TER HERDENKING IR.R.SWARTNa een ziektevanongeveereen halfjaar,overleed op 7 apriljl. ir.R.Swart. Hij wasafdelingsingenieur Utiliteitsbouw bin-nen Gemeentewerken Rotterdam.In de ca. 30 jaar dat hij bij deze dienstwerkzaam was, is hij bij de totstandko-ming van vele bouwwerken betrokkengeweest. Dat gafhem een veelzijdigeer-varing. Daardoor, maar veel meer nogdoor zijn toewijding aan het gekozenberoep, was hij binnen het verenigings-leven van de Betonwereld een veelge-vraagde persoonlijkheid. Zowel de Be-tonvereniging en het Bureau Beton-mortelcontrole, als de studieverenigin-gen STUVO en STUPRE zijn hem veeldank verschuldigd voor het vele werkdat hij belangeloos heeft verricht.Over verschillende Rotterdamse bouw-werken heeft hij in dit tijdschrift gepu-bliceerd. Als lid van de redactieraad vanCementwas hij betrokken bij de discus-sies over het te volgen redactionele be-leid.Ir. Swart was een van die ingenieurswaarop de zinspreuk 'scheppend den-ken - schouwend doen' van toepassingis. De ontwikkelingen in zijn vakgebiedhadden niet alleen zijn belangstell?ng,hij bleefzich daar ook actiefvoor inzet-ten. Het lidmaatschap van verschillendecommissies betekende voor hem meerdan alleen het inbrengen van zijn rijkekennis en ervaring.Develen diehemhebben meegemaakt-zijn collega's, medeleden vanverenigin-gen en commissies - hebben hem kun-nen ervaren als een warmvoelend mensmetwie mengraagvriendschapsbandenonderhield.Hij was ook dienend. Onder de bouw-werken waarin hij als ingenieur blijftvoortleven, mag hier de ca. 5jaar gele-den in gebruik genomen Centrale Bi-bliotheek worden genoemd. Dat zijnbetrokkenheid bij de totstandkomingvan deze bibliotheek ook te maken hadmet de maatschappelijke betekenis vandit gebouw, is tekenend voor zijn le-vensinstell?ng.M.G.P.NelissenIN MEMORIAM PROF.IR.HJ.KIST (1897 - 1987)Na eenlangen arbeidzaam leven is op 14maart 1987 prof.ir.HJKist overleden.Ondanks de hoge leeftijd die hij heeftbereikt, bijna 90jaar, bewaren nog velenbijzondergoede herinneringen aan hemdie zich altijd kenmerkte door stijl enbeminnelijkheid, en niet in het minstdoor de ernst waarmee hij lange tijd hetc?vieltechnische vak in praktijk heeftgebracht, als ingenieur en als leermees-ter.Kort nadat hij in 1922 het diploma vanc?viel-ingenieur had behaald, ging hijnaar de 'Nieuwe Wereld', waar hij alsvooruitstrevende ingenieur bij verschil-lende bedrijven heeft gewerkt. Middenin de crisisjaren (1932), keerde hij terugnaar Nederland waar hij in dienst tradvan het 'Bruggenbureau' van de Rijks-Waterstaat, dat toen pas enkelejaren be-stond en waaruitlater de DirectieBrug-gen is voortgekomen.In dejaren '30 en '40 was hij als water-Cement 1987 nr. 6staatsingenieur nauw betrokken bij hetontwerpen, vooral het berekenen, vantalrijke betonnenbruggenenviaducten,zoals de boogbruggen in de toen tussenDen Haag en Utrecht aangelegde auto-snelweg. In diejaren ontstond zijn grotebelangstelling voor de plaatvormigeconstructies, in het bijzonder de plaat-bruggen, waarop hij zich in toenemdemate specialiseerde.In 1947 werd hij tevens lector in de toe-gepaste mechanica aan de AfdelingBouwkunde van de TH-Delft. Vijfjaarlater nam hij als hoofdingenieur-A af-scheid van de Rijkswaterstaat, daar hijaan de genoemde TH-afdeling tot ge-woon hoogleraar 'Toegepaste mechani-ca' was benoemd,welk ambt hij tot 1968heeft bekleed. In die periode van ruim20jaarheefthij velebouwkundigeinge-nieurs in opleiding vertrouwd gemaaktmet de beginselen en de toepassing vande mechanica. Dat deed hij bij voorkeurop aanschouwelijke wijze met behulpvan staafmodelletjes e.d., die hij daartoezelfvervaardigd had.Vanafomstreeks 1950 werd hij als prak-tijk-ingenieur, maar met een ruimetheoretische belangstelling en kennis, intoenemende mate betrokken bij hetdoor WGS-TNO begonnen, experi-mentele onderzoek op platen onder ge-concentreerde belastingen. Vandaar datzijn naam ook is terug te vinden als co-auteUr van in die tijd verschenen onder-zoeksrapporten, allereerst voor AIPC-congressen in die tijd.Gezien deze betrokkenheid bij het on-derzoek van plaatconstructies, lag hetfeitelijk voor de hand dat hij in 1953werd benoemd totvoorzittervan de eer-ste 'Platencommissie' (A4) van de CUR,die allereerst voor de herziening van deGBV 1950 was ingesteld. In 1963, nadatdeze CUR-commissie was opgeheven,werd hij voorzitter van de toen ingestel-de commissie 'Scheve platen' (A-l3).Bovendienwas prof. Kist, ookals emiri-rus, nog lid en tijdelijk waarnemenuvoorzitter van de CUR-commissie'Plastischgedrag' (A-7) envoorzittervande CUR-commissie 'Dwarsdragerlozeplaten' (A-12). Vandaar dat zijn naamvoorkomt in acht verschillende CUR-rapporten.In 1975 be?indigde hij zijn werkzaam--heden voor de CUR, maar hij bleefge?nteresseerd in het CUR-werk, ook alomdat hij met voldoening kon terug-denken aan het aandeel dat hij daarinhad gehad.Aan prof. Kist als mens en als ingenieurzullen velen bijzonder goede herinne-ringen blijven bewaren. Bovendienblijft zijn naam voorgoed verbondenaan eenaantalCUR-rapportenenande-re publikaties, en evenzeer aan de bena-mingvan eenverschijnsel, waarop hij alseerste de aandacht heeft gevestigd: hetzgn. 'Kist-effect', waarmee gedoeldwordt op de herverdeling van momen-ten die onder bepaalde omstandighedenontstaat als gevolgvan kruip-invloeden.A.A. van der Vlist47
Reacties