Indrukken van het symposium voorNIET-DESTRUCTIEF BETONONDERZOEKgehouden te Parijs van 11 t/m 13 Januari 1953door ir K. L. A. van der LeeuwDit symposium werd gehouden onder auspi-ci?n van de R?union des Laboratoires d'Essaiset de Recherches sur les Mat?riaux et les Con-structions (R.I.L.E.M.) in het Maison de laChimie te Parijs. Het doel van deze bijeenkomstwas het bijeenbrengen van allen, die op hetgebied van niet-destructief onderzoek vanbeton hadden gewerkt, teneinde onderling er-varingen te kunnen uitwisselen.De op het symposium te behandelen stof wasverdeeld in vier rubrieken, nl.:A. acoustische proeven;B. proeven ter bepaling van de oppervlakte-hardheid;C. proeven met gamma-stralen en neutronen;D. mogelijkheden van betoncontr?le in hetwerk met behulp van niet-destructievemethoden.Gedurende de eerste twee dagen werden overdeze onderwerpen voordrachten gehoudenaoor die onderzoekers, welke van te voren hier-over een verhandeling hadden ingestuurd. Delaatste dag was bestemd voor discussie, hetstellen van vragen en het doen van medede-lingen door hen, die geen verhandeling haddeningestuurd.Hoewel in de laatste jaren vrij veel is gepubli-ceerd over niet-destructief materiaalonaer-zoek, lijkt ons een korte algemene inleidinghier wel op haar plaats. Voor hen, die meer uit-voerige ori?ntatie wensen, mogen wij o.a. ver-wijzen naar oe uitvoerige artikelen, die in,,Cement" zijn verschenen van de hand van irP. C. Kreijger1en dr R.A.J. Bosschart 2.De conventionele wijze van sterktebepalingvoor cement en beton is niet erg nauwkeurig;bovendien heeft men over de sterkte van inconstructies verwerkt beton helemaal geengoede gegevens. Hier heeft men niets dan dekubussterkte en ieder beton-vakman weet, datdit maar een weinig betrouwbaar houvast is!Een ander bezwaar van de bestaande onder-zoeksmethoden is, dat men hierbij de proef-stukken vernietigt en dat er dus geen mogelijk-heid is om mee r dan eens aan hetzelfde proef-stuk metingen te doen. Dit zou de betrouw-baarheid van de metingen zeer ten goede ko-men en bovendien de mogelijkheid openen,het verloop van de verharding van cement aan??n enkel proefstuk te controleren. Het magdan ook niet verwonderen, dat men reeds sindsjaren zoekt naar andere, niet -destructievewerkwijzen.De niet-destructieve methoden, zoals ze zichin de laatste tien jaar hebben ontwikkeld, kanmen verdelen in vier groepen:1. mechanisch onderzoek;2. acoustisch onderzoek;3. magnetisch onderzoek;4. onderzoek met gamma-stralen.1. Mechanisch OnderzoekDit is feitelijk al een oude methode, daar debeproeving met een hamer en beoordeling vande klank als maat voor de kwaliteit van betonal lang bekend is. Dit is echter maar een kwali-tatieve beoordeling en bovendien is het resul-taat z??r subjectief!Een op het principe van de terugslagmetinggeconstrueerd apparaat is de betonproef hamervan Schmidt3. Over de bruikbaarheid vandit apparaat lopen de meningen nogal uiteen.Zeker is, dat de bepaling van de terugslag-waarde in hoofdzaak een meting van het op-pervlak is en zeer sterk wordt be?nvloed dooreventuele onregelmatigheden in, en vlak onderhet oppervlak. Een volledig beeld van desterkte van een constructie geeft deze hamerCement 6 (1954) Nr 15-16dus zeker niet. Ook is de spreiding bij de me-tingen vrij groot. Het is echter een handig eneenvoudig apparaat en voor bepaalde doel -einden goed bruikbaar. Men moet echter niettrachten er meer informatie uit te halen, danhet geven kan.2. Acoustisch OnderzoekBij het acoustisch niet-destructief onderzoekkan men twee ondergroepen onderscheiden:a. de bepaling van de eigen frequentie van eenproefstuk door meting van de resonantie;b. de directe meting van de voortplantings -snelheid van het geluid.Beide bovengenoemde grootheden staan innauw verband tot de elasticiteitsmodulus endeze heeft weer een betrekkelijk eenvoudigverband met de druksterkte. Beide methodenopenen dus de mogelijkheid van het bepalenvan de druksterkte zonder breken van hetproefstuk.2a. De apparaten voor de resonantiemetingbestaan in principe uit de volgende onderdelen:een toongenerator met veranderlijke frequen-tie, een aanstootelement, het proefbalkje, eenopneeminstrument en een meetinstrument.Op dit principe gebouwde apparaten zijn reedsin de handel en hebben bewezen, dat er goedeen betrouwbare metingen mee mogelijk zijn.De elasticiteitsmodulus wordt berekend uit devolgende formule:waarin: = de frequentie.l = de lengte van het prisma,d = soortelijk gewicht prisma,g = versnelling van de zwaartekracht.Voor de betrekking tussen elasticiteitsmodulusen druksterkte geven Dawance en Chefde-ville 4op:waarin:sD = de druksterkte enk = een constante.In de practijk is intussen gebleken, dat dezeformule niet geheel juist is. Niet alleen is k af-hankelijk van de samenstelling van de mortelen de ouderdom van de proefstukken, maarbovendien is er twijfel gerezen, of men in deformule niet eer de derdemachtswortel moetgebruiken in plaats van de vierkantswortel.Een nadeel van de resonantiemethode is, datzij alleen bruikbaar is op het laboratorium;voor metingen in de practijk is ze niet geschikt.Bovendien is de lengte van de proefstukkenbeperkt tot ca 50 cm, daar anders de eigenfrequentie te laag wordt.2b. Voor de meting van de voortplantings-snelheid gaat men naar het volgende principete werk: een impuls wordt in het materiaal ge-stuurd en op een andere plaats opgevangen, detijd wordt gemeten met behulp van een elec-tronenstraaloscillograaf. De impuls kan me-chanisch zijn, waarvoor men dan gewoonlijkeen door een electromotortje bedieno hamer-tje neemt of ultrasonisch met een kwartskristalals bron.De voortplantingssnelheid is afhankelijk vanE en van ? (co?fficient van Poisson of dwars-contractie) en verder van de vorm van hetproefstuk. Is slechts ??n der dimensies grootten opzichte van de golflengte (staaf), dangelden de volgende formules voor resp. longi-waarin:g = de versnelling van de zwaarte-kracht,Q = het s.g. van het beton en? = de co?fficient van Poisson.Zijn twee dimensies groot t.o.v. de golflengte(plaat), dan krijgt men de volgende betrekking:De veelheid van formules zal de lezer er al welopmerkzaam op hebben gemaakt, dat ook bijdeze meetmethode de voetangels en klemmendik gezaaid liggen.3. Magnetisch OnderzoekOnder deze meetmethode valt de zgn. wape-ningsdetector. De invloed, die de wapenings-staven op een magnetisch veld uitoefenen,verschaft ons een middel om ae plaats van dewapening te bepalen. Voor nadere gegevensmogen wij verwijzen naar enige publicaties indit tijdschrift 5 6.4. Onderzoek metgamma-stralenDoor het bepalen van de doorlatendheid tenopzichte van gamma-stralen is de mogelijk-heid geopend tot het meten van de dichtheid,homogeniteit en vochtgehalte Deze methodevan onderzoek staat echter nog geheel in dekinderschoenen.Wanneer wij thans overgaan tot het weergevenvan onze indrukken van het congres, dan blijktwel reeds uit het aantal deelnemers, dat ditsymposium in een behoefte voorzag. Er warennl. niet minder dan 138 deelnemers uit 19 ver-schillende landen ingeschreven, een aantal datde stoutste verwachtingen van de organisato-ren ver overtrof.Uit de vele voordrachten, die in de loop vandeze drie dagen werden gehouden, kwam voorhen, die in het onderwerp waren ingewerkt,eigenlijk maar weinig nieuws naar voren. Welbleek, dat vele onderzoekers ervaringen op-gedaan en resultaten bereikt hadden, die vol-komen parallel liepen met het werk van ande-ren. In dit opzicht heeft het symposium duszeer nuttig werk verricht, want door het beterkennen van eikaars werk zal men in de toe-komst het uitvoeren van dubbel werk kunnenvermijden en geholpen door eikaars ervaringenkunnen vorderen.A. Bij de acoustische proeven kwam naar vo-ren, dat er een sterke voorkeur bestaat voor debepaling van de voortplantingssnelheid vanhet geluid, terwijl de resonantiemetingen aanbelangrijkheid afnemen. De oorzaak hiervanis niet ver te zoeken. De resonantiemetingenhebben weliswaar, o.a. door eenvoudigereapparatuur, enige voordelen boven de andere245tudinale en transversale voortplantingssnel -heid:Zijn tenslotte drie dimensies groot t.o.v. degolflengte (lichaam), dan worden de betrek-kineen aldus:methode, maar de gebruiksmogelijkheden zijnechter meer beperkt. Met name het onderzoekaan constructies wint steeds meer aan belang-stelling en hiervoor is de resonantiemethodeonbruikbaar. Dit wil overigens niet zeggen,dat deze methode niet goed zou zijn. Integen-deel, uit de mededelingen van verschillendeonderzoekers bleek, dat zij deze methode voorlaboratoriumonderzoek zeer geschikt achten.Ook in ons land hebben trouwens verschillen-de laboratoria uitstekende ervaringen met demethode van de resonantiemeting.Uit de ervaringen van verschillende onder-zoekers met de bepaling van de voortplantings-snelheid blijkt wel, dat een rechtstreeks ,,ver-talen" van de gevonden elasticiteitsmodulusin een druksterkte nog moeilijkheden ontmoet.Hoewel er zeker een verband tussen beidegrootheden bestaat (zie boven onder 2a), ishet niet mogelijk gebleken, dit verband vast teleggen in een eenvoudige, onder alle omstan-digheden gelden de formule. Hiervoor is de in-vloed van allerlei bijomstandigheden, zoalsbijv. de samenstelling van het beton, de ver-hardingsduur, enz. te sterk.Bij verschillende onderzoekers bleek eensterke neiging aanwezig, in navolging van deAmerikanen. dit verband dan maar geheel loste laten en de kwaliteit van beton te classifi-ceren naar de voortplantingssnelheid van hetgeluid. Een van de voornaamste motieven hier-voor is, dat de tot dusver als basis voor bereke-ningen gebruikte kubusdruksterkte feitelijkook maar in een tamelijk verwijderd verbandstaat tot de werkelijk in constructies bereiktesterkte.B. De mededelingen over de bepaling van deoppervlaktehardheid beperkten zich in hoofd-zaak tot enige mededelingen over proeven metde betonproefhamer van Schmidt. Na watwij hierover in onze inleiding reeds hebben ge-zegd, valt hierover weinig meer te vertellen.C. Aan het onderzoek met behulp van gamma-stralen en neutronen hebben slechts enkeleonderzoekers gewerkten de resultaten zijn nogzeer weinig zeggena. Er zitten zekere mogelijk-heden in, doch practische betekenis heeft dezeonderzoeksmethode nog niet.D. Onder deze laatste rubriek werden ae prac-tische toepassingen behandeld, die echter na dezeer uitvoerige mededelingen onder rubriek Aweinig nieuws meer brachten.Op de discussiedag is door Prof. Dr C. Lobryde Bruyn een kort overzicht gegeven van hetwerk, dat door zijn laboratorium in samen-werking met het researchlaboratorium van deENCI is gedaan. Hij legde er daarbij de nadrukop, dat hier dezelfde ervaringen waren op-gedaan, die ook reeds door andere onder-zoekers naar voren waren gebracht. Aangezienover dit werk, dat is uitgevoerd in het kadervan een van de onderzoekingscommissies vanhet ,,Fonds Experimenteel Beton -Onderzoek",binnen afzienbare tijd een uitvoerig rapportzal verschijnen, lijkt het ons niet gewenst hier-over thans nader uit te weiden.Hoewel op dit symposium geen opvallendenieuwtjes werden gepubliceerd, kan wordengezegd, dat het van groot nut is geweest voorallen, die zich met niet -destructief onderzoekbezighouden of dit zouden willen gaan doen.De onderlinge samenwerking tussen verschil-lende onderzoekers is er zeker door bevorderd.Teneinde deze nog verder te verstevigen en hetwerk beter te co?rdineren, is een permanentecommissie benoemd. Deze staat onder voor-zitterschap van R. Jones van het EngelseRoad Research Laboratorium; voor Neder-land heeft Prof. Lobry de Bruyn hierinzitting genomen.Een volledig verslag van het symposium zalverschijnen in verschillende afleveringen vanhet R.I.L.E.M.-Bulletin.Onze conclusie van het symposium zouden wijals volgt willen samenvatten. De methode vande resonantiemeting heeft grote waarde alslaboratoriummethode voor het onaerzoek vancement en zal binnen zeer afzienbare tijd ge-heel of gedeeltelijk de plaats kunnen innemenvan de tot dusver gebruikelijke sterktemetin-gen.De methode voor de bepaling van de voort -plantingssnelheid is bezig zich in de bouw-wereld een belangrijke plaats te veroveren.Voor de beoordeling van de kwaliteit van hetwerk en het opsporen van onregelmatigheden(scheuren, grindnesten) is de methode metultrasonische impuls reeds zeer bruikbaar.Meer uitgebreide toepassingen mogen in deeerstvolgende jaren zeker worden verwacht.Litteratuur:1ir P. C. Kreijger, Het beoordelen vancement en beton door acoustisch onder-zoek. Cement 3 (1951), Nr 11/12, p. 202-207.2dr R. A. J. Bosschart, Niet-destructiefbetononderzoek. Cement 4 (1952) Nr 17-18,p. 316-3183E. Schmidt & E. Herzig, Versuche mitdem neuen Betonpr?fhammer. ScheizerArchiv 17 (1951) Nr 5, p. 34G. Dawance & J. Chefdeville, L'Aus-cultation dynamique du b?ton. Annales del'Institut du B?timent et des Travaux pu-blics, Essais et Mesures Nr 16, Juli-Aug. '505O. Holtman, Bepaling van de ligging derwapening in beton. Cement 5 (1953) Nr 5-6,p. 806ir H. C. den Daas, Controle van de plaatsvan wapeningsstaven in beton (zie dit num -mer van ,,Cement", blz. 227 -229)Boekbespreking(zie ook blz. 226, 244 en 263)Baustoffverarbeitung und Baustellenpr?fungdes Betons, door Prof. Dr.-lng. A. Kleinlogel.2e druk. 126 bladz. met 35 afb. (Walter de Gruy-ter und Co., Berlin). Prijs DM 2,40.Bij de zich steeds uitbreidende toepassing van ge-wapend beton voor verschillende doeleinden,wordt ook de noodzakelijkheid groter om dooreen eenvoudige en doelmatige bouwcontr ?le hetvervaardigen van goed beton te bevorderen enhiermede tevens ongevallen, ernstige fouten enteleurstellingen te voorkomen. Deze bouwcon-tr?le moet omvatten het onderzoeken van de ma-terialen op het werk en het beproeven van hetbeton tijdens de vervaardiging.Evenals dit gebleken is bij de boekwerkjes, welkeop dit gebied in ons land zijn verschenen, heeftook de belangstelling voor het Duitse werkje vanProf. Kleinlogel aangetoond, dat de betonpractijkbehoefte heeft aan een eenvoudige handleidingover de betoncontr?le, waarin zonder uitvoerigetheoretische beschouwingen, wordt gewezen opde hoofdzaken, welke voor de practijk onmisbaarzijn.Vergeleken met de eerste uitgave, is deze tweededruk, rekening houdend met de snelle ontwikke-ling van de betontechniek, in belangrijke mateherzien en aangevuld. Enkele omwerkingen, zoalsbijv. spanbeton, zijn wat oppervlakkig behandelden hadden in deze vorm beter kunnen zijn weg-gelaten.Hoewel uiteraard geen rekening wordt gehoudenmet de bepalingen der Nederlandse G.B.V. 1950,zullen ook velen in ons land een nuttig gebruikkunnen maken van dit boekje, dat overzichtelijken vakkundig is samengesteld, zoals dit van de be-kwame samensteller mocht worden verwacht.P. W. ScharrooMan on the job leaflets. Uitgave van de Cementand Concrete Association, LondenMet deze vlugschriftjes, Samengesteld met hetzelfdedoel en in soortgelijke geest als het bekende boek-je van Kolonel Scharroo ,,Wat elk betonarbeiderweten moet", wil de Cement and Concrete Asso-ciation bevorderen, dat de betonarbeider op hetwerk weet, waarop hij moet letten om goed betonte kunnen vervaardigen.Men kan van mening verschillen, of deze vlug-schriftjes, waarvan reeds een 16-tal is verschenen,nu juist datgene geven, wat de betonarbeider hetmeest nodig heeft. Hoofdzaak is echter, dat hieringetracht wordt aan de betonarbeider enkele aan-246wijzingen te geven, welke hij nodig heeft om zijntaak goed te kunnen verrichten. Als zodanig kun-nen dergelijk soort vlugschriften van veel practischnut zijn. G.J.H.Die Steigerung der Mauerleistung durch Ver-wendung grossformatiger Mauersteine (Fort-schritte und Forschungen im Bauwesen, Heft 13,Reihe D, 1953)Deze publicatie, in opdracht van het ,,Bundes-ministerium f?r Wohnungsbau" door het ,,Insti-tut f?r Bauforschung e,V. Hannover" bewerkt,behandelt voor- en nadelen van het toepassen inde bouw van grootformaat metselstenen, in tech-nisch opzicht betreffende al of niet rationele ver-werking.Men put hierbij uit ervaringen in 1940 tot 1948 inDuitsland opgedaan en vermeldt o.a.de technischeen economische voordelen bij verschillende me-thoden van vermetselen en diverse voegvullingen.Voor diegenen, die zich in verband met de ook bijons zo nodige rationalisatie willen verdiepen in devraag, wat de meest economische afmeting vanmetselstenen is, biedt dit rapport volop stof envele wetenswaardige conclusies. Zo worden in ditrapport de resultaten vermeld van vele tijds- enarbeidstudies bij de toepassing van metselstenenvan verschillende vorm, afmeting en materiaal-samenstelling, voor verschillende muurconstruc-ties.Zoals ook bij ons reeds bekend is (gezien de grotevlucht, welke de productie van lichte betonblok-ken van groot formaat de laatste jaren ook b ij onsneemt) komt men tot de conclusie, dat groot for-maat stenen, gebonden aan een zeker maximum,grote besparing aan arbeidsuren opleveren, ter-wijl ook het mortel-gebruik belangrijk lager blijftdan bij de gebruikelijke ste nen van klein formaat.Interessant is de volgende vergelijking (waarbijmen van de Duitse baksteen uitgaat als verge-lijkingsnorm):Stelt men bij deze steen (afmeting 250x120x65mm) met een gewicht van 3,9 kg de man-dag-pro-ductie op 5,3 m2= l00%, dan komt men bij toe-passing van grootformaat stenen (afmeting330x25x166 mm) met een gewicht van 18,3 kgop een man- dag-productie van 22,8 m2= 434%.Als men van deze cijfers kennis neemt, dan is hetduidelijk, waarom in vele landen en met name inDuitsland de groot formaat stenen zowel in ge-bakken uitvoering als in licht beton zo'n enormetoepassing vinden.Het mag daarnaast verwonderlijk zijn, dat de toe-passing van dit soort stenen in Nederland zo traagingang vindt, hoewel de laatste jaren na de oorlogdaarin een kentering valt te bespeuren.dr A. K. W. A. van LieshoutCement 6 (1954) Nr 15-16
Reacties