Op basis van vervolgonderzoek naar het gedrag van bij brand zijn nieuwe maatregelen opgesteld voor kanaalplaatvloeren. In het kort komt het erop neer dat er praktisch gezien in de woningbouw geen aanvullende maatregelen nodig zijn, en evenmin in de utiliteitsbouw als de dikte van de toplaag beperkt blijft tot maximaal 50 mm. Deze maatregelen worden voorgesteld in een brief van de BFBN [3]. Ze worden in dit artikel nader toegelicht. Dit artikel is vrij toegankelijk, wat mogelijk is gemaakt door de BFBN. Bekijk alle informatie over de nieuwe maatregelen voor kanaalplaatvloeren.
Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2)5201132themathemaNieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2)Toelichting op de voorgestelde oplossingen voorkanaalplaatvloeren bij brandNieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2) 52011 33kan erdisproportionele schadeoptreden door het bezwijkenvan ??n of meer vloervelden of is de vloeronderdeel van de brandcompartimentering ofloopt er een vluchtrouteover de vloer?startbepaal rekenkundigebrandwerendheid m.b.t. buigingvolgens NEN-EN 1992-1-2 resp. NEN 6071bepaal dwarskracht draagvermogenin brandsituatie volgens Annex Gvan NEN-EN 1168 /A3(alleen bij brandwerendheidseis > 30 minuten)toplaagdikte < 50 mmtoplaagdikte > 70 mmgebouw ingevolgklasse2b of 3geen aanvullende maatregelen pas ??n van de aanvullende maatregelen A toegebouw in gevolgklasse2a, 2b of 3jajaneeneeneeneeneejajajaDe aanbevelingenIn de bijlage van de brief van de BFBN [3] staat de aanbevolenbepalingsmethode voor de brandwerendheid van kanaalplaat-vloeren beschreven. Omdat de verplichte toepassing van deEurocodes aanstaande is, zijn de aanbevelingen geschreven inrelatie tot de toepassing van de Eurocode in het bijzonder metbetrekking tot NEN-EN 1991-1-7 "Eurocode 1: Belastingen opconstructies ? Deel 1-7: Algemene belastingen ? Buitengewonebelastingen". Zo wordt er bijvoorbeeld niet meer gesprokenover een onderdeel van de hoofddraagconstructie, maar overdisproportionele schade indien het over bezwijken gaat. Ditdeel van de Eurocode schrijft ook voor dat er afhankelijk vande gevolgklasse van waarin het gebouw is ingedeeld, naderebeschouwingen nodig zijn. Dit geldt echter voor alle bouwcon-structies en heeft geen relatie met de toepassing van kanaal-plaatvloeren.Daarnaast staan in de bijlage van [3], onder andere in tabel 1,aanbevolen aanvullende maatregelen in relatie tot de toepas-sing van kanaalplaatvloeren. Dit gedeelte van de aanbevelingenis onafhankelijk van de toegepaste grondslagen. Dus voorbijvoorbeeld een gebouw dat is ontworpen volgens TGB 1990,kan de aanbeveling verwijzen naar Eurocode 1 deel 7.In de verdere toelichtingen in dit artikel wordt alleen ingegaanop de aanbevelingen met betrekking tot de toepassing vankanaalplaatvloeren en niet op de toepassing van de Eurocodes.Het gebouw kan namelijk ook nog ontworpen zijn volgens deTGB-serie.De aanbevelingen uit [3] zijn als stroomschema weergegeven infiguur 1.Op basis van vervolgonderzoek naar hetgedrag van bij brand zijn nieuwe maatrege-len opgesteld voor kanaalplaatvloeren. Inhet kort komt het erop neer dat er praktischgezien in de woningbouw geen aanvullendemaatregelen nodig zijn, en evenmin in deutiliteitsbouw als de dikte van de toplaagbeperkt blijft tot maximaal 50 mm. Dezemaatregelen worden voorgesteld in eenbrief van de BFBN [3]. Ze worden in ditartikel nader toegelicht.ing. Gerry Kl?stersBeton Son B.V.ing. Ronald Klein-HolteVBI B.V.ing. Ad van DongenDycore B.V.1 Stroomschema maatregelen1Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2)5201134thema9 9,5 10 10,5 11 11,5 12 12,5 13 13,5 14 14,5 15 15,5 1602468101214161820belastingboveneigengewicht[kN/m2]overspanning [m]= brandwerendheid = 30 min.= brandwerendheid = 60 min.= brandwerendheid = 90 min.= brandwerendheid = 120 min.? druklaag 50 mm: te beschouwen toplaagdikte 50 mm;? hechtende afwerklaag 80 mm (D15) op kanaalplaatvloer: tebeschouwen toplaagdikte 40 mm;? hechtende afwerklaag 50 mm (D15) op druklaag 50 mm: tebeschouwen toplaagdikte 75 mm;? hechtende afwerklaag 50 mm (D20) op druklaag van 50 mm:te beschouwen toplaagdikte 100 mm;? onthechte afwerklaag 50 mm (D20) op druklaag van 50 mm:te beschouwen toplaagdikte 50 mm.Wat bij een toplaagdikte 50 mm?Als volgens de aanbevelingen geen additionele maatregelengenomen hoeven te worden, kan worden volstaan met denormale controle op buiging en dwarskracht. Voor de controleop buiging in de brandsituatie wordt gebruikgemaakt van NEN6702 (belastingen) en NEN 6071 (materiaaleigenschappen).Voor de controle van de dwarskracht in de brandsituatiekunnen we gebruikmaken van Annex G van de EN 1168.Rekenmethode voor dwarskracht in de brandsituatie volgens ontwerp Annex G van EN1168 /A3Naast diverse op kanaalplaten uitgevoerde brandproeven inverschillende brandlaboratoria, is er promotieonderzoekgedaan naar het gedrag van de verankering en de dwarskrachtvan voorgespannen kanaalplaten blootgesteld aan brand door J.Fellinger in de periode 1999-2004.Een vervolg op deze studie is uitgevoerd door CERIB (Centred'?tudes et de Recherches de i'Industrie du B?ton) in Frankrijkdoor Chefdebien en Msaad gestart in 2005.Uiteindelijk zijn deze twee onderzoeken en de beschikbarebrandproeven de belangrijkste onderleggers waarmee de Euro-pese werkgroep `Fire' onder normcommissie CEN/TC229/WG1/TG1 `Precast concrete products ? Hollow core slabs' eenvernieuwde versie van Annex G van de EN 1168, de Europeseproductnorm voor kanaalplaten, heeft ontwikkeld.De aanbevolen maatregelen A zijn:? maatregelen gebaseerd op een risicoanalyse volgens NEN-EN1991-1-7, op basis van gelijkwaardigheid, of? maatregelen gebaseerd op het realiseren van een tweededraagweg na bezwijken van de onderschil (bijvoorbeeld geba-seerd op zeilwerking) als gevolg van bovenwapening in detoplaag, waarbij de aansluitende constructies daarop moetenzijn berekend, of? maatregelen ter beperking van de temperatuur tot 200 ?C terplaatse van het betonoppervlak gedurende de wettelijk ge?istetijdsduur, of? toepassing van een sprinklerinstallatie onder de door brandbedreigde vloer. Indien de sprinklerinstallatie niet als onder-deel van een voorstel tot gelijkwaardige oplossing is inge-bracht, kan de aanwezigheid van een voor de bescherming vaneen kanaalplaatvloer aangebrachte sprinklerinstallatie wordenaangemerkt als maatregel ter beperking van de temperatuur.Er zal dan een genuanceerde beschouwing moeten wordengemaakt, rekening houdend met onder andere het typesprinklerinstallatie, de betrouwbaarheid van de installatie, hetrestrisico (o.a. afhankelijk van het type gebouw en gebruik) ende interactie met andere brandveiligheidsmaatregelen.ToplaagIn de brief van de BFBN [3] wordt gesproken over het begriptoplaag. De definitie van een toplaag binnen dit kader is hettotaal van de dikte van de (constructieve) druklaag en, indienaanwezig, de dikte van de hechtende cementgebonden afwerk-laag. Als de druklaag en/of afwerklaag samenwerkt met dekanaalplaatvloer, moet deze worden beschouwd in de diktebe-paling van de toplaag. De dikte van de toplaag wordt bepaald inhet midden van de overspanning van de kanaalplaat. Als bij eensamengestelde toplaag de samenwerking tussen de afwerklaagen druklaag wordt voorkomen, door middel van een tussenlaagvan bijvoorbeeld folie of foam, valt de onthechte afwerklaagbuiten beschouwing bij de bepaling van de totale toplaagdikte.De stijfheid van de afwerklaag kan van invloed zijn op de verhin-dering van de vervorming van de bovenzijde van de kanaalplaat-vloer. Blijft de stijfheid beperkt, dan is de invloed gering.Binnen dit kader wordt de dikte van een afwerklaag met eendruksterkteklasse van maximaal D15 voor de helft meegere-kend. Bij afwerklagen met een druksterkteklasse hoger danD15 moet de dikte volledig worden meegenomen. Navolgendenkele voorbeelden van bepaling van de te beschouwen totaledikte toplaag:2Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2) 52011 35Belangrijk onderdeel van dit normontwerp is een empirischerekenformule voor het dwarskrachtdraagvermogen van eenvoorgespannen kanaalplaat blootgesteld aan brand. In [4] werddeze bepalingsmethode al nader toegelicht.Er was in het onderzoek van de brandschade Lloydstraat(brand ontstaan op 1 oktober 2007 in de parkeergarage van hetwoongebouw Harbour Edge) weliswaar niet geconstateerd dathet om een bezwijkmechanisme dwarskracht ging, echtertijdens het onderzoek bleek er een groot aantal brandproevente bestaan waarvan de resultaten in eerste instantie niet in over-eenstemming bleken te zijn met het in de praktijk gangbarerekenmodel. Na herberekening met het aanvullende rekenmo-del van de ontwerp Annex G van de EN 1168, bleken de proef-resultaten en de rekenkundige resultaten wel goed op elkaaraan te sluiten.Deze controleberekening wordt uitgevoerd door de leveranciervan de vloer. Belangrijkste parameters voor de berekening zijnde doorsnede, de hoeveelheid voorspanwapening en dehoeveelheid koppelwapening.2 Draagvermogen kanaalplatenAnnex G van NEN-EN 1168 geeft aan dat de controle moetworden uitgevoerd voor de brandwerendheid van 60 minutenen hoger. De globale invloed van deze aanvullende rekenregelis aangegeven in de weergegeven voorbeeldgrafiek (fig. 2) vanhet draagvermogen van een kanaalplaat.Wat bij een toplaagdikte > 50 mm?Bij toepassing van dikke toplagen wordt aanbevolen maatrege-len te nemen. Een viertal maatregelen wordt voorgesteld.Afhankelijk van de toplaagdikte, gevolgklasse en specifieketoepassing zal ??n van de vier maatregelen worden toegepast.A.1 de risicoanalyseBij toepassing van een dikke toplaag kan men een risicoanalyseuitvoeren. Deze benadering van de constructieve veiligheidduiden we aan als een risicobenadering. Het begrip risico kandaarbij worden opgevat als het product van kans en effect. Omeen acceptabel risiconiveau te bereiken moet bij een grooteffect van falen een kleine kans daarop worden nagestreefd.Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2)5201136themaVoorbeeld 1: ZeilwerkingZeilwerking van de aanwezige wapening in de druklaag bij eenkanaalplaatvloer 260 met kantoorbelasting:? kantoorgebouw, zes bouwlagen;? overspanning 9,0 m;? kanaalplaatvloer 260 mm met druklaag 70 mm;? veranderlijke belasting 2,5 kN/m2, = 0,5;? druklaag wapening ?8-150 mm (As= 335 mm2);? permanente belasting: 0,07 x 24 (druklaag) + 0,5 x 3,8 (halvekanaalplaat) = 3,58 kN/m2;? veranderlijke belasting: 0,5 x 2,5 = 1,25 kN/m2.Berekening:Uitgangspunt is de standaard kabelvergelijking:H . f =1__8. q . l2Indien de invloed van de nog onbekende zakking wordt meege-nomen, bedraagt de zakking f:f =______3__8l . lDe additionele verlenging van het betonstaal die optreedt tengevolge van de aanwezige trekkracht in het wapeningstaal,moet worden meegenomen in de berekening. Dit leidt tot hetopstellen van een evenwichtsberekening tussen de boven-staande kabelvergelijking en de verlenging van het betonstaalbehorende bij de nog onbekende trekkracht. Deze vergelijkingkan worden opgelost, door het kiezen van de optredendeverlenging l en deze te controleren aan beide vergelijkingenen de maximaal mogelijke staalspanning van 500 N/mm2, ofwelaan de rekgrens van 2,5.Bij een bepaalde l van circa 0,024 m (iteratief bepaald) geldt:f =______3__8l . l =__________3__8. 0,024 . 9 = 0,285 mH . f =1__8. q . l2= H . 0,285 =1__8. 4,83 . 92 H = 171, 6 kNFrd,max= As. fs;;d= 335 . 500 = 167,6 kNFed;max=l__l. Es. As=0,024_____9. 2,0 . 105. 335 = 178,7 kN(trekkracht niet akkoord)u=l__l=0,024______9= 2,67 . 10-3(rek niet akkoord)Er is onvoldoende wapening aanwezig in de druklaag (?8-150mm) om de bijzondere belasting bij brand te weerstaan.Andersom mag voor falen met een beperkt effect een groterekans worden toegelaten.In bijlage B van NEN-EN 1991-1-7 wordt informatie gegevenhoe zo'n analyse kan worden uitgevoerd. Eerst behoren alledreigingen met bijbehorend verloop te zijn benoemd. Benoe-ming van dreigingen en ongevalverloop is een cruciale taak bijeen risicoanalyse. Het vereist een gedetailleerde bestudering enbegrip van het systeem. In een constructieve risicoanalysekunnen bijvoorbeeld de volgende omstandigheden dreigingenvoor de constructie inhouden: het concept van de constructie,het detailontwerp, de gevolgen van soort en mate van beschadi-ging door het bekende ongevalverloop.Vervolgens worden de kansen voor alle ongewenste gebeurte-nissen en hun gevolgen geschat. De geschatte kansen zijn overhet algemeen minimaal gedeeltelijk gebaseerd op een beoorde-ling en kunnen om die reden significant afwijken van werke-lijke frequenties van falen. Iedere onzekerheid in de berekenin-gen van de gebruikte gegevens en modellen, behoort volledig tezijn behandeld. De risicoanalyse wordt be?indigd bij eengeschikte diepgang, waarbij rekening is gehouden met bijvoor-beeld het doel van de risicoanalyse en de te nemen beslissin-gen, en de gevolgen van de ongewenste gebeurtenissen.In het kader van deze maatregelen is het ook mogelijk devluchtwegen te beschouwen met betrekking tot aantal enveilige ruimtes en op basis van deze beschouwing de risi-coklasse te verlagen, bijvoorbeeld van gevolgklasse 2b naar 2a.De mogelijkheden zijn afhankelijk van het te beschouwenproject.Het hanteren van een risicoanalyse volgens NEN 6700 ofNEN-EN 1990 vindt zijn wettelijke basis in het gelijkwaardig-heidsbeginsel. Bij een beroep op het gelijkwaardigheidsbeginselin de aanvraag van een vergunning, moet de besluitvormingdoor B&W gebeuren. B&W laat zich normaliter adviseren doorBouw- en Woningtoezicht en eventueel de brandweer. Eenpositief besluit hangt dus onder meer af van de acceptatie doordeze instanties. De praktijk leert ons dat we hiermee in Neder-land nog niet veel ervaringen hebben. Het gaat te ver om in ditartikel hierover tot in detail verder uit te wijden.A.2 een tweede draagwegHet verzorgen van een tweede draagweg behoort eveneens totde mogelijkheden. Dit kan op verschillende manieren. In [3]wordt zeilwerking genoemd. Een alternatief is een berekeningals buigligger op basis van de capaciteit van de aanwezigewapening. Beide mogelijkheden zijn in onderstaande voorbeel-den nader uitgewerkt. Voor de berekening van zeilwerkingwordt verwezen naar de theorie van kabels uit `Mechanica vanconstructies' (auteur: A.L. Bouma).Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2) 52011 37Gebouwgegevensopenbaar gebouw, zes bouwlagen (< 5000 m2)gevolgklasse: 2beis van de brandwerendheid met betrekking tot bezwijken: 90minutendriebeukige plattegrond:? L1= L3= 7,90 m? L2= 12,4 mDoorsnedegegevenseigen gewicht kanaalplaat: eg = 4,30 kN/m2sterkteklasse beton: fck.pl= 55 MPadikte kanaalplaat: hkp= 320 mmdikte van de bovenschil: dbs= 40 mmvoorspanning in bovenschil:? Ap= 2 . 52 . 1/1,2 = 86,7 mm2? Yp= 280 mm? fp.rep= 1860 MPaDruklaagdikte: hdr= 80 mmdruksterkte: fck= 35 MPawapening: As= 1050 mm2; ?k= 12 mmdekking: c = 35 mmBelastingenafwerking: afw = 1,0 kN/m2veranderlijke belasting: vb = 5,0 kN/m2; = 0,25Benodigde wapening in de druklaag? G= 1,2; Q= 1,5; s= 1,15? fs.rep= 500 MPaWordt voor de wapening in de druklaag gekozen voor ?10-150mm (As= 524 mm2), dan geldt bij een bepaalde l van circa0,018 m:f =______3__8l . l =__________3__8. 0,018 . 9 = 0,247 mH . f =1__8. q . l2= H . 0,247 =1__8. 4,83 . 92 H = 198,0 kNFrd,max= As. fs;;d= 524 . 500 = 261,8 kNFed;max=l__l. Es. As=0,018_____9. 2,0 . 105. 524 = 209,4 kN(trekkracht akkoord)u=l__l=0,018______9= 2,00 . 10-3(rek akkoord)Er is voldoende wapening aanwezig in de druklaag (?10-150mm) om de bijzondere belasting bij brand te weerstaan.Belangrijk is verder dat ervoor moet worden gezorgd dat de bijzeilwerking optreden reactiekrachten kunnen worden opgeno-men. Ook de detaillering van de wapening moet juist zijnuitgevoerd. Voor randvelden en asymmetrische situaties is dezemethodiek dan ook niet altijd toepasbaar. Een benadering alsbuigligger kan dan oplossing bieden.Voorbeeld 2: BuigingHieronder volgt een voorbeeld van een uitwerking van hetreservedraagvermogen op basis van buiging.Nieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2)5201138themaTheoretische hoogte voorspanstaal:dp = Yp ? 0,5 . hkp = 120 mmHoogte drukzone:xu =Ap . fp..d + As . fs..d__________________1000 . 0,72 . fck.pl . 0,4.4__3= 49,6 mmDe aanwezige dammen vormen de betondrukzone. Deze wordtop 40% van de beschouwde breedte aangenomen/Mu.min =( 7___18. xu ? ds ). As . fs..d + ( 7___18. xu ? dp ). (Ap . fp..d )_______________________________________106= -100,8 kNmRekenwaarde bijzondere belasting brand (halve kanaalplaat inhet veld is niet meer aanwezig):pd. = 0,5 . eg +hdr_____1000. 24 + afw + vb . = 6,32 kN/m2Rekenwaarde van de momentenMomentensom veld 1:Md1 =1__8pd. . L12= 49,3 kNmMomentensom veld 2:Md2 =1__8pd. . L22= 121,5 kNmSteunpuntsmomenten op basis van capaciteit zonder onderschil:Md.stp = Mu.min = -100,8 kNmAfstand tussen de momentennulpunten veld 1:lo.1 = L1 +2 . Md.stp_______L1 . pd.= 3,86 mAfstand tussen de momentennulpunten veld 2:lo.2 =_______________(Md2 + Md.stp) .8___pd.= 5,11 mVeldmoment:Mvd.1 =1__8pd. . lo.12= 11,8 kNmMvd.2 =1__8pd. . lo.22= 20,6 kNmMu.max = 22,1 kNm dus opneembaar!De momentenlijn staat in figuur 3.Er is dus ongeveer 350 mm2extra wapening nodig in het tweedeveld om, bij de aanname dat de onderste helft van de kanaalplaatniet aanwezig is, een tweede draagweg te vormen.pd= G. afw . Q. vb = 8,7 kN/m2Md.stp= pd.(L13+ L23)______________4 . (2 . L1 + 3 . L2)= 98,5 kNmds= hkp+ hdr? c ? 0,5 . ?k = 359 mmNs =Md.stp . 106_________0,9 . ds= 304 787 Nbenodigde wapening:As.ber =Ns . s_____fs.rep= 701 mm2Temperatuur in het betonstaalWapeningsafstand vanaf beton boven het kanaal tot hartbetonstaalwapening:a = dbs + hdr ? c ??k___2= 79 mm = 180 ?CTemperatuur bij 90 minuten: = 20 + = 200 ?C < 300 ?C fs..d = 500 MPaTemperatuur in het voorspanstaal in de bovenschilWapeningsafstand vanuit het kanaal tot hart voorspanwapeningin de bovenschil wordt aangenomen op de dikte van de bovenschil:a = dbs = 40 mm = 440 ?CTemperatuur bij 90 minuten: = 20 + = 460 ?Ckp = min (1,650 ? ________650 ? 175)= 0,4fp..d = kp . fp.rep = 744 MPaOpneembare momenten trekzijde onder / geen onderschilTheoretische hoogte betonstaal:ds = c + 0,5 . ?k = 41 mmTheoretische hoogte voorspanstaal:dp = hkp + hdr ? Yp = 120 mmHoogte drukzone:xu =Ap . fp..d + As . fs..d_______________1000 . 0,72 . fck.4__3= 31,2 mmMu.max =(ds ?7___18. xu ). As . fs..d + (dp ?7___18. xu ). (Ap . fp..d )_______________________________________106= 22,1 kNmOpneembare momenten trekzijde boven / geen onderschilTheoretische hoogte betonstaal:ds = 0,5 . hkp + hdr ? c ? 0,5 . ?k = 199 mmNieuwe maatregelen kanaalplaatvloeren (2) 52011 39-150-100-50050x0ME(x)Mu.max(x)Mu.min(x)3 Momentenlijnmm toegepast. In de utiliteitsbouw wordt zeer regelmatig eenconstructieve druklaag voorgeschreven. De afwerklaag is, ingeval van een gevlinderde druklaag, niet aanwezig of andersvaak een cementgebonden afwerklaag van klasse D20 of hoger.Met bovenstaande als uitgangspunt betekent dit voor detoepassing van kanaalplaatvloeren:WoningbouwGeen aanvullende maatregelen nodig.UtiliteitsbouwGeen aanvullende maatregelen nodig, indien de dikte van detoplaag niet groter is dan 50 mm in het midden van de over-spanning (voor gevolgklasse 2a kan een maximale dikte van 70mm worden aangehouden).Indien er een cementgebonden afwerklaag aanwezig is, kanworden overwogen deze te onthechten door middel vanbijvoorbeeld een folie of een foamlaag, om zo de dikte van detoplaag te beperken.Tot besluitHet mag duidelijk zijn dat nog niet alle onderzoeksvragenvolledig zijn beantwoord. Het onderzoek naar het gedrag vankanaalplaten bij brand loopt daarom door, zowel op nationaalals internationaal niveau. In [3] staat ook vermeld dat erbinnen een afzienbare periode van twee ? drie jaar meer duide-lijkheid moet zijn betreffende kanaalplaten en het gedrag bijbrand. A.3 een sprinklerinstalatieSprinklerinstallaties worden vaak toegepast bij grotere brand-compartimenten en bij bijvoorbeeld gebouwen hoger dan70 m. Het ontwerp van een sprinklerinstallatie wordt gedaanop basis van gelijkwaardigheid ten opzichte van bouwkundigerespectievelijk de constructieve maatregelen. Een sprinklerin-stallatie zorgt voor de beperking van de brand en dus ook vooreen beperkte ontwikkeling van de temperatuur. Een belangrijkeparameter met betrekking tot de temperatuur is de verdieping-hoogte. Het is veelal mogelijk om op projectbasis een beschou-wing door gespecialiseerde bureaus te laten maken waarbijwordt aangetoond dat bij toepassing van een sprinklerinstal-latie de temperatuur niet boven de 200 ?C komt.A.4 temperatuurbeperkingen tot 200 ?CDoor toepassing van een bekleding kan worden verzorgd dat detemperatuur van het betonoppervlak lager blijft dan 200 ?C. Ditgedurende de wettelijk gestelde tijdsduur. Er zijn diverse produc-ten, platen en spuitpleisters op de markt verkrijgbaar die zijngetest. Deze producten moeten getest zijn bij blootstelling aan destandaardbrandkromme en het temperatuurcriterium van 200 ?C.Toepassing van kanaalplaten in de praktijkIn de woningbouw (grondgebonden woningen en appartemen-ten) is het toepassen van een constructieve druklaag nietgebruikelijk en als afwerklaag wordt in deze toepassing eencementgebonden afwerklaag D15 met een laagdikte van 50 ? 803 LiteRAtuuRveRwijzinGen1 Brief van de BFBN van A.P. Pielkenrood metkenmerk 09.055.16269.WWE/YHE, d.d. 16november 2009. Betreft: nader onderzoekbrand Lloydstraat te Rotterdam. Bijlagen:Bijlage 1: Managementsamenvatting;Bijlage 2: Schema voor de bepaling van debrandwerendheid van kanaalplaatvloeren.2 Hordijk, D.A, et al., Nieuwe maatregelenkanaalplaatvloeren (1). Cement 2011/5.3 BFBN-brief van A.P. Pielkenrood d.d. juni 2011.Betreft: Beoordeling van kanaalplaatvloeren bijbrand. In bijlage: Aanbevolen bepalings-methode voor de brandwerendheid vankanaalplaatvloeren.4 Acker, A. van, Brandveiligheid kanaalplaat-vloeren. Cement 2009/7.
Reacties