Ontwerp voor eventueel uit te geven richtlijnen bij deuitvoering van betonwerken bij lage temperaturenIn de ledenvergadering van de Beton-Aannemers-Bond dd. 18 december 1956werd op verzoek van het Bestuur door een Commissie ad hoc een advies uit-gebracht over het vraagstuk: 'doorwerken in de winter'.De Commissie van 3 leden van de B.A.B. kwam tot een ontwerp van aanbevelingen en richtlijnen, hoe ten deze te handelen.Het ligt in de bedoeling dit rapport te laten dienen als basis voor een t.z.t. tenemen besluit, houdende regelen betreffende deze materie, die voor de ledenvan de B.A.B, bij de uitvoering van werken bindend zullen zijn.Alvorens tot het redigeren van een dergelijk besluit over te gaan acht het bestuurhet gewenst voornoemde ontwerp-richtlijnen te publiceren, teneinde gelegenheidte krijgen bij het opstellen van de definitieve richtlijnen, die van kracht kunnenworden in de winter 1957-1958, van eventuele kritiek een dankbaar gebruik tekunnen maken.Mogen wij U daarom de lezing van deze richtlijnen aanbevelen; kritiek wordtgaarne ingewacht op het Secretariaat van de Beton-Aannemers-Bond, Gerrit. d. Veenstraat 116 te Amsterdam-Z.L. J. J. Hillen, voorzitterir. J. J. de Jong, secretorisHet behoeft wel geen betoog, dat het grote belang, dat voor degehele nederlandse samenleving is verbonden aan doorwerkenin de winter ondanks slechte weersomstandigheden, door eenieder, direkt of indirekt bij de bouwnijverheid betrokken, dientte worden nagestreefd.De betrekkelijk weinige ervaring in de winter 1955/1956 in ditopzicht opgedaan, heeft op de eerste plaats geleerd, dat dit door-werken in de winter op zeer efficiente en weldoordachte wijzedient te worden voorbereid en moet geschieden, aangezienanders de 'cost de baet' weleens verre zou kunnen overtreffen.De Betonaannemersbond (B.A.B.) heeft zich eveneens beradenover dit probleem en is tot de conclusie gekomen, dat meerpraktijkervaring noodzakelijk zal zijn, alvorens dit probleem inzijn vele facetten te kunnen reglementeren. Wel staat z.i. thansreeds vast, dat het doorwerken in de winter:a. beperkt dient te worden tot het doorwerken bij bepaaldenog acceptabele weersomstandigheden, enb. dat het noodzakelijk is in de bestekken op een juiste enduidelijke wijze te omschrijven, wat van de aannemerwordt verlangd en op welke wijze hij hierover betaling zalontvangen, zodat beide partijen er geheel zeker van zijn,wat door hen is overeengekomen.Uit bestudering van dit probleem --daarbij dankbaar gebruikmakende van hetgeen bestaande commissies en andere instantiesop dit gebied reeds onderzocht hebben1)-- en uit de in de afge-lopen winter door zijn leden opgedane ervaring meent de B.A.B.de navolgende aanbevelingen ter ernstige overweging te geven.a. 1. De weersomstandigheden, waarbij zal worden doorgewerkt,zullen niet ongunstiger zijn dan die volgens het classificatie-cijfer 2, volgens de bepalingen van algemene aard, hiernavolgend (sub A. 2).2. In het bestek dienen zo volledig mogelijk omschreven teworden de maatregelen, die voor dit doorwerken in dewinter zullen moeten worden getroffen, en op de verwer-king van welke materialen deze betrekking hebben. Dezemaatregelen zijn onder te verdelen in:a. algemene maatregelenb. sociale maatregelenc. technische maatregelen van blijvende aardd. technische maatregelen van tijdelijke aarde. maatregelen op financi?el en administratief gebied3. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het ver-richte werk blijft bij de aannemer, mits en voorzover hijzich met de voorgestelde werkwijze en de te nemen maat-regelen op technische gronden kan verenigen.4. In het bestek dienen bepalingen te zijn opgenomen, waaruitblijkt:a. dat de kosten voor alle voorbereidende maatregelen,zowel van sociale als van technische en financi?le aard,welke overeenkomstig de bestekbepalingen genomendienen te worden v??r het begin van de winterperiode(eventueel bij het installeren van de bouwplaat) in deaannemingssom dienen te worden opgenomen.Hier lijn bedoeld o.a.: keten, schaftlokalen, verwarming- enontdooi-installaties, windbeschermers, verlichtingsinstallaties,extra voorraad materialen, afdekmaterialen, werkindeling,strooizand, enz.;1) Zie ook C.U.R.-rapport 6: Het verwerken van beton bij lage tempera-turen, 3,--, Betonvereniging, den Haag 1956, giro 35 12 39.b. dat de kosten, materialen, loon, rendementsverlies e.d.tengevolge van het gebruik en het verbruik van dezeinstallaties, hulpmiddelen en materialen, verrekenbaarzijn gesteld tegen bij de besteding in te dienen eenheids-prijzen, resp. als meerprijzen per eenheid op te leverenwerk worden verrekend ;c. dat alle kosten, verbonden aan het treffen van bizonderevoorzieningen en maatregelen bij weersomstandighedenslechter dan weerclassificatie 2 --dus voor nazorg ofvoorzorg-- geheel verrekenbaar zijn gesteld.b. Indien tijdens de uitvoering van een werk, in welke mate ofvorm dan ook, alsnog op doorwerken in de winter wordtaangedrongen of hiertoe wordt besloten, zonder dat daar-omtrent de sub a. vermelde gegevens in het bestek warenopgenomen in een afzonderlijk contract, als aanvulling opde oorspronkelijke opdracht, dient daartoe tussen be-trokkenen te worden overeengekomen volgens de richt-lijnen vervat (sub a).De B.A.B. is zich wel bewust, dat een nog verdere ervaring metdit zo belangrijke probleem noodzakelijk is om tot juiste richt-lijnen te komen, die zoveel mogelijk een efficient doorwerken inde winter kunnen bevorderen.Alleen ter adstructie laten wij daarom volgen een opsommingvan maatregelen en bepalingen, waarmee bij het opmaken vanbestekken resp. bij het uitvoeren van de werken rekening is tehouden.In de eerste plaats wordt daartoe verwezen naar de door hetMinisterie van Wederopbouw en Volkshuisvesting uitgegeven'Voorlopige richtlijnen voor het doorwerken bij minder gunstigeweersomstandigheden', de V.R.D. 1956, opgesteld door deStudie-commissie Weersinvloeden.Ook de Stichting Produktiviteitscentrum voor het Bouwbedrijfheeft in haar uitgave 'Bouwen in de winter' maatregelen opge-nomen, zoals die zijn samengesteld door de Commissie Klimaats-invloeden.Naast deze richtlijnen menen wij nog enige aanvullingen temoeten geven ten aanzien van de onder A. 2 genoemde maat-regelen :A. Algemene maatregelen:1. tijdsperiode waarin de bizondere maatregelen moetenworden getroffen ;2. omschrijving van de weertypering (aanbevolen: V.R.D. 1956);3. bij welke weersomstandigheden nog gewerkt moet worden;erkennen van regenverlet;4. aantal te maken werkuren per week; al dan niet toestaan vanlichtverlet uren;5. aansprakelijkheid t.a.v. in deze winterperiode verricht werk;6. aansprakelijkheidsregeling van de aannemer ten opzichte vannakomen van tijdschema's, verantwoordelijkheid van dedirectie voor tijdig gereed zijn van door haar te verzorgenleveranties en te verstrekken gegevens, bepalingen betref-fende het niet afleveren van produkten door onderaannemersals gevolg van onwerkbaar weer, enz. ;7. verrichten van temperatuurmetingen:8. bepalingen omtrent te gebruiken cementsoorten, air-entrainers, calcium-chloride;(vervolg op blz. 131 )118 Cement 9 (1957) Nr. 3-42. hulpstoffen, die de dichtheid vergrotenDergelijke stoffen verminderen de zuighoogte in de kapillairen.Zij kunnen niet worden gebruikt om beton met een slechtekorrelopbouw in beton van goede kwaliteit om te zetten. De toe-passing is beperkt tot het geven van 'the finishing touch' aanbeton, dat in principe goed is samengesteld. De aktieve bestand-delen worden meestal gevormd door een of andere zeep, bijv.aluminiumstearaat. Bovendien zijn nog vulstoffen aanwezig, diede pori?n moeten verstoppen. Er zijn ook hulpstoffen, diekollo?daal kiezelzuur bevatten.De dosering van de vloeibare en pastavormige stoffen geschiedtmeestal per hoeveelheid aanmaakwater, de poedervormige ge-woonlijk per hoeveelheid cement. Overdosering leidt in velegevallen tot sterktevermindering, omdat de verzeepte stoffentot luchtvorming overgaan en een overmaat aan stearaat een tegrote hoeveelheid 'vettig materiaal' oplevert. De stoffen metkollo?daal kiezelzuur veroorzaken praktisch geen sterktevermin-dering, meestal echter wel een vergrote krimp.Volgens de duitse 'Richtlinien zur Pr?fung von Betonzusatz-mitteln' (1954) wordt vereist: druksterktevermindering max.20%, vermindering in wateropneming min. 20%.Hulpstoffen, die de slijt- enbuigtreksterkte vergroten 1)Dergelijke hulpstoffen bevatten als essentieel bestanddeel eenkunststof, meestal polyvin/lacetaat; zij worden als emulsie aan despecie toegevoegd. Volgens Amerikaanse onderzoekingen gevenionenvrije emulsies, met deeltjes van 0,001--0,005 mm, de besteresultaten. Evenals de hoeveelheid water is ook de hoeveelheidpolyvinylacetaat van invloed op de betoneigenschappen. Daaromverdient het aanbeveling ook de zgn. PVA-cementfaktor te gaangebruiken. Bij een waarde van 0,2 blijken de beste resultaten te1) zie ook ing. G. J. Hamer, 'Met kunststof gelegeerd beton', Cement 8(1956) Nr. I3-I4, blz. 327/330worden bereikt, in het bizonder voor wat betreft de buigtrek- entreksterkte, de slijtweerstand en de drukst er kte. De krimpneemt echter opvallend toe. Vooral voor reparaties aan beton-oppervlakken is het van belang, dat bij toenemend PVA-gehaltede aanhechting aan oud beton in belangrijke mate beter wordt,evenals trouwens de elasticiteit. Bij een PVA-cementfaktor = 0,2kan men de treksterkte tot het 10-voudige vergroten, de aan-hechting aan de wapening tot het 2-voudige, de slijtweerstandtot het 9-voudige en de hechting aan oud beton tot het 10-voudige.Door de toevoeging van PVA wordt de verwerkbaarheid eerderbeter dan slechter; onder bepaalde omstandigheden hebben dezehulpstoffen zelfs enige plastificerende eigenschappen.Bij de verwerking moet men er op letten, dat de toevoeging vaneen grotere hoeveelheid de binding vertraagt, omdat PVA op hetverloop van de binding en in het bizonder op de gelvorming in-werkt.De nabehandeling van beton, waarin PVA is verwerkt, dient ge-heel anders te geschieden dan bij normaal beton. Men behoeft hetbetonoppervlak niet gedurende enige tijd vochtig te houden,omdat de gunstige werking van PVA van een betrekkelijke snelleuitdroging afhankelijk is.Door de betrekkelijke hoge prijs blijft de toepassing beperkt totbepaalde werkzaamheden, zoals het repareren van betonopper-vlakken en het aanbrengen van dunne slijtlagen. Beton, waarinPVA is verwerkt, moet niet al te lange tijd aan temperaturenboven 100 ?C worden blootgesteld, omdat anders door het week-worden van het thermoplastische kunsthars een schadelijkewerking kan worden uitgeoefend.Volgens recente onderzoekingen wil men ook andere kunst-stoffen, zoals polyethyleen, toepassen. Na de verwerking moethet beton dan echter worden verwarmd, omdat dan pas een ver-smelting van de kunststof mogelijk is, die grotere dichtheid enbestendigheid veroorzaakt. De ontwikkeling en de toepassingvan dergelijke hulpstoffen staat echter nog in de kinderschoenen.v.d.V.(vervolgvanblz.118)9. vereiste betonspecietemperaturen bij de molen en op hetstort; hoe deze te verwezenlijken ;10. omschrijving wanneer en hoe het verse beton af te dekken,eventueel kunstmatig te verwarmen, nazorg aan vers gestortbeton, enz.B. Sociale maatregelen:1. schaftlokalen, timmerloodsen, buigloodsen, enz., toiletten,wasgelegenheid, droogruimte voor kleren, verwarming enventilatie van een en ander;2. kledingverstrekking, en de mate waarin;3. bescherming van de arbeider tegen felle koude en wind;4. goede verlichting van het werk en de toevoerwegen;5. veiligheid op het werk;6. extra transportkosten (bijv. tramkaarten, busvervoer), enz.C. Technische maatregelen van blijvende aard:vorstvrije opslagplaatsen voor vorstgevoelige materialen,enz. (o.a. cement), dekzeilen, rietmatten, stoomvoorzie-ningen, slangen, transportmiddelen, enz.D. Technische maatregelen van tijdelijke aard:I. duur van de aanwezigheid van een verwarmingsinstallatievoor ontdooien van zand, grind, enz.; bepalingen omtrentgebruik;2. aanwezigheid van materialen en grondstoffen om onafhanke-lijk van transportmoeilijkheden door te kunnen w?rken;hoeveelheden eventueel op te geven door de directie;tijdige aanwijzing en beschikbaarstelling van voldoende op-slagterrein;3. wijze van opslag;4. maken van extra bekistingen, enz.;5. verhoogd verbruik van hulpmaterialen, enz.;6. tijdelijke afdichtingen van openingen, tijdelijke voorzieningenen/of wijzigingen aan definitieve installaties, een en ander omdeze vervroegd dienbaar te maken tijdens de bouwwerken,enz.E. Maatregelen op financieel en administratief gebied:1. duidelijke omschrijving welke maatregelen met en welkezonder verrekening zijn ;2. vastlegging van de gegevens, die bij de verrekening moetenworden overgelegd of tussentijds gezamenlijk moetenworden opgemaakt;3. eventuele vergoedingen voor prestatieverliezen ;4. verhoging van de eenheidsprijzen van te verrichten dienstenen/ofte vervaardigen constructiedelen, eventueel afhankelijkvan de temperatuurtrappen als onder A. 2 bedoeld; enz.Hannover Messe 1957De Hannover Messe zal dit jaar worden gehouden van 28 april tot7 mei. In totaal zal 240 000 m2overdekte expositieruimte en140 000 m2buitenterrein ('Freigel?nde') beschikbaar zijn, waarruim 4 000 deelnemers hun fabrikaten en Produkten zullen expo-seren. Voor de beton- en bouwwereld en voor de betonwaren-industrie vormen ongetwijfeld de op het buitenterrein gedemon-streerde machines en werktuigen voor grondverzet, materiaal-transport en -verwerking en voor komplete fabrieksinrichtingene.d. het belangrijkste gedeelte van deze jaarbeurs.Nadere inlichtingen worden verstrekt door de Nederlands-DuitseKamer van Koophandel, Jan van Nassaustraat 3, 's-Gravenhage.In een volgende aflevering van Cement zal een beschrijving wordengegeven van de op deze Messe aanwezige machines, hulpmiddelenen werkmethoden, die voor de betonbouw en de betonwaren-industrie in ons land geheel nieuw zijn of hier in een oudereuitvoering worden toegepast.Internationale expositie van machines en werktuigen voorde betonwarenindustrieTer gelegenheid van het Tweede Internationale Congres betref-fende Betonwaren te Wiesbaden van 23 t/m 28 juni I957 (zie voor-lopige aankondiging in Cement 8 (1956) Nr. 23-24, blz. 594) wordtin dezelfde periode in Wiesbaden een internationale expositie vanmachines en werktuigen voor de betonwarenindustrie gehouden.Daarbij zal ook ruimte zijn gereserveerd voor een afdeling toeslag-materialen en hulpstoffen, die gebruikt worden voor de vervaar-diging van betonwaren en sierbeton.Nadere inlichtingen worden verstrekt door het 'Bundesverbandder Betonsteinindustrie e.V.', Schumannstrasse 4-6, Bonn en doorBauverlag, Kleine Wilhelmstrasse 7, Wiesbaden (16).Cement 9 (1957) Nr. 3-4 131
Reacties