cement 2002 420ONTGRONDINGENVRAAGT OM BELEID EN MOEDH.A.P. Kouwenhoven; BV Grint- en Zandexpl. Mij. v/h Gebr. SmalsIn Nederland willen we wonen maar ook naar kantoor, fabriek, school of sporthal gaan. Daarvoor moeten de nodigebouwwerken en infrastructuur gerealiseerd worden. De bouwsector, met ca. 400.000 directe of indirecte arbeids-krachten, verspijkert jaarlijks voor ongeveer 40 miljard en verbruikt daarbij rond de 140 mln. ton delfstoffen (klei,ophoogzand, beton- en metselzand en grind). Nut en noodzaak van een goede oppervlaktedelfstoffenvoorzieningstaan derhalve buiten kijf. De overheid heeft daarbij tot taak om het beleid vorm te geven en heeft daarenboven in veelgevallen een taak als opdrachtgever voor de Nederlandse bouwsector. In dit artikel richten we ons met name op devoorziening van beton- en metselzand in de komende decennia.S t r u c t u u r s c h e m aO p p e r v l a k t e d e l f s t o f f e n I ( S O D )In het SOD geeft het Rijk de hoofdlijnen aan vanhet beleid. Bij de vergunningverlening ligt hetzwaartepunt voor beton- en metselzand bij deprovincies. De situatie was tot ca. 5 jaar dat de bin-nenlandse productie en het binnenlands verbruikvan beton- en metselzand nagenoeg aan elkaargelijk waren. De import (grovere zandmengsels uitDuitsland) was ongeveer gelijk aan de export(fijnere zandmengsels naar Belgi?).In een steeds mondiger geworden samenlevingblijken grootschalige projecten, mede door de langeprocedures, steeds moeilijker tot stand te kunnenkomen.Het beleid van de `lagere' overheden (provincies engemeenten) heeft de neiging zich te richten op dekorte en middellange termijn (4 ? 8 jaar).In een situatie, waarbij procedures voor het opera-tioneel maken van grootschalige projecten onge-veer 10 jaar duren, kan dit fricties opleveren. Eenduidelijk sturend consistent rijksbeleid, gebaseerdop feiten en haalbare doelen met zicht op langeretermijn, is dus onmisbaar.In het najaar van 1997 maakten de toenmalige mi-nister van Verkeer en Waterstaat mevrouw Jorritsma?n vertegenwoordigers van de provincies een aantalbelangrijke afspraken in het kader van de beton- enmetselzandvoorziening.Uitgangspunt was dat de Nederlandse bouw jaar-lijks ca. 22 mln. ton beton- en metselzand verbruikten dat op een maatschappelijk verantwoorde wijzetijdig in deze behoefte moet worden voorzien.In het kader van het beleid voor beton- en met-selzand werken het rijk en de provincies met zoge-naamde taakstellingen voor periodes van 10 jaar.Zo'n taakstelling geeft aan hoeveel ton beton- enmetselzand de desbetreffende overheidsinstantie,middels vergunningverlening, benutbaar (`aanbag-gerbaar') moet maken.Vanuit de voornoemde behoefte van 22 mln. tonper jaar zou er dus voor de taakstellingsperiode1999 tot en met 2008 in totaal 220 mln. ton nodigzijn.Relevant is daarbij hoeveel van deze 220 mln. tonvia alternatieve materialen ingevuld kan worden. Inde praktijk was dat tot dan toe enkele honderd-duizenden tonnen per jaar; dus ca. 2 ? 3 mln. tonover 10 jaar. De ambitie van de overheid is het ver-groten van deze hoeveelheid. Het oorspronkelijkeuitgangspunt in het SOD I was een ambitieniveauvan 30 mln. ton over 10 jaar; ergo minstens een ver-tienvoudiging van het gebruik van alternatieven endus een forse opgave voor de bouwsector.In het najaar van 1997 besloten de minister en deprovincies om, samen met het bedrijfsleven, onder-zoek te doen naar verdere verhoging van de inzetvan alternatieven. De minister en de provinciesstelden de voorlopige taakstelling voor de periodetot en met 2008 vast op 170 mln. ton, waarvan 27mln. ton door het Rijk ingevuld zou moeten wor-den en 143 mln. ton door de provincies.Er werd middels het `programma implementatiealternatieven beton- en metselzand' (PIA) onder-zoek ingesteld naar de hoeveelheden mogelijkealternatieven voor beton- en metselzand. Dit PIA-onderzoek gaf na afronding van de eerste fase in1999 aan dat er in de periode tot en met 2008 10 ?20 mln. ton aan alternatieven mogelijk was.Conform de afspraken van het najaar 1997 zoudaarom de voorlopige taakstelling verhoogdmoeten worden naar 200 mln. ton (behoefte 220mln. ton minus 20 mln. ton alternatieven).A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB e l e i dcement 2002 4 21BELEIDS O D I IIn het recente deel I van het SOD II bleek menevenwel deze afspraak volledig te negeren.Rijkswaterstaat realiseerde zich dat haar taak-stelling van 27 mln. ton geen haalbaar doel was inverband met de onzekerheden inzake beton- enmetselzandproductie uit de Noordzee. Reden datmen dacht om 15 mln. ton in te vullen tot en met2008.De provincies stelden dat zij gezamenlijk 143 mln.ton aanbaggerbaar zouden maken. In totaal 158mln. ton. Uitgaande van 220 mln. ton behoefte en20 mln. ton aan alternatieven betekent dit dat ca. 40mln. ton niet wordt invuld. De gevolgen hiervanvoor de bouw en de toeleverende industrie kunnenaanzienlijk zijn.De overheid verwijst in deel 1 van het SOD II naarde volgende `oplossingen':? de verwachting dat de bouwsector, door deschaarste gedwongen, zelf meer alternatieven inzal gaan zetten dan de maximaal haalbaargeachte 20 mln. ton, die in het voornoemde PIAonderzoek worden genoemd.? meer import en vermindering van de export.M e e r a l t e r n a t i e v e n ?Hier ligt de bal bij de bouwsector. Als deze sectormeer dan 20 mln. ton aan alternatieven in kan zettentot en met 2008 dan is een deel van het probleemopgelost.De bouwsector moet hierbij met name denken aan:? meer fijner zand in beton;? beton- en metselzand uit bouw- en sloopafval.De tendens naar meer fijner zand in beton wordtbeleidsmatig overigens ook ingegeven door het feitdat de grovere zanden met name in het zuiden enoosten van Nederland voorkomen en dat gestreefdwordt naar een grotere taakstelling voor de overigeprovincies.cement 2002 422Aanpassingen van de bouwsector zijn vereist. Luktdit niet of niet volledig dan zal de bouwsector,voorafgaand aan de definitieve vaststelling van hetSOD II, haar stem moeten laten horen richting deoverheid. De definitieve vaststelling van het SOD IIzal in de loop van 2002 aan de orde komen.M e e r i m p o r t e n m i n d e r e x p o r t ?In Nederland is reeds sprake van een substanti?leimport van de grovere zandmengsels (`betonzan-den') vanuit met name Duitsland en Engeland(Noordzee) voor ca. 8,5 mln. ton per jaar. Enige ver-hoging van import is realiseerbaar. De mogelijk-heid om via verdere verhoging van import het totaleverwachte tekort in deze periode in te vullen is,mede gezien recente politieke reacties uit Nordrhein-Westfalen, op zijn zachtst gezegd discutabel.De export vanuit Nederland betreft fijnere zand-mengsels naar Belgi?. Minder export betekent infeite dat er in de Nederlandse bouwsector meer fijn-er zand in beton benut moet worden (zie ook onder`meer alternatieven?')H e t p r o b l e e m k a n e v e n w e l g r o t e rw o r d e n !Het lijkt er zeer sterk op dat de provincies hun taak-stelling van in totaal 143 mln. ton tot en met 2008niet volledig in zullen vullen.Er dreigt een tekort van 30 ? 40 mln. ton bovenopde eerder vermelde 40 mln. ton:Tekort t/m 2008Noord-Holland, Zuid-Holland en Flevoland ca 11 mln. tonUtrecht ca 4 mln. tonGelderland 10 ? 20 mln. tonLimburg ca 5 mln. tonA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB e l e i dFoto's SmalsDe eerstgenoemde drie provincies stellen dat erextra beton ? en metselzand uit het Nederlandsdeel van de Noordzee gewonnen moet worden. Zijvergeten daarbij gemakshalve dat:? nog moet blijken of dit mogelijk is: zitten er welvoldoende winbare hoeveelheden van de beno-digde delfstoffen? Het onderzoek naar de moge-lijkheden zal nog enkele jaren vergen;? voor de invulling van de taakstelling van hetRijk, het Noordzeezand ook al nodig is;? zeezand ook onder de categorie alternatievenvoor beton- en metselzand geschaard wordt.In Gelderland heeft de provincie in de jaren tachtighet bedrijfsleven naar de binnendijkse projectenWatergoed en Geertjesgolf verwezen. Bij Geertjes-golf is stagnatie opgetreden maar het project is nogwel in beeld bij de overheid.Bij Watergoed heeft de provincie door een proce-durefout de start van het project verhinderd. Hetproject is in de ijskast gezet, omdat men alter-natieve projecten haalbaar achtte: nu weer bui-tendijks (ondanks het feit dat hier beleidsmatig veelproblemen zijn) ?n met volledige ontkenning vanhet feit dat het minstens 7 ? 10 jaar duurt voordateen project operationeel kan zijn.O p l o s s i n g e n !De problematiek, die op de bouwsector afkomt is ?naast voornoemde aanpassingen gerelateerd aanalternatieven ?, te keren als de bouwsector tezamenmet de grondstofproducenten druk uitoefent op deRijks- en provinciale overheid.Van belang daarbij is dat:? bij de vaststelling van het SOD II de taakstellin-A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB e l e i dcement 2002 424Bijdrage aan de reconstruc-tie van het plattelandgen verhoogd worden van 170 naar 190 mln. ton;? de taakstellingen als `concrete beleidsbeslissing'in het SOD II opgenomen worden (anders is erweinig bestuurskracht te ontlenen aan het SOD II);? Gelderland substanti?le hoeveelheden beton- enmetselzand uit de projecten Watergoed en Geer-tjesgolf aanbaggerbaar maakt;? de provincie Noord-Brabant op korte termijn delaatste vergunningen van het project Kraaijen-bergse Plassen zijnde `Uitbreiding Beers-Oost'volledig aanbaggerbaar maakt.W a t h e e f t h e t b e d r i j f s l e v e n d eo v e r h e i d t e b i e d e n ?Tegenover de vier voornoemde eisen staat de bereid-heid om te komen tot een samenwerking overheid? bedrijfsleven:? meer `power' in PIA. Door middel van een wette-lijk geregeld stimuleringsfonds `Duurzamegrondstoffen voorziening' en ook taakstellingenvoor het op een alternatieve wijze invullen vande beton- en metselzandvoorziening;? op korte termijn minder primaire binnenlandseproductie;? meer benutten van win-win situaties:? waterhuishoudkundige problemen mededoor bouwgrondstoffenproductie oplossen;? een bijdrage aan de reconstructie van hetplatteland mede door bouwgrondstoffenpro-ductie.Deze integrale oplossing is nader geconcretiseerdin de volgende punten:1. Uitgangspunt: gezamenlijk proces overheid enbedrijfsleven waarbij tijdig in de behoefte aanbeton- en metselzand voorzien wordt opmaatschappelijk verantwoorde wijze, waarbijinzet van alternatieven geoptimaliseerd wordten waarbij ingespeeld wordt op de discussie`Meervoudig ruimtegebruik';2. Invoeren van een wettelijk geregeld stimule-ringsfonds `Duurzame grondstoffenvoorziening'.Geen heffing op oppervlaktedelfstoffen.Gelden uit het daardoor ontstane fonds wordentezamen met overheidsgelden benut voor deontwikkeling van:? alternatieven (in het kader van PIA, fase 2 en 3);? geologisch onderzoek Rijkswateren;? technisch-experimenteel onderzoek in debouw-, grondstoffensector (gericht op Noord-zee ? Ruimte voor Rijntakken ? Zandmaas).(p.m. in tegenstelling tot de heffing op opper-vlaktedelfstoffen wordt op deze wijze eeneffectieve bijdrage geleverd aan de beoogdemilieudoelen en worden negatieve macro-economische effecten vermeden.)3. Taakstellingen:Voor de periode 1999 t/m 2008 uitgaan van:behoefte: 220 mln. tontaakstelling alternatieve wijze van invullen: 30 mln. tontaakstelling primaire binnenlandse productie: 190 mln. tonVoor de periode 2009 t/m 2018 uitgaan van:behoefte: 220 mln. tontaakstelling alternatieve wijze van invullen: 60 mln. tontaakstelling primaire binnenlandse productie: 160 mln. tonVerdeling over Provincies en Rijk:Als Rijk minder doet moeten provincies (tijdelijk)iets meer doen.Derhalve:Taakstelling voor op alternatieve wijze invullenvan de behoefte van 3 mln. ton per jaar in deperiode t/m 2008 en 6 mln. ton per jaar in deperiode 2009 t/m 2018 (Alternatieve wijze vaninvullen betekent: PIA-alternatieven of meerimport);4. In het IJsselmeer en Noordzee wordt beleids-matig meer ruimte gemaakt voor ontgrondingenten behoeve van beton- en metselzand als daargeschikte voorkomens zijn;5. In Ruimte voor Rijntakken als nevendoelstellingminimaal 80 mln. ton beton- en metselzand;6. Thans lopende en in voorbereiding zijndeprojecten worden niet gestagneerd;7. De verschillende Provincies alsmede het Rijkzullen zonodig tijdelijk voor elkaar inspringenbij tekorten, met compensatie uiterlijk in devolgende taakstellingsperiode;8. IJzeren voorraad: steeds direct aanbaggerbarewinruimte in omvang van tenminste 5 jaartaakstelling;9. Trac?procedure toepasbaar maken bij (groot-schalige) projecten waarbij industriezand-productie mede aan de orde is of op anderewijze een procedurele versnelling realiseren.Met moed en beleid zijn door overheid en bedrijfs-leven oplossingen te vinden. Laten we er samen aanbouwen. A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB e l e i dcement 2002 4 25
Reacties