C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
78 cement 2007 2
A
A doorsnede A-A
kolom
balk
balk
A
Adoorsnede A-A
kolom 2 3
2
3
Figuur 1 verbeeldt weer het in de
huidige constructiepraktijk veel
voorkomend detail. Figuur 2 geeft
daarbij de gebruikelijke wapening
weer, waarbij de tandoplegging als
console wordt gedimensioneerd.
De onderwapening in de balk
wordt hierbij omhoog gevoerd en
beschouwd als ophangwapening.
De tand wordt vervolgens berekend
als gedrongen ligger met een
dwarskrachtslankheid <
1. Toelaat
bare schuifspanningen in een orde
van grootte van 3 tot 4 N/mm
2 wor
den geaccepteerd. Dat deze bere
kende waarden veel te hoog zijn,
werd reeds in [ 1] toegelicht.
In het Van Musschenbroecklabo
ratorium van de TU Eindhoven
werden onlangs proeven op ware
grootte uitgevoerd ter validatie van
de in [1] gevonden resultaten.
P r o e f o p s t e l l i n g
Beproefd werden tanden en nokken
(consoles met wél een rechtstreekse
drukdiagonaal) in een opstelling als
weergegeven op figuur 3. Gekozen
is voor een breedte van 300 mm en
een hoogte van de tand van
280 mm, overgaand in een balk
300 mm breed en 680 mm hoog.
De nokwapening bestaat uit haar
spelden Ø 20; de omhoog gevoerde
ophangwapening bestaat uit 2 Ø 25
(fig. 4). Betonsterkteklasse C 20/25 ;
staalkwaliteit FeB 500; dekking
25 mm.
De gemiddelde kubusdruksterkte
bedroeg ten tijde van het belasten
28 ,3 N/mm
2.
Serie A (2 maal) werd beproefd als
tand (foto 5) en serie B (2 maal )
werd beproefd als nok.
De snelheid van belasten bedroeg
in beide series 10 kN/min.
D e T a n d
In figuur 6 is de oplegreactie ver
sus de verplaatsing in het midden
van de balk weergegeven.
De eerste scheurvorming trad op
bij een oplegreactie van 45 kN en
startte in de omgeving van de keel
van de balk. In het rekenvoorbeeld
[1] bedroeg dit 300/1050 ? 146 =
42 kN. Geconstateerd werd dat de
scheurwijdte van circa 0,3 mm
werd bereikt bij een belasting van
circa 80 kN.
Bij 170 kN bezweek de tand (proef
1A: 168 kN, proef 2A: 171 kN). Dit
levert een
?max = 2,0 N/mm 2.
Het bezwijkpatroon toont grote
overeenkomst met het berekende
bezwijkpatroon en wordt weerge
geven op foto 7. Duidelijk is dat
het bezwijken zich afspeelt langs
de omhoog gevoerde wapening
Ø25 en deze volgt naar de boven
kant van de balk.
De uitgevoerde proeven zijn geënt
op een praktijkgeval waarbij de
rekenbelasting op de tanden
V
d = 300/1050 ? 810 = 231 kN.
Proevenserie legt fout in voorschriften bloot
Nokken met die Tanden! (2)
1 | St a n d a a r d o p l e g d e t a i l
prof.ir. C.S. Kleinman, TU Eindhoven, fac. Bouwkunde, Constructief
Ont werpen
Bij berekeningen worden nokken en tanden vaak op dezelfde manier behan-
deld, met verwijzing naar NEN 6720. De grotere dwarskrachtslankheid voor
tanden wordt niet meegenomen, omdat gesteld wordt dat de ophangwape-
ning de functie van starre ondersteuning in het gehanteerde vakwerkmodel
kan vervullen. Dat dit onjuist is werd toegelicht in Cement 2006 nr. 7 [1]. Ter
validatie werden begin 2007 proeven op ware grootte uitgevoerd.
2 | G e b r u i ke l i j ke wa p e n i n g
3 | P r i n c i p e b e p r o ev i n g ;
vo o r a f m e t i n g e n b a l k
z i e f i g u u r 4
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gB e r e k e n i n g
cement 2007 2 79
2000
1700
2300
300
280
400 680
300
beugels ø 10-200
2 ø 25
2 haarspelden ø 20
oplegging:
strip 50 x 300
met teflon
(wrijvingsloos)
0
20 40 60 80
100 120 140 160 180
0 246810 12 14 16
verplaatsing ( mm )
oplegreactie (kn)
Toelaatbaar werd een uiterste be
lasting bevonden van V
u = 326 kN
uitgaande van een toelaatbare
?1 = 4,1 N/mm 2. Dit was gebaseerd
op het consolemodel van de
gedrongen ligger.
Aangezien dit een praktijkgeval is,
dat is uitgevoerd in een sterkte
klasse C30/35, moet dit aan de
hand van de respectieve toelaatba
re treksterkte worden gecorri
geerd. Dit houdt in dat in een
sterkteklasse C20/25 de bezwijk
waarde voor deze tand
V
u = 1,15/1,4 ? 326 = 267 KN zou
mogen bedragen.
Indien we de uitgevoerde proeven
willen relateren aan de bezwijkbe
lasting volgens de voorschriften
conform NEN 6720, moeten we
volgende veiligheidsfactoren in de
overwegingen betrekken:
?
materiaalfactor (
?m) = 1,4
(treksterkte, art. 6.1.2);
?
langeduurfactor = 1,2
(art. 6.1.1);
?
factor gemiddeld naar karakte
ristiek = 1,1.
Dit houdt in dat de uitgevoerde
proeven overeenkomen met een
bezwijkbelasting zoals deze con
form de voorschriften in rekening
mag worden gebracht van:
V
u = 170/1,4/1,2 = 101 kN,
in het geval dat we ervan uitgaan
dat de karakteristieke waarde van de
treksterkte aanwezig was in de balk.
Dit wordt:
V
u = 101/1,1 = 92 kN
in het geval dat we ervan uitgaan
dat de gemiddelde waarde van de
treksterkte een rol speelde.
In het gunstigste geval betekent
dit dat de maximale rekenbelas
ting V
d op de balk gelijk mag zijn
aan V
d = 101 kN.
We zien derhalve een grote discre
pantie tussen de 'gangbare reken
m
ethode', waarbij de gedrongen lig
gertheorie wordt toegepast, en het
daadwerkelijke draagvermogen.
4 | Wa p e n i n g p r o e f s t u k
5 | O p s t e l l i n g b e p r o ev i n g
Ta n d
6 | Re s u l t a t e n b e p r o ev i n g
Ta n d
7 | B e z w i j k p a t r o o n Ta n d ;
g e t o o n d e wa a r d e n z i j n
d e v i j ze l k r a c h t e n
C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n g
B e r e k e n i n g
80 cement 2007 2
oplegreactie (kn)
0
50
100 150 200 250 300 350 400
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
verplaatsing (mm)
Resumerend
opneembaar volgens gedrongen
liggertheorie:
V
u = 267 kN
opneembaar volgens
praktijkproef:
V
u = 101 kN
bezwijken tijdens experiment:
V
u = 170 kN
de rekenbelasting in praktijk
bedraagt:
V
d = 231 kN
NB: de praktijkproef laat zien dat
daadwerkelijk bezwijken (170 kN)
ruim onder de rekenbelasting
(231 kN) en de berekende uiterste
belasting (267 kN) plaatsheeft!
Zouden we de onderhavige tand
doorrekenen met in achtneming
van de slankheid van 2,3 als bere
kend in [1], dan komt dit met
k
? = 1,91, k h = 1,6 0,28 = 1,32,
f
b = 1,15 N/mm 2 en ?0 = 1,16%
overeen met een
?1 = 1,22 N/mm 2.
Zodat V
u = 102 kN, een resultaat
dat overeenstemt met de afgeleide
waarde uit de proefresultaten.
D e C o n s o l e
Beschouwd wordt de console die
dezelfde geometrie heeft als de
tand. Deze console maakt deel uit
van dezelfde balk als de tand,
zodat met zekerheid kan worden
gesteld dat de betonkwaliteit van
de tand en de console gelijk is.
Foto 8 toont de opstelling.
In figuur 9 is de oplegreactie uit
gezet tegen de verplaatsing in het
midden van de balk. De eerste
scheurvorming had plaats bij een
oplegreactie van circa 70 kN. De
oplegreactie waarbij de console
bezweek, bedroeg 360 kN (proef
2A: 357 kN, proef 2B: 364 kN).
De wijze waarop de console
bezweek wordt weergegeven op
foto 10. Het mechanisme van
bezwijken is volledig verschillend
van het mechanisme 'Tand' en
bevestigt het rekenmodel dat
gebruikt werd bij de analyse in [1].
V e r v o l g
De resultaten van het in januari
2007 uitgevoerde experimenteel
onderzoek waren zodanig, dat dit
snel onder de aandacht gebracht
moest worden. Het eerder beloof
de artikel over de rol van de
ophangwapening komt derhalve
later. In het volgende artikel zal nu
eerst in een rekenvoorbeeld wor
den aangegeven hoe tanden eigen
lijk zouden moeten worden gedi
mensioneerd.
C o n c l u s i e s / A a n b e v e l i n g e n
Het gedrag van tanden en consoles
wijkt sterk van elkaar af. De belas
ting bij scheuren ligt bij tanden aan
zienlijk lager dan bij consoles.
De theorie van de gedrongen lig
ger kan bij tanden niet worden
toegepast.
De dwarskrachtslankheid volgens
NEN 6720
zelfs bij verschoven
momentenlijn is te gering.
De waargenomen berekeningen
zonder verschoven momentenlijn
leveren een bezwijklast op die een
factor 2,7 te hoog is. De daadwer
kelijke draagkracht bedraagt der
halve rekenkundig nog geen 40%
van de waarde die het zou moeten
zijn.
De draagkracht gerelateerd aan
bezwijken bij beproeving op ware
grootte bedraagt slechts 64% van
de met de gangbare methode bere
kende waarde.
Geconcludeerd kan worden dat er
een serieus probleem is met de
constructies die zijn berekend met
de gedrongen
liggertheorie en
gewapend conform de geometrie
als in dit artikel beschouwd.
Aanbevolen wordt om tanden te
berekenen met een dwars
krachtslankheid die minimaal 2,3
is en niet als een gedrongen ligger.
De voorschriften zouden dan ook
moeten worden aangepast. n
L i t e r a t u u r
1. Kleinman, C.S., Nokken met
die Tanden! Cement 2006 nr. 7.
8 |O p s t e l l i n g b e p r o ev i n g
C o n s o l e
9 | Re s u l t a t e n b e p r o ev i n g
C o n s o l e
1 0 | B e z w i j k p a t r o o n
C o n s o l e; g e t o o n d e
wa a r d e n z i j n d e v i j ze l -
k r a c h t e n
1 1 | A u t e u r t e s t
r e s t c a p a c i t e i t
Reacties