PROFESSOR BRUGGELING65JAARTer gelegenheid van zijn 65e verjaardag op 7 juli, besteden we aandacht aan depersoon van pro?dr.ir.A.S.G^Bruggeling die in de betonwereld zo'n bijzondere plaatsinneemt. Door een grote verscheidenheid van activiteiten, in vier decenniaontwikkeld, is hij alom bekend. Als civiel-ingenieur heeft hij een rijke loopbaan, diebeslist nog niet ten einde is. In dit 'Vakblad voor de betonwereld' beperken wij onsuiteraard tot Bruggeling's activiteiten op betongebied.ntonius Simon Gerardus Brug-geling is geboren in Rotterdam,waar hij ook het diplomaHBS-B behaalde. Zijn academische op-leiding ontving hij eveneens dichtbijhuis, in Delft, waar hij in december 1947civiel-ingenieur werd. De Maasstadheeft zeker invloed op hem gehad.Vooral de bouw van de Maastunnel(vanaf 1937) stimuleerde zijn al vroegaanwezige interesse in de civiele tech-niek. Ook daardoor is aan zijn levenrichting gegeven. Voordat zijn beroeps-loopbaan begon, toonde hij al een drangtot kennis-overdracht. Die zou hem nietmeer verlaten en daar hebben inmiddelsal velen van geprofiteerd!Dynamisch persoonDeze drang tot kennis-overdracht gaatgepaard met een groot zelfvertrouwen.Bruggeling kan dan ook met overtui-gingskracht zijn mening te kennen ge-ven. Zijn zelfvertrouwen bleek reeds in1948 toen hij het Bouwtoezicht 's-Gra-venhage bezocht om over de in voorbe-reiding zijnde, ondergrondse KLM-ga-rage te spreken. Er zouden voorgespan-nen betonliggers worden toegepast, watin Nederland nog niet was voorgeko-men. Toen ontmoette Bruggeling voorhet eerst ir.JA.H.Hartmann (c.i. 1938).Die KLM-garage is in 1949 gebouwd,? als een der eerste Nederlandse toepas-singen van voorgespannen beton. Brug-geling, Hartmann en anderen warenook metterdaad bij de uitvoering be-trokken. De ontmoeting in 1948 heeftoverigens geleid tot een bestendige'symbiose' van deze twee ingenieurs, dielater beiden hoogleraar werden: Hart-mann in Breda en Bruggeling in Delft.Als Bruggeling met kennis-overdrachtbezig is, vooral in discussies, kan hij zichkrachtig en ook wel polimiserend uit-drukken. Voor wie daar (nog) niet aangewend is, kan dit soms irritant zijn.Maar Bruggeling is allesbehalve een'po-liticus': hij uit zich zodra hij iets te zeg-gen heeft en daarvoor gelegenheidvindt. Weliswaar was zijn gehele be-roepsleven gewijd aan beton, maar tochdenkt hij eerder in zwart-wit dan in'grijs'. Dit wij st op een zekere rechdij-nigheid en ook daardoor is hij dikwijlsop de man af.Reeds in 1948 bewees Bruggeling ookeen 'doener' te zijn. Op 26 augustusreis-de hij per trein naar Belgie om 25 kgvoorspanstaal op te halen. Dit in onsland nog onbekende staal was nodigvoor onderzoek. Het treinkaartje wordtbewaard in een dagboek, waarin ook deonderzoeksresultaten zijn beschreven.De 'geheimen' van het voorgespannenbeton, met name van het voorspanstaal,stimuleerden hem om aan onderzoekdeel te nemen dan wel het te initieren.Verder blijkt hier al zijn belangstellingvoor voorspanstaal, die voor eenniet-metallurg uitzonderlijk is. Zijndagboek toont de neiging om te noterenen te bewaren, wat tot een omvangrijkarchief heeft geleid.Als civiel-ingenieur is Bruggeling altijdin de 'bouw' werkzaam geweest.Evenalsanderen uit die jaren is hij er terechttrots op, dat hij actief aan de wederop-bouw van Nederland mocht meewer-ken. Sinds 1948 heeft hij vijf werkgeversgehad en in die werkkringen is hij uitge-groeid tot wat hij thans is: zelfstandigadviserend ingenieur.De eerste vijf fasen vanBruggelings car-riere zijn afgesloten en laten zich afzon-derlijk beschrijven. Maar de grenzen er-tussen vervagen voor wie kijkt naar deresultaten van zijn bijna ontembareschrijfdrift. Bruggeling bhjkt niet alleeneen professionele civiel-ingenieur,werkzaam in de betonbouw, maar ookeen schrijvende, die de theorie en depraktijk van de betontechniek ver-woordt om anderen daar kennis van telaten nemen. Ook hieruit blij kt zijn gro-te werklust.Hij heeft albijzonderveelgeschreven, ineen hoog tempo en in een bijna onlees-44 Cement 1988 nr. 7/8Abaar handschrift, daar hij kennelijk evensnel schrijven als denken wil. Een op-somming van alle publikaties (auteur ofco-auteur) vult pagina's. Met diverse be-ton-onderwerpen heeft hij zich bezig-gehouden. Als hij daar voldoende vanwist, kon hij de verdere bestuderingoverdragen aan anderen. Maar soms be-hield het onderwerp zijn voile aandacht,zodat hij ook internationaal daarmeebezig bleef, zoals met voorspanstaal en-systemen. Mede daardoor is hij een au-toriteit op betongebied geworden.In het eerste nummer van het toen twee-maandelijkse Cement (februari 1949)staat zijn naam onder de 'Medewerkers'.Maar vanaf het derde nummer (juni1949) is hij lid van de 'Redactieraad' ensedertdien heeft hij ook in die hoeda-nigheid aan ons tijdschrift heel veeldiensten bewezen! Zijn eerste artikel inCement verscheen in oktober 1949 en datis gevolgd door een lange reeks die zekernog niet beeindigd is.Geinspireerd constructeurAls j ong ingenieur werkte Bruggeling in1948-1949 op het constructiebureauvan de Ned,Aann.Mij. v/h H.EBoersma,de 'Nedam', en in 1949-1951 bij de Af-deling Constructie van de Rijksgebou-wendienst. In diejaren verdiepte hij zichvooral in het voorgespannen beton, dattoen nog in de kinderschoenen stond,maar hem sedertdien is blijven boeien.Uit de Nedam-periode dateren zijnproeven op voorgespannen betonliggersen - samen met ir.Hartmann - de proe-ven ter verkrij ging van hoogwaardig be-ton. Theorie en praktijk kwamen samenbij de KLM-garage, waarvoor daklig-gers van voorgespannen beton ontwor-pen en geprefabriceerd werden. Bij deRijksgebouwendienst had Bruggelinghet voorrecht om dr.irJ.Emmen enir.H.J.J.Engel als chefs en leermeestersmee te maken.In die jaren kreeg het zo fascinerendevoorgespannen beton de belangstellingvan enige Nederlandse betonconstruc-teurs. Die gezamenlijke interesse heeftop 11 mei 1949 geleid tot de oprichtingvan de - toen 13 leden tellende - Studie-vereniging tot ontwikkeling van hetVoorgespannen beton (STUVO), metHartmann als voorzitter en Bruggelingals secretaris. Vooral binnen de STUVO,die in maart 1950 een 'onderdeel' vandeBetonvereniging werd, kreeg Brugge-ling gelegenheid om zij n ideeen over hetvoorgespannen beton uit te dragen en tebespreken. Met de benoeming totere-lid (1967) heeft de STUVO haargrote waardering voor hem tot uitdruk-king gebracht.In oktober 1950 namen 35 Nederlan-ders deel aan het Tweede InternationaleVoorgespannen Betoncongres (ASP) inParijs. Hier behandelde Bruggeling hetdimensioneren van voorgespannen be-ton met behulp van zijn 'dimensione-ringscoefficienten'. Daar heeft hij ook ineigen land over gesproken en geschre-ven, onder meer in Cement en in zijneind 1950 verschenen boek 'Voorge-spannen beton' (m.m.v. irJ.A.H.Hart-mann en ir.J.C.Meischke). Van dat directhoog gewaardeerde boek verscheen driejaar later een uitgebreide herdruk (metdezelfde co-auteurs). Hierin zijn detheorie en het gebruik van deze coeffi-cienten nader uitgewerkt.In 1951 verschenen de 'STUVO-Richt-lijnen Voorgespannen Beton', een uni-cum, ook door de controle 'breukveilig-heid'! Hieruit is in feite Deel F van de VB1974/1984 voortgekomen en aan dezeevolutie heeft Bruggeling veel bijgedra-gen. Vanaf 1951 was hij echter nog meermet het voorspanstaal bezig, als voorzit-ter van de commissie 'Betonstaal'(STU-VO/Bond van Materialenkennis). Diecommissie werd in 1953 commissie-B4van de pas opgerichte CUR en heeft in1954 de 'Voorlopige Keuringsvoor-schriften Voorspanstaal' uitgegeven.Toen al werd certificering van dat staalnoodzakehjk geacht! Tot de opheffingin 1979 was Bruggeling voorzitter vandeze commissie, die vooral door de cer-tificering van voorspanstaal (sinds 1956)veel betekend heeft.Creatief fabr ikan tIn 1951 ging Bruggeling naar de Neder-landse Spanbeton Maatschappij (NSM)om samen met directeur C.Verruijt lei-ding te geven aan dit jonge bedrijf. Hiervond hij ruime mogelijkheden om zijnspecialisme, het voorgespannen beton,uit te breiden, vooral bij de ontwikke-ling en introductie van de prefabricage.Zijn NSM-periode, als adjunct-direc-teur en later als directeur, heeft 15 jaargeduurd en is ook daardoor een zeercreatieve fase geworden.Onder zijn bezielende leiding werdenstudies verricht (o.m. heipalen van voor-gespannen beton) en werd ook onder-zoek uitgevoerd (prefiexliggers, af-schuifdraagvermogen, verdichting be-tonspecie enz.). Bovendien werden deontwerpen en dus de produktie op groteschaal gestandaardiseerd, wat tot een se-rie standaard-profielen (liggers en pla-ten) leidde. In diejaren is de NSM sterkgegroeid: uitbreiding van het bedrijf'Koudekerk' en vestiging van het nieu-we bedrijf'De Hoorn'. En in beide be-drij ven werd al vroeg interne kwaliteits-bewaking ingevoerd!Als ontwerpend fabrikant was hij nauwbetrokken bij honderden projecten,vooral bruggen en viaducten, maar ookgebouwen, heipalen, spoorwegdwars-liggers enz. In de contacten dienaan-gaande was hij een gewaardeerde, maarsoms 'lastige' gesprekspartner. Thanskan worden gesteld, dat hij zich vooraltoen tot een autoriteit heeft ontwikkeld,wat ook de reputatie van de NSM (nu:Schokbeton) ten goede is gekomen.Overigens was Bruggeling in 1957-1958nauw betrokken bij het voorbereiden enuitvoeren van voorgespannen wegver-hardingen (met voorgerekt staal!) oprijksweg 4.Met enige andere STUVO-leden stondBruggeling op 29 augustus 1952 in hetEngelse Cambridge aan de wieg van deFederation Internationale de la Precon-trainte (FIP). Zo'n internationale sa-menwerking was al tijdens het TweedeASP-congres (1950) namens de STUVObepleit door ir.JJJ3.J.JJ3ouvy. Sinds 1952heeft Bruggeling onverminderd geij-verd voor internationale samenwerkingop betongebied. Hij heeft dan ook deel-genomen aan alle tien FlP-congressen(1953-1986), waar hij nogal eens hetwoord voerde als rapporteur of voorzit-ter en ook tijdens discussies. Naar zijnmening liggen zijn belangrijkste bij dra-gen in de FlP-Commissie 'Voorspan-staal en -systemen', waarvan hij in 1963lid werd en sinds 1969 voorzitter is.Maar in 1966-1972 was hij ook nog ac-tief lid van de FlP-commissie 'Prefabri-cage'.Tijdens het Eerste FlP-Congres (Lon-den, 1953) presenteerde Bruggeling zijnrapport 'Gedrag van voorgespannen be-tonbalken bij overbelasting', waarin ookdeSTUVO-Richdijnenvan 1951 aandeorde komen. Zoals aangekondigd in deslotzitting van dat congres, organiseerdede STUVO in 1955 in Amsterdam hetTweede FlP-congres (ruim 1000 deel-nemers). In verband hiermee was eind1953 een nieuwSTUVO-bestuur geko-zen: drir.G.FJanssonius, ir.Hartmannen irJkuggeling als resp. voorzitter, se-cretaris en penningmeester. Met de hulpvan de STUVO-leden en veel anderenheeft dit trio dat congres georganiseerd.Bruggeling was algemeen rapporteurover 'Fabricage en toepassing van voor-spanstaal' en had verder metir.WJ.P.Pelle het rapport 'Samengestel-de constructies van voorgespannen be-ton' ingediend. Janssonius, Hartmannen Bruggeling hebben ook medewer-king verleend aan een speciale uitgavevan Cement (nr.7-8, 1955) over voorge-spannen betonconstructies in Neder-land. Deze uitvoerige documentatie, inCement 1988 nr. 7/8 45drie talen, is aan alle deelnemers uitge-reikt, wat op internationale congressennog niet eerder was voorgekomen!Ook tijdens zijn NSM-periode heeftBruggeling veel gepubliceerd, zowel ineigen land als elders. De door hem ge-i'nitieerde serie NSM-publikaties overgeprefabriceerde betonconstructies isvermeldenswaard. Na de uitgebreideherdruk van het boek 'VoorgespannenBeton' (1953) verscheen in 1963 het uittwee delen bestaande standaardwerk'Theorie en praktijk van het voorge-spannen beton', waaraan ook een aantalSTUVO-leden heeft meegewerkt. Dedimensioneringscoefficienten zijn danverdwenen: 'die waren door de praktijkachterhaald'.Als spreker kreeg Bruggeling steedsmeer bekendheid, in eigen land even-zeer als daarbuiten. Bovendien was hijactief in commissies van de STUVO, deCUR en andere organisaties. Zo werdhij in 1963 voorzitter van de nieuweCUR-commissie C 11 'Voorgespannenbetonverhardingen'.Raadgevend ingenieurBegin 1965, als de NSM-bedrijven feite-lijkgeheel ontwikkeldzijn, treedt Brug-geling in dienst van het AdviesbureauOosterhoff, Tj ebbes en Barends, dat danAdviesbureau voor Bouwtechniek(ABT) gaat heten en waarvan hij een derdirecteur-vennoten wordt. Als raadge-vend ingenieur kreeg hij te maken metallerlei projecten, ook enkele grote ge-bouwen, die zowel betonconstructief alsbouwkundig interessant waren.In deze periode heeft Bruggeling metmedewerking van ir.J.Pestman en ande-re ABT-ingenieurs de scheurvormingin doorgaand-gewapende betonplatenbestudeerd. Daar is hij later mee door-gegaan voor het therm 'Opgelegde ver-vormingen en scheurwijdte'. Maar al in1968 is op basis van die studie bij Vlij-men een proefvak in doorgaand-gewa-pend beton aangelegd, met tegelijker-tijd voor CUR-commissie Cll eenproefvak in voorgespannen beton.Bruggelings belangstelling voor hetlaatstgenoemde type wegverhardingblijkt ook uit zijn boekje 'Voorgespan-nen betonverhardingen' (1967).Samen met enige ABT-ingenieurs enmet ir.Hartmann verrichte hij de studie'Zettingsvrije autowegen' ('wegen oppalen') met een voorstel voor verdubbe-ling van het gedeelte Gouda - Ouden-rijn van rij ksweg 12. Hiermee in verbandstaan de 'Stedelijke wegen als doorgaan-de viaducten', waarover Bruggelingtijdens het Zevende FlP-congres (NewYork, 1974) heeft gerapporteerd. In zijnABT-periode verdiepte Bruggeling zichverder in het gedeeltelijk voorgespan-nen beton, dat toen ook door hem nogals een speciale 'klasse' voorgespannenbeton werd beschouwd. Maar in devoordracht 'Wapenen of voorspannen'(1968) gaf hij het een achteraf logischeplaats tussen gewapend beton en voor-gespannen beton. Sedertdien ontwik-kelde hij deze zienswijze tot het 'con-structieve beton' (Structural Concrete),dat hij nu al weer enige jaren met zoveelovertuiging uitdraagt.Inspirerend hoogleraarIn September 1969 begon er voor Brug-geling een geheel nieuwe levensfase.Aan de TH-Delft was hij benoemd totgewoon hoogleraar'Betonconstructies',als opvolger van prof.dr.ir.A.M.Haas.Zijn oratie (26 november 1969) kreeg detitel 'Samenwerking als uitgangspunt'.Met het eerste woord doelde hij op ver-schillende vormen van samenwerking,niet in het minst de internationale sa-menwerking op betongebied.De overgang naar Delft leek aanvanke-lijk een 'versmalling' van zijn werkter-rein. Hij moest immers terugkeren totde beginselen van de betontechniek omdie te kunnen doceren. De eerste colle-gedictaten dragen de veelzeggende titel:'Het gedrag van betonconstructies'.Vanaf het begin manifesteerde hij zichals een bekwaam docent, wiens enthou-siasme oversloeg op zijn studenten.Wanneer er iets aanschouwelij k voorge-steld moest worden, deed hij dat bijvoorkeur met zij n handen. Als docent enleermeester wist hij honderden studen-ten te boeien en zodanig te inspireren,dat zij bij 'Betonconstructies' en zo mo-gelijk bij hem wilden afstuderen. Ditheeft geresulteerd in zo'n 300 beton-in-genieurs uit de 'school van Bruggeling'.Overeenkomstig zijn opdracht heeft hijzich in Delft vooral met onderwijs be-ziggehouden en daarbij kwamen de af-studeerders op de eerste plaats. Binnende onderwijsgroep werden studiegroe-pen ingesteld, waar docenten, mede-werkers en studenten zich met theoreti-sche studies bezighielden. Actuele on-derwerpen, zoals tuibruggen, geprefa-briceerde gebouwen, rationalisatie vande wapening, gedeeltelijk voorgespan-nen beton, opslag van gevaarlijke stoffen(LNG, e.d.) en reparatiekunde. VoorBruggeling betekende dit weer een 'ver-breding'. Over deze onderwerpen heb-ben de studenten afstudeervoordrach-ten gehouden, die merendeels in Ce-ment zijn gepubliceerd. Maar deze on-derwerpen hebben dikwijls ook hemen/of zijn medewerkers tot eigen publi-katies geinspireerd.Bij het Delftse beton-onderzoek wasBruggeling meer initiator en stimulatordan speurwerker. Hij beoogde het on-derzoek in het Stevin-laboratorium af testemmen op de praktijk, wat vanaf 1975,toen prof.dr.ir.H.W.Reinhardt met deleiding van de onderzoekgroep werdbelast, steeds beter is gelukt. Eerst stondhet gedrag van constructiedelen op devoorgrond: wringing, afschuiving, de-monteerbaar bouwen, krimp en krimp,enz. Daarna volgde ook het effect vanwissel- en stootbelastingen. De model-vorming van het materiaalgedrag vroegonderzoek naar fenomenen als dekrachtsoverdracht in scheuren en deaanhechting staal/beton. Over al dezeonderzoeken is gerapporteerd.Een opmerkelijke combinatie van 'deskresearch' en 'onderzoek' is terug tevin-den in het proefschrift 'Aggregate inter-lock: A theoretical and experimentalanalysis', waarmee ir.J.C. Walraven(thans hoogleraar aan de TH-Darm-stadt) in 1980 onder leiding vanprofBruggeling promoveerde.Er kwamen uitgebreide collegedictaten,zoals 'Het gedrag van betonconstruc-ties', 'Het ontwerpen van betoncon-structies' en 'Prefabricage'. In 1982ver-scheen met de hulp van enige medewer-kers een geheel herziene uitgave van'Theorie en praktijk van het voorge-spannen beton' en in 1986 volgde metmedewerking van ir.WA.de Bruijn'Theorie en praktijk van het gewapendbeton' (beide in twee delen). Deze en an-dere boeken zij n opgenomen in het Pro-fessor Bakkerfonds(PBF), dat in 1976 opinstigatie van Bruggeling is gesticht omde verworven kennis ook buiten deTH-Delft beschikbaar te stellen. De re-venuen dienen allereerst voor weten-schappelijk onderzoek Ook de rappor-ten over de theoretische studies en hetonderzoek van 'Betonconstructies' zijnverkrijgbaar. Het jaarlijkse wel en weevan 'Betonconstructies' is beschreveninde Jaarverslagen, die sinds 1970 op ini-tiatief van Bruggeling zijn verschenen.Tijdens zijn TH-periode produceerdeBruggeling nog veel andere publikaties,bijvoorbeeld over 'Cryogene opslag'.Voorts was hij actief in CUR-commis-sies, STUVO-cellen, enz. en evenzeer opinternationaal niveau. Op onnavolgbarewijze stimuleerde hij de samenwerkingmet het buitenland en dat heeft ook ge-leid tot enkele internationale congres-sen in ons land.Bovendien heeft hij hier en elders voor-drachten gehouden, zoals zijn gastcolle-ges in Stuttgart en Leuven. De interna-tionale waardering kwam vooral tot uit-drukking tijdens de verlening van hetere-doctoraat door de Technische Uni-46 Cement 1988 nr. 7/8UITVOERINGSTECHNIEK |PREFABRICAGENATUURSTEEN KOMT TERUGIN DE GEVELir.V.Depauw, Algemene Bouwondernemingen RJVlaes, Gent (Belgie)Natuursteen ondervindt opnieuw belangstelling als bekledingsmateriaal voor gevels,zowel vanwege de materiaalexpressie als uit duurzaamheidsoverwegingen. Als eenoplossing voor het kostenvraagstuk biedt de combinatie van betonnen draagwand ennatuurstenen huid gunstige perspectieven. In dit artikel zijn recente ervaringen entoepassingen in Belgie beschreven.ij Let ontwerp en de beoordelingvan een gevel geeft elke gekozenoplossing (gelukkig) nog steedsaanleiding tot discussie. Het door de ar-chitect op tekening uitgewerkte voor-stel dat mede is geinspireerd door wathij ergens heeft gezien, wordt op esthe-tische waarde beoordeeld door bouw-heer, overheid en omgeving. Zowel bettoegepaste bouwmateriaal als het be-schikbare budget speelt hierbij een rol.Het verwerken in de gevel van natuurs-teen wordt in het algemeen beschouwdals voornaam en prestigieus. De aard vanhet materiaal, de bewerking en de wijzevan verwerking hebben in het verledende plaats op de 'waardeladder' bepaald.In afgelopen jaren werd natuursteenminder toegepast dan vroeger, niet omtechnische of esthetische redenen, maaromdat het materiaal te kostbaar gewor-den is. Toch komt natuursteen opnieuwin de belangstelling. Men onderkent dateen groot aantal soorten zeer duurzaamis en weinig onderhoud vraagt. In dit ar-tikel wordt nader ingegaan op de nieu-we mogelijkheden van dit materiaal, nuechter in combinatie met beton.Natuursteen als materiaalOp vele plaatsen in de wereld wordt na-tuursteen aangetroffen, varierend vanzachte kalksteen tot zeer hard graniet(foto 1). Voor toepassing in de gevel is hetmateriaal niet altij d geschikt. Als een be-langrijke eis in dit deel van de wereldgeldt de vorstbestandheid. Met het oogop het tegengaan van verwering en ver-vuiling is tevens de hardheid en de poro-siteit van belang. In verband met de af-metingen van de elementen uiteraardook de sterkte. De beoordeling van na-tuursteen op uitsluitend proefnemin-Vervolg van blz. 46versitat Stuttgart (1979) en van dat doorde Katholieke Universiteit Leuven(1985).In zijn TH-periode was Bruggeling bo-vendien voorzitter van de Betonvereni-ging (1976 - 1983). Dat voorzitterschapwerd gekenmerkt door 'energie' en 'ac-tie', wat ook blijkt uit zijn zeven Jaarre-des. Als BV-voorzitter heeft Bruggelinggestreefd naar samenwerking, zoals metde Stichting KOMO, de Europese Be-tonverenigingen en het ENCI-Jubile-umfonds (Studieprijs enBetonprijs). Degrote waardering voor deze voorzitterheeft de Betonvereniging tot uitdruk-king gebracht door hem in 1983 totere-lid te benoemen.Medio 1986 werd bekend, datprofBruggeling de TH-Delft ver-vroegd zou verlaten. Dit bericht verrastevelen, hoewel er al eerder signalen wa-ren. Hij kon zich kennelijk niet vereni-gen met de ontwikkelingen aan deTH-Delft, in het bijzonder ten aanzienvan "Betonconstructies'. Dit nooptehem om de Koningin te verzoeken hemvan zij n ambt te ontheffen, wat per 1 ok-tober 1986 werd ingewilligd. In de toenverschenen 'Verantwoording' heeft hijzijn beslissing verantwoord.Terugkijkend op de aldus afgeslotenTH-periode noemt Bruggeling zijn be-noeming in 1969 een 'uitverkiezing',waar hij dankbaar voor is. Want dank zijdie benoeming heeft hij 17 j aar lang veelmogelijkheden gekregen om zijn 'vak',de Betontechniek, te verdiepen en uit tedragen. Met waardering denkt hij aan deenthousiaste en ook kritische medewer-kers, die hem daarbij geassisteerd heb-ben. Nog enthousiaster spreekt hij overde toen ontmoete studenten, waarvanhij er zo'n 300 heeft zien afstuderen.'Ikmoest ze de betontechniek duidelijkmaken en dat heeft mij extra geinspi-reerd'.Met die jonge mensen had hij een bij--zondere band en daarom ook heeft hij in1970 de oprichting van het Betondi-spuut aangemoedigd. Deze verenigingvan 'studenten geinteresseerd in het be-ton' heeft hem al in 1971 tot ere-lid be-noemd. Via 'zijn' Betondispuut heeft hijin 1977 de Nederlandse betonkanoracesgeintroduceerd, met succes, want op 21mei 1988 is in Drachten al de 12e in suc-cessie gehouden.In zijn 17 Delftse jaren heeft Bruggelingzeer veel ontwikkeld, gerealiseerd enuitgedragen, en daar kunnen wij hemcollectief en veelal ook individueel er-kentehjk voor zijn.Zelfstandig adviseurSinds 1 oktober 1986 is Bruggeling zelf-standig adviserend ingenieur en in diezesde fase van zijn carriere voelt hij zichopnieuw gelukkig. 'Ik ben nu weer hele-maal als ingenieur met mijn vak bezig'.Hij is actief op diverse onderdelen vanhet vakgebied 'Betontechniek'. Een be-langrijke activiteit ziet hij in het verderontwikkelen en uitdragen van het 'Con-structieve beton': de integratie van wa-penen en voorspannen, dat wil zeggenhet gewapend beton als basis van hetconstructieve beton. Daar is hij feitelijkal zo'n 20 jaar mee bezig, zoals ook zijnvoordracht op de 'Betondag 1987' nogeens duidelijk heeft gemaakt.Gezien het enthousiasme waarmee hijdeze en andere activiteiten ontwikkelt,valt te verwachten dat wij nog veel vanhem mogen lezen en horen. Het is ech-ter niet alleen daarom, dat hem bij zijn65e verjaardag nog een lange en pro-duktieve zesde fase wordt toegewenst!BA.A. van der VlistCement 1988 nr. 7/8 47
Reacties