Door koud walsen wordt de ronde doorsnedevan het uitgangsmateriaal afgeplat (tek. 1),tek. 1de eerstebewerkingdaarna wordt getordeerd, zodat schroefvor-mig verlopende groeven het Torwastaal ken-merken (foto 2).De graad van walsen en torderen wordt be-paald :door de mechanische eigenschappen van hetuitgangsmateriaal endoor de minimumeisen van h?t op genoemdewijze vervaardigde hoogwaardige staal,Voor QRn 42 zijn dit de min. treksterkte van54 kg/mm2en de min. breukrek van 11%. Hoesterker de koude deformatie name1ijk wordttoegepast, des te hoger wordt de treksterktemaar ook des te geringer de breukrek.Als uitgangsmateriaal werd bij Torwastaal ineerste instantie van normaal betonstaal gebruikgemaakt. Het bleek echter, dat door de grotespreiding in de kwaliteit hiervan en het somszeer hoge fosforgehalte een ongelijke spoedvan de schroefvormig verlopende groeven op-trad, terwijl bij het buigen van haken brossebreuken optraden.Wat het eerste betreft, toonden proeven dat,ondanks sterke verschillen in spoed, de me-chanische eigenschappen nagenoeg hetzelfdewaren. Dit is begrijpelijk, daar bij het torderende zwakke plekken meer worden vervormddan de sterke delen, zodat de sterkte over dehele staaf meer gelijkmatig wordt. De hechtingtussen staaf en beton is echter op de plaatsenmet zeer grote spoed minder (ca 15%), danwanneer de spoed normaal is, zodat uit dienhoofde een sterk variabele spoed moet wordenafgewezen.Het breken van haken tijdens het buigen magnatuurlijk nooit voorkomen. Na uitvoerigeproeven bleken de moeilijkheden te kunnenworden opgelost, door als uitgangsmateriaalrondstaal te nemen, dat afkomstig is van hetmiddelste deel van ingots, welke een speci -ale chemische samenstelling hebben. Hierdoorwordt nl. een zeer gelijkmatig uitgangsmateri -aal van uitstekende kwaliteit verkregen. Hetbuitenste van de ingots wordt verwerkt totnormaal betonstaal QR 24, daar bij de aldusverbeterde kwaliteit van het uitgangsmateriaaleen grotere spreiding in eigenschappen toe-laatbaar is.*) Zie voor deel I en II resp. op blz. 85-86 (nr5-6) en blz. 136-139 (nr 9-10) van ,,Cement".foto 2. TorwastaalDe mechanische eigenschappen voldoen aande klasse QRn 42, m.a.w. de gegarandeerdeminimum treksterkte = 54 kg/mm2,minimum rekgrens (s 0,2) = 42 kg/mm2,minimum breukiek = 11%.Interessant is het om de ,,hardheidstopografie"van Torwastaal na te gaan; bovendien zal danhet grote nut blijken van het feit, dat tweemaaleen koude deformatie wordt toegepast en debetekenis, die het koudwalsen heeft.Uit ??n staaf rondstaal ? 12 mm werden tweeproefstukken gehaald, waarvan ae ene alleenwerd getordeerd, terwijl de andere volgens hetTorwa-proc?d? werd behandeld (dus eerstwalsen, daarna torderen). Van deze beidestaven werden de hardheid en de mechanischeeigenschappen bepaald. De hardheidsmetin-gen werden verricht volgens Vickers met eenbelasting van 30 kg; zij zijn in de foto's 3 en 4afgebeeld. Uit foto 3 blijkt, dat voor de ,,uit-sluitend getordeerde"*) staaf de hardheid vanbuiten naar binnen concentrisch vermindertvan ca 205 tot 150. Dit komt overeen met hetverloop van de hardheid van Torstaai 42, daarSaliger**) een hardheidsverandering van 190tot 140 vermeldt, welke op dezelfde para-bolische wijze vertoont.Voor Torwastaal blijkt de hardheid over degehele doorsnede nagenoeg hetzelfde te zijn,met enigszins de tendenz, dat deze in de kernvan de doorsnede concentrisch hoger is danaan de buitenzijde (variaties van ca 200 tot230). Dit is het gevolg van het koud walsen envervolgens torderen, daar hierdoor een hard-heidsverhoging wordt bewerkstelligd, die na-genoeg gelijkmatig over de gehele doorsnedeis verdeeld. De totale sterkteverhoging is voorTorwastaal dan ook groter dan voor de ,,uit-sluitend getordeerde" staaf. Dit blijkt ook uitae mechanische eigenschappen van de beideproefstaven:mechanischeeigenschappenTorwa-staaluitsluitendgetordeerdtreksterktein kg/mm2rekgrens (s 0,2)in kg/mm2breukrek in %66,858,312,059,849,712,5Tevens blijkt, dat de hardheid volgens Vickers(tot ca 300 ongeveer gelijk aan de Brinell-hard-heid) voor koud gedeformeerde staven niet debetrekking treksterkte =0,36 ? hardheid volgt:voor uitsluitend getordeerd staal in het geheel*) Waar wordt gesproken over ,,uitsluitend ge-tordeerd" staal wordt hoogwaardig betonstaalzonder ribben bedoeld (Red.).**) Fortschritte im Stahlbeton durch hoch-wertige Werkstoffe und neue Forschungen -Dr.-Ing. R. Saliger- 1950-blz. 11, fig. 7.foto 4. hardheid van Torwastaal66,8niet, en voor Torwastaal .-------------------217 (gem. hardheid)= 0,307 bedraagt en veiligheidshalve op 0,30kan worden aangehouden.Bij het beheersen van wals- en torderings-graad blijkt het mogelijk de verdeling van oehardheid over de doorsnede in de hand tehebben. Hoe groter de hardheid des te groteroe brosheid; met voordeel kan dus -gelet ophet buigen van betonstaal- de buitenzijde ietsminder hard worden gehouden dan de kern,terwijl toch de totale sterkte-verhoging van dedoorsnede groter is dan bij alleen torderen.Zonder vooruit te lopen op de researchproe-ven betreffende bovenstaande, zijn de moge-lijkheden aanwezig, dat binnen afzienbare tijdTorwastaal in de klasse QRn 48 zal komen.Op betonbalken, afmetingen 20?25?230 cm,gewapend met normaal betonstaal (QR24),met uitsluitend getordeerd staal en metTorwastaal (ORn 42) werden buigproevenverricht door de Afdeling Proefstationvoor Bouwmaterialen van Bouw- en Woning-toezicht te 's -Gravenhage (rapport Nr 5461d.d. 16-4-1947). De hier gebruikte gegevenszijn aan dit rapport ontleend.Achtereenvolgens worden beschouwd: breuk-veiligheid, scheurveiligheid, doorbuiging enhechtspanningen. Tabel I (z.o.z.) geeft een over-zicht van de verschillende beproefde balken.Cement 6 (1954) Nr 15-161. Breukveiligheid en scheurveiligheidTeneinde breukveiligheid en scheurveiligheidte beschouwen in verband met het wapenings-Mpercentage (?) wordt de factor b.(h')2berekend(uitgaande van de belasting van de proef bal-ken) bij de eerste scheur, max. scheurbreedtenvan 0,1, 0,2, 0,3 mm en het breukmoment.Bij grafisch uitzetten van de hiervoor gevonaenMwaarden van b.(h')2t.o.v. ? kan in dezelfdegrafiek het stramien voor de verschillende255Hoogwaardig staal (III)door ir P. C. KreijgerA. Vervaardiging en mechanische eigenschappen vanfoto 3. hardheid van uitsluitendgetordeerd staalB. Proeven met op buiging belaste gev.apend -betonbalkenTABEL I OVERZICHT VAN DE PROEFBALKENmerkwapeninghoeveelheid soortkubusdruksterktevan beton in kg/cm2ZIEIEIIZ4 ? 8 QR 24alleen getordeerdalleen getordeerdTorwa262252252262CICIIYIDIDIIY4 ? 10 QR 24QR 24QR 24alleen getordeerdalleen getordeerdTorwa252247262252252262AIAIIBIBIIX4 ? 12 QR 24QR 24alleen getordeerdalleen getordeerdTorwa247247247247262spanningscombinaties worden getekend, uit-gaande van de tabellen van de bekende reken-co?fficienten nl.:Voor de verschillende gevallen, welke van be-lang zijn (eerste scheur, 0,1, 0,2, en 0,3 mmmax. scheurbreedte en scheurmoment) zijn inMonderstaande tabel II de waarden van ---------b.(h')2berekend, uitgaande van de in rapport nr 5 461vermelde belastingen voor de verschillendegevallen. Tevens is de waarde van M/b.(h')2ver-meld bij de waarde van het breukmoment ge-deeld door de veiligheidsco? fficient 1,72.De cijfers uit Tabel II voor de eerste scheur en0,1 mm max. scheurbreedte zijn weergegevenin graf. 6.De cijfers van 0,2 en 0,3 mm max. scheur-breedte zijn in graf. 7 voorgesteld. Tevens zijn ingraf. 6 de waarden voor Mbr/1,72 b.(h')2geschetst,waarin 1,72 de theoretische veiligheidsco?ffi-cient is voor QR 24 gelet op toelaatbare staal-spanning (1 400 kg/cm 2) en vloeigrens (2 400kg/cm2). Voor de staven van geringe doorsnedeis deze co?fficient wel is waar hoger dan 1,72,doch hetzelfde geldt voor de ,,uitsluitend getor-deerde" staven en voor Torwastaal (t.o.v. derekgrens), zodat het redelijk is deze factor op1,72 aan te houden.Uit de graf. 6 en 7 blijkt, dat zowel de breuk-veiligheid als de veiligheid t.o.v. scheurvor-ming voor ,,uitsluitend getordeerd" staal aan-merkelijk hoger is dan die voor QR 24, terwijlvoor Torwastaal een nog hogere veiligheid t.o.v.genoemde factoren aanwezig is. Het optredenvan de eerste scheur is onafhankelijk van hetsoort staal. Zonder meer zou reeds blijken, datde door de G.B.y. 1950 aangegeven toelaat-bare staalspanning voor QRn 42 van 2 000kg/cm2voor Torwastaal inderdaad toelaatbaaris.Voor een max. toelaatbare scheurbreedte van0,1 mm zou zelfs een staalspanning van 2 500kg/cm2voor hoge wapeningspercentages enoplopend tot 3 000 kg/cm2voor lage wape-ningspercentages toelaatbaar zijn. Uit graf. 6blijkt eveneens, dat voor QR 24 de waarde vanMbr/1,72 b.(h')2maatgevend is in verbandmet deveiligheid t.o.v. het toelaatbare spanningsge-bied 70/1400. De surplus veiligheid van dewaarde Mbr/1,72 b.(h')2t.o.v. deze spanningenblijktte vari?ren van 1,92 (0,3% wapening) tot 1,40(1,1 en 1,2% wapening), hetgeen ook uit fig.8a blijkt. Daarbij is de gevonden lijn voorMbr/1,72 b.(h')2buiten dewapeningspercentages0,45en 1,03% ge?xtrapoleerd (in graf. 6 gestippeldgeschetst). Wordt nu de voor QR 24 gevondensurplus veiligheidsfactor (fig. 8a) eveneens inrekening gebracht voor de waarde Mbr/1,72b.(h')2TABEL II OVERZICHT VAN DE BELASTINGEN EN BREUKMOMENTEN1e scheur max. 0,1 mmscheurbreedtemax. 0,2 mmscheurbreedtemax. 0,3 mmscheurbreedtebreukmerk vande balkenPin kgMb.(h')2inkg/cm 2P Mb.(h')2in kg in kg/cm2Pin kgMb.(h')2in kg/cm2Pin kgMb.(h')2in kg/cm2Pin kgMbrb.(h')2in kg/cm2Mbr1,72 b.(h')2in kg/cm 2ZIEIEIIZ1 8002 2002 0001 8008,09,68,88,03 400 14,6niet vermeldniet vermeld3 400 14,63 6005 3505 4005 95015,422,522,825,03 8005 5005 7006 60016,223,224,027,74 1006 9006 8808 11017,428,928,833,910,116,816,719.7CICIIYIDIDIIY2 0002 0002 0002 4002 0002 0008,98,98,910,58,98,9niet vermeldniet vermeld4 400 | 18,8niet vermeldniet vermeld6 400 27,15 4004 8005 6006 2006 6008 00022,920,423,826,227,933,75 4504 8505 6507 0508 0008 45023,220,624,029,833,735,65 9005 9505 7809 6809 40010 30025,025,224,540,639,543,214,514,714,323,623,025,1AIAIIBIBIIX1 6001 8002 4002 0002 2007,38,110,68,99,86 800 28,94 000 17,28 500 36,05 600 23,97 600 32,36 9007 00010 2007 80010 750, 29,629,843,133,145,36 9507 05010 8509 10012 20029,630,045,938,651,47 1507 25012 95012 90014 50030,430,854,554.461,017,717,931,731,635,5256Cement 6 (1954) Nr 15 16merk van debalkenwapeningin mmbetondekking tothart wapeningin cmh'in cmAI,II, BI,II XCI, II YI' DI,II' YZI EI,II Z4 ? 124 ? 104 ? 83,13,02,921,922,022,1Volgens vervolgblad VI van rapport 5 461 be-draagt voor alle balken de dekking van delangswapening aan de onderzijde 2,5 cm. zo-dat voor de verschillende beproefde balken h'gemakkelijk wordt berekend:bij Torwastaal en bij ,,uitsluitend getordeerd",dan worden de lijnen uit graf. 8 verkregen. Hetblijkt dat voor Torwastaal, bij dezelfde surplus -veiligheid als voor QR 24, een toelaatbare staal-spanning van 2 400 kg/cm 2wordt gevondenvoor wapeningspercentages van 0,3 tot 1,2%,terwijl bij hoger gaande wapeningspercentagestot 1,50%, deze rechtlijnig interpolerend ver-minderd moeten worden tot 2 200 kg/cm2.Voor ,,uitsluitend getordeerd" staal bedraagtde minimum toelaatbare staalspanning 2 100kg/cm 1. Zelfs voor dit laatste staal is er dandus nog een extra veiligheid t.o.v. het con -structiegebied' 70/2 000.Beide lijnen vallen ruim onder de ondergrensvan 0,1 mm max. scheurbreedte (welk gebiedeveneens in graf. 8 is aangegeven).Uit bovenstaande blijkt dus, dat de in deG.B.V. 1950 toegelaten betonspanning van2 000 kg/cm2voor de klasse QRn 42 ook voorTorwastaal zeker geoorloofd is, voor wat be -treft breukveiligheid en veiligheid t.o.v. eenmax. scheurbreedte van 0,1 mm. Bovendienblijkt uit de proeven, dat de veiligheid t.o.v.het constructiegebied 70/2 000 voor hoog -waardig staal aanmerkelijk groter is dan deveiligheid van QR 24 t.o.v. het constructie-gebied 70/1400.graf. 6graf. 8graf. 8aCement 6 (1954) Nr 15-16 2572. DoorbuigingIn graf. 9 is voor ae balken met wapening resp.4 ? 8, 4 ? 10 en 4 ? 12 het verband tussendoorbuiging en belasting voorgesteld. Teneindeeen duidelijk beeld te krijgen van de doorbui-ging bij de geringe belastingen, is de doorbui-ging op logarithmische schaal uitgezet.Daar bij de verschillende belastingen (in rap-port 5 461) ook de max. scheurbreedten zijnvermeld, zijn deze als horizontale lijnen in degrafiek getrokken. Als vertikale Iijn is de max.toelaatbare doorbuiging van 1/600 L(L = over-spanning) aangegeven.Uit graf. 9 blijkt dat, voor QR 24 wapening4 ? 8, bij 1/600 L de max, scheurbreedte reeds 0,3mm bedraagt. Voor ,,uitsluitend getordeerd"staal en voor Torwastaal bedraagt de scheur-breedte 0,12 mm. Voor de wapening 4 ? 10blijkt, dat bij 1/600 L doorbuiging bij QR 24 descheurbreedte ca 0,22 mm bedraagt; voor ,,uit-sluitend getordeerd" en voor Torwastaal blijftde scheurbreedte bij deze doorbuiging onderde 0,1 mm.Voor de wapening 4 ? 12 blijkt, dat bij de toe-laatbare doorbuiging van 1/600 L de scheur-breedte voor QR 24 ca 0,17 mm bedraagt, ter-wijl ook in dit geval voor ,,uitsluitend getor-deerd" en voor Torwastaal deze beneden0,1 mm blijft.Er blijkt dus, dat bij toepassing van hoogwaar-dig staal de toelaatbare doorbuiging van 1/600 Lkan worden bereikt, zonder dat de scheur-breedte i.v.m. roestvorming gevaarlijk kanworden. Voor QR 24 zou de doorbuiging be-perkt moeten blijven tot ca 1/1000 L i v.m. eentoelaatbaar geachte max. scheurbreedte van0,1 mm.In graf. 10 is tenslotte de doorbuiging uitgezetals functie van de max. scheurbreedte, waaruituiteraard dezelfde conclusies, als hierbovengegeven, zijn af te lezen, doch waarbij allewaarnemingen van de series balken onafhan-kelijk van het wapeningspercentage zijn ver-zameld. Zowel voor Torwa- als voor ,,alleengetordeerd" staal is een vloeiende krommedoor de waarnemingspunten te trekken; voorbeide geldt dus een continu verloop van door-buiging en scheurbreedte tot de breuk volgt.Voor QR 24 blijkt een zeer onregelmatig ver-loop van doorbuiging t.o.v. scheurbreedte teontstaan, zodat drie lijnen door de groepenpunten dienen te worden getrokken.Samenvattend blijkt dus, dat de doorbuigingvan balken gewapend met QR 24, ,,uitsluitendgetordeerd" staal en Torwastaal in eerste in-stantie gelijk is. Wanneer echter de balken ge-wapend met QR 24 zijn bezweken, vertonende balken gewapend met hoogwaardig staalde mogelijkheid verder door te buigen, zon-der dat breuk optreedt; m.a.w. de veiligheidbij overbelasten is voor de laatste balken groteren verloopt bovendien continu. Teven- volgtuit de proeven, dat een toelaatbare door-buiging van 1/600 L voor balken gewapendmet hoogwaardig staal i.v.m. de scheurbreedtezeer zeker toelaatbaar is; voor balken gewa-pend met QR 24 zal 1/1000 L moeten wordenaangehouden bij hetzelfde criterium betref-fende de max. toelaatbare scheurbreedte.3. HechtspanningenHet is mogelijk uit de proeven de hechtspan-ning ?H te berekenen voor staal aan beton metde formule:Fy = de doorsnede van de wapening,O = de omtrek van de staven; voor Torwa-staal is de omtrek genomen van eenovereenkomende cirkelvormige staafmet gelijkblijvende doorsnede,l = de aanhechtlengte, voor de proevendus van het einde van de balk tot heteerste oplegpunt van de puntlast (95cm).graf. 9Men komt dan tot gemiddelde hechtspannin-gen volgens Tabel III (zie volgende pagina).Uit deze tabel blijkt, dat de berekende hecht-spanningen voor Torwastaal ca 1,7 tot 1,9maal zo hoog zijn als die voor QR 24. Bij de-zelfde veiligheid als voor QR 24 zou de toe-laatbare hechtspannmg bij bouwcontr?le dus1.7 ? 7 -- 11,9 ~11 kg/cm2kunnen bedragengraf. 10in plaats van de thans geldende waarde van9 kg/cm 2. Teneinde hierover echter meer ge-gevens te hebben, is bij de Commissie Onder-zoek Constructies TNO een onderzoek gaandevoor de hechtspanning van Torwastaal, waar-van de gegevens binnenkort ter beschikkingkomen.258 Cement 6 (1954) Nr 15-16sy = de met stadium IIb berekende treksterktevan de wapening; deze kan gemakkelijk wor-den berekend nl.:TABEL IIIGEMIDDELDE HECHTSPANNINGENbalken soort thinkg/cm 2ZI QR 24 9,0EIEIIuitsluitendgetordeerd15,014,9Z Torwa 17,6CICIIYIQR 24QR 24QR 2410,910,910,6DIDIIuitsluitendgetordeerd 17,617,2Y Torwa 18,9AIAIIQR 24QR 2412,011,5BIBIIuitsluitendgetordeerd20,019,9z Torwa 22,1als ordinaat de verhouding van de prijzen voornormaal betonstaal en hoogwaardig staal perton. Daar bij de huidige prijzen de verhoudingtussen hoogwaardig staal en normaal beton -staal gemiddeld 1,15 bedraagt, is deze lijn even -eens in graf. 11 (hor.) getrokken. De snijpun -ten voor deze lijn met de lijnen die het boven -genoemde verband aangeven, geven dus voorelk geval (p vari?rende va n 20 tot 80%) hetvoordeel van de verbruiker op de totale hoe -veelheid betonstaal; voor de prijsverhouding1,15 dus van 2,75 tot 11% voordeel. Tevensblijkt dat bij dalende staalprijzen (daar hoog -waardig staal nagenoeg een constant bedragmeer kost dan normaal betonstaal) het voordeelgeringer zal worden, daar de prijsverhoudingdan groter wordt. Bij een prijsverhouding van1,20 zou het voordeel bijvoorbeeld vari?ren van2 tot 8% (voor p resp. 20 tot 80%). Bij stijgendeprijzen wordt het voordeel groter; voor eenprijsverhouding van 1,10 zal het voordeelvari?ren van 3,5 tot 14% (p van 20 tot 80%).Tenslotte moet worden bedacht, dat door de ge -ringere hoeveelheid staal ook de verwerkings -kosten (buigen, vlechten) minder worden, on -danks het feit, dat deze kosten bij buigen metde hand (met de machine zijn de kosten onaf-hankelijk van de soort staal) ca 5% hoger ge -steld kunnen worden dan voor normaal beton -staal, zodat het uiteindelijke voordeel groterwordt.Wat de betontechnische voordelen betreft, ge-noemd is reeds de waarschuwing tegen breuk;bij de uitvoering van betonwerken komen nogandere voordelen naar voren nl.: bij vloerende stijfheid van het wapeningsnet, dat daar-door veel minder gauw wordt vertrapt dan bijnetten van normaal betonstaal. Bij de veelvoorkomende kruisingen van balken, veelalmet nog een kolom er onder, is hier steeds eenopeenhoping van wapeningsstaven, waar ter-nauwernood nog betonspecie tussen kan (ter-wijl juist hier verhoogde betonspanningenworden toegelaten). Hoogwaardig staal geeftminder staven, dus meer gelegenhe'd om hetbeton te plaatsen en dus minder gevaar vooruitvoeringsfouten (grindnesten, pori?nstruc-tuur).Resumerende blijkt het dus, dat naast bespa-ringen tevens beter betonwerk kan wordenverkregen.Onderhoud van cementbetonwegenVerhardingen van cementbeton behoeven in het algemeenweinig onderhoud. Door dit weinige onderhoud echter teverwaarlozen kan aan deze voortreffelijke moderne weg-verhardingen zeer ernstig nadeel worden toegebracht.Reeds eerder mocht ik in dit tijdschrift wijzen op de zorg-vuldigheid, waarmede sommige buitenlandse wegbeheer-ders de aan hun zorg toevertrouwde cementbetonverhar-dingen onderhouden. Op blz. 134 van nr 7-8 van Cement-1951 wees ik op het hieromtrent medegedeelde door J. C.Robbers, Assistent Maintenance Engineer, MinnesotaState Highway Department St. Paul in ,,Roads and Streets"van Februari 1951, nr 2. R. Nicholas, C. B. E., enz., CitySurveyor, Manchester, wijdt in ,,Roads and Road Con-struction" van januari 1953, vol. 31, nr 361, een lezens-waardig artikel aan ,,Road Construction and Mainten ance".Omtrent het onderhoud van cementbetonverhar-dingen schrijft hij:Alvorens af te stappen van het wegonderhoud mogemelding worden gemaakt van de practijk, welke inManchester wordt gevolgd, bestaande uit het tenminste ??nmaal per drie jaar grondig inspecteren vanelke cementbetonverharding, zodat alle gebreken inde voegen en alle scheuren worden geconstateerd enhersteld.Er is dikwijls een neiging om de noodzakelijkheid vaneen periodiek onderhoud van cementbetonverhar-dingen over het hoofd te zien; het is inderdaad be-droevend de gevallen te moeten constateren, waarbijde levensduur van cementbetonverhardingen ernstigwordt verkort door het verwaarlozen van de naarverhouding goedkope onderhoudsmaatregelen.Na het vermelden van een nog verder gaande behandelingvan beschadigde cementbetonverhardingen door deze af tedekken met een bitumineuze deklaag, hetgeen niet meertot het normale onderhoud kan worden gerekend en inverband met de naam van dit tijdschrift hier in de regelbuiten beschouwing wordt gelaten, vervolgt Nicholas:De wijze van behandeling van beschadigde platen vancementbetonverhardingen is intussen op een meerwetenschappelijke basis gebracht. Hoeken van be-tonplaten, welke door in het oppervl ak zichtbarescheuren verraden dat er vertikale beweging plaatsvindt, worden nader beproefd. Indien een relatievebeweging groter dan 0,05" (ruim I mm) wordtwaargenomen bij het passeren van een 8-tons wals,worden in de plaat gaten geboord en wordt cement-specie ingeperst, totdat de vereiste stabiele liggingweer is bereikt. Bij die platen, waar de vertikalebeweging minder is dan 0,05", wordt de voeg ge -controleerd en met voegvullingsmateriaal bijgevuld.Ondergetekende vreest, dat maar zeer weinig Neder-landse wegbeheerders de aan hun zorg toevertrouwdecementbetonverhardingen op de door Nicholas beschrevenzorgvuldige wijze onderhouden. ir F. KansteinDe Redactie van ,,Cement" stelt afdrukken van het bovenstaande beschik -baar voor wegbeheerders, die een zorgvuldiger onderhoud van cement-betonverhardingen door hun personeel wensen te bevorderen.Cement 6 (1954) Nr 15-16 259C. Economische voordelen van hoogwaardigstaalHet is van belang te weten, in welke mate hetattractief is voor de verbruiker om hoogwaar-dig staal toe te passen. Aangenomen wordthierbij, dat de toelaatbare staalspanningen(G.B.V. 1950) bedragen . 1400 kg/cm2voorQR 24 en 2000 kg/cm 2voor (QRn 42), zo-dat 1 cm 2QR 24 krachtsaeauivalent is met14/20. 1 = 0,7 cm2QRn 42. In werkelijkheidzal deze krachtsaequivalentie ongunstiger zijn,daar deze theoretische verhouding bij hetdimensionneren in de practijk niet kanworden bereikt. Zekerheidshalve wordt dekrachtsaequivalentie daarom op 0,75 aange-houden. Van de totale voor een werk nodigehoeveelheid betonstaal zal een bepaald percen-tage zijn te vervangen door hoogwaardig staal,welk percentage p wordt gesteld. Dit percen-tage is aan de hand van de tekeningen en be-rekeningen van een bepaald werk gemakkelijkdoor de verbruiker vast te stellen, terwijl inbestekken, waar zowel de hoeveelheden nor-maal staal als hoogwaardig staal reeds wordenvermeld, dit percentage (met behulp vanbovengenoemde aeouivalentie) kan wordenberekend.Stel nu ae prijzen van normaal betonstaal enhoogwaardig staal resp. fX en fY per ton, danbedraagt de prijs van het ingekochte staaldus:(100-p).X+ 0,75 p. YStel nu het voordeel van de verbruiker op detotale hoeveelheid betonstaal n %. De ver-Xhouding --Y bepaalt dus het voordeel van deverbruiker op de totale hoeveelheid betonstaaldoor de vergelijking:(100-p).X + 0,75 p. Y = (100-n).Xof Y/X p-n/0,75 pwelke vergelijking in graf. 11 is voorgesteld.Als abscis is uitgezet het voordeel van de ver-bruiker op ae totale hoeveelheid betonstaal engraf. 11. Voordeel in % op de inkoop vanbetonstaal, wanneer p% van detotale hoeveelheid staal wordt ver-vangen door QRn 42.
Reacties