De architect die in Nederland in de afgelopen tijd demeeste musea heeft ontworpen en gebouwd, is prof.W.G. Quist. Zijn oeuvre omvat: de uitbreiding van hetRijksmuseum Kr?ller-M?ller in Otterlo, het Museon(onderwijsmuseum) en Omniversum in Den Haag, hetMaritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam, deRenovatie Rijksmuseum Amsterdam, Nieuwbouw enRenovatie Noord-Brabants museum in Den Bosch, aan-bouw Zuidvleugel Rijksmuseum Amsterdam, museumBeelden aan Zee in Scheveningen, het Cobra museum inAmstelveen en het Expositiegebouw voor het Pon-con-cern in Leusden. De beeldende kracht die van veel ont-werpen van Quist uitgaat, is zonder meer in zijn museaterug te vinden. Enkele projecten als voorbeeld.Bij het Maritiem Museum in Rotterdam dwong eenminimumbudget de architect tot bezinning op deessentie en dat op ??n van de meest markante loca-ties van de stad (de kop van de Leuvehaven) (foto 1).Ondanks de soberheid is het museum opgezet vol-gens een formule die uitgaat van een thematischebenadering,breedinformerendenniet-chronologisch.In het centrale gedeelte, het zogenaamde Vademe-cum (foto 2), wordt de scheepvaart geanalyseerd inbasiselementen.In zijn aanpak werkt Quist aan logica en helderheidvan de gebouwen. Kernbegrippen zijn licht en ruimte.Tegelijkertijd hoopt hij een bepaalde magie te latenontstaan van vorm en ruimte, een atmosfeer die eenbetovering teweegbrengt.De betonconstructie is duidelijk zichtbaar en aflees-baar. Een gebouw zonder franje, nog altijd passendin de stad Rotterdam. Zoals Quist zei: ... `ook eengoed schip vertoont nergens flauwekul. Een schip iseen interessant ding, waarvan romantici zeggen dathet enige door mensen gemaakte ding is, dat eeneigen ziel heeft. Ik hoop dat die geest ook in het ge-bouw zit'.In1994opendeBeeldenaanZeeinScheveningenhaardeuren. Een museum voor een particuliere beelden-verzameling dat, vanaf de boulevard gezien, vrijwelonzichtbaar in het duin verankerd ligt. Het gebouwligt rondom het paviljoen Von Wied waarin soci?teitDe Witte is gehuisvest.A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 2 7ONTWERPER VAN MUSEA1 | Buitenterras MaritiemMuseumfoto's: Henk van der Veen2 | Centrale binnenruimte ?Het VademecumLinks en rechts van het paviljoen liggen twee gelijkebouwdelenindevormvankwartcirkels.Deenebevatde grote museumzaal, de andere open terrassen enpatio's waar veel beelden zijn tentoongesteld (foto 3).Citaat Rob Nijsse: `ondanks het feit dat de wortelsvan Quist's esthetische uitgangspunten in het func-tionalisme steken, overstijgt hij meestal dit redelijkbanale uitgangspunt op po?tische wijze. Vooral inhet uitwerken van de plattegrond of de massa komter schijnbaar opeens een lijn, een vorm of bewegingdieeenintensebeeldendekrachtaanhetgeheelgeeft.Mooie illustraties hiervan zijn de diagonale ver-schuiving in de gebouwvorm van het Nedlloydgebouw in Rotterdam en de twee cirkels getrokkenrond het bestaande monument bij het MuseumBeelden aan Zee. Is de inspiratie er eenmaal, danwordt consequent de heldere lijn gevolgd. In dedetaillering, in de materiaalkeuze en ? vooral ? inde verhoudingen. Bij deze uitwerking staat hetfunctioneel denken weer voorop, rechtlijnig maar zoafwezig mogelijk detailleren en een bewuste keu-ze voor zo weinig mogelijk verschillende afwerkin-gen. De keuze voor beton, die het vervullen van eenfunctie, dragen of scheiden, combineert met fysiekeaanwezige schoonheid, ligt dan ook voor de hand'.De beide kwartcirkels zijn uitgevoerd in ter plaatsegestort zandkleurig beton waarbij aan de centerpen-nen een tweede gebruik is toegekend, namelijk debevestigingsplaats voor consoles om beelden op tentoon te stellen.Bepalend aan de buitenzijde zijn de eveneens inzandkleurig beton uitgevoerde prefab elementen diehet bouwwerk omgrenzen. Ook hier is de construc-tie afleesbaar en duidelijk in het zicht gebleven. Hetmateriaal beton is expressief gebruikt. De combina-tie van de ligging in het duin en de aanpassing aande omgeving (er mocht geen korrel zand de bouw-plaats verlaten), alsmede de helderheid door te spe-len met licht en het zorgen voor prachtige verge-zichten over zee, trekt een groot aantal bezoekers.Intussen zijn plannen voor uitbreiding, uiteraardontworpen door Quist, in een vergevorderd stadium.Het Cobra-museum ligt op een qua stedenbouw-kundigesituatie,kenmerkendeplaatsinAmstelveen.Aan de ene zijde het buitengebied met lange singels,daterend uit de jaren '30, aan de andere zijde hetstadscentrum. Op het driehoekige terrein ligt hetmuseum op het knooppunt van de drukke wereldvan nu en de rust van vroeger. Het ontwerpen vanmooie ruimten en goed licht in deze ruimten warende uitgangspunten. Het ontwerp is gebaseerd op eenvormconcept waarin de stedelijke assen elkaar onge-veer in het midden van de plattegrond snijden ondereen hoek van 45?. Het resultaat is een spel van drie-hoekendieverschovenliggentenopzichtevanelkaar(fig. 4). Met deze elementen zijn museale ruimtenontwikkeld rondom een patio, een ronde ruimte metglazen wand. Op de begane grond ervaart de bezoe-ker in een afwisseling van binnen- en buitenruim-ten de wijze waarop het museum verankerd ligt.Bovenaandetrapnaardeverdiepingervaartmenhoede richtingen van de lengteassen lopen en ziet mendat de patio als een scharnier dient tussen de ten-toonstellingsruimten boven en beneden. Daglichtwasvoorditmuseumvangrotebetekenis.Vanbovenstroomt het licht uit de lichtkappen onbelemmerdtoe. De wand naar de singel is een enorme glaswand.A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 283 | Buitenterras museumBeelden aan Zee4 | Plattegrond beganegrond Cobramuseum1 = entree2 = expositie3 = auditorium4 = patio5 = restaurant6 = winkel7 = depot5 | Glasgevel aan de singelzijde (foto: Kim Zwarts)De begane grond is een gewapend-betonconstructie,de verdieping is een staalconstructie. Zonder esthe-tische toevoegingen wordt het architectonisch karak-ter van het Cobra-museum zo helder mogelijkbepaald (foto 5, 6 en 7).De Zuidvleugel van het Rijksmuseum in Amsterdambestond oorspronkelijk uit drie onderdelen die apartvan elkaar tussen 1898 en 1922 waren gebouwd.Bouwtechnisch was de Zuidvleugel van minderekwaliteit dan het hoofdgebouw en ? na verschillendeA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 2106 | Interieur, met op deachtergrond de patiofoto's: Kim Zwarts7 | Verdieping met linksbovenzijde patioverbouwingen ? eigenlijk totaal verouderd. Het pro-gramma voor renovatie vroeg om een fundamentelevernieuwing met zonodig ander gebruik van deruimten, een ondergrondse depotkelder en voor hethele gebouw een volwaardige klimaatinstallatie.De renovatie concentreerde zich in eerste instantieop het maken van een centrale ruimte, over twee ver-diepingen(fig.8).Vanuitdezeruimtezoudenalleten-toonstellingszalenontslotenmoetenworden.Indezeruimte is een nieuwe trap geplaatst. Een hoge glas-wand biedt zicht op het hoofdgebouw. De zalen met18een19eeeuwseschilderijenwordendooreenlucht-brug met elkaar verbonden, wat de bezoeker in staatstelthethoofdgebouwendezuidvleugelals??nsamen-hangend geheel te zien. Opmerkelijk is het verplaat-sen van de ingangen naar de zalen, namelijk op dekruispunten van wanden (foto 9). Hierdoor houdt debezoekeroverzichtinderuimten?doordatjevooruitkunt zien, weet je waar je naartoe gaat. Een handigedraaiconstructie aan de bovenzijde vergemakkelijkthet in- en uitbrengen van hoge kunstobjecten.Ten behoeve van de klimaatbeheersing is de buiten-ingang/uitgang ondergebracht in een tochtsluis metdraaideur. De historische toegangsdeur staat nu alshet ware in een vitrine, maar blijft fungeren als deingang (foto 10). Pieter SpitsL i t e r a t u u r1. J.H.K?hne, Maritiem Museum Rotterdam,Cement 1986 nr. 12.2. P.L.Spits, Beelden aan Zee, Cement 1994 nr. 11.3. Museum Beelden aan zee, Nai UitgeversRotterdam, 1998 ISBN 90-5662-095-9.4. Wim Quist Projecten 1992 ? 2000, Uitgeverij010 Publishers, Rotterdam 1999, 180 blz.,ISBN 90 6450 377 X.A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pM u s eacement 2002 2 119 | Ingangen van de zalenliggen op de kruispuntenvan de wanden10 | Ingang buiten het gebouw gebracht8 | Plattegrond begane grondZuidvleugel1 = entree2 = hal3 = winkel4 = garderobe5 = expositie7 = hoofdtrap/lift
Reacties