding van deze discussie is te vindenop blz. 58.57? ? ? kwaliteiting.C.Souwerbren, Certificatie-instelling BMC, GoudaHet is uitermateverheugend, dathet artikel 'Naar een betere organisatie van decertifica?tie in bouw', gepubliceerd in Cement 1997, nr 5, heeft geleid tot drie interessante en Ie?zenswaardige reacties.Dit commentaar zal nauwelijks ingaan op die reacties zelf,zij spreken immers duidelijketaal, maar kort weergeven wat er sinds de publicatie voor ontwikkelingen op certificatie?gebied zijn waar te nemen.VERBETERTRAJECT~GEZETVoorstel van prof.ir.W.R. de 5itter:Drie Colleges van DeskundigenNa erkenning van een certificatie-instellingbezoekteen auditteam van deRaad voor Ac-creditatie die instellingtweemaal perjaartercontrole van het goed functioneren van hetkwaliteitssysteem van de certificatie-instel-ling.De rol van de Colleges van Deskundigen isvooral debewaking van het kwaliteitsniveauvan de certificatieschema's. Uiteraard dientde instelling zelf te beschikken over de spe-cifieke deskundigen.Het nadeel van drie (Centrale) Colleges vanDeskundigen voor de gehele bouwis, dathetwerkterrein van die Colleges zo breed is datzij zich noodgedwongen zullen moeten be-perken tot bewaking van procedures en re-gels. Maar daaraan is geen behoefte. Dietaak wordt al vervuld door de Raad voor Ac-creditatie in het algemeen en specifiek doorde Harmonisatiecommissie voor de BouwtE:n aanzien van Beoordelingsrichtlijnen.Daarom zie ik wel een taak voor Gezamenlij-ke Colleges van Deskundigen voor een pro-ductofeen groep producten, indien meerde-re instellingen zich met de certificatie vandat product bezighouden. Een dergelijk Col-lege is in staat om het kwaliteitsniveau vande certificatie op dat gebied te bewaken enzo nodig af te stemmen.Reactie prof.dr.ir.Ch.F.Hendriks:Zorg om kwaliteitszorgHendriks presenteert interessante stellin-gen, die echter ook weer om een reactie vra-gen.Met stelling 1 zullen velen het volmondigeens kunnen zijn.Met stelling 2 heb ik meer moeite, omdatSBK daarbij op deeltaken een rol krijgt toe-bedeeld, die door de RvA uitgevoerd dientteworden. Bovendien is een dergelijke taakvoor een kleine, effici?nte organisatie zoalsSBK nu is, niet uit te voeren.58Reactie ir.R.LJ.Meijburg:Centraal geleide of marktgestuurdecertifi?catieHet artikel 'Naar een betere organisatie vande certificatie in de bouw' stelt de vraag'centraalgeleid of marktgestuurd' niet aande orde. Het is wel zo, dat die indertijd ge-maakte keuze een belangrijke invloed heeftop de wijze waarop certificatie nu functio-neert.Mijn conclusie was en is nog, dat een beteresturing binnen dat vrijemarkt principe nodigis om de kwaliteit van de certificatie te be-vorderen. Dit in het belang van de industrie,om de meerwaarde van een productcertifi-caat voor een product, beter tot zijn recht telaten komen. In het belang van de afnemer,omdat de keuringsplicht meestal is verval-len aangezien het certificaat verklaart dateen gerechtvaardigd vertrouwen bestaatdathet product aan de gestelde kwaliteitseisenvoldoet.In het belang van de regelgever, omdat methetcertificaatwordtaangetoond, dat aan devan toepassing zijnde publiekrechtelijke ver-plichtingen wordt voldaan.Bij een kwaliteitssysteemcertificaat is hetevident, dat het certificaat meereen internedan een externe functie heeft, maar ookdaar is zekerstelling van hetkwaliteitsni-veau van groot belang.Overigens wordt in mijn artikel nergens be-weerd, datcertificatie-instellingen onverant-woordelijke en ondeskundige organisatieszijn. Integendeel.Verbetertraject ingezetKort na de publicatie van het artikel en naeen brief van Stadswerk, waarin dezelfdeproblematiek aan de orde werd gesteld, isdediscussie op gang gekomen over de wijzewaarop verbeteringen in de structuurvan decertificatie kunnen worden aangebracht.Door de Stichting Bouwkwaliteit is een ver-betertraject in gang gezet, waarover op bre-de schaal met vele betrokkenen overleg isgevoerd.Enkele elementen in dit traject zijn:? De aansluitingvan KOMO-kwaliteitsverkla-ringen op het Bouwbesluit, waar dat al-thans de bedoeling is. Een in opdrachtvanSBK uitgevoerd onderzoekwees uitdatdieaansluiting in hetalgemeen goed verzorgdis. Aansluitend zullen nog een aantal certi-ficaten worden getoetst.? Duidelijker scheiding in beoordelingsricht-lijnen tussen publiekrechtelijke en privaat-rechtelijke bepalingen.? Het aanscherpen van de erkenningscrite-ria, die de Raad voor Accreditatie hanteert,ten aanzien van de eisen aan deskundig-heid bij een aanvraag voor erkenning opeen bepaald gebied.? Betere communicatie tussenSBK en certi-ficatie-instellingen ten aanzien van initia-tieven voor nieuwe beoordelingsrichtlij-nen.? Hetvoorleggen van concept~beoordelingsrichtlijnen aan alle organisaties van be-langhebbendenen aan NNI en CUR en hetinformerenvan de HCB hoe de ingezondenkritiek is beoordeeld.? Het verplicht stellen van een gezamenlijkCollege van Deskundigen indien meerdereinstellingen gebruik maken van ??n beoor-delingsrichtlijn.? Nagaan of hetgewenst is te komen tot eenbeperkt aantal gezamenlijke Colleges vanDeskundigen.? Het ontwikkelen van een modelreglementvooreen College van Deskundigen, waarinook de samenstelling wordt aangegeven.? Het aanleggen van een openbaar registervoor Colleges van Deskundigen bij SBK.? Het opstellen van regels voor het vrij ge-bruik van nationale beoordelingsrichtlij-nen.Hetverbetertraject is nog nietafgerond. Wel-licht dat enkele onderwerpen, ondanks degoede bedoelingen, onderweg nog sneuve-len. Duidelijk is echter, dat er structureelwordt gewerkt aan verbeteringen, die dekwaliteitvan certificatie ten goede zuIlenko-men. En datwas immers de bedoeling. ?CEMENT1998j9
Reacties