Om de mogelijkheden van staalvezelbeton (SVB) nader te onderzoeken, is in het buitenlab van de TU/e een woningbouwcasco op ware grootte gebouwd. Aan dit proefproject is in Cement 2010/6 en 2011/3 in enkele artikelen aandacht besteed. Om meer inzicht te krijgen in invloed van de tijd op het vervormingsgedrag en de bezwijkbelasting van de cascovloeren, al dan niet voorbelast of gescheurd, werden deze vloeren gedurende acht maanden gemonitord en vervolgens tot bezwijken gebracht. Auteur:prof.ir. Cees Kleinman (TU Eindhoven, fac. Bouwkunde / Kleinman Holding)              
                
             
                              
                                          
                         
                       
                                      
                      52
Kruipproeven 
staalvezelbeton
Om de mogelijkheden van staalvezelbeton (SVB) nader te onder-
zoeken, is in het buitenlab van de TU/e een woningbouwcasco op 
ware grootte gebouwd. Aan dit proefproject is in Cement 2010/6 
en 2011/3 in enkele artikelen aandacht besteed. Om meer inzicht  te krijgen in het vervormingsgedrag en de bezwijkbelasting van 
de cascovloeren, al dan niet voorbelast of gescheurd, onder 
invloed van de tijd, werden deze vloeren gedurende acht 
maanden gemonitord en vervolgens tot bezwijken gebracht.	
1	
Tijdsinvloeden staalvezelbeton onderzocht met proefopstelling TU Eindhoven
kruipproeven staalvezelbeton	8 2013
53	
3000	
5400	5400	5400	
21 960	
250	
180	
200	
-2,00 -1,50 -1,00
-0,500,00 0,50 1,00 1,50 2,00
0 50 100 150200250
tijd [dagen]
 wand - midden [mm]	
tunnel C links
tunnel B midden
tunnel A rechts ontlasten
belasten	
3
Het te beproeven casco bestond uit drie beuken met elk een 
h.o.h.-overspanning van 5,4 m. De vloeren zijn 180 mm dik en 
de wanden 250 mm. De verdiepingshoogte bedroeg 3,0 m 
(fig.2), de diepte 2,30 m. Het casco is gestort volgens de koude-
gietbouwmethode met als uitgangspunt een buigtreksterkte na 
14 uur van 1,4 N/mm	
2. Het staalvezelgehalte was 50 kg/m	3. 
Deze hoeveelheid staalvezels is gekozen om een voldoende taai 
gedrag van de constructie te krijgen. Hierdoor zou na de eerste 
scheurvorming een zodanige herverdeling (rotatiecapaciteit 
steunpunt) mogelijk zijn, dat het bezwijkmoment in het veld 
kon worden bereikt. Na de eerste bezwijkproeven in 2010 is een 
deel van het casco blijven staan. Op dit deel is de proefbelasting 
aangebracht, wederom met het plaatsen van betonblokken op 
houten onderleggers.	
Kruip
Ten behoeve van de kruipproeven zijn de velden langdurig 
belast, met de volgende belasting:
?  linkertunnel: 100 kN, circa 8,3 kN/m	
2 (scheurvorming  
0,5 ? 0,6 mm aanwezig);
?  middelste tunnel: onbelast, alleen eigen gewicht aanwezig;
?  rechtertunnel: 30 kN, circa 2,5 kN/m
2.
De metingen zijn gestart op 2 november 2010 en beëindigd op 
23 juni 2011. Het project bevond zich al die tijd in weer en 
wind.
In figuur 3 is de kruipvervorming weergegeven. Op de verticale 
as staat de doorbuiging tussen wandoplegging en midden vloer. 
Gestart werd met de aanwezige zeeg van de vloer. Duidelijk 
herkenbaar is dat voor de onbelaste tunnelvloer de kruipver -
vorming verwaarloosbaar is. Dit geldt eveneens voor het 
tunneldeel dat belast is met 2,5 kN/m
2. Het tunnelvloergedeelte 
dat werd belast met 8,3 kN/m	
2 vertoont na 125 dagen (begin 
maart) echter een duidelijk toenemend vervormingsgedrag, 
hoewel ook dit beperkt blijft tot circa 2,2 mm.	
Scheurvorming
Ook in het scheurgedrag is een groot verschil waarneembaar 
tussen de vloeren (tabel 1 en tabel 2). In eerste instantie 
gedragen de vloeren zich identiek, net als het geval is bij de 
doorbuiging. Maar ook hier vertoont de zwaarbelaste tunnel-
vloer na 125 dagen een sterke afwijking (in tabel alleen 
laatste fase weergegeven). Bij deze vloerplaat loopt de 
scheurwijdte nabij het steunpunt op van 0,5 tot 1,5 mm en in 
het veld van 1,3 tot 3 mm. Deze scheurvorming vertaalt zich 
in de gemeten doorbuiging.
Bij de rechtertunnel, belast met 2,5 kN/m	
2, is zowel bij het 
steunpunt als in het veld een toename van slechts 0,1 mm te 
zien.
prof.ir. c
ees kleinman
TU Eindhoven, fac. Bouwkunde / 
Kleinman Holding	
1  Beproeving woningbouwcasco in het buitenlab van de TU Eindhoven
2  Afmetingen beproefde casco
3  Gemeten kruipvervormingen
Tabel 1  Scheurwijdte linkertunnel (zwaarbelast)	
afstand tot rand [mm] 3004004452000
datum scheurgrootte [mm]
28 april 2011 0,50,20,61,3
1 juni 2011 0,80,41,32,0
22 juni 2011 1,50,41,53,0
Tabel 2  Scheurwijdte rechtertunnel (lichtbelast)
afstand tot rand [mm] 320430540690
datum scheurgrootte [mm]
28 april 2011 0,10,10,10,2
1 juni 2011 0,20,20,20,3
22 juni 2011 0,20,20,20,3	
2
kruipproeven staalvezelbeton	8 2013
54	
4
5
6
-140
-120
-100-80
-60
-40
-20
0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm] P1
P2
P1
P2	
P1P2	
-140 -160 -180
-120
-100
-80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
-140 -160 -180
-120
-100
-80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
-140
-120
-100
-80
-60
-40
-20
0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
P1
P2
P1
P2
P1
P2	
-140 -160 -180
-120
-100
-80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]
-140 -160 -180
-120
-100 -80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0	
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
-140
-120
-100
-80
-60
-40
-20
0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm] P1
P2	
P1P2
P1
P2	
-140 -160 -180
-120
-100
-80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
-140 -160 -180
-120
-100
-80
-60
-40
-20 0 -7
-6
-5
-4
-3
-2
-1
0
kracht [kN]	
vervorming [mm]	
4  Zakking linkertunnelvloer (zwaarbelast)
5  Zakking middeltunnelvloer (niet-belast)
6  Zakking rechtertunnelvloer (lichtbelast)
Belasten tot bezwijken
Na 175 dagen is de belasting op alle tunnelvloeren verwijderd. 
Na 200 dagen is deze belasting weer teruggeplaatst. De terugve-
ring kan in figuur 3 worden afgelezen. De vloerplaat met een 
voorbelasting van 2,5 kN/m	
2 gedraagt zich min of meer lineair-
elastisch, terwijl de zwaarbelaste vloerplaat zich echt gedraagt 
als gescheurd beton.
Vervolgens zijn de vloeren belast tot bezwijken, waarbij de 
bijkomende vervorming is gemeten (twee plekken in het 
midden van de vloer) (fig. 4, 5 en 6).
De bezwijkbelastingen bedroegen:
?  linkertunnel, voorbelast met 100 kN: 132 kN;
?  middelste tunnel, niet-voorbelast: 165 kN;
?  rechtertunnel, voorbelast met 30 kN: 157 kN.
De bezwijkbelasting neemt dus evident af bij een toenemende 
voorbelasting. Opgemerkt moet worden dat een voorbelasting 
van 100 kN, overeenkomend met 8,3 kN/m	
2, ruim boven de 
UGT komt van (1,2 × 4,3 + 1,5 × 2) ? (1,0 × 4,3) = 3,86 kN/m	
2. 
Uitgegaan wordt hierbij van 1,2 × eigen gewicht (4,3 kN/m	
2) 
plus 1,5 × nuttige belasting (2,0 kN/m	
2).
De bezwijkbelasting in de proevenserie zoals beschreven in 
Cement  2010/6 en Cement  2011/3, bedroeg 145 kN. Dus met 
uitzondering van de tot grote scheurwijdte voorbelaste tunnel-
vloer is de draagkracht in de loop der tijd niet afgenomen.	
Vezelverdeling
Er wordt altijd een homogene vezelverdeling nagestreefd. Dit is 
ook een belangrijk onderwerp bij de kwaliteitsborging van 
staalvezelbeton. Derhalve is deze vezelverdeling net als bij de 
eerste proeven ook bij de kruipproeven gecontroleerd. 
Wederom zijn stroken gezaagd uit de vloerplaten en op die 
manier is de vezelverdeling bepaald. Verdeeld over de breedte 
zijn in eerste instantie vijf secties (1 t.m. 5) genomen met elk 
een oppervlak van 150 × 150 mm	
2 (fig. 7). Om statistisch een 	
Tabel 3  Resultaten beschouwing vezelverdeling
zijde A aantal vezelszijde Baantal vezels
1 1931214
2 1192145
3 76366
4 824117
5 1995148
6 1726158
7 927123
8 2248214
9 1549163
kruipproeven staalvezelbeton	8 2013
55	
7
8	
7 Vezelverdeling uit gezaagde doorsnede
8  Staalvezelbetonvloer belast tot bezwijken; proefproject TU Eindhoven
foto: Bart van Overbeeke
en anderzijds, indien een te grote spreiding blijft bestaan, op 
het ontwikkelen van een veiligheidsfilosofie als functie van de 
betonafmetingen.
Conclusie
Onder normale (gebruiks-)omstandigheden heeft kruip geen 
invloed op de draagkracht van een casco. Zelfs bij zware 
voorbelasting voldoet de vloer qua draagkracht aan de 
daaraan te stellen eisen. Een punt van zorg blijft de kwali-
teitsborging van de vezelverdeling in staalvezelbeton; het is 
absoluut noodzakelijk de vezeldosering middels een vezeldo -
seermachine te beheersen. Het handmatig toevoegen in de 
mixer voldoet niet.  	
?	
beter beeld te krijgen, zijn later posities 6 t.m. 9 toegevoegd. 
Positie 1 van zijde A en B liggen tegenover elkaar.
Het aantal vezels in deze secties zijn met elkaar vergeleken. De 
resultaten staan in tabel 3. Net als bij de eerste proeven is er een 
grote spreiding te zien in de doorsnede. Een minimum in 
nummer 3 (76 resp. 66 vezels) en een maximum in nummer 8 
(224 resp. 214 vezels).
Ondanks deze spreiding kwamen de maximale belastingen 
goed overeen met de gemaakte voorspellingen. Dit heeft sterk 
te maken met de vorm van de doorsnede. Een brede plaat zal 
over de gehele breedte bezwijken. Bij slanke constructies 
(geringe afmetingen) is dit vermogen van herverdelen niet 
aanwezig. Toekomstig onderzoek zal zich moeten concentreren 
op enerzijds het verkrijgen van een homogene vezelverdeling 	
Overige artikelen
De Cementartikelen over het  
SVB-proefproject uit Cement 
2010/6 en Cement 2011/3 zijn te raadplegen  
op www.cementonline.nl/staalvezelbeton.	
zijde A
zijde B
kruipproeven staalvezelbeton	8 2013                  
                 
                              
Reacties