IWONINGBOUW I IVOORSCHRIFTEN IHOOFDLIJNEN EN EFFECTENVAN HET BOUWBESLUITir.M.Monkel, gemeente Utrecht, dienst Volkshuisvesting, sector BouwtoezichtDe invoering van de herziene Woningwet.en het daarmee samenhangendeBouwbesluit brengt nogal wat veranderingen met zich mee voor de bouwpraktijk.Deze veranderingen hebben maar ten dele te maken met het niveau van de nieuweeisen. Een wezenlijker verschil betreft het karakter van de voorschriften. In plaatsvan functionele eisen, die vaak voor velerlei uitleg vatbaar zijn, worden nuprestatie-eisen gesteld met nauwkeurig te meten ofte berekenen toetsingswaarden.Verder breekt de structuur van het Bouwbesluit radicaal met de wijze waarop deoude voorschriften waren ingericht. Tevens bestaat er verschil tussen de oude en denieuwe regelgeving in procedureel opzicht en in afbakening vanverantwoordelijkheden en bevoegdheden. De betekenis hiervan voor dewoningbouw wordt in dit artikel belicht.I.ndejaren tachtig is steeds uitdruk-kelijker de wenselijkheid geuit vanhet terugtreden van de overheid,van het terugdringen van betutteling enbemoeienis, van deregulering en vanprivatisering. Dit had ook zijnweerslagop het terrein van het bouwen en wo~nen.Om hieraan tegemoet te komen bevattehet regeerakkoord van het eerste kabi-net Lubbers in 1982 het voornemen tothet treffen van maatregelen tot afschaf-fing van overbodige regels en voor-schriften, zeker ook in het bouwproces.Algemeen doel van deregulering washet doorzichtiger maken van de ver-houdingen tussen overheid en deelne-mers aan het maatschappelijk verkeer,hettegengaanvanhetverlies aaneffecti-viteitdatoptreedtwanneerverfijndere-gelgeving niet meer wordt begrepen enhet tegengaan van overbelasting van deoverheid zelf.Meer specifiek zou voor de bouw wor~den gestreefd naar het afschaffen vanoverbodige regels en voorschriften,vooral bouwtechnische voorschriften.Uniformering van de bouwvoorschrif-ten werd daarbij noodzakelijk geacht,ook van de bouwvoorschriften die nietin gemeentelijke bouwverordeningenwaren opgenomen.Dit beleidsvoornemen werd uitgewerktin een 'Actieprogramma deregulering(woning)bouwregelgeving', dat op 22september 1983 namens het eerste kabi-net Lubbers aan de Tweede kamer isaangeboden. In .de herziening van de30Woningwet heeftdeze deregulering eenwettelijke basis gekregen. Op grond vanpublikatie in de Staatscourant van de-cember 1991 zal met ingang van 1 juli1992 de nieuweWoningwetenop gronddaarvan het Bouwbesluit van krachtworden.Op het eerste gezicht lijkt een span-ningsveld te bestaan tllssendederegule-ring, vormgegeven in het Bouwbesluit,en het streven naar decentralisatie. Im-mers, gelet op het feit dat de gemeenteneen grote rol spelen bij het tot stand ko-men van onder meer de technischebouwvoorschriften, rijst de vraag of debestaande gedecentraliseerde bevoegd-heden ter zake niet worden opgeofferdaan de deregulering. Overigens wordtde regelgeving voor wat betreft dewoon- en bouwtechnische voorschrif-ten weliswaar gecentraliseerd, maar dehandhaving van die voorschriften blijftop decentraal, gemeentelijk niveauplaatsvinden.Zo blijft het tot de bevoegdheid van degemeente behoren voorschriften te ge-ven omtrent onder meer de stedebouw-kundige inrichting, het gebruik van(woon)gebouwen en andere bouwwer-ken, de wijze van aanvragen van bouw-vergunningen, alsmede voorschriftendie betrekking hebben op de veiligheidop bouwplaatsen. Voorts blijft het toe-zicht op de naleving van gemeentelijkeen rijksvoorschriften in eerste aal11egopgedragen aan de gemeente.De rijksvoorschriften zijn echter zoda~nig geformuleerd, dat het door de ge-meente uit te oefenen toezicht op de na-leving ervan zich voornamelijk richt opde wijze waarop de aanvraget aantoontdat aan de betreffende presatie-eiswordt voldaan. In deze zin zijn de dere-guleringsvoorstellen in overeenstem~ming met het decentralisatiebeginsel,waarvan de ratio immers is dat onder-werpen die de belangen van burgers di-rect raken, zoveel mogelijk worden ge-regeld op het bestuursniveau dat hetdichtst bij hen staat.Hoofdlijnen van het BonwbesluitHet Bouwbesluit bevat de minimale(bouwtechnische en woon- of inrich-tingstechnische) voorschriften waaraaneen bouwwerkr,ubliekrechtelijk bezienmoet voldoen (lig.1).Bouwtechnische voorschriften gevenaan op welke wijze de constructie vaneen bouwwerk moet worden gemaakten waaraan de daarin aangebrachtetechnische voorzieningen moeten vol-doen. Tot deze voorschriften behorenderhalve ook bouwfysische en brand-veiligheidsvoorschriften. Debouwtech-nische voorschriften hebben aldus inhoofdzaak betrekking op de veiligheidvan de woning ofhet gebouw, op de ge-zondheid van de gebruikers en op deenergiezuinigheid.Woontechnische voorschriften leggenafmetingen, respectievelijk oppervlak-ten van ruimten in woningen vast, als-mede de situering en inrichting ervan.Deze voorschriften hebben derhalvevoornamelijk betrekking op de bruik-baarheid van de woning ofhet gebouw.Cement 1992 nr. 4InstrumentenWetgeving WoningwetOrganisaties en overlegstructurenOverlegBouwregelgeving/Bouwbesluit. Het kan voorkomen, datdeprestatie-eisenonvoldoendezijntoe-gesneden op bijzondere plaatselijkeomstandigheden oftoepassing van spe-cifieke systemen. Om hierop te kunneninspelen bevat het Bouwbesluit bepa-lingen voor 'gelijkwaardige' kwaliteit.In zo'n geval moet de aanvrager van debouwvergunning aantonen dat de doorhem aangedragen oplossing 'gelijk-waardig' is. Hij kan dit bijvoorbeelddoen door middel van een deskundig-enrapport.~_ _~.. Tri-partiteroverlegUitvoerings-besluiten enMinisteri?leRegelingenNormalisatieBOlJwbesluitNEN_normen~.--,I NPR's !: Beoordelings- I!richtlijnen IL J- VROM-werkgroepBouwbesluit_J VROM-NNI-J overlegNNI diverserepresentatiefsamengesteldecommissiesHet spreekt vanzelf dat de gelijkwaar-digheidsprocedure minder duidelijk enobjectiefis dan de standaardprocedurevan het Bouwbesluit. Om afstemmingin de procedure van gelijkwaardigheidte krijgen heeft de Commissie OverlegBouwconstructies (COB) een afwe-gings-en registratiesysteem opgezet.Deaanvragervaneen bouwvergunningkantevens door de Minister van VROM er-kende kwaliteitsverklaringen overleg-gen, waaruit blijkt dat constructies, ma-terialen ofprodukten aan het Bouwbe-sluit voldoen. Volgens het Bouwbesluitmoet de gemeente deze kwaliteitsver-klaringen in het kader van de bouwver-gunningsprocedure als afdoend bewijsaanvaarden.Kwaliteitsborging ---~--+~-lKwaliteHs-verklaringen..J Raad voor de~ I CertificatieStichtingBouwkwaliteitErkende instellingen(0.m. certificatie-instellingen verenigdin de VECIBIN)Eerder is gesteld dat met het Bouwbe~sluit wordt beoogd de essenti?le waar-den tewaarborgen die bij het bouweninacht dienen teworden genomen: veilig-heid, gezondheid, bruikbaarheid enenergiezuinigheid. Deze vier waardenzijn bepalend voor de structuur en deindeling van het Bouwbesluit. Op elkdaarvan wordt hierna kort ingegaan.Structuur van de regelgeving~werkterrein fCN voorgemeenschappelijkoverheidsbeleid1In de Woningwet is dan ook bepaald datde in het Bouwbesluit gegeven voor-schriften te herleiden moeten zijn tot deuitgangspunten veiligheid,gezondheid,bruikbaarheid en energiezuinigheid.Deze voorschriften zijn, overeenkom-stig het gestelde in eerdergenoemd ac-tieprogramma, zoveel mogelijk gefor-muleerd in prestatie-eisen, gebaseerdop functionele omschrijvingen. Bepa~lend voor deze wijze van formuleren isgeweest, dat de prestatie-eisen voldoenaan de in het kader van de dereguleringgehanteerde toetsingscriteria. Deze cri-teria betreffen in het bijzonder:- het voorschrift moet zoveel mogelijk(rechts)zekerheid en (rechts)gelijk-heid bieden;Cement 1992 nr. 4- het voorschrift moet ondubbelzinnigzIJn;- het voorschrift moet meetbaar encontroleerbaar zijn;- het voorschrift moet zo min mogelijkvrijheidsbeperkend en innovatie-belemmerend zijn.Uniformiteit IS, zoals al aangegeven,fundamenteel uitgangspunt, op grondwaarvan overal in het land dezelfde on-dubbelzinnige regels (gaan) gelden. Hetstellen van nadere eisen door burge-meester en wethouders wordt overbo-dig en is niet meer toegestaan. Zij zijnverplicht de bouwvergunning te verle-nenwanneer de aanvragerinzijnbouw-plan voldoet aan de toetsbare eis van hetVeiligheidIn hetBouwbesluitworden verschillen-de soorten veiligheid onderscheiden:constructieve veiligheid, brandveilig-heid en gebruiksveiligheid. Construc-tieve veiligheidsvoorschriften dienen tewaarborgen dat de constructie van eengebouw of bouwwerk niet onder com~binaties van belastingen bezwijkt.Brandveiligheidseisen hebben tot doelhet beperken van het ontstaan vanbrand, het kunnenvluchtenbij brandenhet treffen van voorzieningen ter be-strijding van brand. Voorschriften metbetrekking tot de gebruiksveiligheidgevenaan dat, uitgaandvaneen normaalgedragspatroon van de gebruiker, eengebouw voldoende bescherming biedttegen ongevallen.GezondheidGezondheid is uitgewerkt in vier soor-ten voorschriften: bescherming tegenschadelijke of hinderlijke invloeden31IWONINGBOUW(vocht, geluid), bescherming tegen scha~delijke of hinderlijke stoffen (afval-stoffen, verbrandingsgassen), weringvan schadelijk ofhinderlijk gedierte entenslotte voorschriften ten aanzien vande toetreding van daglicht.BruikbaarheidDe voorschriften die gesteld zijn uit hetoogpuntvan bruikbaarheid betreffeninhoofdzaak de toegankelijkheid van hetgebouwen de aanwezigheid en hoeda~nigheid van ruimten en opstelplaatsen.Overige voorschriften in dit verbandbetreffen onder meer de verplaatsing envervorming van de constructie.EnergiezuinigheidDe nadruk ligt hierbij op het besparenvan energie uit het oogpunt van alge-meen belang, waarbij onder meer voor~schriften zijn gegeven inzake het ther-misch isoleren van een gebouw.Effecten van het BouwbesluitIn het algemeen is men van mening dathet Bouwbesluit duidelijker van syste-matieken consistenteris dan de Model~bouwverordening. Het aantal regels isafgenomen. Desondanks komt hetBouwbesluitbij velenniet als eenvoudigover,waarvoor twee oorzakenzijnaan tegeven:- de gekozen systematiekleidt ertoe datde tekst gebruikersonvriendelijker isgeworden dan in de Model~bouwverordening; ditis de prijs van objectievetoetsbaarheid en consistentie;- elke systematiek met een terminolo-gie die afvvijkt van waaraan men ge~wend is, wekt weerstand op; een ty-pisch overgangsverschijnsel.De toetsende instantie, i.c. het gemeen-telijk bouw~ en woningtoezicht, ktijgthet eenvoudiger met de toetsing van debouwdelen. Discussies over wat 'nodig'of'voldoende' is zullen achterwege blij-ven, omdatdeprestatie~eisen in belang~rijke mate objectieve toetsingswaardenbevatten. Overigens is wel eenbeoorde~ling nodig, namelijk omtrent de wijzewaarop eenaanvrager aantoont aandezeeisen te voldoen.Voorts betekent het niet dat men zichkan beperken tot het kennen van de ter-zake gestelde eisen. Reeds eerder is ge-memoreerd dat een aanvrager een be-roep kan doen op een gelijkwaar-digheidsbepaling. Omditte kunnen be-oordelen zal de toetsende instantie on~der meer inzicht moeten hebben in hethoe en waarom van functionele om-schrijvingen. Daarvoor is een zekeredeskundigheid nodig, gekoppeld aaneen bepaalde mate van vernieuwings-32IVOORSCHRIFTENbereidheid. Een extra argument hier~voor is de toenemende differentiatie encomplexiteit, vooral bij andere gebou-wen dan woongebouwen, waarvoor devergunningsaanvraag bij dezelfde in~stantie ter beoordeling ligt.Vrije indeelbaarheid vanwoningenIn verband met de toets op de aanvraagom bouwvergunning,is naasthetstellenvan een fatale termijn op grond van deWoningwet ook het volgende van be-lang. Op grond van de reeds eerder aan-gegeven verminderIng van overheids~bemoeienis met de inrichting van eenwoning of woongebouw, is in hetBouwbesluit het beginsel van de 'vrijeindeelbaarheid' doorgevoerd.Hiermee wordt tegemoet gekomen aande maatschappelijke behoefte aan gro~tere keuzevrijheid bij het inrichten vaneenwoning. Hetgenoemde beginsel be-tekent, dat geen onderscheid meerwordt gemaakt tussen een slaapkamer,woonkamer ofkeuken, doch dat wordtuitgegaan van een verblijfsgebied waar-binnen de voor het wonen kenmerken-de activiteiten kunnen plaatsvinden.Het gevolg hiervan is, dat een aanvraagom bouwvergunning niet kan wordengeweigerd op het punt van de indelingvan de woning, tenzij uit de aanvraagblijkt, dat niet wordt voldaan aan de inhet Bouwbesluit gestelde randvoor-waarden. Deze laatste hebben ondermeer betrekking op de geluidwering, deluchtverversing en de daglichttoe-treding.PraktijktoetsenIn opdracht van het Ministerie vanVROM zijn door eendrietal gemeentenpraktijktoetsen uitgevoerd op verschil-lende hoofdstukken van het Bouwbe-sluit. Los van gedetailleerde opmerkin-gen omtrent de praktische effecten vaneen aantal artikelen, overheerst de in~druk dat na een inwerkperiode hetBouwbesluit een werkbaar instrumentIS.Gebreken aan betonconstructiesMet name in hetonderzoek naar de be-staande woningen en woongebouwen isgerapporteerd inzake de mogelijkheidvan de gemeente om aan te schrijven opgebreken aan (beton)constructies. In-dien een dergelijke constructie uiterlijkgeen gebreken vertoont zal het .aan-schrijven terzake het afdwingen vanvoorzieningen niet noodzakelijk zijn.Bij gebrekeninde zinvanblootliggendewapening en geheel ofgedeeltelijk ont~brekende betondekking, zal deze aan~schrijvingsgrond onomstotelijk aanwe-zig zijn. In dat geval zullen aan die con-structie voorzieningen moeten wordengetroffen aangaande betonreparatie. Intussenliggende gevallen (bijvoorbeeldlichtescheurvorming eu/ofverkleuringvan het oppervlak, waaruit signalen vanmogelijke aantasting kunnen wordengedestilleerd), zal het afdwingen vanvoorzieningen afhankelijk zijn van hetgemeentelijk beleid. Daarbij speelt de(aanschrijf)ternrijn een rol, alsmede de(nog) door de minister te geven bepa~lingsmethode.Veranderingen in posities vanbouwpartnersDe bedrijfskolom bouw wordt geken-merkt door een heterogene structuurmet een relatief strakke taakverdelingtussen de procesfuncties o.ntwerp, uit-voering en toelevering. Dezezijn meest~al gespreid over verschillende organisa-torische eenheden met niet zelden te~gengestelde belangen. Een probleem bijhet inschatten van de effectenvan de in-voering van het Bouwbesluit is dat ookzonder die invoering een zekere ver-schuiving van machtsposities en con-currentieverhoudingen optreedt.Een herkenbaar substitutieproces in debouw is het verplaatsen van werkzaam-heden van de bouwplaats naar de fa-briek. Dit gaat gepaard met standaardi-satie enprojectgebonden produktont-wikkeling. Noodzakelijke afstemmingomtrent afmetingen (modulaire coor-dinatie), aanduidingssytematiek, kwali-teitsklassen en dergelijke heeft plaatsdoor onderhandeling, met als belang-rijkste elementen: de ontwikkeling vanexterne standaards (normalisatie), kwa-liteitsbeheersing (certificering) en in-formatie~overdracht (besteksunifor~mering).Inhet algemeen kan worden gesteld datde uniformiteit van de regelgeving opnationale schaal de toegankelijkheidvan de markt vergroot, waardoor de pe~netratiesnelheid van nieuwe produktenkan toenemen. Zolang echterde 'consu~ment' niet bereid is substantieel meeruit te geven voor het wonen en waar deoverheid minder financi?le steunaan devolkshuisvesting verstrekt, zal demarktomvang weinig groeien en zullende markteenheden kleiner worden.Vooral bij de gesubsidieerde woning-bouwis er sprake van prijsconcurrentie,omdatde kwaliteit binnen nauwe gren-zen vastligt.Rol van de architectDe rol van de architect in het bouwpro-ces is aan het veranderen: veel minderdanvroeger is de architect betrokken bijde concrete bouwpraktijk. Het Bouw-Cement 1992 nr. 4I"''"'''''~~- nControle opnaleving enIevaluatieEFTA. : ~:t~r~~~ngs- i '-- ....J. . ... '--1-----.,..----1 .IM'"''''i~II~;,;~;J J-----~~-----? .I 1: Mogelijke per. verant? I overall-rapportage:I maatregelen woording + I jaarlijkseI aanpassing I verantwoordingI 1I ~~~~ ~~~_J2 Invloeden van kwaliteitszorgbesluit heeft op dit proces geen directeinvloed. Voor zover het Bouwbesluiteen stimulans biedt voor de project~ongebonden produktontwikkeling, kanmenvaneenindirecteinvloedop de rol-verdeling architect-vormgever spreken.Over de invloed van het hiervoor ge-noemde aspect van vrije indeelbaarheidop de rol van de architect, kan verschil-lend worden gedacht. Het principe be-tekent niet, datvoortaan elkewoning nade gereedkoming nog vrij in te delen is.Het al dan niet toepassen van flexibeleplattegronden (met varianten van in-deelbaarheid) is eenbeslissingdie geheelbij de opdrachtgever ligt.Rol van de constructiifadviseurDe rol van de constructiefadviseur zaldoor de invoering van het Bouwbesluitniet wezenlijk worden be?nvloed. Im-mers, de complexiteit van het werk zitvooral achter het Bouwbesluit, dat wilzeggen in de normen en richtlijnen. De-ze wijzigen wel, aangezien alle normenherschreven dienen te worden in de fi-losofie van het Bouwbesluit (prestatie-eisen). De VBC is hier reeds op aange-past.Voorbeelden prestatie-eisen voorbetonconstructiesNaast dewijzigingvan diverse ontwerp-en dimensioneringsformules in NEN6720 ten opzichte van NEN 3880 - deelE, mede als gevolg van het aansluiten opde betreffende Eurocode, zijn de vol-gende voorbeelden inzake het stellenvan prestaties mogelijk illustratief.DoorbuigingInde huidige NEN 3880wordt ten aan-Cement 1992 nr. 4zien van de doorbuiging (artikelE-S07.1) gesteld: "Indien de vervormin-gen van star ondersteunde liggers enplaten, belast op buiging zonder nor-maalkracht, geen ernstige hinder ofon-geriefkunnenveroorzaken, kanwordenaangenomen dat aan de in NEN 38S0gestelde eisenwordtvoldaan, als de nut-tige hoogte voldoet aan de daarna ge-noemde formules". De beoordeling vande aspecten'ernstige hinderenJofonge-rief' zijn in wezen subjectief en passendus niet in de genoemde criteria, zoalsondubbelzinnig, meetbaar en contro-leerbaar.Het overeenkomstige artikel in NEN6720 vermeldt een toetsingscriteriumen een (algemene) toets, die in aanvangbehelst dat 'de doorbuigingen moetenworden berekend met behulp van M-N-K-diagrammen, waarbij onderscheidmoet worden gemaakt tussen inciden-tele en momentane belastingcombi-naties'. Evenzo wordt in de huidige VBin artikelE-S08.1 aangegeven, dat 'hetistoegestaan de grootste te verwachtenscheurwijdte bij buiging oftrek te bere-kenen uit' de daarbij gegeven formule.In NEN 6720 worden in artikel 8.7.1duidelijke toetsingscriteria vermeld enhoe deze toets in de te onderscheiden si-tuaties moet worden uitgevoerd.Innovaties en kwaliteits-verklaringenVoorbouwbedrijvengeldt dat de krach-tigste impuls voor kostprijsverlagingkomt van innovaties, waarbij een nieu-we technologie de oude verdringt. Opzich zalhetBouwbesluitdit soort inno-vaties niet op een directe wijze bevorde-ren. wel is het zo, dat de duidelijkheiden voorspelbaarheid van deregelgeving?:n de uniforme toepassingervan een be-langrijke drempel voor innovatie weg-neemt.De positie van de toeleveranciers kansterker worden indien zij enn slagenhun produkten bij opdrachtgevers enontwerpers voldoende bekendheid tegeven. Zeker is dat, als gevolg van de in-voering van het Bouwbesluit, de be-hoefte aan kwaliteitsverklaringen zaltoenemen. Daarmee zou immers deprestatie van het produkt zijn vastge-legd, terwijl gelijktijdig de beoordelingten opzichte van andere produkten mo-gelijk wordt gemaakt.Het verkrijgen van een kwaliteits-verklaring vereist van een bedrijfechterzowel geld als deskundigheid. Aange-zien deze factoren vooral voor de klei-nere bedrijven een belemmering kun~nen vormen, zou men (voorzichtig)kunnen concluderen dat deze ontwik-keling leidt tot versterking van de posi-tie van een kleine groep goed geoutil-leerde bedrijven. Met de toenemendeinternationalisering van de markt zalmen zich overigens moeten realiserendat producenten met buitenlandse cer-tificaten zullen komen.Los van hetBouwbesluit geldt in het al-gemeen dat een samenstel van gecerti-ficeerde produkten niet automatischeen kwalitatiefgoed eindprodukt ople-vert, omdatde aansluiting tussendever-schillende onderdelen niet a priori in dekwaliteitsverklaringwordt opgenomen.In het kader van het Bouwbesluit heefteen kwaliteitsverklaring dus pas waardeals die aansluit op de gestelde prestatie-eis. Dit zal er toe (moeten) leiden, dateen bedrijfniet alleen een produkt aan-biedt, maar tevens de installatie van datprodukt begeleidt. Het leveren van eenprodukt verschuift zo naar het leverenvan een dienst.TenslotteOver wonen IS het belangrijkste uit-gangspunt terug tevinden in de Grond-wet: 'Bevorderen van voldoende woon-gelegenheid is voorwerp van zorg voorde overheid'. De Woningwet geeft eennadere invullinghiervan, in die zin datde zorg van de overheid zich terzakericht op het bevorderen van voldoendewoningen van acceptabele kwaliteit te-gen betaalbare prijzen.Het door het Rijk gevoerde kwaliteits~beleid betreft primair de kwaliteitszorg.De belan~rijkste instrumenten hierbijzijn (fig. 2J.~ wetgeving (in het bijzonder de Wo-ningwet);(vervolg op blz. 34)33IWONINGBOUW I I_B_ES_TE__KKE__N -~OP WEG NAARPRESTATIEBESTEKKENir.M.L.A.M.van Hezik en K.Woestenenk arch. BN~ STABU, EdeIn het voorgaande artikel is duidelijk gemaakt wat in grote lijnen de consequentieszijn van invoering van het Bouwbesluit voor de woontechnische en bouwtechnischeregelgeving. De mogelijkheid bestaat dat, overeenkomstig het Bouwbesluit, op denduur ook bestekken volgens het concept van prestatie-eisen geschreven moetenworden. Het Ministerie VROM heeft de Stichting STABU belast met de co?rdinatievan ontwikkeling en invoering van prestatiegerichte bestekken. De structuurdaarvoor is thans gereed; de invulling ervan nog niet. De stand van zaken is in ditartikel toegelicht.U. it een in 1988 uitgevoerd ver~kennend onderzoek in het ka-der van hetin te voerenBouw-besluit, getiteld 'Consequenties presta-tiegerichte bestekken', bleekdat de ont-wikkeling van en het werken met pres-tatiegerichte bestekken niet alleen con-sequenties zal hebben vOOr het bedrijfs-leven, maar ook voor de Rijksoverheid.Deconsequenties voor de Rijksoverheidhebben onder meer betrekking op VOrmen inhoud van bepaalde privaat- en pu-bliekrechtelijke randvoorwaarden zoalshet Uniforme Aanbestedingsreglement(UAR), de ?Uniforme AdministratieveVoorwaarden (UAV), de honorariumre-gelingen van adviseurs, alsmede debouwaanvragen. Voorts kan het werkenmetprestatiegerichte bestekkeninvloedhebben op vorm en inhoud van beleids-relevante informatie ten behoeve van dekwaliteitlkosteninformatie, de kwalita~tieve woningregistratie (KWR) en dekostendocumentatie en analyse (KO-DAL).Het Ministerie van VROM heeft daar-omde STABUbelastmetde co?rdinatie(vervolg van blz. 33)- uitvoeringsbesluiten en Ministeri?leregelingen;- normalisatie (inclusief aansluitvoor-waarden);- kwaliteitsborging (kwaliteitsverkla~ringen).Een essentieel instrument is het Bouw-besluit: een Uitvoeringsbesluit of weleen Algemene Maatregel van Bestuur.Ondubbelzinnige voorschriften en be-palingsmethoden worden verkregendoor te verwijzen naar NEN-normen.34van activiteiten op het gebied van pres~tatiegerichte bestekken. Het is de be-doeling een prestatiebestek te ontwik-kelen dat door de partijen in de bouwgezamenlijk wordt ondersteund enzonder belemmeringen kanworden ge-bruikt.Er dienen twee zaken te worden uitge-werkt die nu nog als een hinderpaalworden ervaren bij het prestatiebestek.Allereerst de effecten die het prestatie-bestek veroorzaakt op de verhoudingentussen de bouwparticipanten en detaakverdeling tussen hen. HetBouwbe-sluit (regelgeving gebaseerd op presta-tie-eisen) geeft de vrijheid om naar ei-geninzichtconstructiesenprodukten teontwikkelen en bevordert daarmee deinnovatie in de bouw. De hierdoor op-tredende verschuivingen van taakver-deling en verantwoordelijkheden heeftdirecte gevolgen op de UAR, UAV enBAW(BesluitAannemingWerken). Hetop dit moment lopende onderzoek vanhet Bureau voor Bestuurs- en Beleids-adviezen zal hierover op korte termijnmeer inzicht verschaffen.Voor het herformuleren van normen iseen NNI~actieplanin volle uitvoering.Een snelle en eenvoudige toetsing kanworden verkregen door gebruik te ma-kenvan kwaliteitsverklaringen. Daartoewordt een lijst met relevante kwaliteits-verklaringen uitgegeven. waarvooroverleg plaatsheeftmet de Raad voor deCertificatie en de StichtingBouwkwali-teit. Ook kwaliteitseisen in het verleng-de van de EG-richtlijn Bouwproduktenzullen hierin een plaats vinden.Bij het stellen van minimumeisen is hetIn de tweede plaatsvormt hetontbrekenvan een structuur met referenties eenhinderpaal.Het toepassen van prestatie-eisen in eenbestek kan worden bevorderd door debeschikbaarheid van goed gereedschap.Op ditmoment levert de STABUwel destructuur, maar nog onvoldoende de in-vullingervan.Doorhetinstellenvaneenspeciale projectgroep waarin alle bouw-participanten deelnemen, verwachtSTABU dat daar in de loop van 1992 en1993 verandering in komt.Knelpunten bij invoering vanprestatiegerichte bestekkenHoewel het prestatiebestek als idee zijnweg naar de bouwparticipanten intus-sen wel heeft gevonden, leidt dit idee inde praktijk nog niet tot een stortvloedvan op dit concept gebaseerde bestek-ken. Hiervoor is eenaantal oorzakenaante wijzen:- de implicaties die het prestatiebestekheeft voor de verhouding en taakver-deling tussen de bouwparticipanten;- de beschikbaarheid van een structuurmet referenties.van groot belang dat met alle partijengoed overleg wordt gepleegd en de kos-tenconsequenties (kostenlbaten) de no-dige aandacht krijgen. Ook andere in-vloeden, vooral in de sfeer van het Na~tionaal MilieubeleidsplanenDuurzaamBouwen, worden verwerkt bij het vast~stellen van het niveau van eisen. Zowordt ten aanzien van de kwaliteits~verklaringenookgewerktaanhetincor-poreren van de effecten van het Bouw-stoffenbesluit.Cement 1992 nr. 4
Reacties