A r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB ou wputten14 cement 2007 61.1 trillingenbij in- enuittrillendiepwandwand 2 ontgravencementbentonietwandzijkant 3 mengen MIP/jetgrout4 injecteren Waterglas/cement6 binnen deput stempelingonder-steuning7 buiten deputveranke-ring16.2 begogetrilda. lb.on2.1 bezwijken 2.25 vriezenpalenwandprefab be-ton / staalgeheid6.1 bezwijkenelementgedruktrisico vomgevir. T.J. Bles en ir. M. Korff, GeoDelftMonitoring is veelal een standaardonderdeel van de risi-cobeheersing bij bouwputten. De mate waarin monito-ring wordt toegepast en de relatie met het ontwerp- enuitvoeringsproces is in veel gevallen nog beperkt tot hetgebruik en af en toe uitlezen van enkele hoogte- en peil-buismetingen. Dat is jammer, want de mogelijkhedenom monitoring in te zetten als onderdeel van het risico-management van een project, voor controle van de kwa-liteit van de uitvoering, zijn veel groter dan veelal tot opheden wordt toegepast.Er zijn verschillende redenen waarom monitoringin de huidige praktijk vaak onvoldoende wordt toe-gepast. Binnen de DelftCluster/CUR-commissieH416 `Risicobeheersing bouwputten' wordt hieraanaandacht besteed. In het kader hiervan wordt derichtlijn `Risicobeheersing en monitoring bij bouw-putten' ontwikkeld. De achtergrond en systematiekdie in deze, in 2008 te verwachten richtlijn wordenvastgelegd, komen in dit artikel aan de orde. Ditkan zowel ontwerpers, aannemers als opdrachtge-vers helpen de mogelijke waarde en inzet vanmonitoring voor hun projecten te bepalen. Tevenskan de richtlijn ontwerpers in staat stellen eeneffectief monitoringplan op te stellen en kwaliteits-controlerende activiteiten in te zetten, met inbed-ding in het ontwerp, het contract en de uitvoering.W a a r d e v a n k w a l i t e i t s c o n t r o l e e nm o n i t o r i n gIn de richtlijn wordt in een stappenplan beschrevenhoe een goed monitoringplan kan worden opge-steld. Dit zal opdrachtgevers helpen bij het inzettenvan monitoring als controle en risicobeheersings-middel. Zoals Marr [1] stelt: "Geotechnische moni-toringtechnieken sparen geld en levens en/of ver-minderen de risico's." Marr geeft verder veertienredenen aan waaruit de waarde van geotechnischemonitoring blijkt, vari?rend van het aanduiden vanmogelijk falen van de constructie, het beheersenvan het constructieproces tot het vergroten van debeschikbare state-of-the art kennis.Natuurlijk vragen niet alle situaties om dezelfdemonitoringintensiteit en -inzet. Rond de bouwput-ten voor bijvoorbeeld RandstadRail en de Noord/Zuidlijn wordt heel intensief gemonitord, in tegen-stelling tot bij een standaardbouwput buiten destad, waar met minder monitoring ook goede resul-taten kunnen worden bereikt. Daarnaast zal hetuitmaken welke uitvoeringsmethode wordt toege-past; met stalen damwanden is bijvoorbeeld veelmeer ervaring dan met mixed-in-place wanden alsbouwputbegrenzing. Een deel van het onderzoekzal zich dan ook richten op de vraag hoev??l enw?lke monitoring zinvol is, afhankelijk van de pro-jectspecifieke risico's en omstandigheden.C o m p l e e t o v e r z i c h tEr zijn zeer veel verschillende partijen met exper-tise op het gebied van monitoring. Al deze bedrij-ven hebben hun eigen ervaringen met de verschil-lende technieken. Deze ervaringen werden echtertot op heden niet gedeeld, zodat positieve en nega-tieve praktijkresultaten vooraf onvoldoende bekendzijn. Vaak wordt voor elk project het wiel opnieuwuitgevonden, of is niet voor elke situatie het bestpassende monitoringplan opgesteld.Een belangrijke oorzaak hiervan is dat er geen com-pleet overzicht bestaat van de monitoringtechnie-ken die kunnen worden ingezet bij bouwputten.Opdrachtgevers en adviseurs hebben daarommoeite monitoring goed te benutten, terwijl aan-nemers vaak voor controle van hun eigen deelpro-Kwaliteitscontrole bouwputten spaart geld, levens en/of vermindert risico'sMinder risico'smet monitoringA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB ou wputtencement 2007 6 151.1 trillingsintensiteit 1.1 trillingsmeting 183 24 6 2a.grondvervorminga. vervor-minggordinga. load cel a. XYZmeting 3 a.XYZ maaiveld enbelendingen 78494 b.scheurwijdte-meterc.extensometer 6d.inclinometer 26.1b. rekme-ting6.2 bezwijkengording 6.3b.niet aanslui-ten element opgording / wand6.1 kracht inelement 6.32.3a. lekkageb.ontgrondingwijken 2.2a.XYZ maaiveld enbelendingenb.scheurwijdte-meterc. extensometerd. inclinometerb. rekme-ting62.372.22 56.3vervorminggrond enbelendin-gen6.2vervorminggrond enbelendin-gen6.2b. span-ninggordingwijkenenta. inclino-meterb. XYZ bkwand (zieCUR 166)c. rek-metingenaan wandvervormingenbouwput 2.1vervorming/spanningwand2.3risico voor deomgeving wat monitoren hoe monitoren2.2a. GWSb.vervormingachterwanda. peilbuisb. inclino-meterc. extenso-meter2.1ces tijdens de uitvoering meten. Het is jammer datdie kennis niet wordt teruggekoppeld naar hetverdere bouwproces. Een groot deel van het onder-zoek bestaat daarom uit het in kaart brengen vanbeschikbare monitoringtechnieken en hiermeeopgedane ervaringen in de praktijk.W o r k - b r e a k d o w nDe bouwput is met een work-breakdown-structureuiteengerafeld in de losse onderdelen, waaruit dezein de verschillende toepassingen kan worden opge-bouwd. Voor elk onderdeel van de bouwput is eenlijst met schadeveroorzakende mechanismen opge-steld. Voorbeelden hiervan zijn uit het slot lopenvan een damwandplank, trillingsschade aan belen-dingen of het opbarsten van de bouwputbodem.Binnen het work-breakdown-overzicht wordt onder-scheid gemaakt in schadeveroorzakende mechanis-men voor:? de losse elementen waaruit de bouwput bestaat;? de bouwput als samengesteld geheel van dezelosse elementen;? de omgeving van de bouwput.Per mechanisme is aangegeven welke eigenschap-pen bepalend zijn om oog te houden op de moge-lijke schadeontwikkelingen. Ten slotte kan uit hetoverzicht worden bepaald welke technieken inzet-baar zijn om deze te controleren (fig. 1).In het overzicht geldt risicobeheersing als uitgangs-punt, waarbij ook veiligheid en optimalisaties eenrol spelen. Hiervoor kunnen diverse techniekenworden ingezet, waaronder langdurige monitoringvan het gedrag van constructies of de omgeving,maar ook methoden voor kwaliteitscontrole vanelementen (bijvoorbeeld het akoestisch doormetenvan palen). Het samenspel van al deze techniekenmaakt uiteindelijk dat de bouwput als geheel hetgewenste kwaliteitsniveau kan halen. Monitorenwordt in dit verband gedefinieerd als het herhaalduitvoeren van metingen aan of bij een constructieom beslissingen te kunnen nemen ten aanzien vande verdere bouw- en/of beheerfasen. Kwaliteitscon-trole heeft hetzelfde doel voor ogen, maar heeft inde regel per element slechts eenmalig plaats.In de richtlijn wordt ook expliciet aandacht besteedaan de verschillende controletechnieken diebeschikbaar zijn. Per techniek wordt beschrevenwaarvoor deze kan worden gebruikt, hoe de tech-niek werkt en hoe de resultaten van de metingeneruit zien. Daarnaast wordt ingegaan op de nauw-keurigheid van de techniek. Deze wordt bepaalddoor de gevoeligheid voor installatiefouten, de fout-gevoeligheid tijdens de uitvoering van de meting,de robuustheid van de meetapparatuur en de meet-nauwkeurigheid. Ook wordt aandacht besteed aanrelevante omgevingsparameters die de metingenkunnen be?nvloeden, de interpretatie van de dataen het benodigde onderhoud van de apparatuur.W ? l k e t e c h n i e k e n ?Monitoring zonder duidelijk omschreven doelenzal slechts bij toeval leiden tot bruikbare resultaten.Dit zal ook het geval zijn als er onvoldoende aan-dacht aan de monitoring wordt geschonken, ofwanneer prestige of mode ("iedereen doet aanmonitoring") de voornaamste drijfveer vormen voorhet opzetten van een monitoringprogramma.Voor het vaststellen van de benodigde monitoringhoort allereerst het bepalen van de maatgevendemechanismen en risico's zoals hierboven is beschre-ven. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door hetvolgen van de HerMes-filosofie voor rationele moni-1 |Monitorenvanrisico'svoor de omgeving bij eenbouwputA r c h i t e c t u u r & o n t w e r pB ou wputten16 cement 2007 6toring [2]. Uiteindelijk zal elk meetinstrument datwordt geselecteerd en bij een project wordt geplaatst,moeten dienen ter beantwoording van een speci-fieke vraag. Als er geen enkele vraag is waarvoor demetingen door een bepaald instrument een signifi-cant aandeel leveren in de beantwoording, moet datinstrument worden weggelaten. Anderzijds,wanneer ??n enkel meetinstrument een zo belang-rijke plaats inneemt dat bij uitvallen ervan geeninschatting kan worden gemaakt van een belangrijkrisico ten aanzien van het gedrag van de construc-tie, is het raadzaam meer instrumenten aan tebrengen met hetzelfde doel.Behalve beslissingen over het risico kan op dezewijze ook de risicobeheersingstrategie z?lf wordenge?valueerd. Door vergelijking van de meetwaar-den onderling en met voorspellingen kan het ver-trouwen in de juistheid van de metingen en demate waarin het voorspellend vermogen zoals ver-wacht werd aanwezig is, toenemen.V a n d a t a n a a r b e s l i s s i n gWanneer monitoring wordt toegepast is het essen-tieel dat goed wordt nagedacht over de uitvoeringen verwerking van de metingen. Alleen dan zijn demeetdata nuttig te gebruiken. In de richtlijn wordenper risico de volgende aspecten behandeld:GrenswaardeDe grenswaarde is de maximale waarde die degemonitorde parameter mag aannemen. Deze isvaak projectafhankelijk en kan worden afgeleid uitbestaande normen en richtlijnen. Er wordt in derichtlijn onderscheid gemaakt naar de signaal-waarde en de grenswaarde. De signaalwaarde is dewaarde waarbij het attentieniveau voor het risicoomhoog gaat, mogelijk extra controles worden uit-gevoerd en waarbij al nagedacht gaat worden overmogelijke maatregelen. De grenswaarde is dewaarde waarbij de vooraf bedachte maatregelendaadwerkelijk geactiveerd moeten worden om hetrisico te beheersen.Vereiste meetnauwkeurigheidDe meetnauwkeurigheid wordt bepaald door abso-lute nauwkeurigheid, meetfrequentie, tijdstip eneisen aan de nulmeting en tijdstip en eisen aan deeindmeting. Elk schadeveroorzakend mechanismevereist een andere meetnauwkeurigheid om hetproces goed te kunnen controleren.Verwerking van de meetdataPer schadeveroorzakend mechanisme wordenandere eisen gesteld aan de verwerking van demeetdata. Vooral de maximale tijdspanne tussen deuitvoering van de meting, de verwerking van demeting en de maatregelen die eventueel moetenworden genomen, is daarbij van belang. Wanneerhieraan geen expliciete aandacht wordt besteed,heeft monitoring geen zin. Het doel van monito-ring is immers, indien nodig, tijdig beslissingenover maatregelen te kunnen nemen.Het komt veelvuldig voor dat monitoring wel wordttoegepast, maar dat met de meetdata tijdens hetproject niets wordt gedaan. De data worden bijvoor-beeld niet verstuurd aan diegenen die de datamoeten interpreteren en eventueel beslissingenmoeten nemen om maatregelen te nemen. Hetmonitoren wordt dan niet gebruikt als hulpmiddel,maar wordt een geld en tijd kostende, overbodigehandeling. Pas als zich ongewenste gebeurtenissenvoordoen, wordt de monitoring bekeken.C o n t r a c t u e l e b e l e m m e r i n g e nWanneer is besloten dat monitoring een geschiktmiddel is voor de omgang met de risico's van eenproject, wordt het vaak als lastig ervaren om deverantwoordelijkheden rond de monitoring vast teleggen in contracten tussen aannemers en opdracht-gevers. Hierdoor heeft de monitoring uiteindelijksoms niet of onvoldoende plaats.Het is vanzelfsprekend van groot belang dat in derichtlijn aanbevelingen worden gedaan voor de ver-deling van verantwoordelijkheden over verschil-lende partijen in het bouwproces. Op deze manierwordt het voor de bouwpartijen duidelijk hoe moni-toring op een werkbare manier in het bouwproceskan worden ge?ntegreerd en juridisch ingepast inbestekken en contracten.N i e u w e m o n i t o r i n g t e c h n i e k e nTijdens het samenstellen van het overzicht zijnbelangrijke ongewenste gebeurtenissen naar vorengekomen, waarvoor op dit moment nog geen goedecontroletechnieken bestaan. Het constateren vanlekkages van wanden en vloeren v??rdat ze wordenontgraven of drooggemalen is bijvoorbeeld nog nietgoed in beeld. Nu komt dit vaak pas aan het licht alshet kwaad al is geschied. Ook veel technieken die temaken hebben met injecties in de bodem, waaron-der jetgrouten, bodeminjectie en anker- en paal-systemen, behoeven nog veel ontwikkeling, opdatkwaliteitscontrole uiteindelijk mogelijk is z?nderdat we in de bodem kunnen kijken.Meer informatie over de DelftCluster/CUR-com-missie H416 `Risicobeheersing bouwputten' is teverkrijgen bij de auteurs, Fred Jonker van CURBouw & Infra of via www.delftcluster.nl. nL i t e r a t u u r1. Allen Marr, W., Why monitor Geotechnical Per-formance? 49th Geotechnical Conference inMinnesota, 2001.2. HerMes: Het Rationele Monitoring EvaluatieSysteem. Delft Cluster, februari 2003.
Reacties