O n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2000 688In het eerste artikel (Cement 2000,nr. 5) werd ingegaan op de statusvandeEN206endeintegratievande EN 206 in de VBT 2000. Daar-naast werden enkele aspecten vande norm, zoals definities en sym-bolen, classificaties en de eisendie aan grondstoffen worden ge-steld, kort toegelicht.Ook bij dit artikel geldt, dat alleenwordt beoogd achtergronden toete lichten en dat de norm nietletterlijk wordt beschreven. Voorhet kennisnemen van de normkanmendezebeternaverschijnenaanschaffen.E i s e n a a n d es a m e n s t e l l i n g v a n b e t o nHet hoofdstuk `Eisen aan desamenstelling van beton' begintmet realistische uitspraken. Zomogen de toe te passen grond-stoffen geen schadelijke bestand-delen bevatten in zodanigehoeveelheden dat ze de duur-zaamheid van beton kunnenschaden of corrosie van dewapening kunnen veroorzaken.Bovendien moeten de grondstof-fen geschikt zijn voor de beoogdetoepassing. Als de geschiktheidvan een grondstof in algemenezin is aangetoond, betekent datnog geen geschiktheid in elkesituatie en voor elke samen-stelling.GranulaatAls voor een bepaalde grondstofEuropese normen nog nietbestaan, hetgeen bijvoorbeeld hetgeval is voor beton- en metsel-werkgranulaat, dan kan geschikt-heid worden aangetoond op basisvan een Europese technischegoedkeuring (een ETA) of opbasis van een nationale norm, diespecifiek de toepassing van diegrondstof regelt. De nationalenorm wordt in het EN 206-jargonaangeduid als `relevant nationalstandard or provision in the placeofuseoftheconcrete'.Voorbeton-en metselwerkgranulaat kan inons land worden verwezen naarNEN 5905, en dat zal ook in deVBT 2000 gebeuren.Voor de eisen aan de basisgrond-stoffen: cement, toeslagmateriaal,aanmaakwater, hulpstoffen envulstoffen, wordt verwezen naarde desbetreffende Europesenormen, die naar verwachtingallemaal tijdig beschikbaar zullenzijn. Al die normen vormensamen een pakket dat in z'ngeheel gepubliceerd moet zijnvoordat de Europese betonnormde nationale betonnorm gaatvervangen. De EN 206 zal nagereedkomen wel worden gepu-bliceerd, maar de NEN 5950 (VBT1995) blijft van kracht totdat hetgehele pakket Europese Normenbeschikbaar is: volgens planningin 2003.LesboekEen deel van dit hoofdstuk heefttoch een beetje het karakter vaneen lesboek. Veel beschrijvingenover de selectie van de grondstof-fen lijken te zijn weggelopen uithet studieboek BetonTechnologie.Waar de VBT 1995 hiervoor overi-gens maar 15 pagina's nodig had,omvat de EN 206 maar liefst 72pagina's.TochisdeEN206weleenmodernvoorschrift, gezien bijvoorbeelddeaandachtdiewordtgeschonkenaan het hergebruik van terug-gewonnen toeslagmateriaal uitspoelprocessen en aan her-gebruik van spoelwater in debetonindustrie.Voor het verschijnsel alkali-silica-reactie wordt verwezen naar CENEisen aan betonspecie en betonIntegratie van EN 206 in deVBT 2000 (2)ing. C. Souwerbren, voorzitter voorschriftencommissie 12 `Beton'De Europese betonnorm zal naar verwachting eind 2000 verschijnen.Weliswaar in de Engelse taal, maar hij is er dan toch. Dit is het tweede artikelin een reeks van drie over achtergronden en over de samenhang tussen deEN 206 en de nieuwe VBT 2000. Dit keer gaan we in op de eisen die wordengesteld aan de betonspecie en het verharde beton, lichten we het ontbrekenvan eisen over de duurzaamheid toe en behandelen we het voorschrijven(specificatie) van beton en de levering van betonspecie.betontoepassing chloridegehalte klasse* max. Cl- gehaltet.o.v. massa cement**zonder wapening of andere ingestorte metalen metuitzondering van corrosiebestendige hijsvoorzieningen Cl 1,0 1,0%met wapening of andere ingestorte metalen Cl 0,20 0,20 %Cl 0,40 0,40 %met voorspanstaal als wapening Cl 0,10 0,10%Cl 0,20 0,20%* Voor elke specifieke betontoepassing hangt de toe te passen klasse af van de voorschriften ter plaatse van die toepassing.** In het geval type II vulstoffen worden toegepast en in rekening worden gebracht bij het cementgehalte, wordt het chloride-gehalte uitgedrukt als percentage chloride ion ten opzichte van de massa cement plus het in rekening te brengen gedeeltevan de massa vulstof.Tabel 1 | Maximum chloride-gehalte van betonO n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2000 6 89Report CR 1901, dat op verzoekvan CEN TC 104 is samengestelddoor een kleine werkgroep onderleiding van een erkend expert opdat gebied: Philip Nixon van BRE(British Research Establishment).Het rapport geeft een overzichtvan de regelgeving op dit gebiedinverschillendelandeninEuropa,gericht op preventie.k-factorVoor het gebruik van vulstoffenwordt zowel voor vliegas als voorsilica fume een k-factor gegeven,waardoor deze vulstoffen vooreen deel (vliegas) of geheel (silicafume) kunnen worden mee-gerekend als bindmiddel. De k-factoren voor vliegas, alleengegeven voor toepassing metCEM I, komen vrijwel overeenmet de waarden die voorkomenin de VBT 1995 en CUR-Aan-beveling 70.Voor specifieke combinaties vancement en vulstof kan de gelijk-waardigheid van de prestatiesworden aangetoond in vergelij-king met een referentiebeton. Dewijze waarop de gelijkwaardig-heid kan worden aangetoond,wordtechternietbeschreven.Vol-staan wordt met wat aanwijzin-gen in een informatieve annex.Voor het maximaal toelaatbarechloridegehalte kan worden ge-kozen uit twee klassen (tabel 1).De keuze van de klasse kan natio-naal worden vastgelegd. Hiervoorzal de VBT 2000 worden benut.E i s e n i n r e l a t i e t o t d em i l i e u k l a s s eDe EN 206 constateert dat Euro-pesenormenvoorduurzaamheids-onderzoek ontbreken. Daaromgeeft de norm de voorschriftenvoor het bereiken van voldoendeduurzaamheid in termen van debetonsamenstelling. Door gebrekaan ervaring (lees: door gebrekaan medewerking van een paargrote landen) komt de norm nietverder dan het verwijzen naarnationalenormen.Welwordtvoor-geschreven wat in die nationalenormen geregeld moet zijn. Datzijn: de toegestane grondstoffen,de maximale water-cementfactor,het minimum-cementgehalte enals optie de minimum-sterkte-klasse en ? bij vorst ? het mini-mum-luchtgehalte.De eisen die nationaal wordenopgesteld of aangewezen, in onsland zal dat de NEN 5950 (VBT1995) zijn, moeten gericht zijn opeen gebruiksduur van 50 jaar bijnormaal onderhoud.In een informatieve annex wordteen tabel met getalswaardengegeven, als leidraad voor landendie nog regelgeving moetenopstellen. Op Europees niveauwas alleen overeenstemming tebereiken over een informatievetabel en niet over normtekst. Uitde discussies, die nogal wat jarenin beslag hebben genomen, isgebleken dat het betontechno-logisch denken in een aantallanden sterk onderontwikkeld isen de angst voor veranderingengroot. Het zal niet eenvoudig zijnom op dit punt overeenstemmingte bereiken bij het voorbereidenvan een volgende uitgave van deEN 206.Als troost voor landen die wel eenontwerpmethodegerichtopduur-zaamheidzoudenwillentoepassen,is in EN 206 een informatievebijlage opgenomen met als titel:`Prestatiegerichteontwerpmethodemetbetrekkingtotduurzaamheid'.De bijlage bevat nuttige, maarzeer globale aanwijzingen vooreen dergelijke aanpak. Of dezemethode mag worden toegepast,hangt af van de `provisions in theplace of use'.Dat CEN TC 104 het onderwerpvan groot belang acht, blijkt uit deworkshop die deze commissie in1999 in samenwerking metDuraNet organiseerde. DuraNetis een `network for supporting thedevelopment and application ofperformance based durabilitydesign and assessment of con-crete structures'. De workshopheeft geleid tot een actiepro-gramma, gericht op onderzoek enop daaruit resulterende regel-geving.E i s e n a a n b e t o n s p e c i eVoor het beoordelen van deconsistentie kan gekozen wordenuit de volgende methoden: zet-proef, Vebeproef, verdichtings-proef en de schudmaat. Voor elkeproef is het volgende aangegeven:het minimum en het maximumvan het meetgebied, de consis-tentieklassen en de toleranties, inhet geval er geen klasse maareen getal wordt voorgeschreven(tabel 2).Eisen voor de water-cementfactorof water-bindmiddelfactor komenniet voor. Dat dient nationaal teworden geregeld. De EN 206 ge-bruikt overigens nergens de termbindmiddel, maar hanteert steedsdeomslachtigeaanduiding:cement+ k x vulstof.Debepalingvandewater-cement-factor is wel geregeld, net als deafkeurgrens. Geen enkele indivi-duelemeetwaardemaghogerzijndan de vereiste waarde + 0,02. Bijde bepaling van het effectievewatergehaltemagrekeningwordengehouden met de absorptie vanhet lichte en het harde dichte toe-slagmateriaal. Bij toevoeging vanTabel 2 | Toleranties voor richtwaarden voor consistentiezetmaatrichtwaarde in mm 40 50 t/m 90 100tolerantie in mm ? 10 20 ? 30Vebe-tijdrichtwaarde in sec. 11 10 t/m 6 5tolerantie in sec. ? 3 ? 2 ? 1verdichtingsmaatrichtwaarde 1,26 1,25 t/m 1,11 1,10tolerantie ? 0,10 ? 0,08 ? 0,05schudmaat resp. vloeimaatrichtwaarde in mm alle waardentolerantie in mm ? 30aanbevolen toepassingsgebied voorzetmaat 10 mm tot 210 mmvebe-tijd 30 sec tot > 5 secverdichtingsmaat 1,04 tot < 1,46schud-/vloeimaat > 340 mm tot 620 mmO n d e r z o e k & t e c h n o l o g i eVoor schr if tencement 2000 690meer dan 3 liter hulpstof per m3dient het watergehalte in de hulp-stof te worden meegerekend inhet effectieve watergehalte.E i s e n a a n v e r h a r d b e t o nVoor de bepaling van de druk-sterkte kan worden gekozen uitkubussen 150 mm of cilinders150/300 mm. In de VBT 2000 zaleen voorkeur voor kubussenworden uitgesproken. De beproe-ving dient na 28 dagen plaats tevinden, tenzij specifiek een ande-re ouderdom voor een bepaalddoel wordt voorgeschreven.Als het relevant is, kan ook desplijttreksterkte worden voor-geschreven.De dichtheid (wanneer schaffenwe de lelijke term `volumiekemassa' eens af?) dient te wordenbepaald om de grens tussen licht-beton, normaal beton en zwaarbeton te kunnen markeren enomdat lichtbeton in dichtheids-klassen wordt ingedeeld. Degrenswaarden voor normaalbeton zijn: 2000 tot 2600 kg/m3.H e t v o o r s c h r i j v e n v a nb e t o nDe voorschrijver (specifier), datkan de bestekschrijver zijn, maarook degene die de betonspeciebestelt, krijgt in de norm eenbelangrijke rol toebedeeld. Hij ofzij is immers degene die opgeeftwelke eisen er aan het betonwordengesteld(betonopgebruiks-eisen), danwel welke samenstel-ling wordt verlangd (beton opsamenstelling). Bij beton opsamenstelling is de voorschrijverer verantwoordelijk voor dat debeoogde eigenschappen van debetonspecie en het verhardebeton bereikt worden. De voor-schrijver zal moeten beschikkenover degelijke documentatiewaarin het verband tussen hetvoorschrift en de beoogde presta-ties is vastgelegd. Gelukkig is hetin ons land gebruikelijk dat betonop gebruikseisen wordt voorge-schreven. Hierdoor worden derisico's van ondeskundig gefor-muleerde specificaties voor debetonsamenstelling vermeden.Hethoofdstuk`Voorschrijvenvanbeton' vertoont grote overeen-komst met onze NEN 3502. De tegevenbasisinformatieenzonodigaanvullende informatie bij hetbestellen van betonmortel komenin grote lijnen overeen met onzenorm.Aandacht wordt besteed aan eenin Engeland gebruikelijke maniervan beton specificeren, namelijkin de vorm van `genormaliseerdbeton op samenstelling'. Dezemanier is ongeveer vergelijkbaarmet onze betonvoorschriftentussen 1912 en 1962.L e v e r i n g v a n b e t o n m o r t e lIn het hoofdstuk `Levering vanbetonmortel', zien we eveneensovereenkomst tussen de EN 206en NEN 3502. Nieuw is echter datde betonproducent in staat moetzijn om de sterkteontwikkelingtussen 2 en 28 dagen aan te geven.Daarbij is een soort classificatievan snel tot zeer langzaam inge-voerd (tabel 3).Het is aan te raden, dat de beton-producentdezeverhoudingbepaaltvoor de meest voorkomenderecepten. De waarden blijven dangeldig totdat andere grondstoffenworden toegepast, die de verhou-ding kunnen doen veranderen.De aannemer gebruikt de infor-matie ter bepaling van de ontkis-tingstijd, de duur van curing eneventueel het moment van voor-spannen. De bepaling omtrent desterkteontwikkelingkomtvoortuitde Europese (voor)norm voor deuitvoering van betonconstructies.Nieuw is ook dat de betonprodu-cent de gebruiker informatiemoet verschaffen over eventuelegezondheidsrisico's, die zichkunnen voordoen bij de verwer-king van de betonspecie, waarbijwordt verwezen naar nationaleregelgeving op dit gebied.EN 206 is conservatiever dan wein ons land gewend zijn tenaanzien van de afleveringsbon.Vermeldmoetenworden,naastdegebruikelijkeinformatie:chloride-gehalteklasse, soort en sterkte-klasse cement, soort hulpstof envulstof, maximum-korrelgroottetoeslagmateriaal,dichtheidsklassebij licht en zwaar beton.Ookvoorbetonspecievervaardigdop de bouwplaats schrijft EN 206in de volgende situaties een afle-veringsbon voor: als het werkomvangrijk is, meerdere typenbetonspecie worden verwerkt ende firma die de betonspecie pro-duceerteenandereisdandefirmadie de betonspecie verwerkt.In het algemeen gesteld, is zowelde toevoeging van water als vanhulpstoffen bij aflevering verbo-den. Indien die toevoeging echtergeschiedt onder verantwoorde-lijkheid van de producent enbedoeld is om de consistentie opde bestelde waarde te brengen ende grenswaarden van de norm(bijvoorbeeldwater-cementfactor)niet worden overschreden, dan ishet toegestaan. Alle toevoegingendienen bovendien op de afleve-ringsbon te worden vermeld.Als ondanks het bovenstaandemeer water of hulpstoffen aanbetonspecie worden toegevoegddan is toegestaan, dan dient op deafleveringsbon te worden aange-geven: `voldoet niet', alsmede denaamvandiegenediedeopdrachtvoor de toevoeging gaf. Dezeneemt daarmee de verantwoorde-lijkheid voor de kwaliteit van hetbeton op zich. sTabel 3 | Sterkteontwikkeling van beton bij 20 ?Csterkteontwikkeling beoordeling van de sterkteverhoudingfcm2/fcm28snel 0,5gemiddeld 0,3 tot < 0,5langzaam 0,15 tot < 0,3zeer langzaam < 0,15
Reacties