?
? onderzoek
?
ir. w.Jansze,
prof.
dr. ir.J.
C. Wa/raven,
TU
Delft, faculteit der Civiele Techniek, sectie Beton
constructies
dr.ir.J.G.Rots,
TU
Delft, faculteit der Civiele Techniek, sectie Grondslagen Constructieleer
De
opkomst
van
beton
met
hoge
sterkte
vormt
ook
voor de prefabindustrie een uitdaging.
Onlangs werd CUR-Aanbeveling
37
'Hoge
Sterkte
Beton' gepresenteerd,
waarmee
het
ge
bruik van beton
met
sterkten
tot
B 105
mogelijk is geworden. Door de
toename
van de be
tonsterkte
dreigt de voegverbinding
echter
meer
dan voorheen de zwakste schakel in ge
prefabriceerde betonconstructies
te worden.
Het
op de
markt
komen van polymeer-gemo
dificeerde mortels en lijmen is daarom een logische ontwikkeling. Hoewel deze hoog
waardige materialen reeds worden toegepast; is
het
constructieve gedrag in combinatie
met
hoge
sterkte
beton nog
niet
onderzocht. Bij
de
Sectie
Betonconstructies van de
TU
Delft
is onderzoek verricht naar
het
bezwijkgedrag van gevoegde en gelijmde verbindin
gen in beton
met
hoge
sterkte
en,
ter
vergelijking, beton
met
normale
sterkte
[1 t.m.
4].
LlJM-
EN
MORTELVOEGEN
TUSSEN
BETON
ELEMENTEN
MET
HOGE
STERKTE
EEN
EXPERIMENTEEL
EN
NUMERIEK
ONDERZOEK
22
Het onderzoek naar het gedrag van voegver
bindingen tussen elementen van hoge sterk te
beton bestond uit een experimenteel en
een numeriek deel. Voor het experimentele
deel zijn
in hetStevinlaboratorium twee deel
studies verricht.
In deelstudie A
is het ver
schil
in bezwijkgedragvan voegen metgevul
de epoxyhars tussen betonelementen
van
normale sterkte en hoge sterkte bestu
deerd.
In deelstudie B zijn bezwijkomhullen
den bepaald van voegen metgevulde epoxy
hars en polymeer-gemodificeerde mortel
tussen elementen
in hoge sterkte beton, be
last doorverschillende combinaties van nor
maal- en schuifspanningen.
Voor
het
numerieke deel van
het
onderzoek
zijn voor het analyseren van de bezwijkme
chanismen
met
het eindige-elementenpak
ket
DIANA
numerieke (niet-)Iineair-elasti
sche berekeningen gemaakt.
Alvorens de onderzoeksresultaten weer te
geven, zal eerst dieper op het begrip hech
ting aan beton worden ingegaan, een feno
meen
dat
bij de uitvoering van constructieve
voegverbindingen een belangrijke plaats
in
neemt. treden,
adhesie
of hechting genoemd. Deze
hechting komt
tot
stand door chemische, fy
sische en mechanische bindingen.
Chemische bindingen hebben op atoom-ni
veau plaats, waarbij primaire bindingskrach
ten een
rol
spelen. Deze
zijn
elektrostatisch
van aard en
zijn
zo
groot,
dat
veel energie no
dig
is voor het verbreken van de verbinding.
Op
molecuul-niveau spelen de secundaire
bindingskrachten,
Van
der Waalskrachten
genoemd, een
rol.
Deze fysische bindingen
zijn sterk afhankelijk van de afstand tussen
de twee oppervlakken en zijn bij een afstand
groter dan
0,5
nm nauwelijks meer van bete
kenis.
De
grootte van de moleculen en de mi
crotopografie van
het
hechtoppervlak (
< 10
nm) zijn
van
invloed
op
de sterkte van de me
chanische bindingen.
Een
oppervlaktebehandeling van
het
beton
door stralen, waarbij minimaal 30% à 40%
van het toeslagmateriaal zichtbaar moet
zijn, verwijdert de zwakke
en
vette cement
huid, waardoor het grensvlakoppervlak en
de grensvlakenergie toenemen en er een be
tere hechting ontstaat.
De
mechanische bin-
dingen aan dit opgeruwde oppervlak zullen
Hechting
aan
beton
echter nauwelijks beter worden, omdat door
Indien op een betonoppervlak een voegma- stralen alleen de macrotopografie van
het
teriaal wordt aangebracht
zal
interactie op-betonoppervlak verandert.
Wel
van belang
CEMENT1995/2
voor de mechanische interlock zijn pori\353n
met een diameter
van
0,1
tot
1,0
mmo
Deze
pori\353n zullen
zich
met voegmateriaal vullen
en
de haakweerstand
in het grensvlak
ver\255
groten. Met name polymeren kunnen hun
lange ketens met hoge treksterkte veranke\255 ren
in de pori\353n
van
het beton. Polymeer-ge\255
modificeerde mortels
en
lijmen hechten
daarom beter dan traditionele mortels.
IJ
Overwegingen bij
het
uitvoeren van
proeven
CD
Modellering
van
voeg voor experimenteel onderzoek
Voegverbindingen zijn de belangrijkste
en
meest toegepaste verbindingen
in de gepre\255
fabriceerde betonbouw. Voorbeelden
zijn
voegen tussen kolommen, wanden, kanaal\255
plaatvloeren en brugsegmenten. Vooral voor
de gesegmenteerde bruggenbouw is
in de ja\255
ren
zestig
en
zeventig onderzoek verricht
naar voegverbindingen [5,
6].
Omdat het
niet mogelijk was grote geprefabriceerde be\255
tonconstructies
in het laboratorium te tes\255
ten, werd de
in figuur 1 geschetste wijze
van
werken toegepast. Twee
brugsegmenten met een voeg worden
op dwarskracht
en
buiging belast.
In de be\255
zwijkfase ontstaat een scheuren patroon als
\(45'\)
getekend
in figuur 1. Tussen de geopende
0
Geometrie
van
de proefstukken
scheuren
in de segmentlijven zijn drukdiago-
nalen aanwezig. Indien wordt aangenomen
dat
over de scheuren geen krachten worden
overgedragen, dan kunnen deze drukdiago\255
nalen worden beschouwd als prismatische
proefstukken. Deze prisma's bevatten schui\255
ne
voegen onder een hoek
a, die op druk
en
afschuiving worden belast.
Ook
uit de druk\255
en
trekzone kunnen soortgelijke prisma's
met een voeg worden genomen.
Dergelijke proefstukken met voeg kunnen op
eenvoudige wijze
in het laboratorium worden
beproefd. Door het vari\353ren
van
de voeg\255
hoek
kan
de bezwijksterkte
van
het proef\255
stuk als functie
van
de hoek,
en
dus als func\255
tie
van
de normaal- en schuifspanningen
in
de voeg, worden onderzocht. In
het grensvlak tussen het beton
en
de
voeg, belast door een normaalspanning a,
kan
volgens het bezwijkcriterium
van
Cou\255
lomb een maximale schuifspanning
,wor\255
den opgenomen gelijk aan: 'max
= ca + fla
waarin
ca de
adhesie
van
het voegmateriaal
aan het beton is
en
fl de wrijvingsco\353ffici\353nt
CEMENT1995/2
tussen beton
en
voegmateriaal.
In een prisma zonder voeg kan volgens de
spanningstheorie
van
Mohr op een vlak on\255
der een hoek
a,
belast door een normaal\255
spanning
a, een maximale schuifspanning
worden opgenomen gelijk aan:
'max
= J fcpa+
a2
waarin f
cp de betonprismadruksterkte
is.
Indien
bij
grafische weergave
in een a-,-dia\255
gram de lijn
van
Coulomb de cirkel
van
Mohr
doorsnijdt,
zal
bezwijken
in het grensvlak op\255
treden v\363\363r bezwijken
van
het beton: het
grensvlak
van
de voeg is dan zwakker dan
het omhullende beton.
Experimenteel onderzoek In
het onderzoek
zijn
proefstukken getest
met
een
10
mm
dikke voeg.
Om
verschillen\267
de combinaties
van
normaal- en schuifspan\255
ningen te onderzoeken,
zijn
voeghoeken
va\255
ri\353rend van
O'tot90'toegepast.ln
figuur2
is
de geometrie
van
de proefstukken weerge\255
geven.
Na
twee weken opslag
in de verhardingska-
\(60'\)
\(70\267\)
o
o
Reacties