NOGMAALS DE BURGERLUKEONGEHOORZAAMHEIDConstructeurs in Nederland la-ten zich niet gemakkelijk uit-lokken tot schriftelijke com~mentaren ter publikatie in een vaktijd-schrift. Vijf reacties op een prikkelendgeformuleerd redactioneel (zie Cement1991 nr. 2) over de burgerlijke onge-hoorzaamheid, vonden wij dus een re-delijke score. Ze hebben met elkaar ge-meen dat de indieners er echt even voorzijn gaan zitten.Profir.Ch.Vos heeft gebruik gemaaktvan de faciliteiten die Cementhem biedtvoor de twee-maandelijkse columnVerdichter. Over hem kunnen wij duskort zijn. U heeft het kunnen lezen inCement van april j.l. Enigszins kriptischwas hij wel. Ook filosofisch, want hijnodigt ons uit tot zelfonderzoek: overons functioneren als ontwerper, voor-schriftenmaker en onderzoeker. Maargeen oproep tot burgerlijke ongehoor-zaamheid.De andere commentaren waren vaning.e.H.Bos, ir.K.Boorsma, ir.HA.Ph.vanRoosmalen enir.P.H.Spru?t. De heerVan Roosmalen schreef zijn commen-taar ter publikatie. Aan dit verzoek vol-doen wij in dit nummer. De andere he-ren hebben gereageerd naar de redactie.Van hun standpunten hebben wij eencompilatie samengesteld. Het gaat hier~bij over voorschriften in het algemeenen over de VBC in het bijzonder. Nietover de makers van devoorschriften. Deheren zullen hier verder worden aange-duid met resp. de letters B, Br en S.Br vindt dat bij elke herziening het mesin de voorschriften moet worden gezetom uitdijen te voorkomen.Hij is minder duidelijk over de nood-zaakvanvoorschriften, maar zeer beslistals hij spreekt over zeer beperkte om-vang. Als uitgebreide voorschriften hetresultaat zijn van het streven om zoweleenvoudige als bijzondere constructiesonder ??n noemer te vangen, meent hijdat juist bij bijzondere constructies devoorschriften een minimale functie40hebben. Hij legtvoorts een relatie tussenomvangrijke voorschriften, i.c. bureau-cratie en gemakzucht, en weinig ele-mentaire kennis en ervaring. Is dat mis-schiende reden datvele constructies eente grote veiligheid bezitten?Svindt datvoorschriften wellicht goedediensten kunnenbewijzenbij arbitrage-gevallen, maar geeft bij het ontwerpendevoorkeur aan eengoed handboek. DeDuitse Betonkalender bijvoorbeeldvindt hij een uitstekend hulpmiddelombuiten de voorschriften om de zeker-heid te krijgen die je als constructeurnodig hebt.Sis sinds 1945 werkzaam en heeft in deloop van dejaren zo'n 400 constructiesontworpen. In die tijd heeft de aanvan-kelijk nogal eenvoudige regelgevingzich tot een circa achtvoudige omvangontwikkeld. Dat is een constatering,want hij oordeelt niet expliciet over deVBe. Br trouwens ook niet.B doet dat wel. Hij vindt dat de VEe tever van de dagelijkse praktijk is komente staan.Hij bekritiseertookdezeerkor-te kritiekperioden, waarin construc-teurs de gelegenheid hadden de bepa-lingenenformules te toetsenaanhetge-bruik.Als hetjuist is wat B hier opmerkt, vol-doen de voorschriften niet aan de uit-gangsstelling van S, die voorschriftenpas goed vindt als ze via de basis-vak-kennis totbetrouwbareconstructieslei-den. Kennis van voorschriften zegt S, isvan minder belang dan inzicht in hetkrachtenspel bij het detailleren, resp.ambachtelijk materiaalgevoel bij de uit-voering. Het belang van voorschriftenneemt volgens S af naarmate we metmoderne rekenhulpmiddelen eensteeds beterinzichtkrijgen (ookruimte-lijk) in de optredende vervormingen enspanningen.Het is al vermeld datBhet meest duide-lijk zijn aversie tegen de VBC ver-woordt. Hij somtde behandelingop vaneen aantal onderwerpen uit de voor-schriften waartegen hij grote bezwarenheeft, zoals scheurwijdte, tweede-ordeberekeningen,doorbuiging en momen-ten~herverdeling.Zijn kritiek richt zichook op de VB 74/84. Op onderdelen ishet er met de VBC nog erger op gewor-den. Hij mist in de Nederlandse voor-schriften verder een referentie naar we-tenschapelijke onderbouwing.Opgrondvanzijnervaringeninhetbui-tenland stelt hij ons de AmerikaanseACI-voorschriften tot voorbeeld. Hetvoorschrift zelf is uiterst beknopt enoverzichtelijk. Elke vier jaar wordenherzieningen doorgevoerd. De ACI-normen beheersen 40% van de wereld-markt aan betonconstructies. De voor-schriften kennen een mondiaal forum.Kritiek komt dan ook letterlijk uit allehoekenvan dewereld. Om bijvoorbeeld??n onderdeeltje van de doorbuigings-formule te veranderen zijn 900 door-buigingsproeven verricht. De Ameri-kaanse doorbuigingsformule komthemdaarom betrouwbaarder voor dan deonze. Waarom, zo vraagt B zich af, con-formeren wij ons niet aan deze voor-schriften?B uit zijn kritiek als constructeur bij eenaannemingsbedrijf De aannemer is alseerste verantwoordelijk voor de deug-delijkheid van het bouwwerk. Schade-gevallen die te wijten zijn aan onvolko-menheden inhet constructieve ontwerpmoeten onafhankelijk van voorschrif-ten worden onderzocht.Ten slotte de controle op de nalevingvan voorschriften.Voor S hoeft dat niet, want hij pleit er~voor dat alles mag, mits zonder 'formu-le~slavernij'verantwoord gestaafd.B suggereert dat een ervaren program-meur het in zijnvermogen heeft omeenbouwtoezicht om de tuin te leiden.Brmeent dat de constructeur nooit bur-gerlijke ongehoorzaamheid mag en kanuitdragen.Verantwoordelijkheid blijft bestaan,ongeacht het al ofniet functioneren vantoezicht. Constructeurs moeten op basisvan kwaliteit en vakmanschap iets doenaan hun imago. Andere beroepsgroepenCement 1991 nr. 6OVER HET MAKEN VANVOORSCHRIFTENREACTIE OP HET ARTIKEL BURGERLIJKEONGEHOORZAAMHEIDir.H.A.Ph. van Roosmalen, 's-GravenhageBij de start van de nieuwe beton-? voorschriften werd uiteraarduitgegaan van de VB 74/84. Bijde beschouwing van de artikelen van deVB 74/84 zijn de volgende uitgangs-punten afgesproken:1. Wat kan worden weggelaten?2. Als het artikel moet blijven, kan hetdan misschien eenvoudiger worden ge-redigeerd? .3. Wat moet nog noodzakelijk wordentoegevoegd?Dat ziet er toch gezond uit! Hoe kan hetdan gebeuren dat voorschriften steedstoenemen in omvang en in gecom-pliceerdheid. Voorwie enwaarom is datzo?De praktische invulling van de hiervoorgenoemde uitgangspunten bleek tochiets anders uit te pakken. Aan de verlei~ding om verworvenheden uit de re-search in de voorschriften tot uitdruk-king te brengen kon niet altijd voldoen-de weerstand worden geboden. Ookhetgeen zich afspeelde in de wereld vande Eurocodes heeft daarbij grote in-vloed gehad. Ten slotte was er nog deoverheid, die met haar Bouwbesluit-ei-seneencomplicerende factorwas bij hetformuleren van teksten.De in de produktiesfeer werkende con-structeur had te weinig inbreng. Kri-(vervolg van blz. 40)hebben dat ook gedaan. Op deze wijzekan ook een oplossing worden gevon-den voor het al eerder in Cement aan deorde gestelde budgetprobleem.Wat de ontwerpers van eenvoudigeconstructies met de VBC aan moeten?Daarin is geen van drie erg duidelijk. Sen Br staan even stil bij de onervarenconstructeur, c.q. aankomende techni-cus. Zij zijn het die houvast zoeken invoorschriften. SenBr vinden dat zij hunvakkennis moetenverbreden en verdie-Cement 1991 nr. 6tiekrondes en hearings lossen dat pro-bleem niet op. Als men niet heeft mee-gedaan is kritiek op korte termijn nau-welijks mogelijk. Omdat de datumwaarop hetBouwbesluitvan kracht zoumoeten zijn op voorhand al was vastge~steld, stond het werk van de commissieonder grote tijdsdruk. Daardoor resttenzeer korte kritiekperioden. Er is nauwe-lijks tijd engeld uitgetrokken om de ge-volgen van redactionele teksten en for-mules na te laten rekenen door con-structeurs die dagelijks ontwerpen enrekenen.Onze kennis is niet dermate toegeno-men dat de VBC zo dik moet zijn!Overigens niets danlofomtrentdepres-taties die zijn verricht door de voor-schriftencommissie VC20.Zo ook staalVeel van de hier gegeven constateringenzijn niet uniek voor de betonvoor-schriften. Ook te TGB-staalconstructiesis qua omvang en complexiteit wat uitde hand gelopen. Daarzijn nu drie delentot stand gebracht: 'basis-eisen en basis-rekenregels', 'verbindingen' en 'sta~biliteit'. De regels werden door re-searchmensen voorgesteld en ge-redigeerd. De eindredactie van tech-nische voorschriften hoort mijns in-ziens bij de 'dagelijks' ontwerpendepen. Daarvoor bestaangoede handboe-ken, richtlijnen of de nog minderdwangmatige checklisten, zegt S.Voorschriften mogen en kunnen nooitvervangend zijn voor het ontbreken vanelementaire kennis, meentBr. Hij voegtdaar nog aan toe dat omvangrijke voor-schriften in het algemeen een negatiefeffecthebben op de keuzevanstudentenvoor het desbetreffende vakgebied.Als de conclusie juist is dat de voor-schriften te weinig door de praktischwerkzame constructeur op het gebruikis getoetst, dan kan er vanaf de tweedeen construerende ingenieur te liggen.Bij de TGB Belastingen ligt de zaak nietanders. Bij de Eurocode Beton (EC2)was de Nederlandse inbreng minimaal;het is een voorschrift geworden waar~over men moeilijk enthousiast kan zijn.DeEurocode Staal (EC3) is een gunstigeuitzondering metbetrekking totdeNe-derlandse inbreng. De TGB Staal enEC3 liggen daardoor dicht bij elkaar.Dat kan een voordeel betekenen.De bemanning van voorschriften-commissiesMet enige verbazing keek ik bij mijnkomst in voorschriftencommissies naarde bezetting daarvan. Uiteraard warenmedewerkers van research-insititutenaanwezig. Daarnaast medewerkers vaneen klein aantal grote gemeenten, metname van hun bouwtoezichten, voortsmedewerkers van de Rijksgebouwen-dienst en van de Rijkswaterstaat.Slechts een enkele medewerker vaneen ingenieursbureau was vertegen-woordigd. Naar constructeurs die dage-lijks werkzaam zijn in de produktiesfeerheb ik eigenlijk tevergeefs gezocht. Opmijnvragenin die richtingwerd alsvan-zelfsprekend vastgesteld dat die nietkonden komen, omdat zij moestenwerken(!).Toch is dat de groep waarvoor de voor-helftvanditjaarnogeenhoop kritiekbijbevoegde instanties binnenkomen. Hetsignaleren van deze tekortkomingen isbelangrijk, dat zal iedere redelijk den-kende technicus beamen. Ook, dat hetleerzaam is van elkaars ervaring kenniste nemen. In dit opzicht kan Cementeenrol spelen. VC 20 zal daar ongetwijfeldgraag aan willen meewerken.M.G.P.Nel?ssen41
Reacties