A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 814Jandirk Hoekstra, H+N+S Landschapsarchitecten,Utrecht *)Frank de Josselin de Jong, Wageningen Universiteit enResearch, Leerstoelgroep LandschapsarchitectuurDe openbare ruimte in de middelgrote en grote stedenvan Nederland is een hot item geworden. Dat heeft temaken met het feit dat de toegenomen verschillen encontrasten in de ge?ndividualiseerde samenleving, als-mede de spanningen en gevoelens van onveiligheid enoverlast, die daarbij horen, vooral tot uiting komen in destedelijke openbare ruimte. De auteurs leveren een bij-drage aan de discussie over de inrichting en het onder-houd van de openbare ruimte in het stedelijk gebied dooreen aantal actuele vragen op te werpen en mogelijke ant-woorden te geven.Voor de komende jaren wordt bestuurlijk prioriteitgelegd bij de uitvoering van verbeteringen van open-bareruimten,diepassenbinnendestrategie:`schoon,heel en veilig'. Beheer en onderhoud krijgen daarbijde voorkeur boven (her)inrichting. Op korte termijnis het mogelijk om geld voor nieuwe aanleg over tehevelen naar onderhoudswerkzaamheden. Toch isdit voor de langere termijn geen oplossing. Een nieu-we aanleg, die een aantal knelpunten wegneemt endie tegen een stootje kan, betekent tevens voor velejaren minder onderhoud; juist het kortademige sto-ringsonderhoud is op de lange duur geldverslindenden kostbaarder dan nieuwe aanleg.Als we het hebben over de openbare buitenruimte inhet stedelijk gebied, bedoelen we de pleinen, straten,parken, knopen, stroken, de zones van steen, asfalt,groen en water, die als weefsel tussen de bebouwdeonderdelen van het stedelijk netwerk liggen.Bovendien stelt de nieuwe stedelijke samenlevingandere eisen aan de inrichting van de openbareruimte. Handhaving van het bestaande gebied vol-staat niet, wanneer die nieuwe samenleving moetworden bediend in gebruiksmogelijkheden.Achtereenvolgenskomenaandeorde:actueleontwik-kelingen en opgaven waarvoor de steden zich gesteldzien en een aantal handvatten voor een aanpak.O n t w i k k e l i n g e n e n k w e s t i e sIndividualisering van de samenlevingTen eerste heeft de verdergaande individualiseringvan de samenleving ertoe geleid dat het stedelijknetwerk bevolkt is geraakt met een breed sociaal-cultureel spectrum aan individuen en clubs. Destandaardbiografie van de stadsbevolking van dewederopbouwperiode is vervangen door een bonteverzamelingvanlevenslopen,levensstadiaenstijlen,elk met hun eigen aanspraken, smaak, mogelijkhe-den en voorkeuren. De differentiatie van de vraag,die hier het gevolg van is, gaat ook op voor de open-bare buitenruimte.Deze ontwikkeling stelt de vraag aan de orde of enzo ja, hoe deze specifieke activiteiten door inrichtingen thematisering van de buitenruimte gefaciliteerdmoeten worden. Of is juist flexibiliteit en openhouden van de gebruiksmogelijkheden de besteoplossing (foto 1)? Als er vanuit verschillende ach-tergronden verschillende betekenis aan de openbareruimte wordt gehecht, moeten dan bepaalde beteke-nissen door beelden ondersteund worden? Kan deopenbareruimtezomeerduidigvankarakterzijn,datze diverse gebruik- en betekenislading kan dekken?De netwerksamenlevingTen tweede is er het karakter en het bereik van denetwerksamenleving. De stedeling shopt ? la cartezijn behoeften en genoegens bij elkaar uit het her ender verspreid liggende aanbod [1] (foto 2). De actie-radius is groot. De binding aan de plek heeft plaatsgemaakt voor het `onderweg zijn' en de beweging.Openbare ruimte in de netwerkstad als opgaveBETERMAARMINDER*) Dit artikel is een verkorte en bewerkte versie van het essay`Knijpen en een beetje kietelen' dat in november 2002 uitkwam inopdracht van dS+V Rotterdam.1 | Leeg plein voor allegebruiksmogelijkheden(Rotterdam)A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 8 15Virtuele en fysieke netwerken zorgen voor aange-sloten zijn. Moeiteloos wordt heen en weer gezapttussen wereldomspannende netwerken en lokalegebondenheid van werk en huis. Ontmoeting en ste-delijkheid zijn losgeraakt van de openbare ruimte.Overal is dichtbij geworden.Met deze ontwikkeling in het achterhoofd rijst innavolging van Castells [2] de vraag naar de kwaliteiten vooral de identiteit van de openbare ruimte. Alsde openbare buitenruimte vooral een decor voor ver-plaatsing wordt, wat betekent dat dan voor de inrich-ting, het gebruik en de betekenis ervan? Welke nieu-we ruimtelijke en functionele fenomenen levert denetwerkstad en welke typen openbare ruimte dienenzich daarbij aan?Nieuwe gedaantenTen derde worden de activiteiten in de netwerkstadmeer en meer over afzonderlijke cellen opgedeeld.Daarbij is het principe: soort zoekt soort. De eennoemt het capsules [3] en benadrukt daarmee hetgesloten karakter en de ander noemt ze parochies [4]en benadrukt zo de homogene en gelijkgestemdeherkomst van de deelnemers aan de activiteiten.Veel van de voorzieningen in het stedelijk netwerk(winkels, uitgaansgelegenheden, musea) zijn voor-beelden van dit verschijnsel.Welke nieuwe vormen van buitenruimte nestelenzich tussen de beide uitersten: ontoegankelijk priv?en helemaal openbaar (foto 3) en welke betekenis-sen en gebruiksmogelijkheden leveren die op?Gebruikers van de openbare ruimteTen vierde is er al jaren een selectief doorstromings-proces in de wijken van de netwerkstad aan de gang.Een staccato-momentopname levert het volgendevoorlopige beeld. De goedkope voorraad van de oudeen vroeg-naoorlogse stadswijken is voor veel migran-ten nog steeds het aangewezen woonmilieu. Migran-ten, die carri?re hebben gemaakt en zich een grotereen duurdere woning kunnen permitteren, onder-vinden dat daartoe nog maar weinig mogelijkhedenbestaanindewijkwaarzezijnopgegroeid.Voorgroe-pen jonge stedelingen zijn de wijken in en om eencentrum een aantrekkelijk woonmilieu, vanwege deaansprekendekarakteristiekvandewijkenendeaan-wezigheid van een rijk voorzieningenpalet. Tot dezegroep behoren studenten en starters met een smallebeurs, maar ook goed verdienende `urban profes-sionals' en `dinkies' die hogere comforteisen aanhun omgeving stellen. Daarnaast is er een aanzien-lijke groep standvastige stedelingen uit diverse inko-mens- en leeftijdsgroepen. Ze hebben wellicht ooitblootgestaan aan de verleiding van de buitenwijk ofde groeikern, maar hebben een welbewuste keuzegemaakt voor het stedelijk wonen. Ten slotte is ereen groeiende groep ouderen, die de stad heeft her-ontdekt. Zij verruilen hun ruime woning elders voorde relatieve veiligheid van een appartementencom-plex op een plek met een hoog voorzieningenpeil enmogelijkheden voor persoonlijke dienstverlening.Deoverlaptussendeinteressesferenvandegenoem-de groepen stedelingen is klein. Met name in deruime ring van vooroorlogse en naoorlogse wijkenom het stadscentrum heen komen de contrasten bijelkaar.De pretstadTen slotte is er de ontwikkeling van de pretstad. Win-kelen is de populairste vorm van gerichte stedelijke2 | Onderweg in de stads-straat (Den Bosch)3 | Openbare priv?-tuin vanInterpolis (Tilburg)4 | De stad als vermaak-centrum (Arnhem)activiteit buitenshuis geworden. Winkelen is ookentertainment. Terrassen, festivals, parades, party's,het vermaak- en het theatrale gehalte van de open-bare ruimte neemt groteske vormen aan (foto 4). Hetzijn niet meer weg te denken vormen van `city-bran-ding' [5].Welke condities levert de pretstad voor de openbarebuitenruimte? Kunnen ze elkaar versterken? Is con-centratie en bundeling, als het gaat om evenemen-ten, terrassen en festivals, het goede principe ofmoetenallestadsdelenerjuistbijbetrokkenworden?Leveren de overgangen tussen de pretstad en dewoon- en werkbuurten interessante condities vooruitwisseling en contact tussen de diverse gebrui-kersgroepen van de openbare buitenruimte op?H a n d v a t t e n v o o r e e n n i e u w e a a n p a kElk stadium in de groei van het stedelijk gebiedleverde een eigen karakteristiek voor de openbareruimte. De naoorlogse uitbreidingen worden ge-kenmerkt door een ruim, alom tegenwoordig open-baar gebied, dat als het ware tussen de bebouwingdoor stroomt. Nieuwe stedelijke ruimten moetenaantrekkelijk en kwalitatief zijn ingericht en tevensbestand tegen intensief gebruik. Dit vraagt om eenhoogwaardige inrichting en beheer van een steedsgroter stedelijk gebied.Het enige perspectief op langere termijn voor eenkwalitatief goede inrichting en bijbehorend beheervan dit omvangrijke openbaar gebied te garanderenis keuzen maken. Door overbodige openbare ruimteaf te stoten kan de gemeentelijke overheid zichrichten op het werkelijk essenti?le openbaar gebied.De openbare ruimte wordt kleiner, maar beter inge-richt en beter te onderhouden.Dit is een niet te onderschatten ontwerpopgave voorontwerpers, beheerders en gebruikers samen. Hetcomprimeren van de openbare ruimte vergt eennieuw type plannen. Het vergt een visie van debeheerders op de totale onderhoudskosten.Het verkeer in de netwerkstadDe verkeersruimte in de netwerkstad moet minderalstransporttrac?enmeeralsensemblevanwanden,inbouwpakket van meubilair/bewegwijzering en ver-keersvloer worden ingericht. Zorgvuldige inpassingin de stadsstructuur is vereist. Een helder en over-zichtelijk profiel met aandacht voor de architectuurvan de wanden.Voor verblijfsgebieden kan het concept van `de autote gast', waarbij sprake is van ??n type verhardingvoor alle verkeerssoorten zonder stoepen, drempels,wegvakkenenborden,uitkomstbieden.Dereguleringen minder betutteling, meer verantwoordelijkheidvoor de verkeersdeelnemers zouden dit deel van hetnetwerk kunnen opknappen.Voor het revitaliseren van de centrumstad en deringen daaromheen zijn nieuwe parkeerconceptenen vooral ook slimme inpassing, ontwerp en finan-ciering broodnodig. De auto slokt daar een te grootaandeel buitenruimte op. Parkeergarages of mini-maal parkeerdekken onder alle nieuwe projecten,centrale parkeerfaciliteiten gecombineerd met voor-zieningen zijn nodig om de buitenruimte weerbruikbaar te maken voor spel, sport, flaneren en ver-pozen. Dat zou ten koste kunnen gaan van de door-dringbaarheid van genoemde wijken voor het auto-verkeer.In de netwerkstad zijn nieuwe typen openbareruimte aan de orde. In dit verband duiken de knoop-punten vaak op [6/7]. Dit zijn combinaties vanoverstappunten (OV-OV, auto-OV, fiets-OV) en eenvoorzieningenpakket (vooral winkels, vertier, kinder-opvang). Het gaat om bestaande en nog te ontwik-kelen knopen in de netwerken. Het zijn complexeontwerpopgaven,dievanuithetconceptvandeopen-bare ruimte grote precisie vereisen.Door een teruglopend areaal buitenruimte is her-ontwerp van de openbare zones die de verkeers-structuur begeleiden dringend gewenst. Verdich-tingsmogelijkheden zijn hierbij een eerste optie,hoewel geluidhinderoverlast en in sommige geval-len de externe veiligheidsrisico's vanwege het langs-razende verkeer hiertegen kunnen pleiten.Dit vereist slimme functionele, technische en instru-mentele oplossingen. Langs rijkswegen en spoor-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 8165 | Wijkontsluiting metwoningen in LeidscheRijn (Utrecht)6 | Wijkontsluiting in hetgroen (Utrecht)A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 8 17lijnen kan aan kantoor- en bedrijfsvestigingen wor-den gedacht, die weinig hinder ondervinden vangeluidsnormen en minder gevoelig zijn voor de risi-conormen. Anders ligt het voor de stedelijke hoofd-wegenstructuur in de stad (foto's 5 en 6). Vooral inde naoorlogse woonwijken leiden de hoofdontslui-tingswegen door uitgestrekte groenvoorzieningen,die geen enkele andere betekenis hebben dan af-stand scheppen tot de geluidsbron: de auto. Dewoonwijken liggen van de wegen afgekeerd; vaakstaan woningen met hun achtertuin naar het groengericht, waardoor zicht op hetgeen zich in de ver-keersruimte afspeelt totaal ontbreekt. In het weg-ontwerp staat de verkeerstechniek centraal; die isgericht op verkeersafwikkeling en verkeersveilig-heid. Alhoewel begrijpelijk heeft dit tot een ver door-gevoerd hi?rarchisch wegennet geleid. Langs dehoofdontsluitingswegenresulteertdehogeverkeers-intensiteit in 55-decibel vrijwaringszones van eenaanzienlijke breedte. Door het benutten van dezevrijwaringszones ontstaan kansen voor levendigestadsstraten. Teneinde de ruimte in het stedelijknetwerk zorgvuldig te benutten zou het wenselijkzijn een wegenstelsel te ontwikkelen, dat tot doelheeft de geluidshinderzones te minimaliseren. Dezeopgave is extra zinvol, omdat de verkeerswegen vaakde lasnaden vormen tussen twee verschillendewoonwijken waar interessante mogelijkheden voornieuw publiek domein ontstaan.Wateroppervlak en ecologische structuur in hetstedelijk netwerkHet watervraagstuk in het stedelijk netwerk behoeftonderzoek. De urgentie van de inpassing van eennieuw watersysteem in de mazen en gaten van hetstedelijk netwerk zou het komende decennium weleensdrastischkunnentoenemen.Simpelwegomdatde pieken in de neerslag hoger worden ?n frequen-ter optreden. De mogelijkheden voor uitslaan vanwater uit het stedelijk gebied zijn dan, vanwege dehoge waterstanden in boezems en rivieren, beperkt.De norm ? hoe vaak accepteren we dat delen van destad blank komen te staan ? en de frequentie van deneerslagpieken bepalen hoeveel bergend vermogenin en aan het stedelijk gebied moet worden ge-cre?erd. Uit onderzoeken op dit gebied blijkt dat 1? 2% van het stedelijk gebied extra, boven op het alaanwezigewateroppervlak,moetwordenomgezetinoppervlaktewater. Meer waterberging, ook met hetoog op betere kwaliteit van het oppervlaktewater,beperkingvanderiooloverstortdoorbredeinvoeringvangescheidenstelsels,zoluidtdeagendavanoplos-singen. Deze zullen voor het overgrote deel in hetopenbare gebied gestalte krijgen. De mogelijkhedenin het centrum en de ring van oude wijken zijnbeperkt. De stadsparken en stadsbossen zouden hierkunnen helpen door het introduceren van meerwateroppervlak. Vergroting van het bergend vermo-gen kan in de naoorlogse wijken een welkome recre-atieve en landschappelijke verrijking vormen (foto 7).Maar ook in de binnenstad kunnen aantrekkelijkeoplossingen worden gevonden. Een voorbeeld is hetVan Abbemuseum in Eindhoven, dat omstroomdwordt door de Dommel, een ecologische verbin-dingszone in deze stad (zie ook artikel op blz. 31).Vaak echter zullen de bestaande en nieuwe stads-landschappen aan de randen van het stedelijknetwerk het watervraagstuk moeten oplossen. Daarontstaan natte, in ecologische en recreatieve zin aan-trekkelijke gebruikslandschappen (foto 8).Het gaat hier om een opgave op stedelijk niveau. Eenvisie op het geheel van waterpartijen en verbindin-gen ertussen kan voor de stad een grote meerwaardebetekenen in termen van landschappelijke, recre-atieve en ecologische kwaliteit. Het gaat hier om de`harde' en duurzame kant van de openbare buiten-ruimte. Het vernieuwen van het watersysteem is eenpeperdure operatie, die decennia in beslag gaatnemen. Het is niet een opgave waar je om de vierjaar anders over kan gaan denken, het is een kwestievan doorzetten.7 | Water van de land-schapsstructuur in destad (Rotterdam)8 | Waterzuivering en eco-logische oever (Breda)Heterogeniteit stedelijke wijken en inzet openbarebuitenruimteStadsbestuurenoverheidregelendeverdeelkwesties(welk woonmilieu, welke woningen, welk niveaubuitenruimte-inrichting op welke plekken), hante-ren het instrumentarium (bestemmingsplan, ontei-gening) en scheppen condities. Bovendien ontwik-kelen ze een visie op hoe het verder moet. In dievisie vormt heterogenisering op wijkniveau het enigmogelijke perspectief. Uitgangspunt is een visie opde toekomst van de onderkant van de woningmarkt,de gewenste omvang daarvan en de spreiding daar-van over de ringen van wijken. Vervolgens moetendoorstroomprocessen op gang worden gebrachtdoor selectief locaties voor bepaalde segmenten indewoningmarktteontwikkelen.Hetbiedenvanaan-trekkelijke alternatieven in en aan de centrumrand-wijken voor de stijgers op de woningmarkt in devier groepen stedelingen is cruciaal. Bouwen voorhet middensegment van de markt in de stad dus.En niet langer in de VINEX. Het lijkt wel of deoverheid in visies en plannen te zeer gefixeerd is opde bovenste segmenten van de woningmarkt, terwijlhet nu onder- en middenin moet gaan gebeuren.Om de marktpartijen (ontwikkelaars, corporaties) zover te krijgen moet de overheid gunstige conditiescre?ren.Exterieur van het stedelijk netwerkDe aanspraken vanuit de multiculturele stedelijkesamenleving op de openbare buitenruimte zijndivers en worden alleen nog maar veelzijdiger.Binnen leefstijlen en leeftijdsgroepen is het gebruikvan stedelijke voorzieningen al veelsoortig, over deverschillende sociaal-culturele en sociaal-economi-sche groepen heen gekeken worden de aansprakenen patronen nog gevarieerder. De straten, pleinen engroenstroken van de wijken moeten aan al die ver-schillende behoeften voldoen en een uiteenlopendpalet aan activiteiten herbergen. Vanuit de verschil-lende culturele achtergronden wordt verschillendebetekenis aan de aard en verschijningsvorm van debuitenruimte gehecht (foto's 9 en 10). Dit vormthet dilemma van de openbare ruimte in de wijken:thematiseren of niet? Openbare buitenruimte (ofonderdelen hiervan) ??nduidig inrichten vanuit hetgebruiks- en betekenisperspectief van een domi-nante leefstijl, of juist meerduidigheid en flexibili-teit nastreven bij inrichting en beheer? De discussiehierover woedt nog volop.Variatie en karakters van de openbare buitenruimteUit het voorgaande is al naar voren gekomen dat deopenbare buitenruimte grote behoefte heeft aanverdere differentiatie. Omdat er meer typen buiten-ruimten zijn in het stedelijk netwerk (bijvoorbeeldknopen), omdat bestaande typen andere nadrukkrijgen(verkeersstructuur)enomdatergevarieerderactiviteiten en betekenissen gewenst zijn (bijvoor-beeld stadstuin, collectieve tuin).Hoe zit het met de verdeling van inrichtings- enonderhoudsniveaus?Dehoofdwegenstructuurendestadsstructuur uit de eerste twee handvatten verdie-nen een hoog inrichtings- en onderhoudsniveau.Voor het watersysteem en de ecologische structuurgeldt dat de aanlegkosten van het watersysteemhoog, maar inrichtings- en onderhoudsniveau laagzijn. Voor de openbare buitenruimte in de wijkenstellenweeenselectiefverdeelprincipevoor.Perwijkeen paar goed gepositioneerde plekken met hoog,en veel plekken met een standaard inrichtings- enonderhoudsniveau. De essentie zit niet in de veel-heid van tussenniveaus, maar wel in de variatie enhet opzoeken van de uitersten binnen de niveaus.Slim rekenen, tekenen en beheren kan hier variatie,karakter en robuustheid opleveren.Eenzelfde inrichtings- en onderhoudsniveau bete-kent niet automatisch hetzelfde materiaalgebruik.Differentiatie van toegepaste materialen en sorti-menten naar stadsdelen is nodig. De grijze betonte-gel en straatklinker geeft voor de na-oorlogse bui-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 8189 | Parkgebruik doorallochtonen (Den Haag)10 | Collectieve tuin(Dedemsvaart)A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pSt e d e n b o u wcement 2003 8 19tenwijken een alleszins goede aankleding. Voor deoudere, dichtbebouwde stadswijken ontstaat eenarmoedig beeld; de lichte kleur van de betonpro-ducten past niet bij het donkere gevelbeeld van dearchitectuur uit deze periode. Het is wenselijk omvoor de verschillende stedelijke ringen van woon-wijken en bedrijvengebieden een passend en tochgoedkoop standaardpakket aan materialen samen testellen (foto's 11 en 12).De veelheid aan gebruiksvormen en betekenissenhoeft niet uit elke openbare ruimte op zich tespreken. In de wijk of het stadsdeel weerspiegelt debuitenruimte de verschillen in aanspraken. Valkuilin ontwerpprocessen vormt de neiging op ??n plekde hele wereld te willen regelen, terwijl bijvoorbeeldeen trapveld heel goed om de hoek kan liggen. Deverdeling van thema's en karakters over de buiten-ruimte vereist regie op gemeenteniveau. Voor stads-delen waar de buitenruimte grote oppervlakkenbeslaat ? de grote naoorlogse wijken en de satellie-ten ? is vanuit inhoudelijk en financieel gezichts-punt comprimering van de buitenruimte dringendgewenst. Verdichten door middel van bebouwing,herontwerp van de zones langs de infrastructuur,introduceren van collectieve tuinen, zijn strategie?ndaarvoor die al de revue passeerden. Maar ook veelmeer variatie en uitgesprokenheid zijn dringendgewenst. De ongedifferentieerde groene moes, diein de ge?ndividualiseerde samenleving betekenisheeft verloren, moet hier getransformeerd wordentot een moza?ek. Tot een spectrum van eigendoms-vormen (publiek - collectief - priv?), functies (water -natuur - leisure) en inrichtingstypen (pocketpark -binnenhof - collectieve tuin - priv?-tuin).T e n s l o t t eIn de aanpak van de openbare buitenruimte inde netwerkstad staan de principes `comprimeren inomvang' en `infecteren met karakter' centraal.Omdat in het komende decennium niet ??n ring vanwijken, maar vernieuwing en herstructurering inalle onderdelen van het stedelijk gebied aan de ordeis, speelt er een aantal thema's, die in het verleden??n voor ??n aan bod kwamen, simultaan. Beleid,ontwerp en beheer vormen hierin belangrijke ont-wikkelingen. Nader onderzoek naar de verande-rende betekenis van de buitenruimte temidden vande enclaves in het stedelijk netwerk is nodig. Als aan-knopingspunten voor verder werken zien we con-stanten (de stadsstructuur, het water- en ecologischenetwerk, de verkeersstructuur) en variabelen (deopenbare buitenruimte in de wijken). De sleutelop-gave ligt in de inzet van de openbare buitenruimteals katalysator voor gemengde wijken en gemengdgebruik. Een aantal principes voor het beleid (verde-len van ambities/ middelen), voor inrichting, begren-zing en omvang (zorg voor variatie en kies beper-king) en voor beheer (minder en beter onderhoud)kwamen in de vorm van handvatten aan de orde. L i t e r a t u u r1. Hajer, M. en A. Reijndorp, Op zoek naar nieuwpubliek domein. NAi Uitgevers, Rotterdam,2001.2. Castells, M., The information age etc. Blackwell,Oxford, 1996.3. Boomkens, R., Veiligheid, verbeelding en open-baarheid. S&RO, 83e jaargang nr.3 ? 200, 2002.4. Lofland, L., The public realm etc. De Gruyter,New York, 1998.5. Metz, T., Pret! Leisure en landschap. NAiUitgevers, Rotterdam, 2002.6. Nio, I., Publieke ruimte in de netwerkstad;`Publieke ruimte een andere aanpak'.Publicatie in opdracht van het Ministerie vande Vlaamse Gemeenschap, afdelingGesubsidieerde Infrastructuur. UitgeverijTechnum NV, 2002.7. Nio, I., Openbare ruimten in het stedelijk veld;Pleidooi voor de openbare ruimte. Den Haag,div. ministeries, 2002.11 | Luxueuze inrichting vande binnenstad (Breda)12 | Eenvoudige en goedeinrichting woonwijk(Groningen)
Reacties