Kort verslag van de Research-Dag 1956 (C.U.R.)De 3e jaarlijkse Research-dag van de Commissie voor Uitvoering vanResearch (C.U.R.) werd gehouden te Amsterdam op 10 januari (956.Na de inleidende woorden van de voorzitter van de Commissievan Advies voor Research (C.A.R.), de heer J. M. Andr? de iaPorte, en de voorzitter van de C.U.R., prof. dr ir A. M. Haas,waarin o.m. de betekenis van het researchwerk in het algemeenen van deze Research-dag in het bijzonder tot uiting komt, wordthet woord gegeven aan de verschillende onderzoekingscommis-sies, die --bij monde van de voorzitter of de secretaris van decommissie-- rapport uitbrengen over de stand van zaken bij hetonderzoek.De secretaris van de commissie Al, Vereenvoudigde berekening vanschaalconstructies, ontwerpformules, ir A. L. Bouma, moet tot zijnspijt berichten, dat het aangekondigde rapport over de bereke-ning van schaaldaken volgens de zgn. methode Van der Eb, doorverschillende onvoorziene omstandigheden nog niet is versche-nen. Verwacht mag worden, dat de publicatie dit voorjaar zaluitkomen.Een concept voor 'Richtlijnen voor het ontwerpen, berekenen enuitvoeren van cirkelcilindrische schaaldaken van gewapend beton'bevindt zich, ondanks de moeilijke en tijdrovende problemenuit dit nauwelijks ontgonnen gebied, reeds in een vergevorderdstadium. De definitieve richtlijnen zullen binnen niet te lange tijdgereed kunnen komen.De commissie A2, Vergelijking van de plasticiteitsberekening ten op-zichte van de resultaten van de elasticiteitstheorie, ziet zich, volgensde voorzitter, ir C. Franx, voor het oplossen van het gesteldeprobleem langs fundamentele weg, geplaatst tegenover eenzeer omvangrijk researchwerk, dat z.i. slechts door internationalesamenwerking binnen redelijke tijd tot een oplossing kan wordengebracht.De commissie heeft daarom gemeend op een andere wijze totbruikbare resultaten te moeten komen en wel door het onder-zoek van enkelzijdig gewapende rechthoekige balken en platen,die op zuivere buiging worden belast, waarbij het probleem vande scheurvorming voorlopig is genegeerd. Op deze manier heeftmen een formule voor het breukmoment opgesteld. Daar dejuiste waarden van de grootheden, die in de theorie voorkomen,niet volledig bekend zijn, heeft men waarden toegekend onderaanname van drie veiligheidsco?ffici?nten, t.w. ??n voor de mate-riaaleigenschappen, ??n voor de belasting en een overkoepelendeveiligheidsco?ffici?nt. Met behulp van de ontwikkelde reken-methode kunnen balken en platen op eenvoudige wijze wordengedimensioneerd en gecontroleerd. Uit de geprojekteerde licht-beelden van enkele grafieken blijkt, dat men --ondanks de veiligeaannamen-- vooral bij hogere wapeningspercentages gunstigerwerkt dan met de n-methode. Genoemde rekenmethode zal bin-nenkort als C.U.R.-rapport worden gepubliceerd.Als voorzitter van de commissie A3, Bestudering en onderzoek vande eindverankeringen in voorgespannen beton, kan ir D. Dicke ver-wijzen naar het in augustus 1955 gepubliceerde eindrapport(C.U.R.-Rapport Nr 2) en naar de activiteit tijdens het 2e F.I.P.-congres (zitting la, bijdrage 7). De kritiek op de daarin vermeld eslipwaarden bij het systeem Mag nel kan wellicht worden gerecht-vaardigd, omdat gebleken is dat de proeven zijn uitgevoerd m.b.v.verankeringsorganen van mindere kwaliteit. Pogingen om eennieuwe serie proeven te doen met goede verankeringselementenhebben nog geen resultaat bereikt.Het opmaken van een voorstel tot herziening van de G.B.V.-bepalingen betreffende rechthoekige gewapend-betonplaten, dieaan twee tegenover elkaar gelegen zijden zijn opgelegd of geheelof gedeeltelijk zijn ingeklemd, en het opstellen van desbetreffenderichtlijnen, vormen de voorlopige doelstellingen van de commissieA4, Onderzoek naar de belastingsspreiding. Na een uiteenzettingvan deze doelstellingen geeft de voorzitter van deze commissie,prof. ir H. j. Kist, vervolgens een overzicht van het gekozenwerkprogramma en de reeds bereikte resultaten. In de doorT.N.O. uitgevoerde berekeningen voor vrij-opgelegde platen metzgn. lijnlasten, zijn, voor verschillende variabele gegevens,grootheden bepaald (t.w. medewerkende plaatbreedte; ver-houding momenten voor de dwarswapening tot die voor dehoofdwapening), die betrekking hebben op verschillende door-sneden loodrecht op de overspanning en waarmede de momentenvoor hoofdwapening en dwarswapening kunnen worden berekend.De daarbij voorgestelde G.B.V.-formules zijn nog niet definitief;de commissie is thans bezig met het zoeken naar de meest doel-matige formule. Om na te gaan in hoeverre de momentenverde-ling in een gewapend-betonplaat dezelfde is, als in een plaat vaneen homogeen, isotroop materiaal, dat de wet van Hooke volgt,is door de commissie een proefbelasting op een bouwwerk uit-gevoerd en zijn resultaten van dergelijke proeven uit het buiten-land vergeleken met de momenten, die in een plaat van homogeen,isotroop, elastisch materiaal optreden.De commissie hoopt de definitieve resultaten nog dit jaar in eeneindrapport te kunnen publiceren.De secretaris van de in september 1955 opgerichte commissie A5,Onderzoek van het gedrag van voorgespannen betonconstructies bijtrillingen, irj. G. Bouwkamp, bespreekt het algemene probleemvan het dempingsverschijnsel bij de steeds slanker wordendeconstructies en vervolgens de te onderzoeken inwendige dem-pingsgrootheid van een voorgespannen betonligger. Deze groot-heid heeft de dimensie van kgsec/cm2en zou dempings moduluskunnen worden genoemd. De K-waarde kan worden bepaald vol-gens de zgn. uitslingeringsmethode of m.b.v. gedwongen trillin-gen. Uit de meetresultaten volgt, dat het aanbeveling verdient ombij trillende systemen een beton met een lage E toe te passen.Een nadere beschouwing leert, dat de constructie tevens stijf,gedrongen en licht moet zijn.Het belangrijkste resultaat, dat de secretaris van de commissie BI,Mechanisch verdichten van beton, ir P. J. Allaart, kan mededelen,vormen de 'Richtlijnen voor het trillen van beton', welke richt-lijnen door de Hoofdcommissie voor de Normalisatie werden ge-accepteerd en in juli 1955 als normblad N 30SI zijn uitgegeven. Dedaarna ontvangen en bestudeerde verhandeling 'Verdichten vonBeton mit Innenr?ttlern' (uit Heft 116 van de Deutscher Ausschussf?r Stahlbeton) heeft de commissie geleerd, dat het visuele krite-rium volgens art. 17 van de Richtlijnen (betr. de correlatie tussende diameter van het glanzend oppervlak en die van de voldoendverdichte betonkern) aan de veilige kant is. Er kan nog steeds geenantwoord worden gegeven op de vraag, van welke factoren degoede werking van een tril naald afhankelijk is.Men overweegt thans het onderzoek voort te zetten met kist-trillers en oppervlakte-trillers.De voorzitter van de C.U.R., prof. dr ir A. M. Haas, deelt mededat het onderzoek van de commissie B2, Litteratuurstudie over deopbouw van beton, is voltooid en dat dientengevolge deze commis-sie is opgeheven. De publicatie van het onderzoek is geschied inC.U.R.-Rapport Nr I.Voor het verslag, dat de theoretische grondslagen en de meet-methoden van het akoestisch onderzoek bevat, verwijst de voor-zitter van de commissie B3, Niet-destruct/ef onderzoek van beton,dr ir j. E m men, naar het op deze Research-dag verschenenC.U.R.-Rapport Nr 5. Een tweede rapport is reeds in bewerking.De commissie wenst het onderzoek uit te breiden met een aantaleigen metingen; de beschikbare laboratorium-apparatuur dientdan echter te worden uitgebreid met een transportabel ultra-sonoor apparaat; over de aanschaf hiervan worden reeds bespre-kingen gevoerd.De voorzitter van de commissie B4, Onderzoek betonstaal, ir A. S.G. Bruggeling, zegt voor wat betreft de uitgevoerde kruip-proeven te kunnen volstaan met te verwijzen naar C.U.R.-RapportNr 3, maar ondanks dat toch nog even bij de resultaten van datonderzoek te willen stil staan. In het bijzonder bij de in het rap-port gepubliceerde fig. 12 (het verband tussen de logaritme van dekruiprek na 300 uur en de beproevingsspanning), van welke figuureen lichtbeeld wordt geprojekteerd. Uit het desbetreffende on-derzoek kan worden geconcludeerd, dat men bij het bepalen vande toe te laten spanningen in hoogwaardig staal niet alleen af moetgaan op de rekkromme van het staal, maar wel van het kruip-gedrag op de lange duur.De opgestelde voorlopige 'Keuringsvoorschriften voor de keuringvan hoogwaardig staal voor voorgespannen beton' zijn in het af-gelopen jaar in de praktijk gebruikt, waarbij zich o.m. voor debepaling van de'0,05-rekgrens en van langsfouten problemenhebben voorgedaan.De onlangs opgerichte commissie B5, Weerbestendigheid van beton,zal zich gaan bezighouden met het bestuderen van de aantastingvan beton en gewapend beton door atmosferische invloeden, omdaardoor te kunnen komen tot het opstellen van richtlijnen voorhet nemen van beschermende maatregelen. De secretaris van dezecommissie, ir. P. Stempels, geeft een overzicht van het werk-programma. Naast theoretische beschouwingen (bijv. over dewerking van capillairen, de invloed van haarscheuren) zal de com-Cement 8 (1956) Nr 13-14 347missie verschillende, daarvoor in aanmerking komende beton-constructies moeten bestuderen, waarvoor zij moet kennen : desamenstelling van het beton, de wijze van verwerking, de liggingvan de wapening, de berekening van de constructie, de invloedenvan het weer en andere factoren.De taak van de commissie Cl, Onderzoek van het nuttig effect vanlassen in, en haken aan wapeningsstaven. Onderzoek naar de scheur-vorming en aanhechting bij toepassing van geprofileerd staal, werd inI9S3 vastgelegd in een schematisch overzicht, waarbij achtereen-volgens zouden worden onderzocht:a. toelaatbare scheurbreedte en -diepte; b. lassen en haken ; c. be-schrijving van de scheurvorming in formulevorm.De voorzitter van de commissie, ir H. J. J. Engel, geeft een over-zicht van wat tot nu toe werd bereikt. Het statistisch onderzoeknaar de corrosie van wapeningsstaal bij scheuren aan bestaandegebouwen van v??r 1940 is afgesloten, terwijl de versnelde cor-rosieproeven zijn be?indigd. De resultaten zijn echter nog nietvolledig uitgewerkt.Om het nuttig effect van haken en lassen beter te kunnen beoor-delen, dient men een inzicht in de spanningsoverdracht van betonnaar staal te bezitten, waartoe een aantal aanhechtingsproeven(beton en rondstaal, beton en geprofileerd staal) met vari?rendetrekbelasting en met langdurige trekbelasting in uitvoering zijn.De samenhang tussen scheurvorming en de kwaliteiten van deconstructie (spanningen, wapeningsverdeling, bebeugeling, afme-tingen) zal men door studie en door proefnemingen op kleineschaal zo mogelijk in formulevorm trachten te beschrijven.De voorzitter van de commissie C2, Onderzoek betreffende hetstorten van beton bij lage temperaturen, ir J. G. Buitink, schetst inenkele lijnen de Inhoud van het op deze Research-dag verschenenC.U.R.-Rapport Nr 6, waarin een groot aantal gegevens zijn ver-zameld, die bruikbaar zijn om dit probleem voor ons land tot eenoplossing te brengen. Volgens het in dit rapport gegeven advies,is inmiddels contact opgenomen met het K.N.M.I. te De Bilt. Uitdit contact verwacht men een verdere uitwerking van de in hetrapport genoemde weert/pen en zo mogelijk een scherpere defi-nitie daarvan, zodat t.z.t. een bouwweerbericht kan worden ge-vormd. De voorzitter van de commissie ontvangt reeds enige tijdeen 'proefbouwweerbericht' van het K.N.M.I., waarvan de resul-taten nog in de commissie moeten worden besproken. Naar aan-leidig van enkele vragen herhaalt de rapporteur nadrukkelijk,dat de wetenschappelijke instelling van het K.N.M.I. belet omdeze zaak te overhaasten.Volgens de voorzitter van de commissie C3, Beugels in gewapend-betonkolommen, ir H. van Dusschoten, zal deze commissietrachten de eisen aan beugels in kolommen volgens art. 22 van deG.B.V. 1950 te verlichten, op voorwaarde dat dit verantwoordblijkt te zijn. Het rapport van het vooronderzoek is in maart 1955verschenen. Daarin wordt aan de beugels drie?rlei functie toege-kend. E?n van de conclusies van genoemd rapport is, dat de min.beugeldiameter kan worden verminderd tot 6 mm en de max. af-stand verhoogd tot I6d. Een voorstel dienaangaande is door decommissie niet gedaan.Het drukken van kolomhoekstaven met verschillende beton-dekking (de staven zijn geolied, het beton is niet belast) geeftresultaten, die tot de conclusie leiden, dat een behoorlijke beton-dekking voldoende is en dat beugels niet nodig zijn, om het uit-knikken van kolomstaven in een goed gestorte kolom tegen tegaan. Het is echter de vraag, in hoeverre een belaste kolom enniet-geoliede staven andere uitkomsten zuilen geven, terwijlbovendien rekening moet worden gehouden met grindnesten,uitwendige beschadigingen en met de brandveiligheid.De heer F.J. B. Barends geeft, als lid van de commissie C4, Onder-zoek van de brandveiligheid van voorgespannen betonconstructies, eenaanvulling op de in C.U.R.-Rapport Nr 4 gepubliceerde resultatenvan de balkenseries A-en B (zie tabel I en fig. 6 in genoemd rap-port). Van de series C t/m G zijn inmiddels 6 balken onderzocht.De resultaten van de beproevingen zijn in de geprojekteerdefiguur aangegeven, welke een uitbreiding vormt van fig. 6 uit hetrapport. Bij deze 6 balken is in het bijzonder nagegaan de invloedvan de ouderdom, de-dekking en de injectie.Door het opstellen van het eindverslag, waarin de aandacht wordtgevestigd op 42 punten, waarover de Nederlandse voorschriftenniets zeggen, dan wel in de buitenlandse voorschriften anders-luidende bepalingen worden aangetroffen, heeft de commissie C5,Studie en vergelijking van buitenlandse betonvoorschriften, haar werk-zaamheden voltooid en is daarom opgeheven. Aanbevolen is, dezereeks van onderwerpen als voorstellen aan te bieden aan de Ge-wapend-Betoncommissie, die belast wordt met de volgende her-ziening van de G.B.V.De voorzitter van de commissie C6, Versnelde verharding van betondoor verwarming, de heer C. Verruyt, geeft een overzicht van deresultaten van het litteratuuronderzoek, zoals dat binnenkort zalworden gepubliceerd.Daar dit verslag inmiddels als C.U.R.-Rapport Nr 7 is verschenen,moge voor het eerste gedeelte van de voordrach: van de heerVerruyt worden verwezen naar dit rapport en daarvan in het bij-zonder naar hoofdstuk 5.Uit de resultaten van eigen onderzoekingen kan de commissiereeds concluderen, dat de in het rapport gepubliceerde richt-lijnen van Saul en Mcintosh niet volledig kunnen worden ge-accepteerd. De lineaire uitdrukking voor de temperatuursafhan-kelijkheid van lH, die door de commissie uit de waarnemingenwerd verkregen, blijkt in redelijke overeenstemming te zijn metde waarnemingen van Mcintosh.De commissie C7, Onderzoek naar de stijging van de temperatuur inmassabeton tijdens de verharding, heeft volgens het verslag van haarvoorzitter, ir A. v. d. Plas, in 1955 weinig vorderingen gemaakt,o.m. omdat van secretaris-vooronderzoeker werd gewisseld.Vele resultaten en gegevens kunnen worden ontleend aan Ameri-kaanse publicaties. Het algemene probleem wordt gevormd doorde spanningen, die in grote betonconstructies optreden als gevolgvan ongelijkmatige temperatuurstijgingen en -dalingen. De een-voudigste methoden voor het berekenen van het te verwachtentemperatuursverloop zijn de methoden van Schmidt en vanRoss & Bra/. Meetresultaten, die van een Nederlands aan-nemingsbedrijf zijn verkregen, blijken overeen te stemmen metde theoretische berekening volgens Ross & Bra/ en volgensCarlson. Volgens de mening van de commissie heeft een zeerverfijnde rekenmethode weinig zin, omdat men betreffende eengroot aantal factoren in het onzekere verkeert.De commissie zal zich in 1956 gaan bezighouden met de vraag,welke spanningen toelaatbaar geacht mogen worden.De mentor van de commissie Dl, Onderzoek van de statische drukuitgeoefend door cement op silowanden bij pneumatische aftapping,ir R. C. Ophorst, moet tot zijn spijt berichten, dat deze com-missie geen verslag kan uitbrengen, omdat zij het afgelopen jaarniet heeft vergaderd. De C.U.R. zal zich moeten beraden, hoe ditvastgelopen onderzoek weer aan de gang moet worden gebracht.De voorzitter van de commissie D2, Meetmethoden bouwplaats,ir F. K. Ligtenberg, geeft een overzicht van de veelzijdige werk-zaamheden van deze commissie. Uit de uitgewerkte resultatenvan de in 1954 verrichte metingen aan een paddestoelvloer,volgen enige opzienbare conclusies t.a.v. de optredende momen-ten, welke 30, 75 en soms 120% groter blijken te zijn dan deG.B.V. aangeeft. De commissie is van oordeel, dat bij de eerst-komende herziening van de G.B.V. met de genoemde resultatenernstig rekening dient te worden gehouden.In de discussie, die na het volledige verslag van ir L i g t e n bergvolgt,geven enkele aanwezigen blijk van hun verontrusting t.a.v. de huidigeberekeningsmethode en de voorschriften in de G.B.V. 1950. Devoorzitter van de C.U.R., prof. dr ir A. M. Haas, concludeert dat,hoewel bij de herziening de voorschriften zullen moeten wordenaangepast aan de resultaten van de metingen, het uitgeven van eenwaarschuwing niet noodzakelijk is. Ook al omdat de betreffendeG.B.V.-bepalingen grotendeels gebaseerd zijn op A.C.I.-code 1947van Amerika, waar men reeds jaren lang een grote ervaring op hetgebied van paddestoelvloeren bezit.Onderzoekingen op een drietal gewapend-betonbalkjes, welkeproef is opgezet om gegevens over schaalwetten (modelregels) teverkrijgen, tonen, dat alle verschijnselen (ook scheurvorming)geheel op schaal worden gereproduceerd bij overeenkomstigelasten.Het merendeel van de voordrachten is door een discussie gevolgd.Daarbij kwamen verschillende vragen naar voren, die meestalafdoende werden beantwoord, terwijl ook diverse opmerkingenzijn gemaakt, waarvan tijdens het voortgezet onderzoek eennuttig gebruik kan worden gemaakt. v. d.V.Meeting of the research-committees forconcreteThe Concrete Association in the Netherlands hasentrusted the experimental concrete research tothe Committee for Execution of Research, whichhas nominated for that purpose 19 research-com-mittees. On occasion of the 3rd annual meetingthese committees reported about the results ob-taind up to now.R?union des commissions de recherche dub?tonL'Association du B?ton aux Pays Bas a confi?l'?tude exp?rimentate du b?ton ? la Commissionpour l'ex?cution de l'?tude du b?ton, qui a d?-nomm? ? cet effet 19 commissions d'?tude. Al'occasion de la 3?me r?union annuelle ces com-missions ont rapport? sur le r?sultat de leursrecherches.Tagung der Studium-Kommissionen f?rBetonDer Betonverein in den Niederlanden hat dieExperimental-Pr?fung des Betons der Kommissionf?r Ausf?hrung des Betonstudiums ?bertragen;letztere hat zu diesem Zwecke 19 Studium-Kom-missionen ernannt. In der 3. Jahrestagung habendiese Kommissionen Bericht erstattet ?ber die bisjetzt erzielten Ergebnisse.348 Cement 8 (1956) Nr 1314
Reacties