NIEUWE BEVINDINGENOMTRENT EEN BEKENDPAALTYPEir.J.Geerling en ir.R.Stoevelaar, Grondmechanica DelftWat is het nut van proefbelastingen op prefab betonpalen? Het gedrag endraagvertnogen van dit in Nederland veelvuldig gebruikte paaltype is toch aldecennia lang bekend, evenals de te hanteren rekenregels, Inrniddels in een normopgenotnen. Na een speurtocht in archieven is gebleken dat er relatiefweinigproeven zijn uitgevoerd waarbij het puntgedrag en de schachtwrijving afzonderlijkzijn getneten. Men zou zich dan ook kunnen afvragen ofde reeds lang bekenderekenregels in de huidige funderingspraktijk wel voldoen. Toen de gelegenheid zichvoordeed uitgebreid proeven te doen op goed ge?nstrumenteerde prefabbetonpalen,is deze kans met beide handen aangegrepen, met als doel de gebruikelijkerekenregels te evalueren.In de jaren vijftig heeft ir.A.W.Kop-pejan, Grondmechanica Delft, eenstudie gedaan naar het bezwijkge-drag van funderingspalen die door slap-pe holocene toplagen in de onderlig-gende draagkrachtige (pleistocene)zandlaag waren geheid. Dit heeft geleidtot een rekenregel voor de maximaledraagkracht van de paalpunt. Deze re-kenregel wordt heden doorheel funde-rend Nederland, al dan niet met toepas-sing van een correctiefactor, voor allepaaltypen toegepast en is beschreven inde Nederlandse norm NEN 6743 I1].De rekenregel is destijds ontwikkeldvoor mechanische sonderingen en isge-baseerd op uitkomsten van proetbe-lastingen op geheide palen die ondiep(niet meer dan enkele malen de equiva-lente diameter) in de funderingszand-laag waren geheid. Het criterium voorbezwijken is hierbij gesteld op de verti-caleasymptootvan de last-zakkingsgra-fiek van de paalpunt [2]. In de proefbe-lastingspraktijk werd dit criterium vaakvertaald naar een bepaalde zakkings-snelheid van de paalkop (en dus ook vande paalpunt).Inde loop dertijd isdit criteriumverwa-terd en zijn er andere bezwijkcriteriagehanteerd om de bezwijkwaarde vande punt te benaderen,zoalsbijvoorbeelddoor Vander Veen [3] enChin Fung Ree[4].In de huidige adviespraktijk, vastgelegdin NEN 6743, wordt, om voor een be-10paalde locatie uit een proefbelasting hetbezwijkdraagvermogen af te leiden, be-zwijken gedefinieerd bij een paalkop-verplaatsing van 10% van de equivalentepaaldiameter.In de grafiek voor de bepaling van depaalpuntverplaatsingword t ookde 10%-waarde genoemd als de zakking waarbijde maximale draagkracht zou zijn be-reikt.De maximale draagkracht van een paalbestaat niet alleen uit puntweerstandmaar wordt ook ontleend aan schacht-wrijving. Begemannheeft in 1969de re-sultatenvan een studie gepubliceerd [5],waarin de relatie wordtgelegd tussen dewrijving langs een paal en de in de son-dering gemeten mantelwrijving. Dewrijving langs de paalschacht werd be-rekend uit de gemetenplaatselijke man-telwrijving, welke werd vermenigvul-digd met een van het paaltype en degrondsoort afhankelijke 'paalfactor'.Een en ander was gebaseerd op resul-taten van trekproeven; de rekenregel isafgeleidvoor mechanische sonderingen.Volgensdeze benadering isjarenlang dewrijving langs de paalschacht bepaald.Met de komst van de elektrische sonde-ring zijn de paalfactoren vervangendoor factoren die direct aan de conus-weerstand zijn gerelateerd. Bij de bepa-ling van de nieuwe factoren is dus reke-ning gehouden met het verschil in wrij-vingsgetal tussen beidesonderingsty-pen. In zand bijvoorbeeld is het wrij-vingsgetal gemeten met een rnechani-sche conus, circa 2; gemeten met eenelektrische conus is dit circa 1. Tevenswerden de factoren gaandeweg ver-hoogd. Ditresulteerde in een rekenregelgebaseerd op elektrische sonderingen,die met betoren voor elke groep vanpaaltypen is opgenomen in NEN 6743.Evenals het last-zakkingsgedrag van depaalpunt is het verband tussen deschachtweerstand en de paalschachtver-plaatsing bepaald en in de norm opge-nomen.In dit stukje geschiedenis speelt mee datbij geen van beide ontwikkelingen(Koppejan en Begemann) rekening isgehouden met het feit dat de conus-weerstanden gemeten met een elektri-sche conus (afhankelijk van de bodem-gesteldheid) circa 25% hoger kunnenzijn dan die gemeten met een mechani-sche conus I6].In juni 1992 heeft GrondmechanicaDelft in opdracht van de TechnischeCommissie van de 4th InternationalStress Wave Conference, in september1992 in Den Haag gehouden, proefbe-lastingen uitgevoerd op vijf prefab be-tonpalen. De uitvoeringswijze en de re-sultaten van deze proeven zijn gerap-porteerd in [7], waarmee de opdrachtwas afgerond.Vervolgens heeft GrondmechanicaDelftde resultatenvan deze proeven ge-?nterpreteerd en ge?valueerd; in het na-volgende wordt een samenvatting vandeze interpretatiegegevenen wordendeconclusies toegelicht.Cement 1993 nr. 4TabeltSchematisch grondprofielgrondlaag bovenkant onderkant grondsoort conusweerstandnr. -NAP -NAP (MN/m2)1 maaiveld 3,4m klei, siltig 0,8 - 1,2(0,8 rn tot 1,0 m)zand,2 3,4m 5,7m 4,2 - 4,6zwak siltig,met kleilaagjes3 5,7m 7,Om veen 0,4 0,84 7,Om 9,8m klei, 0,4 - 0,8zwak siltig,zwak humeus5 9,8m 13,7 m zand, 3,8 - 4,6zwak siltig6 13,7m 14,9m zand, siltig 1,4 - 1,8met kleilaagjes7 14,9m 15,6 m? veen, kleiig 0,9 - 1,215,9m8 15,6 m ? 30,Om zand, bovenin 10 - 1715,9 m (einde zwak grindigsondering)S.42m 4.60m S.OSm 4.6SmPAAL PAAL PAAL PAAL PAAL 1ProefpalenDe proefbelastingen zijn uitgevoerd ophet proefterrein achter de Aula van deTechnische Universiteit Delft. Hier zijnvijfprefabbetonpalen0,25 x0,25 m2ge-plaatst met hart-op-hart afstanden vancirca 4,75 m (fig. 1).Voorafgaand aan de statische proevenzijn de palen 1,2,3 en 5 aan dynamischeproeven onderworpen.Op de locatie van iedere proefpaal is,voorafgaand aan de paalinstallatie, ??nsondering gemaakt, een zogenaamdevooraf-sondering. Het grondprofiel isvolgensde sonderingen relatiefuniformen de gemiddelde conusweerstand vaneen laag varieert per sondering weinig.In tabel 1 is het grondprofiel schema-tisch weergegeven.De palen 3, 4 en 5 zijn gefundeerd in depleistocene zandlaag (laag 8), paal 1 isgefundeerd inde tussenzandlaag (laag5)en paal 2 reikt met de punt in een klei-laag 7).De paalpuntniveauszijn gekozen in ver-band met specifieke wensen van deStress Wave Conference.1 Situatie proefpalen2 Vooraf- en na-sonderingen palen 3 en 5CONUSWEERSTAND IN MPoo 10 20De palen zijn beproefd met belastings-stappen van 1uur, tergroottevan50 kN(korte palen 1en 2)en 200 kN (langepa-len 3, 4 en 5).De stapgrootte is gekozenaan de hand van de vooraf bepaaldemaximale draagkracht.20- - VOORAF-SONDERINGTER PLAATSE VANPAAL 5BIJ PAAL 5CONUSWEERSTAND IN MPoo 1030z-:EVOORAF-SONDERINGTER PLAATSEVAN PAALEoCement 1993 nr. 4 1130PAAL 1 2 3 5rR' R' RR'-Rpaal paalpuntnr1 11.92 m3 NAP-19.1 mNAP-19.1m5 NAP- t9.0m=REKOPNEMERIN MPoo 10 20-15-10-25Ew-5o,wzso,Z 04 Last-zakkingsgrafiekel1.paalkoppen3Proefpalen rnet locatie van derekopnemers in eenrepresentatieve sonderingDe bezwijkbelasting isin internationaleliteratuur vaak gedefinieerd als die be-lasting waarbij een paalkopverplaatsingvan 10% van de equivalente diameter isopgetreden; in dit geval is dat de belas-ting bij 30 mm paalkopverplaatsing. Intabel 2 is voor iedere paal de maximaledraagkrachtdie op dezewijzeisbepaald,weergegeven. Deze zijn vergeleken metde waarden van de maximale draag-kracht zoals deze vooraf zijn berekendvolgens NEN 6743.Bij deze berekeningen isin de lagen bo-ven de funderingszandlaag voor deschachtwrijving de gemeten mantel-wrijving uit de sondering aangehouden.Met uitzondering van paal 2 zijn devooraf berekende maximale draag-krachten hoger dan gemeten.Metbehulpvan de metingenvan de rek-opnemers is de belasting op de paalkopgesplitst in een deel puntweerstand eneen deel schachtwrijving. Voor de palen3, 4 en 5 palen) is de schachtwrij-ving vervolgens gesplitst in een deelwrijving in de funderingszandlaag eneen deel wrijving in de lagen hierboven.Hierbij zijn de resultaten van de rekop-nemer halverwege de paalschacht ge-corrigeerd voor de invloed van de bovende funderingszandlaag gelegen kleilaag7). Met de metingen van de paal-puntverplaatsing kunnen hiermee, opdezelfde wijze als voor de paalkop, last-zakkingsgrafieken worden geconstru-eerd. Deze zijn weergegeven in figuur 5.De wrijving in de funderingszandlaag(lijn 3) isbepaald door de last-zakkings-grafiek van de punt (lijn 1) afte trekkenvan de last-zakkingsgrafiek van hetschachtgedeelte dat zich op de overgangMeetresultatenIn figuur 4 is voor iedere proefpaal delast-zakkingsgrafiek van de paalkopweergegeven; hiervoor is de paalkop-zakking aan het eind van iedere belas-tingsstap gebruikt.Voorde interpretatie van de uitlezingenvan de rekopnemers is het noodzakelijkdat de elasticiteitsmodulus bekend is.Doordeverkortingvaneen gedeelte vanhet schachtmateriaal boven het maai-veld periodiek te meten, is de elasrici-teitsmodulus van het beton bepaald.De proeven zijn be?indigd nadat eenpaalkopverplaatsing van ten minste 150mrn was opgetreden; ditis circa 50%vande equivalente diameter.Tijdens de proeven zijn, met een dubbelmeetsysteem, de volgende metingenverricht:- belasting paalkop;- verplaatsing paalkop;- verplaatsing paalpunt.Tevens zijn de rekopnemers uitgelezen.Ten behoeve van de metingen van depaalpuntverplaatsing zijn de proefpalenvoorzien van een overde volle paalleng-te ingestorte buis, waarin zich een vrij-staande, zich vrij bewegende stalen staafbevond. De verplaatsing van het boven-einde van de staaf komt overeen met deverplaatsing van de paalpunt.Tussen de vierde en vijfde belastingsstapiseenmaal in stappen ontlast en herbe-last, een en ander conform het tweedevoorlopige voorstel van de ISSMFE,Subcommittee on field and laboratorytesting [8].KRACHT TER PLAATSE VAN PAALKOP IN kNo 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500I10203040506070Ba901001101201130140150700KRACHT PLAATSE VAN PAALKOP IN kN200 300 400 500 600160 160170170lBOlBOOPAAL 3190 oPAAL 1 190 oPAAL 4+ PAAL 2 200+ PAAL 520012 Cement 1993 nr. 4100102030405060E 70EBO90110120I140150KRACHT TER PLAATSE VAN REKOPNEMER IN kNLast-zakkingsgrafieken ter plaatse van rekopnemers10203040Z50??n, 60oz70??80a::9010KRACHT TER PLAATSE VAN REKOPNEMER IN kN20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140Tabel 2Maxitnaledraagkracht proefpalenpaal draagkrachtlO%-criterium (kN)1 3202 6003 11204 12005 12205voorafbepaalde max.draagkracht (kN)440480170016801650= PAALPUNT= OVERGANG FUNDERINGSZANDLAAG PAKKET VAN SLAPPE LAGEN= - INo 120103090100110120130140150160170 PAAL 4EE 4050? 60?70z? 80?a::PAAL 1PAAL 2KRACHT TER PLAATSE VAN R?KOPNEMER IN kN10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 14010011000la20E30E40zSO??60z70??80a::w> 90110KRACHT TER PLAATSE VAN REKOPNEMER IN kNo 100 200 300 400 500600 700 800 900 toco 1100 1200 1300 1400102030EE 40I \ \50zI \ \60??I \ \70zI \ \80?I \ \?90a::I \ \w>100I \ \1101 \ \120I \ \130I \ \140I \ \150160170 PAAL 3Cement 1993 nr. 4KRACHT TER PLAATSE VAN REKOPNEMER IN kN0 100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000 1100 1200 1300 1400010 PAAL 52030I \ \EE 40I \ \50I \zI \ \60??I \ \70zI \ \80??I \ \90a::wI \ \>100110 1 \ \I \ \120I \ \130\ \I140I \ \150I \ \160eb17013Tabel 3Maximale draagkracht uit de meting, ges]?litst inpuntweerstand en wrijving (10%-criteriull1'paal wrijving (kN)weerstandslappe(kN) zandlaag lagen1 60 n.v.t 2602 60 n.v.t. 5403 470 400 2504 450 450 3005 500 370 350Tabel 4Vergelijking van de uit de proefbepaalde en de berekendepuntweerstandpaal puntweerstand (kN) ap uit proefbepaaldberekenduit proef1 60 100 0,62 60 25 (2,5)3 470 780 0,64 450 780 0,65 500 740 0,7Tabel 6Vergelijking van de uit de proef bepaalde en de berekendewaarden voor de wrijving in het bovenliggende pakket slappelagenTabel 5Vergelijking van de uit de proefbepaalde en de berekendewrijving in de funderingszandlaagwrijving infunderingszandlaag (kN)paal345bepaalduit proef400450370berekend440390410as uit proef0,0090,0120,009paal wrijving inbovenliggend pakketvan slappe lagen (kN)bepaaldberekend verhoudinguit proef1 260 100 1,02 540 450 1,23 250 510 0,54 300 490 0,65 350 480 0,7van de funderingszandlaag en het bo-venliggende lagenpakket bevindt (lijn2).Bijde palen 3 en 5wasde paalkop nogniet in rust toen de proefwerd afgebro-ken. Deze lijnstukken zijn om deze re-den gestippeld in de figuren weerge-geven.In de figuren zijn de paalpuntkracht en,indien van toepassing, de kracht in depaalschacht ter plaatse van de overgangtussen de funderingszandlaag en hetvenliggende lagenpakket, uitgezet re-gen de paalpuntverplaatsing. Hierbij isde paalpuntverplaatsing aan het eindvan elke belastingsstap gebruikt. Tevensis het verschil tussen beide lijnen gege-ven, dat het wrijvingsverloop in de fun-deringszandlaag weergeeft.De maximale waarde van de puntweer-stand wordt volgens NEN 6743 bereiktbijeen verplaatsing van 10%van deequi-valente paaldiameter; hier 30 mmoDe resultaten van deze analyse zijn sa-mengevat in tabel 3.Interpretatie meetresultatenDe meetresultaten zijn vergeleken metde theoretisch bepaalde waarden con-form NEN 6743. Hierin is bepaald datde paalpuntweerstand wordt uitgere-kend met de methode Koppejan, waar-bijeen factor ap = 1 in rekening moetworden gebraCht.De wrijving in de fun-deringszandlaag wordt bepaald meteenfactor as = 0,01.Voorpaal 2 (punt in de14kleilaag) is conform [9] een maximalewaarde voor de paalpuntspanning aan-gehouden van 9 . hierbij issteld op 1/20 van de conusweerstand.Conform NEN 6743 is de maximinialepuntweerstand als volledig ontwikkeldaangenomen bij een paalpuntver-plaatsing van 10% van de equivalentepaaldiameter.In tabel 4 is de uit de proef bepaaldemaximale puntweerstand vergelekenmet de puntweerstand gebaseerd op bo-vengenoemd criterium.Als de resultaten Vanpaal 2 buiten be-schouwing worden gelaten (punt inklei), dan blijkt over het algemeen (bijeen verplaatsing van 10% van de equiva-lente diameter) slechts circa 60% van deberekende puntweerstandvolgensKop-pejan te zijn ontwikkeld.Indien het bezwijkcriterium bij eengrotere verplaatsing wordt gelegd,wordt een hoger percentage van hetdraagvermogen volgens Koppejan ont-wikkeld, bij 140 mm (= circa 50% vande equivalente diameter) bijvoorbeeld,circa 90%. Het valt dus op dat een groteverplaatsing nodig is om de maximaledraagkracht conform Koppejan te be-naderen. Bij een paalpuntverplaatsingvan 140 mm komt de zakkingssnelheidqua ordegrootte in de buurt van enkelemillimeters per minuut: het vroegerveelvuldig gebruikte bezwijkcriteriumbij proefbelastingen.In geval de methode voor de bepalingvan de bezwijkwaarde van de paalpuntvolgens Van der Veen [3] wordt toege-past, worden soortgelijke bezwijkwaar-den voor de paalpunt gevonden alsweergegeven in tabel 3.In figuur 5, palen 3, 4 en 5, is te zien datde wrijving bij een bepaalde verplaat-sing een maximum bereikt, Waarnadezeweer afneemt. In tabel 5 zijn de maxi-male waarden vergeleken en is de as-waarde, bepaald uit de metingen,ven. Deze waarden zijn nagenoeg her-zelfde alsbijeen verplaatsing van 30mm(10% van de equivalente diameter).In deze tabel ontbrekende gegevensvande korte palen 1 en 2, omdat hierbij dewrijving niet aan de hand van metingenkan worden gesplitst in een deel in defunderingszandlaag en een deel in debovenliggende lagen (paal 1), of dezesplitsing niet van toepassing was(paal2).Gemiddeld komen de as-waarden goedovereen met de in NEN 6743genoemdewaarde van 0,01.Volledigheidshalvezijn in tabel 6 ook devooraf berekende en de uit de proevenbepaalde bezwijkwaarden voor de wrij-ving in het bovenliggende pakket vanslappe lagen gegeven.Het relatieflage draagvermogen van delange palen wordt dus veroorzaakt dooreen lage draagkracht van de punt en eenCement 1993nr. 4KRACHT TER PLAATSE VAN PAALPUNT IN kN0 100 200 300 400 500 600 700 BOO 0 100 200 300 400 500 0 100 200 300 400 500 600 700 8000 0 010 10 1020 20 .20NEN 674330 30 30EE 40I 40 NEN 67431\40SOI \ 50I\z 50\I60 60I \-c 60-c\I70 70 70I \z\I I \BO BO BO-c\I I \90 90\90wI>I \100 470\100 100110\ 110 110 I \500\120\ 120 120130\ 130\130\140\ 140\150 150 150\160 160 160170 = PAALPUNTPAAL 3 170 PAAL 170 PAAL 56Last-zakkingsgrafiek van de paalpunt van palen 3, 4 en 5 vergeleken met de last-zakkingsgrafiek uit NEN 6743,waarbij de maximale puntdraagkracht volgens het 10%-criterium is bepaaldlagere wrijv?ng in de bovenliggendegen. De wrijv?ng in de funde-ringszandlaag van de lange palen (3, 4,en 5) komt ongeveer overeen met deverwachting.Het relatief lage draagvermogen vanpaal 1 wordt met name veroorzaaktdoor een lagepuntweerstand. Dit resul-taat ismogelijk be?nvloed door de groteblijvende paalkopzakking tijdens eenvan de dynamische proeven. Voor deoverigepalen kan de invloed van de dy-namische proeven worden verwaar-loosd. De wrijv?ng langs de paalschachtvan paal 1is,evenalsdievan paal 2, con-form de verwachting.Evaluatie en conclusiesPuntgedragZoals uit de interpretatie blijkt, is hetpuntgedrag van de proefpalen andersdan volgens de berekeningen conformNEN 6743 mag worden verwacht.- Maximale draagkrachtIn de norm wordt een maximale draag-krachtvande puntaangehoudenvan 1,0maal de waarde berekend met de me-thode Koppejanju, = 1,0).Demaxima-Ie draagkracht uit de proeven is steedslager dan de berekende waarde; afhan-kelijkvan het aan tehoudenbezwijkcri-terium wordt voor ap een waarde van0,6of0,9gevonden.Eenverklaring voordezeverschillenkanzijn dat er ten onrechte geen rekening isgehouden met het toegepaste conusty-Cement 1993nr. 4pe; immers de regel vanKoppejan isgeleid voor mechanische sonderingen.Het is dus mogelijk dat de verwaarlo-zing van deverschillen tussen de conus-typen niet in allegevallen toelaatbaar is.- Last-zakkingsgedragWordt de maximale draagkracht zoalsdeze bij de proef is gevonden, alszwijkwaarde aangehouden, dan kan eenuitspraak worden gedaan over het zak-kingsverloop van de paalpunt in verge-lijking met de grafiek uit NEN 6743.Hierbij kunnen twee gevallen wordenonderscheiden:- de proefwordt gebruikt om het last-zakkingsgedrag te verifi?ren voor eenbepaalde locatie; hierbij is, conformNEN6743,het lO%-bezwijkcriteriumvan kracht;- de proefwordt gebruikt om de in denorm beschreven wijze van ontwer-pen op basis van grondonderzoek teverifi?ren; het eigenlijke doel van ditonderzoek.Voor het eerstgenoemde geval geeft denorm een veilige benadering. Als dedraagkrachtbijeenverplaatsingvan 10%van de equivalente diameter wordt aan-gehouden als maximale draagkracht infiguur 6 uit NEN 6743, dan komt hetlastzakkingsgedrag goed overeen methet in de norm gegeven lijntje (fig. 6).Hierbij wordt opgemerkt dat de maxi-male draagkracht dan slechts 60% be-draagt van de waarde berekend met demethode Koppejan.In het tweede geval word het met denorm bepaalde gedrag van een prefabbetonpaal, gebaseerd opzoek,vergeleken met het uit de proevenbepaalde gedrag.Volgens NEN 6743 wordt het gedragvaneen prefab betonpaal bepaald door,met behulp van de methode Koppejan,het bezwijkdraagvermogen te bereke-nen. Dit wordt, vermenigvuldigd meteen gebruikt om dekingslijn te construeren.De in de norm gepresenteerde lijn be-schrijft het gemiddelde gedrag van eenpaal.Er kan enige spreiding in deresul-taten worden verwacht. In de normwordt hiermee rekening gehoudendoor de maximale draagkracht te ver-menigvuldigen met een omvanuit een berekende maximale draag-kracht van een paalpunt tot een repre-sentatieve waarde met een vastgesteldeonderschrijdingsgrens te komen. Dezeafhankelijkvan het aantal pa-len van een stijfconstructie-element enhet aantal representatieve sonderingen.De zou in dit geval (1 paal en 1sondering) 0,75 bedragen.Wordt nu in eenfiguur de gemetenlast-zakkingskromme voor de paalpuntenvergelekenmet de lijn uit de norm,zoalsdeze op de hierboven beschreven wijzeis geconstrueerd, dan ontstaat een beeldzoalsweergegeven in figuur 7.15KRACHT TER PLAATSE VAN PAALPUNT IN kN0 100 200 600 700 800 0 0 100 200 300 400 600 700 8000 0 010 10 1020 20 20NEN 674330 30 30EE 40I NEN 674340 401\\50I 50I\z 50\I60 60I \-c 60-c\I70 70 70I \z\I I \80 80-c\80-cI...JI \90 90\90wI>I \100470\100 100\ 110 I \500\120\ 120 120\ 130\130\140\ 140 140\150 150 150\160 160 160170PAALPUNTPAAL 3 170 PAAL 170 PAAL 57 Last-zakkingsgrafieken van de palen 3, 4 en 5, vergeleken met de last-zakkingsgrafiek voor eenmaximale draagkracht berekend volgens NEN 6743Hieruit kan worden afgeleid dat deproefresultaten van de palen 4 en 5 netbinnen de verwachte statistische verde-ling vallen, maar dat de resultaten voorpaal 3 hier iets onder liggen. De palenhebben een relatieflaag draagvermogenen een relatief slap puntgedrag.In de aanpak van de norm is rekeninggehouden met spreiding in het gedragvan de paalpunten door middel van despreidingsfactor Uit de resultatenblijkt dat de spreidingsfactor juisthoog genoeg is om het gedrag van deproefpalen te laten voldoen aan het ge-drag van een prefab betonpaal volgensde norm.Grondmechanica Delft onderzoekt inde loop van 1993in hoeverre de resulta-ten van deze proeven en de huidigestand van zaken een basis kunnen zijnvoor verdere evaluatie van het puntge-drag van funderingspalen.SchachtwrijvingDe gemetenschachtwrijvingkomt goedovereen met de berekende waardenconform de NEN 6743. Het is belang-rijk dat ook de schachtwrijving in eentoekomstigonderzoekwordtbetrokkenomdat, met name in de '8D-zone', ersprake zal zijn van interactie tussen hetpuntgedrag en de schachtwrijving.Literatuur1. NEN 6743, Berekeningsmethodenvoor funderingen op palen. Drukpalen.16Nederlands normalisatie-instituut,Delft, december 1991.2. Van Mierlo, we. en A.W Koppejan,Lengte en draagvermogen van heipalen,vaststelling hiervan en enige daarbij ver-kregen ervaringen. Bouw, 1952.3. Van de Veen,e., De in acht te nemenveiligheidsco?ffici?nt bij het gebruikvan diepsonderingen voor het bepalenvan de toelaatbare paalbelasting. De in-genieur, 1950,pp. B 67-75.4. Chin Fung Kee,Estimation ofthe ul-timate load ofpilesnotcarried to failure.Proceedings 2nd SourhEast Asian Con-ference on Soil Engineering, 1970, pp.81-90.5. Begemann, HK.S.Ph., The DutchStatie Penetration Test with the adhesi-onjacketcone.LGM-mededelingenXII- 4,April 1969en XIII -l,July 1969.La-boratorium voor Grondmechanica,Delft.6. Rol, A.H, Comparative Study oncone resistances measured with 3 typesof CPT tips. European symposium onpenetration testing, ESOPT II, Amster-dam, 1982.7. 4th International Stress Wave Con-ference Statiepile load tests,the Nether-lands; Faetual Report. Delft Geotech-nies, CO-335630/15 August 1992.8. ISSMFE Subcommittee on Field andLaboratory Testing, Axial Pile LoadingTest- Part 1:Statie Loading. Geotechni-calTestingJournal, GTJODJ, Vol.8,No.2,June 1985,pp 79-90.9. Recommended Practice for plannig,designing and constructing fixed off-shore platforms. American PetroleumInstirure. Washington D.e.Cement 1993nr. 4
Reacties