ing.G.de Haas, ingenieursbureau Hastening bv, Nijmegening.J.P.Eenshuistra, architektenbureau Bonnema bv, Hardegarijp?r.P.F.Brtttijn, NBM-Amstelland Utiliteitsbouw bv, ArnhemAan de rand van Alkmaar, op het industrieterrein Boekeiermeerpolder, wordt momenteelgewerkt aan de bouw van een afvalverbrandingsinstallatie. Vanaf 1996 zal hier het huis-vuil en daarmee gelijkgesteld bedrijfsafval van geheel Noord-Holland ten noorden van hetNoordzeekanaal, inclusief Velsen en exclusief Amsterdam, worden aangevoerd enverwerkt. De centrale, die voldoet aan de strengste milieu-eisen volgens de RichtlijnVerbranden 1989, gaat onder meer het werk overnemen van de bestaande en verouderdeVuilverbrandingsinstallatie (VVI) Alkmaar.NIEUWBOUWHUISVUILCENTRALENOORD-HOLLANDVAN HUISVUIL NAAR ENERGIE6Opdrachtgever is de NV HuisvuilcentraleN-H, waarin deelnemen het OpenbaarLichaam Wl Alkmaar e.o. (zestien Noord-Hollandse gemeenten), de gemeente Zaan-stad en de NV PEN Energiebedrijf Noord-Holland. In volcontinu bedrijf gaat de installa-tie 385.0001 afval per jaar verwerken.AfvalverwerkingHet complex bestaat uit een aantal gebou-wen (fig. 1), waarin installaties en voorzie-ningen zijn ondergebracht. Het meest domi-nant is het hoofdgebouw met de verbran-dings- en rookgasreinigingsinstallaties. Hierzullen vuilniswagens afval lossen in een ge-sloten loshal, een ruimte met een vloer-oppervlakte van bijna 4000 m2.Het brandbare afval wordt door stortopenin-gen in een bunker gelost. Het gescheiden in-gezamelde groente-, fruit- en tuinafval wordtapart in containers gestort en later afge-voerd naar composteerbedrijven. Grofvuilwordt met guillotineschaar of rotorschaarverkleind, voordat het de ovens ingaat.Alvorens te worden verbrand wordt hetbrandbare afval opgeslagen in een afvalbun-ker. Deze bunker heeft een opslagcapaciteitvan ruim 23.000 m3. Drie bovenloopkranenzorgen in volcontinu bedrijf voor het leegha-len van de stortopeningen, het vermengenvan het afval (voor een zo homogeen moge-lijke samenstelling) en het vullen van de vul-trechters van de verbrandingsovens.De verbrandings- en rookgasreinigings-installaties bestaan uit drie identieke en on-afhankelijk van elkaar functionerende pro-ceslljnen. De verbrandingscapaciteit per lijnis 18,51 afval per uur. Aan de noordkant vanhet hoofdgebouw is ruimte gereserveerdvoor eventuele uitbreiding met een vierdelijn. Het constructieve ontwerp houdt hierrekening mee.AfvalverbrandingDe vultrechters van de ovens zijn voorzienvan doseerschuiven, die het afval geleidelijkop de verbrandingsroosters brengen. Deroosters zijn hellend opgesteld en hebbenbewegende roosterstaven die het afval metde juiste snelheid naar beneden verplaat-sen. Door wenteling van het afval over hetrooster vindt volledige verbranding plaats.In de ovens heersteen temperatuur van ruim850 ?C. Van het verbrande afval blijven ruweslakken over, die worden opgevangen in eenslakkenbunker. Met behulp van een boven-loopkraan en transportbandsystemen wor-den de ruwe slakken vervoerd naar hetslak-kenopwerkingsgebouw, waar ze geschiktworden gemaakt voor hergebruik. Hetschroot wordt teruggewonnen voor de staal-produktie en de bewerkte slakken kunnenworden toegepast In de wegenbouw.EnergieopwekkingDe rookgassen uit de ovens worden doorstoomketels gevoerd, waardoor het ketelwa-ter wordt verhit. Deze ketels bevinden zichdirect boven de verbrandingsroosters. Erontstaat stoom van 400 ?C met een druk van40 bar.De stoom wordt vanuit het hoofdgebouwdoor een pijpleidingstelsel naar de turbine-hal geleid. In deze hal staat een turbine op-gesteld, die een generator aandrijft met eenvermogen van 42 MW. Het overgrote deel,35 MW, wordt geleverd aan het openbarenet en 7 MW is voor eigen gebruik. Ter indica-tie, de opgewekte energie is voldoende omalle huishoudens in een stad als Alkmaar vanelektriciteit te voorzien.RookgasreinigingNa de stoomketels begint het rookgasreini-gingsproces. De daarvoor benodigde instal-laties en gebouwdelen vormen het grootstedeel van het hoofdgebouw. Elektrostatischefilters, sproeidrogers, rookgaswassers,doekfilters en DeNOx-installaties zijn dehoofdcomponenten.ledere installatie verwijdert bestanddelendie schadelijk kunnen zijn voor het milieu, zo-als vliegassen, zure componenten, zwaremetalen, stikstofoxiden (NOx) en dioxinen.Aan het einde staan meetinstrumenten op-gesteld, die voortdurend controleren of desamenstelling van de gereinigde rookgas-sen voldoet aan de wettelijke emissie-eisen.De gereinigde rookgassen verlaten de instal-latie via drie 80 m hoge schoorsteenpijpen.ReststoffenAls rookgasreinigingsresidu blijven vliegas,zouten en filterkoek over. Het vliegas, datzware metalen bevat, kan in gebonden vormworden gebruikt als vulstof voor asfalt. Naarde toepassingsmogelijkheden van licht ver-ontreinigde zouten vindt momenteel nogonderzoek plaats.Filterkoek bevat zware metalen die niet kun-nen worden gebruikt en derhalve gecontro-leerd moeten worden gestort. Het uit hetrookgasreinigingsproces vrijkomende afval-water wordt niet geloosd, maar In een geslo-ten systeem ter reiniging ingedampt envervolgens hergebruikt.ONTWERPUITGANGSPUNTENLandschappelijke inpassingAangezien het complex een hoogte heeftvan bijna 50 m, een lengte van circa 200 men een breedte van 100 m, was zorgvuldigebenadering met betrekking tot de land-schappelijke Inpassing en architectonischeuitwerking noodzakelijk, waarbij werd gepro-beerd uitdrukking te geven aan het proces.In verband hiermee is landschapsarchitectW.Snelder bij het geheel betrokken. Doorgroenmassa's van verschillende hoogten zo-danig rond het complex te plaatsen, dat naarhet omringende landschap toe open en ge-sloten ruimten ontstaan, wordt een land-schappelijk structuurbepalend elementgevormd, dat aansluiting vindt bij het Noord-hollands Kanaal, de Heiloo?rbossen en degroene stadsrand van Alkmaar.Op het terrein zelf ontstaat een afwisselingvan open en gesloten gebieden. Een mar-kant punt als de schoorsteen wordt bena-drukt door groene blokken. De entree aan denoord-westzijde krijgt een representatiefkarakter. Hier worden als ontwerpmiddelenkele landschapselementen gehanteerd,die verwijzen naar het historisch landschapuit de omgeving (water, beplante en onbe-plante kades en de kronkelige loop van deringvaart).7ArchitectuurHet maximaal aflezen van het bedrijfsprocesis alleen mogelijk, indien de omhulling wordtweggelaten. Dat geeft in ons klimaat proble-men. Bovendien laten de normen voor ge-luidshinder dit niet toe.Om in evenwicht te komen met de omgeving,heeft het gebouw een geleding gekregen,onder meer door het visualiseren van ver-schillende onderdelen van het bedrijfspro-ces. leder belangrijk onderdeel wordt in zijnmassa geaccentueerd. Trap- en liftkemen,raamstroken, roosters en constructieve ele-menten zorgen voor een verdere geleding.Speciale aandacht is besteed aan de skylinevan het gebouw. De wandvlakken zijn boven-daks zodanig afgesneden, dat een samen-spel van kartelingen ontstaat. Hierdoorwordt tevens voorkomen, dat op het dakopbouwen te zien zijn.De samenhang van de diverse bouwdelen inhet traject van de rookgasreiniging wordtgeaccentueerd door de raamopeningen enroosters in de betreffende gevels alle hori-zontaal te plaatsen. Door het accentuerenvan de constructie worden begin en eindevan het gebouw aangegeven.Kleurbepaling gevelsDe constructie is in de meeste gevallen totcirca 6 m boven maaiveld steenachtig uitge-voerd. Daarboven is deze opgebouwd uitstaal. De onderkant van de gevels, het'base-ment', wordt bekleed met antracietkleurigebetonsteen, het bovendeel met gecoatestalen beplating.De kleurbepaling van de installatie heeft on-middellijk te maken met het omringende(3) Aanzicht van de zuidgevellandschap. Schaal en maat van de gebou-wen zijn in verhouding met mens en omge-ving. De gebouwen zijn te fraai om te wordenweggewerkt met nietszeggende kleuren.Daarom is beeldend kunstenaar RStruyckenals kleurenadviseur aangezocht.Het gebouw kan gezien de grootte niet wor-den ontkend. Gekozen is voor een kleurstel-ling die rekening houdt met de importantievan de gebouwen. Overwegingen van zowelassociatief-symbolische als van visueleaard liggen ten grondslag aan de keuze voorzwart, rood en zilver (fig. 2).Voor het hoofdgebouw viel de keuze op rood.Rood is complementair met groen, geeft deexpressie van vuur en is een signaalkleur dieaandacht vraagt. De bijgebouwen krijgeneen licht- of donkergrijze metallic kleur, detrappenhuizen worden donkergrijs metallic.Samen met de gevelrandbe?indiging in licht-grijs metallic (als overgang naar de lucht)geeft dit naar de omgeving toe een kleur-beeld waarin rood als heel belangrijk wordtervaren, maar door de grijstonen in bedwangwordt gehouden.InterieurBinnen de gebouwen is gestreefd naar eenconcept waarbij kleur alleen wordt toege-past als belangrijk accent tegen een neutra-le achtergrond. Als basis hiervoor geldt NEN3050, waarin kleuren voor leidingen van di-verse aard zijn vastgelegd. Er is sprake vaneen aantal basiskleuren.Bovenstaande kleuren zijn gebruikt, tenzij in-stallaties bekleed worden met roestvrij staalof geanodiseerd aluminium. Daarnaast iseen aantal aanvullende kleuren toegepast,als ondersteuning van de diverse proces-sen. Zo is het ketelstatief rood gekleurd,wordt in de rookgasreiniging veel blauw ver-werkt en vormt in het turbinegebouw groende overheersende kleur.CONSTRUCTIEVE ASPECTENBetonkwaliteitVanwege de agressiviteit van het huisvuil ende in de installaties te gebruiken hulpstoffenis voor het gewapend beton gekozen voorsterkteklasse 35, met milieuklasse 5B enconsistentiegebied 2, dit mede ter beper-king van krimp. Aan het mengsel is vliegastoegevoegd. Bij een aantal installatiedelenzijn de betonoppervlakken nog van een extrabescherming voorzien.Vlo?rbelastingDe beganegrondvloeren zijn berekend meteen vloerbelasting van 25 kN/m2, vermeer-derd met de belastingen uit belangrijke in-stallatiedelen. Voor de verdiepingsvloerengeldt 15 kN/m2, eveneens vermeerderd metde belastingen uit belangrijke installatie-delen.Voor de hoofdconstructie is de algemenevloerbelasting gereduceerd tot 10 kN/m2.De loshalvloer op 6,00 m + peil en de opritzijn berekend op verkeersklasse 60.Wand- en dakconstructiesAls gevolg van geluidseisen moest ten aan-zien van de buitenwanden van het rookgas-reinigingsgedeelte in het algemeen gere-kend worden meteen drievoudige stalen be-plating. De daken hebben om dezelfde re-den een beplating van gasbeton. Voor de bui-tenwanden en het dak van het turbinege-bouw zijn eveneens daarom gasbetonplatentoegepast.8BOUWDELENOprit naar de loshalDe oprit (foto 3) is uitgevoerd met voorge-spannen prefab betonnen brugliggers metoverspanningen van 12 m (maximale helling1 : 15) en afgewerkt met een gewapendbetonnen dek.De voegovergangen bij elke pijler zijn uitge-voerd als plastisch betonscharnier. De brug-delen zijn opgelegd op glijdopleggingen metuitzondering van de twee pijlers in het mid-den van de oprit, waarvoor rubber oplegblok-ken zijn toegepast. De oprit kan zo ondertemperatuursinvloeden in twee richtingenwerken.De hierdoor ontstane horizontale belastin-gen op de pijlers zijn relatief gering. Rem-krachten worden opgenomen door de mid-delste twee pijlers. Eventuele belastingendwars op de oprit worden door enkele beton-nen geleidenokken op de pijlers opgeno-men.Bij deaansluitingop het landhoofd en de los-hal zijn waterdichte rubber voegovergangeningebouwd, die voldoende mogelijkheid totvormverandering verzekeren. Het dek wordtvoorzien van een slijtlaag, waarin verwar-ming wordt opgenomen teneinde in de win-terperiode een ijsvrije oprit te garanderen.De loshalIn verband met de manoeuvreerruimte voorvuilnisauto's is de loshal kolomloos over-spannen. Alsexpressie van het begin van hetproces is de constructie in het zicht gelatenin de vorm van scheefstaande kolommenmet een tuiconstructie, die het dak van dehal omhoog houden. Het dak is licht gebogenen voorzien van daklichten.In de kopgevel zijn gerelateerd aan de con-structie verticale raamstroken aangebracht.Roosters ten behoeve van de toevoer vanverbrandingslucht zitten symmetrisch in devlakken tussen de raamstroken, waardooreen sterke ritmering ontstaat. De vormge-ving van de daken heeft geleid tot afgerondedriehoekspanten met ophanging aan ver-lengde, afgeschoorde kolommen, geplaatstvoor de voorgevel.Aangezien afgeronde dakvormen in verbandmet de dakinstallaties bij de overige gebou-wen en bouwdelen niet haalbaar waren, is ditbeperkt tot de buitenwanden, die hierdoortot circa 4 m boven het dakniveau uitsteken.Dit geeft op het gebouw een forse verhogingvan windbelastingen en van sneeuwbelas-tingen door opwaaiingen bepaalt mede de inrekening te brengen dakbelastingen.De loshal heeft een gewapend betonnen on-derbouw die bestaat uit een begane grond-vloer, bestemd voor onder meer opslag,werkplaatsen, stalling en afvoer vanG.F.T.-afval, en uit een vloer op 6,00 m + peil,uitgevoerd als paddestoelvloer.De bovenbouw bestaat uit een staalcon-structie die uit architectonische overwegin-gen is opgebouwd uit gebogen driehoekigespanten. Deze spanten zijn door middel vanronde stalen staven aan doorstekende sta-len kolommen v??r de voorgevel opgehan-gen. De kolommen worden op hun beurtweer door middel van ronde stalen stavenverankerd aan de voetconstructie van destalen kolommen.BunkerDe bunker is om constructieve- en brand-technische redenen in beton uitgevoerd. Omschaal in de wandvlakken te brengen Is in degevelvlakken uit schoon beton in de vormvan een groef een raster aangegeven, datovereenkomt met de bekistingsvlakken.In de voorgevel is met raamopeningen eengeleding aangebracht. In de overgang tus-sen bunker en ketelhuis zijn trappenhuizenen liftschachten geplaatst.De bunker heeft een lengte van 101,50 m eneen totale breedte van 42 m (inclusief trap-penhuizen en liftschachten). Het gebouwreikt in de hoogte van 5,20 m - peil tot maxi-maal 34,25 m + peil bij de wanden en bij deschachten tot maximaal 42,60 m + peil.Alles is zonder dllatatievoeg in ??n geheeluitgevoerd.In dit gebouw bevindt zich de opslag voorhuisvuil en grofvuil en zijn de scharen voorverkleining van het grofvuil opgesteld. Aande loshal zijn vijf afsluitbare dubbele stort-openingen aangebracht. Aan de ketelhuiszij-de liggen op 4,00 m - peil de slakkenbunkeren de waterkelders met pompenruimten.Bij de berekening van de bunkers is uitge-gaan van een gemiddeld gewicht van het vuilvan 5 kN/m3en een horizontale druk op dewanden van eenderde van de verticale be-lasting. Bij het vaststellen van dit gewicht Isnagegaan hoe dit bij andere verbrandingsin-stallaties is vastgesteld. Gebleken is datdaar behoorlijk wat variatie in zat. Desamen-stelling van huisvuil varieert en het gewichtzal, indien het langer in de bunker verblijft,door samendrukking en rotting toenemen.Aan de zijde van de loshal is de verticalewand voorzien van verticale ribben ten be-hoeve van verstijving van de wand en van deoplegging van de loshalspanten. Aan de zij-de van het ketelhuis is de verticale wandvoorzien van diverse betonnen vloeren, verti-cale wanden en een drietal schachten, waar-in trappenhuizen en liftschachten zijn opge-nomen.Over de wanden loopt in de lengterichting op29,00 m + peil een tweetal kranen ten be-hoeve van opslag en transport van het huis-vuil. De wanden zijn zodanig verstijfd dat deonderlinge verplaatsing ten gevolge van debunkervulling tussen de kraanrails beperktzal blijven tot 30 mm.In samenwerking met GrondmechanicaDelft is een iterrerende berekening uitge-voerd, waarin de veerconstanten aan de op-tredende paalbelastingzijn aangepast. Eenhogere paalbelasting bleek een grotere stijf-heid voor de paalfundering op te leveren.9Op een deel van de bunkerwanden zijn op19,10 m + peil consoles aangebrachtten be-hoeve van de grofvuilkraan. Bij de kopwan-den van het bunkergebouw zijn in beton uit-bouwen gemaakt in verband met reparatie-mogelijkheden ten behoeve van de kranenen eventuele uitwisseling van de grijpers.Grote aandacht vroeg de uitvoering van dekopwand van de bunker in verband met in-voering van de inklemmingsmomenten ende trekkrachten in de langswanden en devloer van de bunker, vooral omdat bij hogetrekkrachten de opnamecapaciteit voordwarskracht van beton beduidend lagerwordt.In verband met het risico van beschadigingvan de wanden door de grijpers van de kra-nen is de betondekking aan de binnenzijdevergroot tot 70 mm en een schriknet vanbouwstaalnetten aangebracht.De bovenbouw is uitgevoerd met vakwerk-spanten en gordingen. De spanten wordenaan de loshalzijde via stalen kolommen opde bunkerwand opgelegd en aan de ketel-huiszijde direct verankerd aan de betonnenwand.Ruim 4 m uitkragend boven het bunkerge-bied bevindt zich een bedieningsruimte metgoed overzicht over de kraanhandelingen.Het ketelhuisDe buitenwanden van het ketelhuis zijnhoofdzakelijk gesloten in verband met hetgeluid. Op een lager niveau zijn in de zijgevelsluchttoevoerroosters geplaatst. Het dak isvoorzien van grote ventilatieroosters en licht-kappen. Door middel van een verticale licht-strook in de gevel wordt de scheiding met hetrookgasreinigingsgebouw aangegeven.De verbindingsbruggen naar kantoor en tur-binegebouw zijn transparant uitgevoerd inaluminium puien. De puien zijn gevuld methelder of ge?mailleerd glas. In het geslotendeel van de loopbrug naar de turbinehal zijnonder meer de stoomleidingen onderge-bracht. Dit gedeelte is voorzien van grijsge?mailleerd glas.De in het ketelhuisgeplaatste ketelstatievenworden in principe los gehouden van de bo-venbouw. Waaraansluitpunten niet te vermij-den waren (bijvoorbeeld bordesbalken), zijnglijdopleggingen voorzien, een en ander omde onderlinge be?nvloeding van de ketel-statieven en de staalconstructie van hetgebouw zoveel mogelijk te beperken.De onderbouw bestaat uit een gewapend be-tonfundering op palen, alsmede een gewa-pend betonconstructie overeen deel van het _ketelhuis tot 14,60 m + peil. Deze construc-tie is zodanig ontworpen dat de verticale enhorizontale belastingen zowel uit de ketel-statieven als uit de bovenbouw van dit ge-bouwdeel in de onderbouw kunnen wordenopgenomen.De grote verticale belastingen uit de ketel-statiefkolommen, die op 14,60 m + peilworden geplaatst, worden rechtstreeks viade betonkolommen naarde fundering afge-dragen.Het rookgasreinigingsgebouwHet begin van het rookgasreinigingsgebouw(foto 4) wordt geaccentueerd door buiten ge-plaatste -filters, voorzien van een akoesti-sche bekleding van aluminium. In het ge-bouw vinden verschillende processenplaats. Hierdoor kent het dak niveauverschil-len, die worden verduidelijkt door gebogendakranden en verticale lichtstroken.In het dak zijn lichtkappen geplaatst. De ver-schillende vloerniveaus in het gebouw wor-den in de gevels geaccentueerd door hori-zontale lichtstroken. Tevens zijn horizontaalgeplaatste roosters aangegeven. Deze hori-zontale accenten brengen een visuele ver-binding tussen de verschillende onderdelentot stand.Ter plaatse van het belangrijkste loopniveau,waarlangs ook de bezoekersroute voert, zijnde raamstroken verhoogd en in een erker-achtige oplossing uitgevoerd.De elektrostatische filters staan bovendaksop niveau 23,50 m + peil opgesteld. De verti-cale belasting uit eigen gewicht alsmede deverticale en horizontale belastingen uit on-der meer windinvloeden worden op 14,60 m+ peil via de staalconstructie afgegeven aande gewapend betonnen onderbouw, die inprincipe op dezelfde wijze is opgebouwd alsin het ketelhuisgedeelte.Ook hier is het schema van de onderbouwaangepast aan de maatvoering van de E-fil-ters, zodat de belastingen zoveel mogelijk di-rect via de betonkolommen van de onder-bouw naar de funderingen worden afge-voerd. Dit constructieschema paste redelijkgoed bij de overige installaties van hethoofdgebouw en is derhalve in hoofdzaakdoorgezet.In dit overige deel zijn de sproeidrogers, detweede -filters, wassers, doekfilters, venti-latoren en DeNOx-installaties alsmede dedaarbij behorende hulpinstallaties opge-steld. De ondersteuningsconstructie van deDeNOx-installaties is weer in principe losgehouden van de gebouwconstructies ten-einde wederzijdse be?nvloeding zo geringmogelijk te houden.De staalconstructie van het rookgasreini-gingsgebouw bestaat in hoofdzaak uitvakwerkspanten en vollewand-liggers metgordingen.Ten behoeve van het bereiken van alle voorde installaties benodigde bedienings- encontrolepunten worden stalen bordessenaangebracht, die over het algemeen via uit-kragende consoles aan de gebouwkolom-men worden bevestigd. Als belasting is 7 res-pectievelijk 5 kN/m2aangehouden, afhan-kelijk van de functie van het betreffendebordes.10SchoorsteenDe schoorsteen vormt het einde van de in-stallaties van het hoofdgebouw. Aangeziensprake is van drie verbrandingslijnen bestaatde schoorsteen uit drie afzonderlijke pijpen,die zijn geplaatst rond een in het zicht gela-ten staalconstructie.De fundatie bestaat uit een gewapend be-tonnen voetplaat op schoorpalen. Hierop iseen vierhoekige vakwerkconstructie ge-plaatst, waartegen de drie stalen ge?soleer-de rookgaskanalen afsteunen. Tevens is erconstructief de mogelijkheid een vierderookgaskanaal aan te brengen.Ook de rookgaskanalen zijn verankerd aanhet fundament. Bij de berekening van deschoorsteenconstructie was het uitgangs-punt, dat zowel de vakwerkconstructie als derookgaskanalen bijdragen aan sterkte enstijfheid.BedieningsgebouwDe gevels van het bedieningsgebouw en detrappenhuizen en liftschachten wordenvoorzien van een gecoate stalen buitenbe-plating. Het bedieningsgebouw is aange-bouwd tegen het hoofdgebouw en bestaatuit gewapend beton tot 22,00 m + peil, inhoofdzaak uitgevoerd met paddestoelvloe-ren en enkele stabiliteitswanden in beton.De bovenste bouwlaag, waarin zich de regel-zaal voor de procesbesturing bevindt, be-staat uit een staalconstructie met aan tweezijden dakoverstekken. In het bedieningsge-bouw zijn verder onder meer schakelkasten-ruimten, laboratorium, kantoren, was- enkleedruimten en luchtbehandelingsruimteondergebracht.De turbinehalDe gevels van de turbinehal bestaan evenalshet hoofdgebouw uit een basement van an-tracietkleurige betonsteen, met daarbovengecoate stalen panelen. De dakranden zijnverhoogd en aan de zijkanten gebogen. Dekolomconstructie in de zuidgevel is aan debuitenzijde in het zicht gebracht en ?n kleurgeaccentueerd. Hierdoor ontstaat eensterke geleding.Vanuit het ketelhuis wordt opgewekte stoomviahetbunkergebouwdooreenleidingen-enloopbrug naar het turbinegebouw gevoerd.De leidingenbrug bestaat uit een stalen vak-werkconstructie met daaronder opgehan-gen de loopbrug.Het turbinegebouw bestaat uit een gewa-pend betonnen fundering op palen met eenstalen bovenbouw. Ook bij dit gebouw doetde invloed van de architectuur zich gelden inde vorm van boven het dak verhoogde wan-den. De verdiepingsvloeren zijn uitgevoerd inbreedplaatvloeren met gewapend betonnenafstortlaag. Er is rekening gehouden met deopstelling van installaties alsmede hetuitleggen van onderdelen van de turbinevolgens een vast legplan.Het turbinefundament, bestaande uit eenzware gewapend betonnen bovenplaat, ko-lommen en een fundatieplaat op palen, istervoorkoming van trillingsoverdracht vollediggedilateerd en vrijgehouden van alle ge-bouwconstructies. In verband met het in ??nhand houden van verantwoordelijkheden Isde berekening van hetturbinefundament, in-clusief begeleiding van de uitvoering, onder-gebracht bij de leverancier van de turbine-installatie.In het turbinegebouw worden drie hulp-stroomaggregaten (HSA's) opgesteld, dieworden geplaatst op gewapend betonnenblokken en afgesteund op stalen veren. Tril-lingen worden zo afgedempt en kunnen defundering van het gebouw niet be?nvloeden.Langs de buitengevel worden voor eigen ge-bruik en voor afvoer van door de generatoropgewerkte elektrische energie transforma-toren opgesteld. De trafocellen worden uit-gevoerd in gewapend beton en gefundeerdop palen. Voor opvang van trafo-olie bij even-tuele calamiteiten worden de cellen voorzienvan een olie-opvangbak, afgedekt met eenprefab betonnen rooster. Op dit rooster ligteen grindpakket voor het eventueel dovenvan brandende trafo-olie.Afgewerkte stoom wordt gecondenseerd ineen luchtcondensor (Luco), die achter deturbinehal staat opgesteld en op een gewa-pend betonnen balkenframe op palen isgefundeerd. De Luco is op kolommen ge-plaatst, waardoor lucht van onderaf door decondensor kan stromen. De omkasting vanhet bovenste deel is als expressie van dekoeling enigszins hellend naar buitengeplaatst.SlakkenopwerkingsgebouwDe gevels van het SOI-gebouw (slakkenop-werkingsinstallatie), waar de slakken uit hetverbrandingsproces worden gezeefd en ver-werkt, bestaan uit betonsteen. Als geledingvan gevel en dak is de draagconstructie naarbuiten geplaatst. Dit is geaccentueerd dooraangrenzende glasstroken en glaskappen.Een gedeelte van de gevel is naar voren ge-plaatst en in beton uitgevoerd, ter isolatievan het geluid dat door de slakkenbrekerwordt geproduceerd.Het gebouw bestaat in hoofdzaak uit eenfundering in gewapend beton op palen, metvoor de bovenbouw een staalconstructiebestaande uit vakwerk spanten met onder-hangende gordingen, wandkolommen enverbanden.Voor de opstelling van zeeftrommels zijn ge-wapend betonnen fundaties voorzien. Deverzwaarde plaat, met opstortingen voor deshredder ten behoeve van het tot staal-schroot verkleinen van stalen reststoffen, isgeheel gedilateerd van de gebouwfundatieom het overdragen van eventuele trillingente voorkomen. In het shredder-bouwdeelworden kraanbanen aangebracht ten be-hoeve van een 20 tons bovenloopskraan.Portiersloge/weeggebouwDe vloer van portiersloge en weegbrugge-bouw bevindt zich op een hoogte van circa1 m boven maaiveld. Hieronder ligt een kel-der waarin de toiletten en technische ruim-ten zijn ondergebracht. De plattegrond isovaal van vorm, waardoor deze zich goedvoegt in het wegenpatroon. De gevel bestaatuit een basement van antracietkleurige be-tonsteen met daarboven helder glas. Het ge-bouw is voorzien van een groot uitkragenddak.Het kantoorHet kantoor bestaat uit vier bouwlagen meteen technische dakopbouw. Het gebouwstaat haaks op het hoofdgebouw. De gevelvan de beganegrond, waarachter zich het be-drijfsrestaurant bevindt, is ten opzichte vande hoofdgevel teruggeplaatst om het bijzon-dere karakter te accentueren. De gevel is zotransparant mogelijk gehouden, waardooreen grote relatie met de vijver en omgevingontstaat.11Het secundaire trappenhuis is als bijzonderaccent voor de topgevel geplaatst en zal vaneen transparante glasgevel worden voor-zien. De gevel van het kantoor is verfijndgedetailleerd en voorzien van vlakke alu-minium sandwichpanelen. De dakopbouwbestaat uit grijs ge?mailleerd glas.Het kantoorgebouw wordt met het bunker-gebouw verbonden door een vrijdragendeluchtbrug.UITVOERINGIn het consortium VOF NRS Alkmaar 1992,dat de opdracht voor de realisatie heeft ver-kregen, participeren het Zwitserse bedrijfVon Roll en de Nederlandse bedrijvenNBM-Amstelland en Koninklijke ScheldeGroep.De bouw van de installatie is een turn-key le-vering, hetgeen betekent dat het consortiumvolledig verantwoordelijk is voor het ontwerp,de inkoop, de fabricage, de montage en de?nbedrijfstelling van de gehele installatie(fig. 5).NBM-Amstelland Utiliteitsbouw is verant-woordelijk voor de civiele werkzaamheden,de gebouwinstallaties, het GFT-overslagsta-tion en de slakkentransportinstallaties. VonRoll Milieutechniek levert de installaties voorde verbranding en de rookgasreiniging.Schelde Ketelbouw realiseert de stoom-ketels en de elektriciteitsopwekkingsinstal-latie. Met de totale aanneemsom is eenbedrag van ongeveer 600 miljoen guldengemoeid.TempoDirect na de opdrachtverstrekking op 24 juni1992 zijn de bouwvoorbereidingen en de uit-voeringvan het grondwerk gestart. Het gehe-le terrein moest 1 m opgehoogd worden, wat.een zandaanvoer inhield van 100.000 m3.Door de ligging van het bouwterrein aan hetNoordhollandskanaalisnietalleenhetzand,maar konden later ook de grote installatie-delen per schip worden aangevoerd.De open bouwputten inclusief bemalingwaren eind november gereed, waardoor op1 december 1992 de eerste paal voor debunker geslagen kon worden. Totaal zijn ervoor het gehele project 3000 prefab palengeheid. De bunkerfundatie bestaat uit eenbetonplaat met een hoogte van 1,20 m.Hierin is ruim 400 t wapeningsstaal en intwee storten 3000 m3beton verwerkt.Het opgaande werk van de bunker bestaatvoornamelijk uit betonwanden en tussen-vloeren, die in meerdere bouwstromen zijnuitgevoerd. Zowel voor de vloeren als dewanden zijn vanwege de noodzakelijke flexi-biliteit paneelbekistingssystemen ingezet.Boven de bunker bevinden zich uitkragendebetonnen vloerconstructies, waar tijdelijkeondersteuningsconstructies tot 22 m hoogvoor nodig waren. De gehele bunkercon-structie is uitgevoerd met behulp van in hetwerk gestort beton. De bunker was niet al-leen het meest gecompliceerde betonwerkvan het hoofdgebouw, maar lag ook in deplanning op het kritieke pad.Het naast de bunker gelegen ketelhuismoest bouwkundig geheel gereed zijn voorde start van de montage van de procesinstal-laties. Dat betekende tevens het nagenoeggereed zijn van de betonconstructies van debunker.Begin oktober 1993 konden de montage-werkzaamheden van de procesinstallatiesdaadwerkelijk starten, negen maanden nade start van het eerste betonwerk en tweemaanden versneld ten opzichte van hetcontractschema.BouwstromenMet een maand interval op de bunker zijnook de bouwstromen voor de loshal, hetketelhuis en het rookgasreinigingsgebouwopgestart. Het aantal bouwstromen maaktede inzet van vier torenkranen en assistentievan mobiele kranen noodzakelijk.Het betonstorten gebeurde zoveel mogelijkmet mobiele betonpompen. Gedurendeenkele storten zijn vier betoncentrales inNoord-Holland tegelijk ingezet om aan de be-hoefte te kunnen voldoen. 28.000 m3betonen 40001 betonstaal is verwerkt. Aan staal-constructies zal uiteindelijk ruim 20001 zijngemonteerd.In november 1993 zijn de bouwstromen voorde turbinehal en de fundatiewerkzaamhe-den voor de luchtcondensorinstallatie aan-gevangen. In februari 1994 zijn de bouwstro-men voor het kantoorgebouw en de portiers-loge met weegbruginstallaties opgestart, ge-volgd in maart 1994 door de laatste bouw-stromen van het slakkenopwerkingsgebouwen het gasontvangststation.Stand van zakenMomenteel liggen de werkzaamheden vanalle partners op schema. In november 1994wordt aangevangen met de zogenaamde'koude start', proefbedrijf zonder verbran-dingvan afval. In maart 1995 dientde instal-latie zover gereed te zijn, dat het eerste afvalverbrand kan worden. De overdracht van deinstallatie aan de NV Huisvuilcentrale N-H zalin november 1995 plaatsvinden.12
Reacties