C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU til iteitsbou w40 cement 2008 6Het hoofdgebouw heeft eenhoogte van 91 m en een lengtevan circa 65 m (fig. 1). De breedteverloopt van circa 21 tot 28 m. Inhet gebouw bevinden zich eenkelder, een begane grond en 24verdiepingen met een hoogte van3,45 m. De plint van het gebouwis drie verdiepingen hoog (13 m)en rond het hoofdgebouw gezet(fig 2). De kelder strekt zich uitonder bijna het gehele oppervlakvan hoofdgebouw en plint.Langs de gevel liggen de kantoor-ruimtes. In het middengebiedbevinden zich twee kernen metlift- en leidingschachten, trap-penhuizen enz. (fig. 3). Dekernen hebben afmetingen vancirca 6 x 13 m2en 10 x 17 m2.De vloervelden voor ondersteu-nende functies bevinden zichtussen beide kernen. Hierbestaat ook de mogelijkheid overmeer verdiepingen vides aan tebrengen.De technische ruimten bevindenzich in de kelder en op detweede, achtste en negentiendeverdieping. Door deze verdelingzijn de leidingen relatief kort.Het effici?nte leidingverloop leidtop haar beurt weer tot relatiefgeringe afmetingen van de lei-dingschachten en hierdoor eengunstiger verhouding tussen hetbruto en functioneel vloeropper-vlak. Deze effici?nte verdelingvan de techniek over het gebouwleidt uiteindelijk tot een lagereenergiebelasting.PPS-selectie IB-Groep en Belastingdienst Groningen (1)Outriggers houden slankehoogbouw stabiel1 |Het hoofdgebouw is91 m hoogir. D. Beek, BAM Utiliteitsbouw bv, Grote projectenir. R.J. de Jong, Ingenieursbureau Wassenaar bvHet consortium BAM eindigde als goede tweede in de aanbesteding van hetnieuwe kantoor van de Informatie Beheer Groep en de Belastingdienst. In ditontwerp staat een slanke hoogbouw centraal, waarbij een systeem van stalenoutriggers in dwarsrichting meehelpt het gebouw stabiel te houden. De con-structie bestaat deels uit gietbouw en deels uit geprefabriceerd beton. De buiten-gevel is onderdeel van de draagconstructie. Warmte-koude-opslag en het gehelegebouwconcept zorgen voor de gevraagde CO2-neutrale bedrijfsvoering.C o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU tiliteitsbou wcement 2008 6 41H o o f d o p z e t c o n s t r u c t i eDe buitengevel van het hoofdge-bouw heeft een dragende functie,zodat de binnen-buitenscheidingdirect ook constructief wordtbenut. De kernen, waarin de liften,trappen en leidingen zijn samen-gevoegd, hebben eveneens een dra-gende functie. De vloeren rustenenerzijds op de gevelelementen enaan de andere zijde (rechtstreeks ofvia stalen liggers) op de kernen. Destalen liggers zorgen ervoor dattussen de kernen een vrije ruimtemogelijk is van circa 15 m.Materialisatie van de constructieDe kelder en de beide kernen zijnontworpen in gietbouw. De kernenworden opgetrokken met een klim-bekisting. De overige verticaal dra-gende onderdelen van het gebouwzijn van geprefabriceerd beton. Zobestaan de gevels uit dragendeprefab gevelelementen. Vloerplatenvan het type Wingvloer overspan-nen de ruimte tussen de dragendegevels en de kernen.Stabiliteit in langsrichting doorkernenIn de langsrichting kan de stabili-teit vrij eenvoudig worden opge-nomen door de beide kernen, diein deze richting een constructievehoogte van 15 m hebben. Hier-door ontstaat een lengte-hoogte-verhouding van ongeveer 1:6; datis voldoende.Stabiliteit in dwarsrichting door out-riggersOutriggers ? stijve verbindingentussen kern en dragende gevel ?mobiliseren de capaciteit die dedragende gevels hebben om bij tedragen aan de stabiliteit van hetgebouw. De outriggers, in totaaltwee verdiepingen hoog, bevin-den zich op de achtste/negendeen de negentiende/twintigste ver-dieping (fig. 4). De achtste ennegentiende verdieping zijn ookinstallatieverdiepingen, zodat deoutriggers er goed in kunnenworden weggewerkt. De negendeen twintigste verdieping hebbeneen kantoorfunctie; hier wordende outriggers ge?ntegreerd in debouwkundige plattegrond.Dankzij de outriggers kunnen dekernen in dwarsrichting ergslank zijn. Met een constructievehoogte van 6 m heeft de `kleinekern' bijvoorbeeld een slankheidvan 1:15. De outriggers mobilise-ren de dragende gevelelementenover een lengte van circa 18 mper kern en bestaan uit stalenliggers (HD 320-451) die per tweeverdiepingen een driehoekig jukvormen. Dit juk vormt een stijve2 |De plint is drie verdiepin-gen hoog en rond hethoofdgebouw gezet3 |Plattegrond van eenstandaard verdiepingC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU til iteitsbou w42 cement 2008 6verbinding tussen de gevel en dekern en wordt aan beide zijdenvan de kern toegepast. De gevelssteunen de kern daardoor bijwindbelasting. Dit heeft een posi-tief effect op de algehele stijfheidvan het gebouw en daarmee eenaanzienlijke reductie op de maxi-male uitbuiging tot gevolg.De dikte van de kernwandenbedraagt 300 mm. De dwarswan-den waaraan de outriggers zijnverbonden, hebben een dikte van400 en 450 mm. De outriggersworden door middel van horizon-tale voorspanning tegen de kerngeklemd. De kernen lopen doortot in de kelder waar dwarswan-den zorgen voor een stijve ver-binding met de fundering.Mobiliseren gevelpenantenEnkele raamopeningen op deachtste en negentiende verdie-ping (dat is ter hoogte van detechnische ruimten) zijn dichtge-zet. Zo ontstaat een liggerwaarmee in de gevel de zeerlokale belasting uit de outriggersover meer gevelpenanten wordtverdeeld. Horizontale voorspan-ning en natte voegen verbindende gesloten gevelelementen metelkaar tot ??n geheel.Stijfheidseis gehaaldVoor de maatgevende doorsnede? dat is de kleine kern ? is eenstabiliteitsberekening gemaakt(fig. 5). De horizontale uitbui-ging is aan de top berekend opmaximaal 175 mm. Dit voldoetaan de eis van h/500 (< 192 mm)die de norm voorschrijft.Uitwerking, presentatieHet gehele gebouw, inclusiefkelders en garage is constructiefopgezet in het 3D-modellerings-pakket Revit.V l o e r e nWingvloeren en breedplaatvloe-ren verzorgen de vloeroverspan-ningen in het gebouw. Breedpla-ten zijn er op de begane grond,eerste en tweede verdieping, enop de dakvloer van de plint. Opalle andere vloeren worden Wing-vloeren toegepast. De onderkantvan een Wingvloer bestaat uit eenbreedplaat van 2,4 m breed en100 mm dik. Op deze plaat wordteen kanaalplaat aangebracht (180mm dik en 1,2 m breed). Dekanaalplaat is over bijna degehele lengte van de plaat aanwe-zig en eindigt 600 mm voor heteinde van de plaat. Er ontstaatdan ruimte om leidingen in aante brengen. Een computervloer4 |Perspectief doorsnedevan het gebouw metoutrigger5 |Momenten en uitbui-gingslijn van kern versuskern met outriggerC o n s t r u c t i e & u i t v o e r i n gU tiliteitsbou wcement 2008 6 43staat rechtstreeks op de vloeren.Het totale vloerpakket wordtdaarmee 500 mm dik. Stalendoken verzorgen de verbindingtussen de vloerplaten en de gevel,kernwanden of stalen liggers.Twee aangegoten deuvelsparingenper plaatnaad verzorgen desamenhang in de vloer. De verti-cale naad tussen de gevelelemen-ten verspringt elke verdieping(halfsteens verband). Hiermeeontstaat in de gevelelementencapaciteit om trekkrachten op tenemen die door de werking vande vloerschijf ontstaan. In combi-natie met de deuvelsparingen kande vloer hierdoor in zijn geheelals vloerschijf gaan functionerenen de horizontale belastingen naarkernen afdragen.C o n s t r u c t i e f a d v i s e u r i nD B F M OHet aantal leden van ontwerp-teams groeit. Bij een team dat eenDBFMO-aanbieding voorbereidt,is het aantal deelnemers door hetM&O-aspect (Onderhoud enexploitatie) weer verder uitgebreid.Vanzelfsprekend hebben denieuwe partners invloed opdiverse ontwerpkeuzes.Een voorbeeld van deze invloedwas de vraag of aan het dragendeprefab gevelelement nu wel ofgeen onderrand moest komen.De architect wilde de vloer graagtot ver in de negge tegen hetkozijn laten doorlopen. Construc-tief en qua fabricage is eenonderregel prettiger (dus ookgoedkoper). Het teamlid dat hetschoonmaken moest verzorgen,gaf aan dat bij toepassing van denegge het aantal manuren per m2gebouw om het gebouw schoonte houden beduidend hogerkwam te liggen. Gekapitaliseerdover twintig jaar was dit een aan-zienlijk bedrag, wat de keuze vanwel of geen onderregel aan hetgevelelement terecht heeft be?n-vloed.Het ontwerpteam kan men eigen-lijk splitsen in ontwerpende par-tijen (architect, constructeur enadviseur E + W) en uitvoerendepartijen. Deze laatste partijenkunnen pas reageren als er con-crete ontwerpen liggen. Bij eenDBFMO-aanbesteding is het debedoeling dat er niet meer daneen globaal voorontwerp wordtgeproduceerd. Dit betekent dat ernog heel veel zaken niet zijn uit-gewerkt of geconcretiseerd. Nogmeer dan bij een ontwerpteam,aangevuld met de aannemer, is erdruk op de ontwerpende partijenkeuzes te maken die `normaal' ineen voorontwerpfase nog nietworden gemaakt. Dit vraagt vande ontwerpende partijen naasteen creatieve inbreng om eenslim gebouw te ontwerpen, veelervaring om toch snel zaken teconcretiseren zodat uitvoerendepartijen kunnen reageren (het3D-modelleren van het gebouwheeft daarbij geholpen).Naar aanleiding van de terugkop-peling van de uitvoerende par-tijen wordt het gebouw geoptima-liseerd. Dit is een iteratief proces,dat alleen al tijdens het vooront-werp leidt tot een aantal cycli.Het zal duidelijk zijn dat detegenstelling in belangen tot denodige discussies heeft geleid.Ontwerpers werkten stapsgewijsvan grof naar fijn, gevolgd doorbeoordeling. De uitvoerende par-tijen werkten zo concreet moge-lijk waarop de onvermijdelijkeontwerpwijzigingen tijdens hetproces volgen. Het is echter eenleerzaam proces geweest, waarbijde opgedane ervaring in andereontwerpteams zal wordeningezet. nProjectgegevenscontract:DBFMOopdrachtgever:Rijksgebouwendienst, namens deInformatie Beheer Groep en Belasting-dienstopdrachtnemer:Consortium BAMadviseurs opdrachtnemer:Claus en Kaan (architectuur)Ingenieursbureau Wassenaar (con-structieadvies)6 |Impressie van hetinterieur
Reacties